Aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog Paul Reekmans en Ramon Kenis Na de zware nederlaag van Napoleon Bonaparte bij de Völkerschlacht in Leipzig in 1813 en het laatste definitieve débacle bij de slag van Waterloo in 1815 (met als gevolg het roemloos einde met de afrekening van zijn keizerrijk) werd in het Congres van Wenen een poging ondernomen om in Europa een staatkundige herindeling voor te stellen. Men voorzag de mogelijkheid dat bij de volkeren die aan de Napoleontische overheersing ontsnapt waren er een bewustzijn zou ontstaan naar nationale verwachtingen. Fig. 1: Napoleon Bonaparte De toenmalig belangrijkste staten - de grote Vier: Groot-Brittannië, Pruisen, Oostenrijk en Rusland (de grootmachten die toch nog steeds in een gespannen toestand van afgunst aanwezig waren) legden hun volle gewicht op de besluiten van het Congres, die geheel naar hun zin werden gecreëerd om getekend worden. Ze hadden er goed voor gezorgd dat hen geen strobreed in de weg werd gelegd. Lombardije en Venetië blijven schatplichtig aan Oostenrijk. Zo werd de eenmaking van de stadsstaten van Italië door Oostenrijk belet. Zo probeerden de Oostenrijkers Servië te veroveren. Engeland viseerde de zee en mocht zo Helgoland (één van de wadden) houden, evenals Malta, Kreta, Cyprus en de Ionische en andere eilanden die de Britse macht ter zee begunstigde. Duitsland bleef een mozaïek van gouwen en vorstendommen. Fig. 2: Congres van Wenen De tsaar van Rusland kreeg als persoonlijk geschenk Polen in de schoot geworpen. De Russen grepen de kans om de Krim en Georgië te annexeren. Wat onze gouwen betreft, werden ze bij het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden gesteld, versterkt met Luxemburg als bufferstaat om Frankrijk te bewaken. Vergeten we niet dat de kopstukken bloedverwanten waren. Fig. 3: Verdeling na het Congres van Wenen - Arte 6 Het mag geen verwondering verwekken dat Talleyrand en Metternich, die de initiatiefnemers van het Congres waren, de waarde van de besluiten van het nutteloze Congres afwezen en het slechts een gelegenheid noemden tot duur verzet en modieuze sier waar drank en dans de hoofdzaak waren met de daarbij horende uitspattingen. Le congres n’avance pas - il danse. In het nabije Oosten was intussen het immens grote Ottomaanse Rijk, dat zich strekte langs haast de hele Middellandse Zee van Algerije tot Libië en Egypte tot over Mesopotamië, helemaal verbrokkeld door onderlinge separatistische en nationalistische twisten van verschillende bevolkings- Fig. 4a en 4b: Talleyrand en Metternich groepen, waar de Europese buren gretig de kans zagen om er voordeel bij te halen. Maar Groot-Brittannië was sinds de 17de eeuw op weg om de sterkste Europese mogendheid te worden. Het deed toen al alle pogingen om van op hun eiland de hele wereld te beheersen om de meest winstgevende, natuurlijke producten voor zich te winnen. Met een uitgebreide handelsvloot bevoer ze alle wereldzeeën en nam waar het kon het bestuur over. Zo bereikte Brittanië het toppunt van haar macht door haar zwaarste concurrent, de Hollandse Verenigde Oost-Indische Compagnie door dumpingprijzen uit te schakelen: Brittania rules de waves. Waar dit niet onmiddellijk lukte, smeedde men een verbond, of organiseerde ze sleutelposten zoals op de route naar India. Frankrijk volgde sinds Lodewijk XIV dezelfde taktiek, en had kantoren tot in India. Maar voor de luxehonger van de koning moest Canada en India verkocht worden aan de Engelsen. Tot tegenzin van de koning behield Frankrijk de landen van NoordAfrika en de hele kust van de Middellandse Zee van Marokko en Algerië tot Tunesië, Egypte, Libanon en Syrië. Fig. 5: Europa beheerst de wereld op het einde 19de eeuw - Arte. 7 De aanleg van het Suezkanaal werd in 1869 begonnen om de reis rond Afrika te verkorten (Franse diplomaat de Lesseps: 1805-1894). Het was de sleutel die de poort opengooide naar Cochinchina (vandaag Thailand aan de Mekong), van Tonkin, nu Thailand (Indochina) in het verre Oosten. Toen Duitsland in een korte oorlog (1870-1871) Frankrijk verslagen had, annexeerde het de rijke industrieprovincies Elzas en Lotharingen en verkondigde in het paleis van Versailles in een arrogant machtsvertoon, de politieke eenheid van Duitsland met Pruisen als eerste van de Länder, waar de koning van Pruisen (en alleen hij) steeds de keizerstitel mocht voeren. Fig. 6: Annexatie van Elzas Lotharingen - Arte De revanchegedachte, die daarna in de harten van de Fransen speelde, verdween nooit helemaal. Die gedachte bepaalde de Franse verhouding tot Duitsland en hield zelfs lang Rusland tot de meest betrouwbare bondgenoot van Frankrijk. In 1890 hield Groot-Brittannië het keizerlijke Duitsland nog voor een bevriende natie. Naar de eeuwwisseling toe, rond 1890, scheen die opvatting van de vriendschap tussen Groot-Brittanië en Duitsland, niet meer de juiste te zijn. De Britse admiraliteit kwam tot de conclusie dat niet de Frans-Russische vloot, maar de snelgroeiende Duitse vloot de meest te vrezen tegenstander was. Duitsland was op alle niveau’s onbetrouwbaar. Britse spionnen konden hun oversten melden dat de Duitsers in de ban van een vlootrace waren, die zowel de Engelse handelsvloot als de miliFig. 7: Duits slagschip van de Hochseeflotte taire zeevloot naar de kroon zou Standaard geschiedenis van de 20ste eeuw - Deel 2 steken, een Hochseeflotte, die de Britse vloot in waarde en techniek bijna voorbijstak. 8 Tot in 1898 waren Groot-Brittannië en Frankrijk ei zo na in oorlog, door een geschil over Egypte, dat door de Fransen als koloniaal gebied werd gezien. De Fransen konden het niet aanvaarden dat de Britse vloot zomaar door de Middellandse zee via het Suezkanaal naar India en het verre Oosten voeren. De Fransen rekenden nog op de macht van Rusland als bondgenoot, maar ze vreesden toch dat de Britten met de Duitsers zouden samenspelen, wegens de banden tussen de Duitse en de Britse families. In 1904 konden de Britten en de Fransen deze geschillen bijleggen in de Entente Cordiale. De daden van Groot-Brittanniës rivaal en Frankrijks bondgenoot Rusland - die in het verre Oosten zware verliezen met Chinezen en Japanners moest incasseren - brachten Groot-Brittannië en Frankrijk weer tot elkaar. De grote mond en het wapengekletter van Duitsland, Frankrijks vijand, verstevigde hun vriendschap. Al de vruchten, waarover al de wereldmachten beschikten, stonden maximaal beschikbaar tot eer en glorie van de rijke Britse kolonisten, zeer tot spijt van hen, die niet aan bod waren gekomen. Zo plukten slechts 500 Engelse families de vrucht van de theepluk van 500.000 Indische boeren; de Fransen deden hetzelfde, wat hen het beste voordeed in het verre oosten. Waar bleven de Duitsers? Waren zij dan niet geïnteresseerd in overzees gebied? Steunden zij op de zekerheid van de materialen die in het eigen land aanwezig waren? Staal, kolen, olie, zelfs strategische producten, maar de beste brokken waren reeds lang in andere zakken verdwenen. De Engelsen en de Fransen hadden er reeds sinds lang de hand opgeslagen. Enkele Duitse kolonisten deden een gooi op Afrikaanse landen, maar het succes bleef ondermaats. Ook de Belgische koning Leopold II had zich als enkeling, ten persoonlijke titel, in Congo vanaf 1885 reeds rijkelijk voorzien van een immense buit zowel aan natuurproducten als strategische: goud en diamanten. Later kon hij de kolonie slechts met veel moeite aan zijn land aanbieden, dat eerder als een vergiftigd geschenk werd aanvaard. Het kon niet anders, niemand twijfelde eraan: die rush naar de politieke macht van de grote mogendheden voorzag oorlog. – “Der Krieg ist ein Element der von Gott eingesetzten Ordnung” (Helmut von Moltke – de overwinnaar van Sedan: december 1870). Er was alleen nog geen reden om een oorlog te beginnen. Fig. 8: Koning Leopold II 9 Er woedde een zware spanning in de Balkan. Terwijl het Ottomaanse Rijk wankelde en heel de Balkan, inclusief Oostenrijk-Hongarije en Rusland, smachtten naar een uitweg naar de Middellandse Zee om vaste voet aan de wal te krijgen of te behouden. Op 28 juni 1914 bezocht de kroonprins van Oostenrijk FransFerdinand Sarajevo (waarop de Servische nationalisten aasden), een plaats die politiek en etnisch zeer gevoelig lag. Het leek het uitdagen van het noodlot. De dubbele moord op Frans-Ferdinand en zijn echtgenote geschiedde met de koele exactheid van de enscenering van een uit het hoofd geleerd toneelstuk. Fig.9: Balkan met de aanslag in Sarajevo - Arte De straf liet niet op zich wachten. Nog geen maand later stelde Oostenrijk-Hongarije aan Servië een ultimatum. Het noodlot stopte niet meer op dat ogenblik – integendeel. De feiten raasden over Oostenrijk-Hongarije, dat de oorlog verklaarde aan Servië. Rusland stelde zich aan als beschermer van Servië en Duitsland zou Oostenrijk-Hongarije wel steunen. Duitsland verwachtte dat Frankrijk zou reageren, en dat de Duitsers zo op twee fronten zouden moeten opereren. Duitsland riskeerde het niet Frankrijk rechtstreeks aan te vallen omdat de Franse grens tussen België en Zwitserland te sterk was verdedigd. Daarom voorzag de stafchef van het westelijke front Alfred von Schlieffen dat de beste weg nach Paris over Belgisch grondgebied zou gaan. De neutraliteit van België werd schromelijk geschonden, hoewel die overeenkomst werd vastgelegd met het Verdrag van Londen (19 april 1839). Maar dat was een ‘vodje papier’ dat hem nooit was voorgelegd en dat hij dus ook nooit had ondertekend. Fig. 10: De inval in Belgie - Plan Shlieffen - Arte 10 Op maandagmorgen 3 augustus 1914 was de eis van de doortocht (door de Duitse legerstaf een feit); 4 augustus voor dag en dauw staken de Duitse troepen de oostgrens over. De oorlog zou snel voorbij zijn. “Nach Paris” - “Mit Weihnachten sind wir zu Hause”. De weerstand van het kleine Belgische leger veroorzaakte veel meer last dan de invaller had voorzien. De forten van Luik en Namen boden weerstand, maar men moest toch de zwaarste kanonnen - de Dicke Bertha laten aanrukken om de weerstand te vernietigen. De Duitse cavalerie, werd zo zwaar gehinderd, zowel in de slag bij Halen als bij Orsmaal-Gussenhoven bij het oversteken van de Herk en de Gete. Deze techniek van cavallerie-aanval zou later nooit meer toegepast worden. In Leuven verliet Koning Albert met zijn legerstaf het kasteel aan de Tiensesteenweg en bracht zijn troepen samen rond de forten van Antwerpen. Na de val van de forten van Luik was Leuven niet meer veilig en werd Leuven onbeveiligd achtergelaten De Duitsers naderen vanuit Tienen de Tiensepoort. Leuven werd grotendeels Fig.11: Slag bij Orsmaal Gussenhoven zonder slag of stoot ingenomen met uitzondering van soldaat Schreurs. Soldaat Schreurs biedt weerstand van achter de brievenbus aan het tolhuis en hij sneuvelt. Hij krijgt later op 23 juni 1923 gedenkteken op de Tiensepoort, dat later verhuist naar de Schreursvest, naar zijn naam genoemd. De Duitsers sloegen hun kamp op de Volksplaats op, de officieren werden bij de burgerij ingekwartierd. Op 25 augustus werd een uitval ondernomen vanuit Antwerpen tot zelfs in Rotselaar-Tildonk, voorafgegaan door een raid van een gepantserde eenheid met geschut opgesteld op onderstellen van auto’s die de vooruitgeschoven posten van de Duitsers onder vuur namen. Fig. 12: Belgische pantserwagens - Fotoarchief LHG-Luc Haine 11 De bedreigde Duitse troepen trokken zich ijlings in Leuven terug, waar ze zich klaar hadden gemaakt om de nacht door te brengen. Maar ze waren er vast van overtuigd dat ze onder vuur werden genomen door Belgische of Franse troepen, die een tegenoffensief hadden ingezet. In de avonduren konden ze de ware toedracht niet begrijpen en ze reageerden onmiddellijk om de vermeende aanvallers op te vangen. Het resultaat was dat de bezetters hun eigen troepen onder vuur namen. Deze tegenvaller mocht nooit bekend geraken in de wereldpers en werd daarom op de rug van “vrijschutters” geschoven wat een gemakkelijke reden was om de hele burgerbevolking daarvan te beschuldigen. Het resultaat werd een bloedbad dat bij de driehonderd slachtoffers eiste, zonder onderscheid van ouderdom of geslacht. De Duitsers waren niet aan hun proefstuk toe. Reeds van het ogenblik dat ze de grens overgestoken waren, vertoonden ze een ware strategie van brutaliteit, ten overstaan van de burgerbevolking van Visé, van Dinant, Aarschot, Dendermonde. Dat werd door generaal Carl von Clausewitz (1780-1831) voorgehouden als de meest efficiënte manier om de moraal en de strijdlust van de soldaten van de vijand aan het front te ondermijnen. De oorlog was begonnen en stak niet alleen Europa, maar de hele wereld in brand. Fig. 13: Vergelding met brandstichting en bloedbad door de Duitsers 12