Topprestaties op en in het water Dames en heren, Hartelijk welkom op de openbare ledenvergadering van de KVNR. Deze valt midden in de maritieme week en is daar uiteraard onderdeel van. De maritieme week die werd geopend met het maritiem awards gala waar de Stena Line met de walstroomaansluiting de KVNR Shipping Award won. Pim ook van hieruit nogmaals van harte gefeliciteerd! Daarnaast zijn we met alle maritieme sectoren bezig om een gastlessen marathon te houden die vrijdag wordt afgesloten in Nieuwspoort met een maritieme gastles ten overstaan van de Kamervoorzitter. Zo hopen we de jeugd ervan te overtuigen dat hun toekomst in de maritieme cluster kan liggen. Helaas ging het bezoek van de leden van de Tweede Kamer afgelopen maandag niet door. Vanwege de perikelen met het regeerakkoord. 1 Het thema van vanmiddag luidt: Topprestaties op en in het water. Wij prijzen ons gelukkig dat we twee uitstekende sprekers hebben kunnen vinden, om ieder vanuit hun eigen perspectief dit thema te laten toelichten. De heer Albert Veenstra is senior research onderzoeker bij TNO mobility. Zoals U allen weet is een van de topgebieden waar de Nederlandse economie het van moet hebben, de sector logistiek. Wij als geen ander weten, dat zonder de zeescheepvaart de logistiek in Nederland helemaal niets zou voorstellen. Meer dan 90% immers van alle transport vindt plaats over zee. Ik heb de heer Veenstra horen spreken in Leipzig, bij de OESO, waar hij een uitstekend betoog hield over de toekomstige ontwikkelingen in de logistiek, met name het onderwerp synchromodaliteit. Mij viel echter op, dat de discussie, zoals gebruikelijk pas van start ging, nadat goederen de Rotterdamse haven hadden 2 bereikt. Ik heb hem dat natuurlijk laten weten, dat niet alleen de achterlandverbindingen van groot belang zijn, maar de zeescheepvaart een cruciale rol speelt in de hele logistieke keten. Zowel wat betreft de aanvoer van goederen, als het vormgeven van achterlandverbindingen via de short sea. Ik ben daarom ook heel benieuwd of belangrijke opinieleiders, zoals de heer Veenstra de zeescheepvaart hebben geïnternaliseerd. De tweede spreker is de heer Jacco Verhaeren. Hij is verantwoordelijk voor veel zwemtitels en Olympische medailles van onze zwemmers en zwemsters – Ranomi Kromowidjojo is een van zijn pupillen - en is gisteren herbenoemd als technisch directeur van de zwembond. Jacco, mijn felicitaties. Nederland presteert altijd weer in de voorhoede van het internationale zwemmen. Wat kunnen wij van hem leren. Wat betekent het om een sterke focus te 3 hebben op resultaat in een internationaal zeer competitieve omgeving. Dames en Heren, Ik vertel natuurlijk niets nieuws, wanneer ik voor de zoveelste keer op rij de slechte economische situatie onder uw aandacht breng. De crisis raakt de meeste van ons uitzonderlijk hard en het einde is nog niet in zicht. De voorspellingen van de groei van de wereldhandel bieden nog weinig perspectief. De OESO voorspelt voor de komende vijftig jaar (!) een gemiddelde groei van de wereldhandel van 3%. Duitsland moet het in die voorspelling doen met 1,1% tegen 5% voor India en 4% voor China, Mexico en Indonesië. De Nederlandse economie zal volgens de OESO de komende halve eeuw met 1,7% groeien, 28% van de wereldeconomie is in 2016 in handen van China. Nu is dat 17%. 4 Het Europese aandeel is dan gezakt van 17% naar 9%. Dit zijn cijfers voor de hele lange termijn en we weten natuurlijk dat voorspellingen altijd weer anders gaan. Maar het geeft wel een duidelijke trend aan, waarmee wij rekening moeten houden. Discussies over het Nederlandse en Europese vestigingsklimaat dienen te worden bezien vanuit dit perspectief. Er is, wil ik maar zeggen, veel werk aan de winkel. Nichemarktspelers hebben op dit moment bijna geen of in het geheel niet last van de crisis. De offshore industrie kan hoop putten uit het regeerakkoord, doordat de opwekking van duurzame energie meer prioriteit krijgt dan in de afgelopen periode. 16% duurzame energie in 2016 betekent hoe dan ook een enorme inspanning, waarbij windmolens op zee een belangrijk, zo niet dominante rol, spelen ( zie ook de uitspraken van de 5 provincie Noord-Holland).Voor een aantal van onze leden is dat goed nieuws. Ik spreek ook de hoop en verwachting uit, dat het nieuwe kabinet een flexibeler standpunt zal innemen over het thema “piraterij-bestrijding”. Met de theoretische discussie over de zwaardmacht, isoleert Nederland zich volkomen. Er is geen ander Europees land dat zo’n rigide standpunt inneemt. Het plaatst schepen onder Nederlandse vlag in een ongunstige concurrentiepositie. Wij betalen meer voor bescherming, dan schepen onder buitenlandse vlag. Ik ben van mening, dat dit geen houdbare positie is. Nederlanders moeten kunnen concurreren met hun collega’s die onder andere vlag varen. Er zijn voorbeelden bekend van reders die door hun opdrachtgevers worden gedwongen om onder een andere vlag te varen. Het is diep triest dat tot nu toe de Nederlandse overheid dit laat gebeuren. 6 Bovendien, het orthodoxe standpunt over zwaardmacht leidt er niet toe, dat de overheid bepaalt en ook betaalt. Dat is op zijn minst inconsequent te noemen. Daarom hoop ik, dat de nieuwe regering accepteert, dat reders militairen gebruiken, tenzij dat niet kan. En niet kunnen heeft te maken met flexibiliteit en kosten. “Ja militairen, tenzij”. Men moet willen toestaan, dat wij ook gebruik maken van gecertificeerde beveiligers. Ik houdt dit verhaal hier niet voor het eerst. Ik hoop daarom, dat dit de laatste keer is, dat ik dit onderwerp op onze ledenvergadering aan de orde moet stellen. Het behoud van de Nederlandse vlag is van groot belang voor het kunnen voeren van een geïntegreerde aanpak binnen het topgebied logistiek. Bovendien is het belangrijk om de maritieme cluster te behouden. Het Maritime-house, zoals wij die hier in de Willemswerf aan het opbouwen zijn ontwikkelt zich heel erg goed. 7 Ook de IRO sluit zich aan. Nog even en bovenop dit gebouw staat: Maritime House. De KVNR heeft een maand geleden op ambtelijk topniveau een buitengewone bijeenkomst gehouden over het Vestigingsklimaat in Nederland voor de koopvaardij. Besproken zijn onderwerpen als de fiscale regelingen, het onderwijs, de financiering van milieu-investeringen. Thans wordt gewerkt aan de uitwerking. Ik ga er vanuit, dat wij de topambtenaren van IenM, ELI, Financiën en OCW ervan hebben doordrongen, dat het vestigingsklimaat van een sector, die zo Foot lose is als de koopvaardij, speciale aandacht behoeft. Kortom, wij willen op naar de top. Als het even kan onder Nederlandse vlag en in ieder geval als een in Nederland gevestigd bedrijf. Op en in het water. Het is mij daarom een groot genoegen om het woord te geven aan de heer Albert Veenstra. Ik ben zeer benieuwd hoe wij reders kunnen aansluiten 8 bij het topgebied logistiek en wat het onderwerp “synchromodaliteit” voor ons in de praktijk kan betekenen. Het woord is aan de heer Veenstra. 9