02.06 Verwachtingen en ambities Masterplan Er werd geen masterplan opgemaakt voor deze site. Wel werd er een onderzoek gedaan in de Studio Open School door studenten begeleid door de Vlaams bouwmeester. De documenten zijn te downloaden van de website: www.g-o.be/pps doorklikken naar DBFM, SGR 1, projectnummer 1D01, initiatie. Visie op de schoolinfrastructuur in de toekomst Het nieuwbouwproject heeft de potentie om een mijlpaal te vormen in de geschiedenis van het maritieme onderricht. Wij koesteren de ambitie om een centrum te worden met (inter)nationale draagkracht, waarbij externe partners kunnen gebruik maken van de nieuwe infrastructuur voor allerlei activiteiten ter bevordering van het maritieme gebeuren. Het centrum ambieert een loketfunctie aan te bieden, voor iedereen die informatie wil over alle mogelijke maritieme opleidingen. Deze ‘droom’ heeft gegronde argumenten. Ten eerste bestaat er momenteel geen – fysiek – promotiecentrum voor de Belgische scheepvaart. Ten tweede is de nabijheid van de Antwerpse haven met enkele grote sleepvaart- en baggerbedrijven een belangrijke factor. Ten derde zou dit een win-win situatie voor beide partijen zijn: de opleiding wint aan elan en uitstraling en kan op termijn de tekorten op de arbeidsmarkt invullen. De branche krijgt een nautisch en nieuw promotiecentrum, waar ze zich van hun beste kant kunnen laten zien. Ook het inzetten van de polyvalente ruimte als auditorium waar conferenties, infomomenten voor omwonenden… kunnen doorgaan, is een absolute meerwaarde voor het project. Deze denkpiste vraagt om een goede architecturale vertaling: hoe kan het promotiecentrum functioneren zonder het school- en/of internaatgebeuren te storen? hoe kunnen de faciliteiten – zoals refter, slaapgelegenheid… - gekoppeld worden aan het externe gebruik? Onderwijskundige samenwerking Het stedelijk onderwijs heeft een grote secundaire school aan de overkant van de Gloriantlaan. De meeste leerlingen van de basisschool “De Spits” lopen daar achteraf school. Er wordt dan ook gedacht aan een samenwerking tussen de leerkrachten van het 5 de en 6de studiejaar van het GO! en de leerkrachten van de eerste graad van het Stedelijk Onderwijs. Tevens kan Cenflumarin door deze samenwerking uit een groter aanbod putten voor de maritieme opleidingen. Interesse voor technologie kan in de eerste graad aangewakkerd worden door kennis te maken met de infrastructuur van Cenflumarin. Niet alleen de nautische beroepen zijn knelpuntberoepen. Hetzelfde geldt voor de logistieke opleidingen voor de haven. Samenwerking met de studierichting “Handel Haven Hinterland” van het Koninklijk Atheneum Antwerpen, die reeds sterk gesteund wordt door Logos en Alfaport, ligt voor de hand. Wat het hoger beroepsonderwijs (HBO) betreft, wordt onderzocht om HBO binnenvaartondernemer op te richten als proefproject. De Stad Antwerpen steunt dit initiatief sterk. Het zou de leerlingen van Cenflumarin een extra-diploma geven én onmiddellijke toegang tot het beroep van binnenschipper. In dit verband zal een samenwerking met CVO Deurne, die reeds maritieme opleidingen aanbieden, een opportuniteit zijn. Uitstraling, zichtbaarheid en relatie met de omgeving Het KTA Zwijndrecht en het MIGO Oostende zijn de enige twee scholen in Vlaanderen die een maritieme secundaire opleiding aanbieden. De infrastructurele beperkingen, de slechte bereikbaarheid en de verwaarloosde huidige site, zorgen voor een beperkte bekendheid van het KTA bij het brede publiek. De meeste leerlingen zijn momenteel schipperskinderen. Wij hopen door de nieuwbouw de 01D01 1 school een nieuw elan te geven en de opleiding aantrekkelijk te maken voor jongeren uit diverse lagen van de bevolking. Bovendien geeft de nieuwbouw een extra cachet aan ‘de Stad aan de Stroom’. Antwerpen en de haven zijn twee onlosmakelijke entiteiten. Door het nieuwe gebouw komt het beroep “schipper” in de aandacht. Op die manier zal Antwerpen beschikken over 2 maritieme centra, n.l. de Hogere Zeevaartschool op rechteroever en Cenflumarin op linkeroever. Hopelijk kan de scheepvaart opnieuw een magische, prikkelende kracht uitoefenen. Uitbreidbaarheid en flexibiliteit Wij vinden ‘uitbreiding en uitbreidingsmogelijkheden’ een belangrijke parameter in het ontwerp van de nieuwe school. Daarvoor zijn verschillende redenen. Ten eerste zit de scheepvaart als ecologische vervoerwijze in de lift. Vacatures in de maritieme sector raken al moeilijk ingevuld en de vraag naar goedopgeleide bemanning zal in de toekomst nog meer stijgen. Ten tweede zijn er op Linkeroever in de komende jaren belangrijke stedenbouwkundige projecten gepland. De populatie op Linkeroever zal sterk toenemen, terwijl het aantal scholen, alleszins bij aanvang, ongewijzigd zal blijven (fysische normen). Bovendien hopen wij dat het nieuwbouwproject een nieuw elan en uitstraling aan de school en de opleiding zal geven, waardoor meer jongeren geprikkeld worden. Hierdoor wordt de rekruteringspopulatie, die klassiek zich nogal beperkt tot de schipperskringen, merkelijk uitgebreid. Dit is van cruciaal belang om het nijpende tekort aan schippers en matrozen zo veel mogelijk op te vangen. Dit alles voedt het vermoeden dat het leerlingenaantal in de toekomst zal stijgen. Daarom moet de nieuwbouw zodanig ontworpen worden dat verandering en/of uitbreiding op een intelligente manier kan worden ingepast. Een concept voor de ganse toekomstige site is noodzakelijk. Hierbij willen wij een afdoend antwoord op vragen zoals: hoe kan Cenflumarin kwalitatief uitbreiden? hoe kan de basisschool kwalitatief uitbreiden? welke consequenties heeft dit voor de open ruimte op het terrein? Het ontwerp moet dus voldoen aan de noden van vandaag en een langetermijnvisie ontwikkelen voor een eventuele uitbreiding. Brede schoolconcept De scholengroep 1 Antwerpen - Antigon wil niet enkel ruimte bieden voor de branche, maar tracht haar scholen zoveel mogelijk ten dienste te stellen van de gemeenschap. Een samenwerking met de Belgische Redersvereniging, het Fonds voor Rijn- en Binnenvaart en de Hogere Zeevaartschool leidt tot een winwin-situatie voor iedereen én brengt de leerlingen in contact met verdere studiemogelijkheden en beroepsmogelijkheden. Door de opmaak van een masterplan voor het Europark is duidelijk geworden dat er vraag is naar goede sportfaciliteiten voor de buurt. De school was vragende partij om samen met de stad een sportaccommodatie te voorzien die ook buiten de schooluren kan gebruikt worden. Daarom is het plan opgeva om samen met de Stad een sporthal te bouwen aan de Gloriantlaan, aan de overzijde van de site. De sportaccommodatie kan mee opgenomen worden in het wijkontwikkelingsproject IGLO (InterGenerationeel project LinkerOever). De sporthal zal gebouwd worden volgens de passiefhuisstandaard. De Muziekacademie maakt gebruik van lokalen op het domein en deze samenwerking wensen wij in de toekomst voor te zetten. De site aan de Thonetlaan wordt tijdens de zomervakantie aan verschillende groepen verhuurt: er gaan o.a. CREFI-kampen, sportkampen (2 tot 3 weken), Internationale SIATSUcurssussen en een judokamp door. Ook in de kerst- en paasvakantie worden de gebouwen optimaal gebruikt, ook dit willen wij zo houden. Bovendien wenst CVO Deurne zijn maritieme opleidingen te organiseren op de site aan de Thonetlaan. 01D01 2 Duurzaam bouwen, rationeel energieverbruik Nieuwe gebouwen moeten bovenal duurzaam zijn. Hoe wil de school dit in haar gebouwde omgeving verwezenlijken? Het schoolgebouw en ook de sporthal worden gezet volgens de passiefhuisstandaard. Vraag VdV: Els, ik denk dat onderstaande vragen dan vervallen, want dat zit in die bouwwijze. “Duurzaam bouwen” wordt bovendien toegelicht in 0403 Het gebouw Kiest de school bewust voor duurzame installaties? (warmtepomp, zonnecollectoren, PVcellen,…)? Wil de school ook verder gaan en bouwen volgens ‘lage energie-concept’? Waarom (niet)? Wat zijn voor de school belangrijke aspecten van rationeel energieverbruik? Hoe zal de school omgaan met energiebeheer? Hoe wordt er omgegaan met energie bij buitenschools gebruik? Hoe gaat men om met het energieverbruik van de sporthal wanneer deze niet permanent in gebruik is? Bij extern gebruik? Welk engagement wordt hier van de gebouwgebruikers gevraagd? Wat is de visie van de school op waterbeheer? (verbruik beperken, eigen zuivering, hergebruik regenwater, …) Duurzaamheid vertaalt zich ook in het materiaalgebruik bij het bouwen (beperkte energiekost voor productie, lange levensduur, recycleerbaar,…). Ziet de school hier specifieke mogelijkheden in? Referenties Een voorbeeld is Basisschool Riedberg - Duitsland http://www.scholenbouwen.be/schoolvoorbeelden/basisschool-riedberg Er zijn nog andere voorbeelden, maar bijna al deze projecten gericht naar basisschoolleerlingen, die dus andere behoeften hebben dan leerlingen secundair (auditorium, labo’s, …) Deze projecten slagen erin door de ruimte zodanig in te delen, dat het een aangenaam verblijf is voor de leerlingen; de sociale contacten worden bevorderd, ondanks de beperkingen vanwege passiefbouw. Moeilijk punt is: voor Cenflumarin moeten werkhuizen voorzien worden, waarbij het misschien moeilijk is om de passiefhuisstandaard te bereiken (grote ruimten weinig personen) Een toekomstig voorbeeld kan het GTI Londerzeel zijn: http://www.scholenbouwen.be/schoolvoorbeelden/gemeentelijk-technisch-inst-londerzeel 01D01 3