De Nederlandsche Oost Compagnie Gé trekt naar het oosten Na de Duitse inval in Nederland in mei 1940 waren Nederlandse mannen welkom om in Duitsland te komen werken via de Arbeidsbeurs. Gé trok dat niet zo erg, werken op een boerderij van iemand anders. Dat had hij thuis al genoeg gedaan. Daarom kreeg hij steeds meer oog voor de propaganda van de NSB’er Rost van Tonnigen voor de Nederlandsche Oost Compagnie. Nederlandse boerenzonen uit grote gezinnen werden daarin aangespoord om in de veroverde gebieden van de Sovjet-Unie agrarische bedrijven te stichten. Hij was dat kleine boerderijtje thuis, dat toch voor zijn broer bestemd was, en de bedilzucht van moeder zat. Hij zou in het oosten een Germaanse herenboer worden. Gé Gettersz werd lid van de NSB en meldde zich in 1942 aan bij de Nederlandsche Oost Compagnie. Als man uit het Germaanse ras, het Herrenvolk, zou hij in de vruchtbare Oekraïne een enorm bedrijf gaan leiden. Gé als Oostkolonisator Na zijn aanmelding reisde Gé spoedig naar Riga. Het wachten daar duurde lang. Uiteindelijk moest hij naar een bedrijf in Wit-Rusland bij de stad Minsk. Dat viel enorm tegen. Alles stond onder Duits bevel. Het gebied was helemaal niet zonder bevolking. De grond was er armzalig onvruchtbaar en overal was schade aangericht door de Duitse troepen. Van grootgrondbezit was helemaal geen sprake. De WitRussen waren de Nederlanders zeer vijandig gezind. Ze zagen hen als handlangers van de Duitse bezetters. Weer terug in Venlo De plaatselijke bevolking weigerde nagenoeg elke samenwerking met de leden van de Nederlandsche Oost Compagnie. Toen in 1944 de Sovjetlegers de Duitse posities in de Sovjet-Unie oprolden, pleegden de Russische partizanen steeds meer aanslagen. Op het bedrijf waar Gé werkte pleegden de Wit-Russen bijna dagelijks sabotage. De Duitse overheerser moest steeds harder optreden. Van samenwerking met of leiding geven aan de plaatselijke bevolking was helemaal geen sprake. Het werk werd snel helemaal onmogelijk. Evenals de andere Nederlandse vrijwilligers besloot Gé daarom maar snel terug te keren naar Nederland. Nog geen jaar was hij in Wit-Rusland geweest. Bereikt had hij er niets. De Oostkolonisatie Al in de middeleeuwen waren Duitsers naar het oosten getrokken om daar de dunbevolkte gebieden te koloniseren: de Oostkolonisatie. Zo leefden in de twintigste eeuw in Polen en in de Baltische staten Estland, Letland en Litouwen her en der groepjes boeren met Duitse voorouders. Door zijn veldtocht naar het oosten bracht Hitler hen Heim ins Reich. Hitler wilde hen vervolgens inzetten voor zijn streven naar Lebensraum. De Duitsers hadden volgens hem recht op meer grond in het oosten, grond om te wonen en grond om voedsel te verbouwen. Als snel bleek echter dat de boeren met Duitse voorouders hun boerderijen niet wilden ruilen voor een onzeker avontuur in vijandige, zojuist veroverde gebieden. De Duitsers ronselden daarom in de bezette West-Europese gebieden mannen voor de nieuwe Oostkolonisatie, ook in Nederland. De Nederlandsche Oost Compagnie In Nederland werd voor die Oostkolonisatie, in samenwerking met de NSB, de Nederlandsche Oost Compagnie opgericht. Nederlandse mannen zouden in de Oekraïne een groot aaneengesloten stuk grond ter beschikking krijgen. Daar zouden zij als Herrenvolk een nieuwe orde stichten en heersen over de overwonnen Slavische bevolking die nu bevrijd was van de JoodsBolsjewistische overheersing. Ruim 5000 Nederlandse mannen vertrokken naar het oosten om er nieuwe bedrijven te beginnen, maar ook om er de bedrijven over te nemen van verdreven (Joodse) Polen en Russen. NSB’ers bezoeken een boerderij van de Nederlandsche Oost Compagnie