Namen: Gebied: 1. Ons gebied vandaag Liggen volgende

 Namen: Gebied: 1. Ons gebied vandaag Liggen volgende fenomenen in de buurt (tot 1000 km) van je studiegebied? Antwoord met ja of nee. Als het antwoord ja is, geef je de naam van de plaat, enkele vulkanen, trog, rug of gebergte. Fenomeen Atlas Ja Nee Plaatranden Geologie B □ □ Vulkanen Geologie D □ □ Aardbevingen Geologie D □ □ Troggen Geologie C □ □ Ruggen De aarde, nat. □ □ Bergen (jonge) Geologie C □ □ Naam 2. Ons gebied vroeger Geef voor elke periode in de geologische geschiedenis aan waar het lag op de wereldkaart (met cijfers). Geef aan wat de kenmerken waren. Nr Periode Onder water Bergachtig 1 65 Ma □ Ja □ Nee □ Ja □ Nee 2 145 Ma □ Ja □ Nee □ Ja □ Nee 3 255 Ma □ Ja □ Nee □ Ja □ Nee 4 360 Ma □ Ja □ Nee □ Ja □ Nee Namen: Gebied: 3. Plaatbeweging en gevolgen Bekijk je studiegebied goed, zowel vandaag als in het verleden. Bekijk welke plaatranden en plaatbeweging jouw studiegebied heeft beïnvloed. Maar hiervaan een doorsnede in onderstaande kader. Gebruik eventueel je smartphone om in google ‘cross section naam studiegebied/plaatrand’ te typen en naar voorbeelden te kijken. voorbeeld Namen: Gebied: 4. Ons gebied op de geologische tijdschaal Zet naast de geologische tijdschaal een sterretje wanneer er een markante gebeurtenis (onder water/boven water, berg ontstaat,…) is in je gebied. Noteer bondig wat er gebeurd. Zorg voor minstens 2 markante gebeurtenissen. Namen: Gebied: 5. De gesteenten in ons gebied Zoek op welk gesteente of welke gesteentes (maximaal 2) zich in jouw studiegebied bevinden. Noteer aan de hand van onderstaande vragen informatie over jullie gesteente. 1. Type gesteente: 2. Kenmerken voor dit gesteente (herhaal dit als je twee gesteentes hebt) Welk type gesteente is het? □ magmatisch □ metamorf □ sedimentair Door welk proces is jouw gesteente ontstaan? □ Stollen in de diepte □ Stollen aan de oppervlakte □ Metamorfose □ Diagenese □ Sedimentatie 3. Beschrijf hoe je gesteente is ontstaan: