UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2014-2015 Kwaliteit van zorg en ziekenhuisfinanciering: een systematisch literatuuronderzoek Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in het management en het beleid van de gezondheidszorg Door Sacha Van de Sype Promotor: Prof. Dr. Dominique Vandijck UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2014-2015 Kwaliteit van zorg en ziekenhuisfinanciering: een systematisch literatuuronderzoek Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in het management en het beleid van de gezondheidszorg Door Sacha Van de Sype Promotor: Prof. Dr. Dominique Vandijck Abstract Objectief: Het doel van deze systematische literatuurstudie is het bestuderen van internationale ervaringen en voorbeelden omtrent de kwaliteit van de zorg en ziekenhuisfinanciering. Daarenboven zal de mogelijke integratie van kwaliteit in de ziekenhuisfinanciering onderzocht worden aan de hand van een grondige analyse van de huidige internationale expertise. Achtergrond informatie: De laatste jaren zijn kwaliteit van de zorg en patiëntveiligheid zeer belangrijk geworden. Door stijgende gezondheidskosten is ook de hervorming van de ziekenhuisfinanciering een zeer actueel thema. Methode: In het kader van de systematische literatuurstudie werden publicaties geselecteerd voor dit literatuuronderzoek indien ze voldeden aan welbepaalde inclusiecriteria. De focus lag hierbij op voorbeelden vanuit een internationaal perspectief. Bevindingen: Het belang van de kwaliteit in de zorg werd aangetoond. Er werden verschillende internationale voorbeelden uitgewerkt waarin kwaliteitsverbetering en kwaliteit van de zorg centraal stonden. Tevens werden er voorbeelden gevonden, vanuit een internationaal perspectief, waarin de integratie van kwaliteit in de zorg en ziekenhuisfinanciering werd onderzocht. Relevantie voor de praktijk: Er werden verschillende implicaties voor de management en/of beleidspraktijk gevonden. Het creëren van een cultuur die leidt tot verbetering van de kwaliteit en patiëntveiligheid was één van de belangrijkste. Aantal woorden masterproef: 17.767 (exlusief bijlagen en bibliografie) I Inhoudstafel 1. Inleiding .........................................................................................................................1 1.1 Situering .................................................................................................................. 1 1.2 Doel- en vraagstelling ............................................................................................. 2 2. Theoretisch kader ..........................................................................................................3 2.1 Kwaliteit van de zorg .............................................................................................. 3 2.1.1 Definiëring ....................................................................................................... 3 2.1.2 Meten van kwaliteit van de zorg ...................................................................... 4 2.1.3 Kwaliteitsindicatoren ....................................................................................... 4 2.1.4 Kwaliteitsinitiatieven ....................................................................................... 6 2.2 Ziekenhuisfinanciering ........................................................................................... 9 2.2.1 De actoren van de financiering van de huidige Belgische gezondheidszorg ... 9 2.2.2 Ziekenhuisfinanciering in België ................................................................... 11 2.2.3 Typologie van betalingssystemen voor de verstrekker .................................. 12 2.3 Financiële stimuli voor kwaliteit van zorg............................................................ 17 2.3.1 Pay for Service ............................................................................................... 17 2.3.2 Pay For Performance ...................................................................................... 17 2.3.3 Pay for Outcomes ........................................................................................... 19 2.3.4 Pay for Quality ............................................................................................... 20 3. Methode .......................................................................................................................21 3.1 Zoekstrategie ......................................................................................................... 21 3.2 Inclusie- en exclusiecriteria .................................................................................. 21 3.3 Beoordeling van methodologische kwaliteit ......................................................... 23 3.4 Resultaat van de zoekopdracht ............................................................................. 23 4. Resultaten ....................................................................................................................25 4.1 Interventies in het kader van kwaliteitsverbetering .............................................. 31 4.2 Integratie van kwaliteit in de ziekenhuisfinanciering .......................................... 46 5. Discussie ......................................................................................................................54 5.1 Bespreking van de resultaten ................................................................................ 54 5.2 Sterktes en zwaktes van deze systematische literatuurstudie ............................... 56 5.3 Toekomstig onderzoek .......................................................................................... 57 II 6. Implicaties voor de Management en/of Beleidspraktijk ......................................... 58 7. Conclusie ................................................................................................................ 58 Literatuurlijst .............................................................................................................. 59 III Lijst van tabellen en figuren Tabellen Tabel 1. Zoektermen gebruikt voor de zoekfilter ............................................................21 Tabel 2. Overzicht van de resultaten ...............................................................................25 Tabel 3. Pogingen van zorgaanbieders om de kwaliteit van de zorg te verbeteren .........43 Figuren Figuur 1. Flowchart zoekopdracht ...................................................................................24 IV Gebruikte afkortingen ACO Accountable Care Organisation BCBSM Blue Cross Blue Shield of Michigan BPT Best Practice Tariffs CICLE Creating Incentives and Continuity Leading to Efficiency CTI Care Transitions Intervention CQUIN Commissioning for Quality and Innovation DRG Diagnosis Related Groups ESRD End Stage Renal Disease FFS Fee-For-Service HRRP Hospital Readmissions Reduction Program P4O Pay For Outcomes P4P Pay For Performance P4S Pay For Service P4Q Pay For Quality QIP Quality Incentive Program VBP Value Based Purchasing ZBI Zero Birth Injury V Voorwoord Na het voltooien van mijn studie toegepaste economische wetenschappen besloot ik om nog een jaar extra te studeren. Mijn keuze viel hierbij op het management en beleid in de gezondheidszorg. Als kroon op mijn opleiding stel ik u graag deze masterproef voor. Ik wil graag mijn oprechte dank betuigen aan Prof. Dr. Dominique Vandijck voor de kans die hij me gegeven heeft om deze masterproef te schrijven. Zijn vakkundige begeleiding en uitgebreide expertise omtrent de materie hebben mij enorm geholpen om deze systematische literatuurstudie te realiseren. Daarnaast gaat mijn dank uit naar mijn vriendin omdat zij mij doorheen dit hele project onvoorwaardelijk heeft gesteund. Graag wil ik ook mijn dank betuigen aan mijn ouders voor de kans die ze mij hebben gegeven om een extra jaar bij te studeren en voor hun morele en financiële steun. Tot slot wil ik de mensen bedanken die mijn masterproef hebben nagelezen. VI 1. Inleiding 1.1 Situering ‘Kwaliteit en patiëntveiligheid’ is in het huidige gezondheidsbeleid een zeer actueel thema, denken we bijvoorbeeld aan de accreditatie, het nieuwe toezichtsmodel van de overheid en het indicatorenverhaal. De publicatie van het rapport ‘To err is human’ in 1999 stimuleerde het aantal publicaties en het onderzoek naar deze aspecten van de gezondheidszorg. (Stelfox, Palmisani, Scurlock et al., 2006). Onderzoek naar een cultuur van patiëntveiligheid en de verbetering van de kwaliteit wordt aangemoedigd op gerechtelijk en organisatorisch vlak bij nationale beleidsmakers in de gezondheidszorg, met in het bijzonder ziekenhuizen die worden aangespoord om hieromtrent onderzoek te voeren (Morello, Lowthian, Barker et al., 2013). Bovendien groeide er in België de laatste jaren consensus dat we moeten werken aan een hervorming van het zorgorganisatiemodel en de bijhorende financiering (Kips, Michiels, Verschoren, 2014). Eén van de aspecten die hierbij aan bod komt, is in welke mate kwaliteit hierin structureel kan of zelfs moet geïntegreerd worden. Kwaliteit moet duidelijk gedefinieerd worden. De gepercipieerde kwaliteit van het gezondheidssysteem in België wordt zeer kwaliteitsvol ervaren door bijvoorbeeld de toegankelijkheid ervan. Er zijn echter ook rankings waar ons land mindere resultaten behaalt voor het zichtbaar maken van de kwaliteit van de geleverde zorg, vooral in outcome-termen (Kips, Michiels, Verschoren, 2014). Bovendien is kwaliteit in een ziekenhuis moeilijk te meten en heeft het meerdere dimensies. Sommige dimensies zoals wachttijden zijn relatief eenvoudig te meten. Andere zoals de sterftegraad (aangepast op risico) zijn dan weer moeilijker te kwantificeren (Stabile & Thomson, 2013) De Belgische ziekenhuisfinanciering is zeer complex en wordt gekarakteriseerd door verschillende actoren die elk hun specifieke rol vervullen. Door deze versnippering van het gezondheidssysteem is het moeilijk om een samenhangend en gestructureerd gezondheidsbeleid op te stellen (Trybou, 2011). Bovendien wekken stijgende gezondheidskosten de nood tot besparing. Toch mag er niet alleen op de kostenzijde van 1 deze gezondheidszorgen gefocust worden (Trybou, 2011). Door middel van nieuwe incentives kunnen ziekenhuizen worden aangespoord om de kwaliteit en samenwerking te verbeteren en te integreren in de langetermijnvisie (Trybou, 2011). 1.2 Doel- en vraagstelling De doelstelling van deze masterproef is het uitvoeren van een systematische literatuurstudie in het kader van de kwaliteit van de zorg en ziekenhuisfinanciering. Er zal gezocht worden naar relevante onderzoeksresultaten in de internationale vakliteratuur. De masterproef bestaat uit twee delen. Het eerste deel bestaat uit een theoretisch kader rond kwaliteit van de zorg en ziekenhuisfinanciering. De huidige kwaliteitsinitiatieven en ziekenhuisfinanciering in België worden hierin verduidelijkt. Het tweede deel omvat een grondige studie van de internationale ervaringen en voorbeelden omtrent de verbetering van de kwaliteit van de zorg en ziekenhuisfinanciering. Daarenboven zal de mogelijke integratie van kwaliteit in de ziekenhuisfinanciering nader onderzocht worden aan de hand van een grondige analyse van de huidige literatuur en internationale ervaringen en voorbeelden. In deze systematische literatuurstudie zullen dus de volgende vragen onderzocht worden: welke evidence-based interventies, in het kader van de kwaliteit van de zorg en de ziekenhuisfinanciering, kunnen teruggevonden worden in de internationale literatuur?, is er bewijs te vinden in de internationale vakliteratuur omtrent de structurele integratie van kwaliteit in de ziekenhuisfinanciering?, welke impact hebben deze interventies op het verbeteren van de kwaliteit van de zorg en het verminderen van de kosten? De resultaten van dit kwalitatief onderzoek moeten beleidsmakers, leidinggevenden en belanghebbenden bewust maken van deze internationale perspectieven. Tot slot zullen er mogelijke aanbevelingen gemaakt worden voor de management- en/of de beleidspraktijk. 2 2. Theoretisch kader 2.1 Kwaliteit van de zorg 2.1.1 Definiëring Initieel moeten we definiëren wat kwaliteit in de gezondheidszorg nu eigenlijk is. Kwaliteit kan volgens het Institute Of Medicine gedefinieerd worden als “de mate waarin de diensten voor gezondheidszorg voor individuen en populaties de kans op gewenste gezondheidsuitkomsten doet toenemen en dit in overeenstemming met de huidige professionele kennis” (Institute Of Medicine, 2001). Tevens concretiseren ze zes dimensies die voor verbetering vatbaar zijn in de huidige gezondheidszorg: veilig, effectief, patiëntgestuurd, tijdig, efficiënt en billijk (Institute Of Medicine, 2001). De dimensies continu en toegankelijk worden door Icuro toegevoegd als kenmerken voor kwaliteitsvolle zorg (Icuro, 2012). De dimensie veiligheid brengt ons bij het belang van patiëntveiligheid in het kader van de kwaliteit van de zorg. Patiëntveiligheid kan gedefinieerd worden als “het (nagenoeg) ontbreken van (de kans op) aan de patiënt toegebrachte lichamelijke en/of psychische schade die is ontstaan door het niet volgens de professionele standaard handelen van de hulpverleners en/of door een tekortkoming van het zorgsysteem” (Wagner & Van der Wal, 2005). Kwaliteitsverbetering in de zorg kan op zijn beurt gedefinieerd worden als “de gecombineerde en onophoudelijke inspanningen van alle stakeholders (meer bepaald de professionals uit de gezondheidszorg, de patiënten en hun entourage, onderzoekers, betalers, planners en onderwijzers) die leiden tot veranderingen en die als resultaat een betere outcome voor de patiënt, een betere performantie van het systeem en een betere professionele ontwikkeling hebben” (Batalden & Davidoff, 2007). Om deze verbetering van de kwaliteit vast te leggen is het vereist dat we de kwaliteit ook kunnen meten. Evidence-based outcomes kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Onze gemeenschap betaalt een hoge prijs door kwaliteitsproblemen zoals overbesteding, onderbenutting en misbruik van gezondheidsdiensten. Het verbeteren van de kwaliteit kan de gezondheidskosten helpen verminderen door het voorkomen van deze problemen (Institute Of Medicine, 2001). De theorie van W. Edwards Deming stelt dat de beste manier om de kosten te reduceren, het verbeteren van de kwaliteit is (James & Savitz, 2011). 3 2.1.2 Meten van kwaliteit van de zorg Om deze verbetering van de kwaliteit vast te leggen is het vereist dat we de kwaliteit ook kunnen meten. Het meten van de kwaliteit van de gezondheidszorg is essentieel om de performantie van het gezondheidszorgsysteem te beoordelen en de zorg te verbeteren. Deze verbetering kan gebruikt worden om problemen die kaderen in een kwaliteitsvolle zorg te verhelpen. Het kan bijvoorbeeld gebruikt worden bij het voorkomen van overbesteding, onderbenutting en misbruik van gezondheidsdiensten. Alsook bij het identificeren van best practices in de zorg en het verantwoordelijk stellen van beleidsmakers en verstrekkers van de gezondheidszorg. Bovendien is het meten van de kwaliteit uiterst belangrijk bij het aanpakken van discrepanties betreffende het aanbod van de zorg en de resulterende outcomes. Tot slot kan het de consumenten van de zorg ook informeren zodat ze de juiste keuze maken om de voor hen meest geschikte zorg te bepalen. Transparantie en toegankelijkheid van de meetresultaten zijn hierbij van groot belang. (Morris & Bailey, 2014) Volgens Porter (2010) zijn het meten, het rapporteren en het vergelijken van outcomes de belangrijkste aspecten om outcomes te verbeteren en goede keuzes te maken over het reduceren van de kosten. Disch & Sinioris (2012) stelden vast dat er in de bestaande literatuur weinig aandacht besteed wordt aan de kosten van de inspanningen die gerelateerd zijn aan kwaliteitsverbetering, namelijk de quality burden. Hierbij duiden ze op de tijd, de energie, de infrastructuur en de emotionele stress verbonden aan het documenteren, monitoren, rapporteren, implementeren en evalueren van kwaliteitsindicatoren en – initiatieven. De impact van deze quality burden op de zorgverlening en het verbeteren van de kwaliteit en de patiëntveiligheid, moet volgens de auteurs beperkt worden. (Disch & Sinioris, 2012) 2.1.3 Kwaliteitsindicatoren De objectivering van kwaliteit kan verwezenlijkt worden door het meten van kwaliteitsindicatoren. Deze indicatoren kunnen worden gedefinieerd als “een meetinstrument dat gebruikt wordt als leidraad om de kwaliteit van patiëntenzorg, klinische ondersteunende diensten en de organisatorische functie, die de outcomes van 4 de patiënt beïnvloeden, te monitoren, te evalueren en te verbeteren.” (Mainz, 2003) Een indicator is dus een instrument voor het zichtbaar maken van bepaalde aspecten van de kwaliteit van de zorg, met als vereiste dat deze meetbaar zijn. Bovendien dienen indicatoren valide, accuraat en bevattelijk te zijn voor verscheidene doelgroepen zoals overheden, professionals, accreditatiebureaus en patiënten. Toegepast op de zorg is er de bijkomende vereiste dat de indicatoren evidence-based en relevant zijn voor de zorgpraktijk. De meetresultaten kunnen gebruikt worden in het kader van benchmarking of om verbeteracties met betrekking tot kwaliteit op te volgen (IOM, 2006). Tevens is het belang van valide en betrouwbare data uiterst belangrijk om een correcte beoordeling rond de kwaliteit te vormen. Kwaliteitsindicatoren kunnen worden gebruikt in de beoordeling van de gezondheidszorg in zijn totaliteit, gaande van het niveau van de individuele artsen en de ziekenhuizen tot op het niveau van het macrobeleid. Indicatoren kunnen worden onderverdeeld in drie brede categorieën volgens de indeling van Donabedian, namelijk structuur, proces en uitkomst. (Brook, McGlynn & Cleary, 1996) Structuurindicatoren worden gehanteerd voor de evaluatie van de zorginfrastructuur, zoals de ziekenhuizen of dokterspraktijken. Er wordt nagegaan of deze in staat zijn om (kwalitatieve) zorg te verlenen. Meer bepaald wordt de bezetting en de capaciteiten van het personeel, de infrastructuur waar de zorg geleverd wordt als ook de beschikbaarheid van de middelen van een organisatie getoetst. Structuurindicatoren worden vaak gebruikt bij het bepalen of een zorgaanbieder voldoet aan de vereisten om hoge kwaliteitsvolle zorg te verlenen. Dit komt frequent voor in het kader van accreditatie of het behalen van bepaalde certificaten. Een mogelijk nadeel van deze werkwijze is dat er enkel wordt nagegaan of deze vereisten effectief aanwezig zijn maar niet of deze wel degelijk worden uitgevoerd. Het risico daaraan verbonden is dat een ziekenhuis voldoet aan een structurele maatregel, bijvoorbeeld in het kader van accreditatie, maar dat deze in werkelijkheid niet wordt gebruikt om de zorgverlening kwalitatiever te maken. (Morris & Bailey, 2014) Procesindicatoren worden gebruikt om de mate te bepalen waarin verstrekkers van de gezondheidszorg diensten verlenen aan hun patiënten die consistent zijn met de aanbevolen richtlijnen. Deze meten dus de inspanningen die worden geleverd om de 5 kwaliteit van de verstrekte zorg effectief te verbeteren of mogelijke complicaties of aandoeningen te voorkomen. Aan de hand van procesindicatoren krijgen zorgverleners duidelijke en bruikbare feedback om hun performantie te verbeteren. Een mogelijk nadeel van deze meting is dat procesindicatoren niet bruikbaar zijn voor alle aspecten van de zorg, zoals bijvoorbeeld of de verleende zorg wel effectief geschikt was voor de patiënt. Daarenboven zijn de bestaande procesindicatoren voornamelijk gericht op preventieve en chronische zorg. Een bijkomende moeilijkheid is dat deze niet altijd de werkelijke kwaliteit van de verleende zorg vastleggen. (Morris & Bailey, 2014) Uitkomst- of resultaatindicatoren evalueren de gezondheid van de patiënt als resultaat van de zorgverlening die ze hebben gekregen. Meer specifiek wordt een directe meting uitgevoerd naar de effecten van de verleende zorg op de gezondheidstoestand van de patiënt en of de behandeling tot effectieve resultaten heeft geleid. Frequent gebruikte resultaatindicatoren zijn bijvoorbeeld mortaliteit en morbiditeit. De moeilijkheid echter bij deze werkwijze ligt bij het opstellen van valide en betrouwbare indicatoren. Resultaatindicatoren gaan vaak gepaard met informatie die door de patiënt zelf gerapporteerd werd. Patiënten geven aan hoe tevreden ze zijn met de behandeling die ze gekregen hebben. Dit heeft als mogelijk nadeel dat de patiënt er niet in slaagt om zijn totale ervaring weer te geven. (Morris & Bailey, 2014) 2.1.4 Kwaliteitsinitiatieven Patiënten hebben recht op kwaliteitsvolle zorg.1 In 2013 leidde de dynamiek van het kwaliteitsdenken in de Vlaamse ziekenhuizen tot drie grote pijlers waaraan momenteel gewerkt wordt, namelijk de accreditatie, kwaliteitsindicatoren en een nieuw toezichtsmodel. Het KCE definieerde ziekenhuisaccreditering als volgt: “Initiatieven die gericht zijn op de externe evaluatie van een ziekenhuis tegen vooraf gedefinieerde, expliciete en gepubliceerde standaarden met het oog op het bevorderen van continue verbetering van de kwaliteit van de gezondheidszorg.” (De Walcque, Seuntjens, Vermeyen, 2008). Hoewel ziekenhuisaccreditatie in België op vrijwillige basis gebeurt, zijn er al heel wat ziekenhuizen 1 die een ziekenhuisaccreditatie trachten te verwerven. Artikel 5 Wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, BS 26 september 2002. 6 Hiervoor werken ze vaak samen met instanties zoals het Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg2 en Joint Commission International3 (ICURO, 2012). Kwaliteitsindicatoren, zoals proces- en outcome-indicatoren, worden op hun beurt gebruikt om de kwaliteit van de zorg meetbaar en zichtbaar te maken. Het VIP²-project4 staat in voor de definiëring van relevante indicatoren (ICURO, 2012). De Vlaamse overheid voerde in 2013, onder impuls van het Vlaamse regeerakkoord, een nieuw toezichtsmodel in. Dit nieuwe model, dat voorafgegaan werd door het visitatieconcept, bestaat uit een systeemtoezicht en een nalevingstoezicht. Bij het systeemtoezicht wordt een ziekenhuis doorgelicht op het vlak van structuren, processen, kwaliteitssystemen en interne controle om na te gaan of er kwalitatieve zorg geleverd en gewaarborgd kan worden (ICURO, 2012). Deze vorm is te vergelijken met de visitaties, het voorafgaande toezichtsmodel dat de overheid hanteerde. Wanneer een ziekenhuis reeds een accreditatie heeft verworven bij een erkende instantie, zal deze een vrijstelling krijgen van het systeemtoezicht. Bij het nalevingstoezicht zullen ziekenhuizen worden doorgelicht op drie niveaus, namelijk op het structuur-, proces- en resultaatniveau. Tevens is het gericht op zorgtrajecten (ICURO, 2012). Op federaal niveau bestaat het contract “Coördinatie kwaliteit en patiëntveiligheid”. Door middel van deze jaarlijkse contracten wou de federale overheid de coördinatie van de kwaliteit en patiëntveiligheid in de Belgische ziekenhuizen progressief bevorderen en ondersteunen. Ziekenhuizen kunnen op vrijwillige basis intekenen en kunnen op deze manier erkend worden voor de inspanningen die ze leveren op het vlak van kwaliteitsbeheer en patiëntveiligheid. Het contract bevat drie pijlers die een structurele verbetering van het kwaliteits- en patiëntveiligheidsbeleid in het ziekenhuis moet stimuleren. De eerste pijler staat voor het ontwikkelen en implementeren van een veiligheidsmanagementsysteem. De tweede pijler staat voor het analyseren en (her-) 2 Het Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg of het NIAZ is een organisatie dat kwaliteitsnormen ontwikkelt en zorginstellingen hier op toetst, zowel in Vlaanderen als in Nederland, met behulp van het Internationaal Accreditatieprogramma NIAZ-Qmentum. 3 Joint Commission International of JCI is een Amerikaanse organisatie die internationale kwaliteitsnormen, meer bepaald de JCI standards, vastlegt. Wanneer een ziekenhuis aan deze normen voldoet, zullen ze een accreditatie verlenen. 4 Het VIP²-project of het Vlaams Indicatorenproject bakent een aantal kwaliteitsindicatoren af. Door middel van deze indicatoren kan de kwaliteit van een ziekenhuis gemeten worden. Deze resultaten kunnen dan vergeleken worden met die van andere ziekenhuizen. 7 ontwikkelen van processen. Als laatste pijler is er een multidimensionele indicatorenset met betrekking tot kwaliteit en patiëntveiligheid. Indien de ziekenhuizen participeren aan dit contract, krijgen ze hiervoor een financiële incentive die gefinancierd wordt via het onderdeel B4 van het Budget van Financiële middelen. (ICURO,2013) 8 2.2 Ziekenhuisfinanciering 2.2.1 De actoren van de financiering van de huidige Belgische gezondheidszorg De financiering van de Belgische gezondheidszorg kent verschillende actoren zoals de patiënt, de overheid, de mutualiteiten en de ziekenhuizen (Trybou, 2011). In deze paragraaf wordt de specifieke rol van elk van deze actoren verder verduidelijkt. De patiënt De patiënt speelt een centrale rol in het ziekenhuislandschap. Desondanks is zijn of haar invloed op de directe financiële stromen beperkt. De financiering van de gezondheidszorg in België steunt voornamelijk op indirecte financiering die wordt verkregen via de bevolking door middel van sociale bijdragen (en belastingen). De bijdrage van de patiënt bestaat uit remgelden5, supplementen6 en diverse kosten7. Het gaat om producten en diensten die geen strikt medische indicatie hebben en gevraagd worden door de patiënt zoals bijvoorbeeld telefoonkosten. Door het gebruik van remgelden worden patiënten meer prijsbewust en neemt het risico op overconsumptie af. (Trybou,2011) De overheid Op het macroniveau van de ziekenhuisfinanciering kan een onderscheid gemaakt worden tussen vaste en variabele systemen (infra p.13). Door de stijging van de gezondheidsuitgaven opteren weinig overheden voor een open budget dat toelaat om het budget te overschrijden. De Belgische uitgaven voor gezondheidszorg zijn gestegen tot tien à elf procent van het Bruto Binnenlands Product. Dit vormt de voornaamste reden waarom de overheid zich de afgelopen decennia vooral geconcentreerd heeft op kostenbeheersing om het groeiende aandeel van de gezondheidszorg onder controle te houden. In België wordt een vast systeem met een gesloten budget gehanteerd. Dit 5 Wettelijk bepaald deel van de ziekenhuiskost waarvoor de patiënt zelf instaat. 6 Worden gevraagd voor bijzondere prestaties en creëren een extra inkomen voor de arts of het ziekenhuis. 7 Kosten gefactureerd door het ziekenhuis waarvoor geen terugbetaling is van het ziekenfonds. 9 geplafonneerd budget wordt verdeeld in deelbudgetten die worden toegewezen aan gezondheidszorgverstrekkers. Hierdoor wordt de verantwoordelijkheid bij de verstrekkers gelegd en deze worden ook financieel gesanctioneerd bij een overschrijding van het toegewezen deelbudget. Door het gebruik van deze methode slaagt de overheid erin om de kosten onder controle te houden. De financiering van de gezondheidszorg krijgt zijn vorm aan de hand van een nauwe samenwerking en overleg met de sector. Er is een voortdurend overleg tussen de verschillende belanghebbenden binnen het systeem. Via overleg in de verschillende overeenkomstencommissies in het RIZIV en het Ministerie van Volksgezondheid wordt een belangrijke toegevoegde waarde gecreëerd. Enerzijds houdt men rekening met de praktische ervaring en expertise die de sector zelf kan bijbrengen en anderzijds kan een draagvlak worden gevormd voor eventuele aanpassingen binnen de financieringsregelgeving in de sector. (Trybou,2011) De mutualiteiten De mutualiteiten beoefenen een belangrijke rol in ons gezondheidszorgsysteem door middel van de verplichte verzekering. Ten eerste vervullen de mutualiteiten hierdoor een verzekeringsfunctie omdat ze financieel tussenkomen in de kosten van hun leden en de personen ten laste ervan. Bovendien staan ze in voor de bijkomende private verzekeringen. Verzekeraars nemen het individuele financiële risico, verbonden aan de mogelijke hoge kosten voor gezondheidszorg, over en garanderen daarenboven de betaalbaarheid omdat ze de risico’s poolen over de aangesloten leden. Op deze manier wordt de toegankelijkheid van basisdienstverlening gegarandeerd door het verdelen van de bijdragen tussen de verschillende risicogroepen. Daarenboven vervullen de verzekeraars ook een belangrijke vertegenwoordigende functie. Hierbij waken ze over de belangen van hun leden binnen het gezondheidszorgsysteem en de bijhorende financiering ervan. In het bijzonder zetten ze zich in voor het verkleinen van de grote informatieasymmetrie tussen de zorgverstrekker en de patiënt. Deze informatieasymmetrie is een gevolg van de complexiteit van de tweedelijnsgeneeskunde en de moeilijkheid bij de patiënt om een correcte inschatting te maken van zijn gezondheidstoestand en zijn vereiste zorgen. Ten laatste voorzien de mutualiteiten ook 10 in het medebeheer van de verplichte ziekteverzekering en zijn ze verantwoordelijk voor een efficiënt beheer van de uitgaven. Tot het laatstgenoemde behoren onder andere de verdeling van de middelen voor de ziekteverzekering, de tariefakkoorden en conventies met de zorgverstrekkers en de aanpassing van de nomenclatuur met betrekking tot de medische zorgen. Deze beheersfunctie kan vooral gerealiseerd worden door enerzijds hun aanwezigheid in de verschillende organen van het RIZIV en anderzijds door de financiële verantwoordelijkheid die ze dragen. Doordat verzekeringsinstellingen collectief handelen in de verschillende overeenkomstencommissies zijn ze in staat om invloed uit te oefenen op de financiering en de uitgaven van de gezondheidszorg. (Trybou, 2011) De ziekenhuizen De Belgische ziekenhuisfinanciering kent een duale structuur die bestaat uit enerzijds de middelen die rechtstreeks aan de ziekenhuizen worden toegewezen en anderzijds de middelen die aan de artsen/specialisten worden betaald. De impact van deze duale financiering kan men terugvinden op de werking en organisatie van de ziekenhuiszorg. Dit heeft als reden dat een deel van de middelen die initieel aan de artsen worden uitbetaald ook worden gebruikt om een aantal werkingskosten van de tweedelijnszorg te financieren. In de volgende paragraaf wordt de ziekenhuisfinanciering in België meer in detail uiteengezet. 2.2.2 Ziekenhuisfinanciering in België De ziekenhuisfinanciering in België is vrij complex (Trybou, 2011). Het huidige systeem is weinig transparant en op een gefragmenteerde manier gefinancierd (Trybou, 2011). De ziekenhuizen verkrijgen hun financiering uit verschillende bronnen. De inkomsten worden verworven via het globaal ziekenhuisbudget dat bestaat uit het Budget van Financiële middelen en de honoraria van de artsen. Daarenboven verkrijgen de ziekenhuizen een aparte financiering voor farmaceutische producten, revalidatieprogramma’s, dagbehandelingen en investeringen. Een laatste bron van financiering zijn de patiënten die remgelden en mogelijke supplementen betalen. (Van de Voorde, Van den Heede, Mertens, 2014) 11 Deze gefragmenteerde financiering, die door diverse financiële stimuli wordt gekenmerkt, bemoeilijkt een gestructureerd beleid dat gebaseerd is op een langetermijnvisie en gezondheidsdoelstellingen (Trybou, 2011). Kostenbeheersing, begrotingscontrole en financiële responsabilisering stonden centraal in het gezondheidsbeleid van de afgelopen decennia (Trybou, 2011). Uit de MAHA-analyse (2014) blijkt dat een toenemend aantal ziekenhuizen verslechterende cijfers vertoont. Steeds meer komt het besef dat er een nieuw financieringsmodel moet komen dat transparanter is en waarin het kwaliteitsdenken en een proactieve houding gestimuleerd worden. 2.2.3 Typologie van betalingssystemen voor de verstrekker De typologie die hier gepresenteerd wordt, classificeert de terugbetalingssystemen in relatie tot de invloed op het gedrag van de aanbieder en de mate waarin het systeem bijdraagt tot de kwaliteit, de efficiëntie en de toegankelijkheid van het gezondheidszorgsysteem. (Swartenbroekx, Van de Voorde, Crott & Ramaekers, 2004) Wat de betalingsmechanismen voor de aanbieders van de gezondheidszorg betreft, kan een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds retrospectieve en prospectieve systemen en anderzijds de vaste en variabele systemen (Jegers, Kesteloot, De Graeve et al..2002). De eerste dimensie beschrijft de retrospectieve en prospectieve systemen en toont aan in welke mate de vergoeding gekoppeld wordt aan de reële kosten of inspanningen van de verstrekker. De tweede dimensie beschrijft de vaste en de variabele systemen en toont aan of er een directe link is tussen het inkomen en de activiteit. Op basis van deze dimensies kunnen volgens de typologie van Jegers vijf verschillende terugbetalingsmodellen voor verstrekkers worden onderscheiden.(Trybou,2011) Retrospectieve systemen versus Prospectieve systemen In een retrospectief betalingssysteem wordt het financieel risico volledig op het niveau van de derde betaler behouden en is de vergoeding gebaseerd op de reële kosten (Trybou,2011). De kosten van de aanbieder worden ex post terugbetaald (Jegers, Kesteloot, De Graeve et al..2002). 12 In een prospectief betalingssysteem wordt uitgegaan van een ex ante bepaalde vergoeding (Jegers, Kesteloot, De Graeve et al..2002). Bijgevolg wordt kostenbeheersing gestimuleerd waardoor de efficiëntie verhoogt maar dit kan ook een nadelig effect hebben op de kwaliteit en de toegankelijkheid van de zorg (Trybou, 2011). Vaste systemen vs variabele systemen Het onderscheid tussen vaste en variabele systemen kan gemaakt worden op microniveau, waarin bijvoorbeeld ziekenhuizen worden gecategoriseerd, en op macroniveau waartoe bijvoorbeeld de overheid en de verzekeraars behoren (Swartenbroekx, Van de Voorde, Crott & Ramaekers, 2004). In deze masterproef zal de eerste categorie voornamelijk geanalyseerd worden omdat dit relevant is voor het ziekenhuismanagement. Bij een vast systeem geldt dat wijzigingen in activiteit geen impact zullen hebben op de vergoeding. Dit systeem heeft tot gevolg dat ziekenhuizen geacht worden om de marginale kosten kostenreducerende te reduceren technologieën door of bijvoorbeeld goedkopere gebruik alternatieve te maken van behandelingen. (Swartenbroekx, Van de Voorde, Crott & Ramaekers, 2004) In een variabel systeem daarentegen geldt het principe dat tegenover bijkomende inspanningen een hogere vergoeding staat. Aanbieders beschikken dus over de mogelijkheid om hun inkomen te verhogen of te verlagen. Dit resulteert in het bijkomend voordeel dat extra activiteit als ook de toegankelijkheid van de zorg gestimuleerd worden bij variabele systemen. De keerzijde van dit laatstgenoemde systeem is dat er weinig tot geen incentives gehanteerd worden die leiden tot kosteneffectieve zorgverstrekking. (Trybou, 2011) Vijf verschillende betalingssystemen op niveau van de verstrekkers Op basis van bovenstaande eigenschappen kunnen vijf verschillende betalingssystemen voor de verstrekkers worden onderscheiden (Jegers, 2002). Deze betalingssystemen 13 voor de verstrekkers van gezondheidszorg worden geclassificeerd aan de hand van de activiteitsparameter die wordt gebruikt om de vergoeding te bepalen. De gebruikte onderverdeling bestaat uit de betaling per prestatie, per ligdag, per ziekte-episode, per patiënt en per tijdseenheid. (Trybou, 2011) Betaling per prestatie of fee-for-service (FFS) Het systeem met een betaling per prestatie steunt op een afzonderlijke vergoeding per uitgevoerde handeling en betreft een variabele vergoeding omdat het inkomen afhankelijk is van het type en de omvang van de gepresteerde diensten van de verstrekker. De relatieve eenvoud van dit systeem is een groot voordeel. Er wordt gewerkt met een lijst van akten waarvan de inspanning wordt afgewogen en waaraan een bepaalde vergoeding wordt gekoppeld. Daarenboven wordt hierdoor een natuurlijke correctie uitgevoerd op de omvang van de dienstverlening van de aanbieders. Bijvoorbeeld wanneer een arts meer consultaties uitvoert, verkrijgt hij hiervoor bijkomende compensaties. Een bijkomend voordeel is dat de toegankelijkheid bevorderd wordt aan de hand van een financiële stimulans voor de verstrekkers. Dit systeem kan echter leiden tot aanbodgeïnduceerde vraag, wat als een neveneffect beschouwd kan worden, omdat hierdoor overproductie van zorgverstrekking in de hand gewerkt wordt. (Trybou, 2011) Betaling per ligdag Het systeem met een betaling per ligdag steunt op een vaste vergoeding per dag en is van toepassing op de zorg die verstrekt wordt aan gehospitaliseerde patiënten. In dit systeem wordt een forfaitair bedrag gekoppeld aan een ligdag, en in tegenstelling tot vorig systeem, worden de prestaties van de verstrekker gegroepeerd. Per verschillend klinisch type wordt hierbij een vaste vergoeding vooropgesteld. De betaling per ligdag kan geclassificeerd worden tot de variabele systemen aangezien er een hogere totale vergoeding wordt verkregen door een hoger aantal patiënten en ligdagen. De vergoeding wordt echter deels bevroren omdat binnen dezelfde ligdag bijkomende prestaties niet 14 vergoed worden. Dit heeft tot gevolg dat er niet langer een rechtlijnig verband bestaat tussen de prestaties en de vergoedingen voor de verstrekkers. (Trybou, 2011) Betaling per ziekte-episode Het systeem met een betaling per ziekte-episode of case steunt op een vergoeding per type van behandelde patiënt. Er wordt niet langer rekening gehouden met de reële inspanningen die binnen de case worden geleverd. Op basis van een inschatting van de gemiddelde (verantwoorde) inspanning wordt er een billijke vergoeding vooropgesteld. Dit systeem kan geclassificeerd worden tussen de variabele en de vaste systemen. De reden hiervan is dat enerzijds de inkomsten van de verstrekker verhoogd kunnen worden door het behandelen van extra ziekte-episodes en anderzijds er een vaste vergoeding vooropgesteld wordt binnen dezelfde ziekte-episode. (Trybou, 2011) Het meest gekende financieringssysteem per pathologie is het DRG8-systeem. In dit systeem wordt een vast bedrag ontvangen voor elk behandeld geval dat tot één van de gedefinieerde categorieën behoort en dit volgens de homogeniteit van het gebruik van middelen en klinische karakteristieken. Op basis van een kostenberekening worden alle ziekenhuiskosten toegewezen aan individuele verblijven zodat de kost per geval kan bepaald worden. Vervolgens wordt er voor elke pathologiegroep een gewicht en een tarief berekend. (Van De Sande, De Ryck, De Gauquier, Hilderson et al., 2010) Betaling per patiënt Het systeem met een betaling per patiënt steunt op een vaste vergoeding per patiënt. Een deel van het verzekeringsrisico wordt hierbij doorverwezen naar de verstrekker omdat de betaling niet langer gebaseerd is op het reële activiteitsniveau. Hierbij is een correcte inschatting van het risico essentieel omdat de verstrekkers slechts een beperkte financiële draagkracht hebben in vergelijking met de verzekeraars. Het betalingssysteem per patiënt kan aanzien worden als een vast systeem aangezien de inkomsten enkel kunnen worden verhoogd door het behandelen van een hoger aantal patiënten. De 8 Diagnostic Related Groups. 15 nadelen van dit systeem zijn de mogelijke beperking van de toegankelijkheid van de zorg en de financiële stimuli tot risico-selectie. (Trybou, 2011) Betaling per tijdseenheid Het systeem met een betaling per tijdseenheid steunt op een vast inkomen dat artsen ontvangen ongeacht het aantal verzorgde patiënten of prestaties per patiënt. Dit gesalarieerd model kan worden aanzien als een volstrekt vast systeem waarbij het inkomen niet langer kan worden beïnvloed door het verhogen van het aantal prestaties. Er bestaan twee alternatieve vormen bij dit systeem. Het eerste alternatief is een systeem waarin artsen worden betaald door de overheid en een ambtenarenstatuut verkrijgen. De arts blijft hierin financieel onafhankelijk van het ziekenhuis waar hij zijn praktijk heeft waardoor zijn autonomie bewaard blijft. Het tweede alternatief is een systeem waarin artsen worden betaald als werknemer en bijgevolg een bediendestatuut verkrijgen. De arts geniet dus een vast inkomen van het ziekenhuis. Dit systeem kan teruggevonden worden in de ziekenhuisfinanciering wanneer een ziekenhuis een vast budget ter beschikking krijgt om de tweedelijnsgeneeskunde voor een bepaalde populatie of geografische regio te onderhouden. Gelijkaardig aan de betaling per capita kan deze financieringsvorm leiden tot een beperking van de toegankelijkheid van de gezondheidszorg. (Trybou, 2011) 16 2.3 Financiële stimuli voor kwaliteit van zorg 2.3.1 Pay for Service Pay for Service (P4S) is een concept dat steunt op betalingssystemen waarbij de verloning gebaseerd is op volume. Aanbieders van gezondheidszorg worden meer betaald naargelang ze meer diensten leveren aan patiënten. Dit systeem houdt weinig of geen rekening met de kwaliteit van de dienstverlening. Integendeel, gezondheidszorgverstrekkers worden eerder financieel gestraft wanneer ze streven naar kwaliteitsvolle zorg. Indien ze trachten betere outcomes te behalen, zoals bijvoorbeeld het vermijden van fouten en complicaties of onnodige zorgverlening, krijgen ze bijgevolg dus geen financiële stimulans. (Miller, 2009) Fee-for-service of betaling per prestatie (supra p.14) is het meest gebruikte betalingssysteem voor gezondheidszorgdiensten en steunt op P4S. Hierbij verkrijgen aanbieders van gezondheidszorg een vooraf bepaald bedrag voor elke verleende dienst. Deze remuneratie gebeurt zonder rekening te houden met de kwaliteit of outcomes van de geleverde zorg. (Miller, 2009) 2.3.2 Pay For Performance Het laatste decennia kwam er steeds meer belangstelling voor een nieuw concept omtrent de terugbetaling van ziekenhuizen en artsen, namelijk Pay for Performance. Het is één van de belangrijkste innovaties in zijn soort sinds de invoering van de DRGfinanciering9 (Sadler, DuBose & Zimring, 2008). Pay For Performance kan namelijk een grote invloed hebben zowel op de verbetering van de kwaliteit als op de fysieke omgeving waar zorgverleners werken en waar de zorg ontvangen wordt. In 2006 lanceerden Centers for Medicare and Medicaid Services10 en Premier, Inc11 een groot demonstratieprogramma waarin meer dan 260 ziekenhuizen op vrijwillige basis in deelnamen. Deze ziekenhuizen moesten gegevens verstrekken over 9 Een financiering die steunt op Diagnosis Related Groups. Centers for Medicare & Medicaid Services (CMS) is een Amerikaanse organisatie die het project Medicare beheert en samenwerkt met de Amerikaanse staat aan het project Medicaid Services. 11 Premier, Inc. Is een Amerikaanse organisatie die zich inzet om de gezondheid van de gemeenschap te verbeteren. 10 17 hun mate van continue naleving van 34 welomlijnde kwaliteitsmaatregelen binnen vijf klinische aandachtsgebieden12 (Sadler, DuBose & Zimring, 2008). Het doel was om de impact van Pay For Performance op het ziekenhuis en op het gedrag van de arts te testen met behulp van twee kernbegrippen, namelijk transparantie en een potentiële financiële bonus voor uitmuntende prestaties (Sadler, DuBose & Zimring, 2008). Er werden significante resultaten vastgesteld in het onderzoek. De gemiddelde ziekenhuisscore van de deelnemende ziekenhuizen verbeterde met 11,8% tijdens de eerste twee jaren van het programma en ook de kwaliteitsscores namen toe in alle aandachtsgebieden (Sadler, DuBose & Zimring, 2008). Bovendien werden de beter scorende ziekenhuizen vermeld op de website van de organisator van het programma. Dit verhoogde tevens de beschikbare informatie voor de patiënt om de best mogelijke zorg te verkrijgen (Sadler, DuBose & Zimring, 2008). Pay for Performance (P4P) is een interventie om kwaliteitsverbetering te bekomen. Een deel van de verloning van de verstrekkers wordt rechtstreeks gelinkt aan de behaalde resultaten met betrekking tot de kwaliteitsindicatoren. (Van Herck, De Smedt, Annemans, Remmen et al., 2010) In P4P worden financiële bonussen dus gekoppeld aan bepaalde aspecten van kwalitatieve zorg. Deze gerealiseerde bonussen komen het ziekenhuisnetwerk ten goede. Daarenboven krijgen de klanten meer informatie over de kwaliteit van de zorg binnen ziekenhuizen. In het geval van slechte prestaties kan het ziekenhuis dus mogelijk klanten verliezen. Deze maatregelen zorgen er dus voor dat ziekenhuizen zich gaan engageren om kwalitatieve zorg te leveren (Sadler, DuBose & Zimring, 2008). Het toekennen van de bonussen voor ziekenhuizen of voor artsen moet gebeuren volgens een transparante en trefzekere procedure en verlopen op basis van duidelijke en gevalideerde benchmarks (Kips, Michiels, Verschoren, 2014). De juiste keuze van de indicatoren, in gebieden waar verbetering mogelijk is, is hierbij essentieel. In de Verenigde Staten werd geopteerd om de bonus te koppelen aan procesindicatoren (70% van de bonus) en patiënttevredenheid (30% van de bonus) (Kips, Michiels, Verschoren, 2014). Daarenboven kan deze werkwijze bijvoorbeeld uitgebreid worden aan de hand 12 Acute myocardinfarct, coronaire bypassoperatie, hartfalen, longontsteking en heup- en knievervangingen. 18 van resultaatindicatoren zoals bijvoorbeeld mortaliteit (Kips, Michiels, Verschoren, 2014). Een andere optie is het koppelen van de bonus aan intermediaire resultaatindicatoren voor patiëntveiligheid, zoals bijvoorbeeld potentieel vermijdbare complicaties of bepaalde ziekenhuisinfecties (Kips, Michiels, Verschoren, 2014). 2.3.3 Pay for Outcomes Pay for Outcomes (P4O) is een concept dat steunt op het stimuleren van ziekenhuizen, artsen en andere zorgaanbieders om potentieel vermijdbare gebeurtenissen te reduceren die patiënten schade kunnen toebrengen en de kosten doen stijgen. Er zijn vijf belangrijke soorten van potentieel vermijdbare gebeurtenissen die zich kunnen voordoen. Meer bepaald gaat het over ziekenhuisopnames, -heropnames, complicaties13, spoedopnames die leiden tot een hospitalisatie en ambulante onderzoeken14. Zorgaanbieders en -organisaties die hoge kwaliteitsvolle en effectieve zorg leveren, worden met andere woorden beloond en aanbieders van zorg van ondermaatse kwaliteit worden geconfronteerd met financiële sancties. Zorgorganisaties worden bij P4O niet gestraft voor specifieke gevallen die niet voldoen aan de norm. Ze worden wel verantwoordelijk gehouden voor de totale prestatie die ze moeten behalen voor een welbepaalde, uniforme en transparante maatregel die wordt aangepast op risico. Ziekenhuizen met hoge percentages potentieel vermijdbare gebeurtenissen worden op deze manier geprikkeld om dezelfde kwaliteit van zorg te voorzien zoals die van andere ziekenhuizen. (McDonough, J, 2009) Betaling per outcome bestaat uit twee elementen. Enerzijds uit een betaling per resultaten waarbij aanbieders van zorg betaald worden op basis van prestaties. Anderzijds wordt dit systeem gecombineerd met een incentive op basis van outcomes zodanig dat een deel van de inkomsten van de zorgverstrekkers afhankelijk is van de behaalde outcomes. Op deze manier worden de zorgaanbieders bijgevolg financieel gestimuleerd om goede prestaties te behalen. (Sultan, 2011) 13 14 Bijvoorbeeld infecties. Bijvoorbeeld onnodige medische beeldvorming. 19 2.3.4 Pay for Quality Pay for Quality (P4Q) is een concept dat steunt op de evaluatie van de kwaliteit van de geleverde zorg en de opname hiervan binnen de financiering van de zorg. Het betreft een mechanisme dat de beloning voor de geleverde zorg rechtstreeks linkt aan de bereikte resultaten. De opzet van P4Q is het verhogen van de kwaliteit van zorgverlening en het verkleinen van de kwaliteitsverschillen tussen de zorgverleners onderling. (Trybou, 2011) P4Q houdt in dat er een evolutie moet gebeuren bij de betalingssystemen van “betaald worden om dingen te doen” naar “betaald worden om de dingen juist te doen” (Annemans, Boeckxstaens, Borgermans, De Smedt et al., 2009). Gaming15, Cherry Picking16 en tunnelvisie17 worden door tegenstanders aangehaald als grootste potentiële risico’s verbonden aan P4Q. Hoewel er tot op heden geen P4Qprogramma’s plaatsvinden in de Belgische ziekenhuizen, wordt de structurele financiering van de kwaliteit, zoals bijvoorbeeld de patiëntveiligheidscontracten, beschouwd als een vorm van betalen voor kwaliteit. (Van de Voorde, Van den Heede, Mertens, 2014) Structuur-, proces- en/of uitkomstindicatoren kunnen worden onderscheiden bij de bepaling van de resultaten. De weergave van de kenmerken en de input van het systeem, zoals bijvoorbeeld het aantal verpleegkundigen en het activiteitsniveau van het ziekenhuis, gebeurt aan de hand van structuurindicatoren. Deze kunnen gebruikt worden voor het bepalen van de noodzakelijke voorwaarden van kwaliteitszorg maar garanderen geen kwaliteitsvolle zorgverlening. De weergave van de kwaliteit van de zorg op intermediair niveau gebeurt aan de hand van procesindicatoren, zoals bijvoorbeeld het voorschrijfgedrag van de artsen en doorlooptijden. Deze meten de inspanningen die worden geleverd om de kwaliteit van de verstrekte zorg effectief te verbeteren. Resultaatsindicatoren lijken het meest geschikt om, als directe meting van kwaliteit van zorg, de doelstellingen te vertalen in een financieringssysteem. De reden hiervan is dat deze er het best in slagen om de uitkomsten als gevolg van de verstrekte zorgen te 15 Gegevens worden gemanipuleerd door prestaties beter voor te stellen dan de werkelijkheid en dit om de inkomsten te verhogen. 16 Patiëntselectie dat onvoldoende rekening houdt met verschillen in de case-mix. 17 Wanneer zorgverleners zich focussen op zorgaspecten die worden beloond met als gevolg dat andere belangrijke aspecten worden verwaarloosd. 20 meten. De moeilijkheid echter ligt bij het opstellen van valide en betrouwbare indicatoren die kunnen gebruikt worden om te koppelen aan de financiering. (Trybou, 2011) 3. Methode 3.1 Zoekstrategie In het kader van de systematische literatuurstudie en de zoektocht naar relevante publicaties werden de databanken PubMed, Web Of Science en Google Scholar gebruikt. De zoekstrategie werd uitgevoerd aan de hand van een combinatie van zoektermen betreffende kwaliteit van de zorg, kwaliteitsverbetering, ziekenhuisfinanciering en patiëntveiligheid. Voor de zoektocht naar internationale ervaringen werden hiervoor de Engelse termen. gebruikt De initiële zoekstrategie werd gevalideerd met behulp van een aantal sleutelpublicaties die reeds bekend waren aan de auteur. Door de sneeuwbalmethode toe te passen op deze belangrijke publicaties werd er verder gezocht naar aanvullende studies. Tabel 1: Zoektermen gebruikt voor de zoekfilter Term Zoektermen Kwaliteit van de zorg Quality of health care Kwaliteitsverbetering Quality improv* Ziekenhuisfinanciering Health care costs, Financing Patiëntveiligheid Patient safety 3.2 Inclusie- en exclusiecriteria Publicaties werden geselecteerd voor dit literatuuronderzoek indien ze voldeden aan onderstaande inclusiecriteria: 21 (1) In de studie wordt de kwaliteit van de zorg en de verbetering ervan onderzocht. Dit moet aansluiten bij het theoretisch kader rond kwaliteit dat reeds werd uitgewerkt in deze masterproef. (supra p.3) (2) De opzet van de studie valt binnen het kader van ziekenhuizen en de financiering ervan. In artikel 2 van de wet van 10 juli 2008 betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen wordt de volgende definitie gebruikt voor ziekenhuizen: “Als ziekenhuizen worden beschouwd, de instellingen voor gezondheidszorg waarin op ieder ogenblik geëigende medisch-specialistische onderzoeken en/of behandelingen in het domein van de geneeskunde, de heelkunde en eventueel de verloskunde in pluridisciplinair verband kunnen verstrekt worden, binnen het nodige en aangepaste medisch, medisch-technisch, verpleegkundig, paramedisch en logistiek kader, aan patiënten die er worden opgenomen en kunnen verblijven, omdat hun gezondheidstoestand dit geheel van zorgen vereist om op een zo kort mogelijke tijd de ziekte te bestrijden of te verlichten, de gezondheidstoestand te herstellen of te verbeteren of de letsels te stabiliseren.”18 (3) Enkel internationale ervaringen en voorbeelden zullen in dit onderzoek worden opgenomen. (4) De interventie is een verandering in het beleid (zoals bijvoorbeeld wetgeving, regels, financiële of administratieve maatregelen), gemaakt door overheden, NGO’s, verzekeraars of het (management van het) ziekenhuis zelf, die de kwaliteit van de zorg en de ziekenhuisfinanciering effectief beïnvloeden. De integratie van kwaliteit in de zorg en de ziekenhuisfinanciering moet bijgevolg resulteren uit de interventie. (5) De gevonden publicaties moeten evidence-based zijn en er moet minstens één outcome gerelateerd aan de kwaliteit van de zorg en ziekenhuisfinanciering, worden gerapporteerd. 18 Artikel 2 Wet van 10 juli 2008 betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, BS 7 november 2008. 22 Indien de studies niet voldeden aan deze inclusiecriteria werden ze uit de systematische literatuurstudie geëxcludeerd. 3.3 Beoordeling van methodologische kwaliteit De opgenomen artikels in deze review werden door de auteur (Van de Sype, S.) beoordeeld. Er werd nagegaan of de gevonden publicaties en hun resultaten geschikt waren voor de opzet van deze literatuurstudie. Tevens heeft de auteur rekening gehouden met de impactfactor en de correcte citatie van de gevonden artikels. De methodologische kwaliteit wordt bovendien gewaarborgd door gebruik te maken van studies en publicaties die onderworpen zijn aan een peer review. 3.4 Resultaat van de zoekopdracht De zoekopdracht van deze systematische literatuurstudie resulteerde in een totaal van 394 potentieel relevante studies. Hiervan werden er 178 gevonden via een zoekstrategie aan de hand MeSH termen in PUBMED en 216 via een zoekstrategie aan de hand van zoektermen in Web Of Science. Op basis van de beoordeling van de titel en het abstract werden 112 artikels weerhouden. Deze 112 artikels werden nadien gelezen en op basis van de inclusiecriteria en een beoordeling van de kwaliteit werden er twaalf studies geïncludeerd. Door gebruik te maken van de sneeuwbalmethode werden er vijf relevante studies toegevoegd, wat het totaal aantal studies die opgenomen werden in deze systematische literatuurstudie op 17 brengt. Het resultaat van de zoekopdracht aan de hand van drie elektronische databanken wordt schematisch weergegeven in de flowchart (figuur 1). 23 Figuur 1: Flowchart zoekopdracht 24 4. Resultaten De 17 studies die resulteerden uit de zoekopdracht van deze systematische literatuurstudie zullen verder besproken worden. De interventies van deze studies worden grondig geanalyseerd. Bovendien wordt de evidence base van deze internationale ervaringen en voorbeelden nader onderzocht. Tot slot zal de invloed van de interventie op de kosten verduidelijkt worden. De resultaten kunnen enerzijds onderverdeeld worden in interventies die leiden tot kwaliteitsverbetering. Anderzijds wordt er bewijs gevonden van interventies die kwaliteit integreren in de ziekenhuisfinanciering aan de hand van financiële incentives. In onderstaande tabel wordt een overzicht weergegeven van de resultaten. Tabel 2: Overzicht van de resultaten Studie Abma & Jayanti & Bayer et al. 2013 Interventie Best Practice Tariffs & Commissioni ng for Quality and Innovation Al Awa & Jacquery & Almazro oa et al., 2011 impact van accreditatie Evidence base Aan de hand van goede praktijkrichtlijnen en consensus over best practice. Kwaliteitsdoelen tussen opdrachtgevers en aanbieders in de zorg. Onvertekende assessment van de impact van accreditatie op de kwaliteit van de patiëntenzorg en de patiëntveiligheid, waargenomen door het verplegend personeel. Resultaten Goede motivatie en stimulans om kwaliteit te verbeteren. € / Ondanks obstakels die voortkwamen uit de multiculturele, meertalige omgeving waarin de patiënten verzorgd worden, had het accreditatieproces, waargenomen door het verplegend personeel, een positieve invloed / 25 Chandra & Wright & Howell et al., 2012 Creating Incentives and Continuity Leading to Efficiency (CICLE) Chassin, 2013 Robust process improvement Chatterje e& Joynt, 2014 P4P (rapporteren van resultaten, meten van kwaliteit, VBP, HRRP) Fishbane & Miller & Wagner & End-Stage Renal Disease Quality Incentive op de kwaliteit van de patiëntenzorg en de patiëntveiligheid. Personeelsmodel Kans dat een waarbij een arts een patiënt tijdens zijn vierdaagse CICLE hospitalisatie door sequentie doorloopt dezelfde arts wordt die gepland is als behandeld, een 40-urencyclus. verdubbelt. De gemiddelde verblijfsduur daalt met 7,5%. Heropnameratio’s werden niet beïnvloed door de invoering van CICLE. Verbeteren van Aanpak leidt tot complexe problemen kwaliteitsbinnen de verbetering. ziekenhuissetting Creëren van een a.d.h.v systematische cultuur die leidt tot aanpak en een strikte verbetering van de meting van de kwaliteit en omvang van een patiëntveiligheid is specifiek probleem. van essentieel belang. Patiëntgerelateerde Significante outcomes zoals dalingen gevonden mortaliteit, in de ziekenhuiscomplicatieratio’s heropnames en aangepast op risico patiëntenervaring. en de verblijfsduur Metingen obv voor chirurgische proces- en en verloskundige uitkomstindicatoren. ingrepen. Verbeteringen in de patiënttevredenheid op de spoedafdeling. Verbeteringen in de zorgprocessen. Breder spectrum en Reducties van een groter aantal betalingen met een kwaliteitsmaximum van 2% maatregelen wanneer opgelegd en een zorgaanbieders Gemiddelde ziekenhuiskosten per patiënt daalden met 8,5% / / / 26 Masani, 2012 Program (P4P) Gardner et al., 2014 Care Transitions Intervention Gordon & Leiman & Deland & Pardes, 2013 Gummes son, 2001 Zie Tabel 3 Hoofdreden succes van Shouldice Hospital: Investering in de continue verbetering van hun werkwijze en medische kwaliteit van hun personeel Han & Engageren Saigal & van artsen in Rolston opleiding et al., adhv 2014 financiële incentive meer geavanceerd en complex scoringsmechanisme voor de performantie. Totale performantiescore o.b.v. drie klinische kwaliteitsmaatstaven (90%) en drie rapporteringsmaatstaven. Quasi-experimentele cohortstudie o.b.v. opeenvolgende convenience sampling geen aanvaardbare resultaten produceren i.v.m. nationale gemiddeldes of eerder bereikte niveaus van performantie. Metingen: postdischarge total utilization, kosten voor patiënten Systematische literatuurstudie Lagere gemiddelde totale kosten voor gezondheidszorg. Kostenbesparing van $3752 in vergelijking met interne of externe controlegroep Zie Tabel 3 Zie Tabel 3 Richtlijnen voor best practice. Lean en continue ontwikkeling van de methodes en vaardigheden. Recidiefpercentage van Shouldice Hospital is bijna nihil, namelijk één op de 200 operaties, en ligt dicht bij Six Sigma. Kwaliteitsvolle service. Reductie van de kosten. Een geformaliseerde set van richtlijnen. Metingen: use of bundled chemistry panel laboratory tests per 100 inpatient days, Reductie van 47 Besparing procent in testen van $1,7 voor serumcalcium, miljoen in geïoniseerd factureerbar serumcalcium, e kosten chloride, voor magnesium en gezondheids Significant lager gebruik van het ziekenhuis binnen de 6 maanden na ontslag. 27 directe kosten voor het ziekenhuis, factureerbare kosten voor betalers. fosfor. Geen negatieve invloed op kwaliteit. Vb. Nieuw protocol: percentages van de electieve inleiding van de bevalling, van de ongeplande keizersneden en van de opnames van pasgeborenen op intensieve zorgen, hielp reduceren. Daling van de maternale en neonatale adverse outcomes van elf procent in de periode 2008-2011. James & Savitz, 2011 Hoofdredenen succes van Intermountai n Healthcare: 1) Shared baselines 2) klinische integratie Richtlijnen voor best practice. Datasystemen en managementstructuren die de verantwoording verhoogden, de verbetering stimuleerden en tot besparingen leidden. Vb. Nieuw protocol Kozhima nnil & Sommer ness & Rauk et al., 2014 Zero Birth Injury Evidence-based richtlijnen om het management van de obstetrische diensten te begeleiden. Sadler & Pay for DuBose Performance: & demonstratie Zimring, programma 2008 waarin meer dan 260 ziekenhuizen op vrijwillige basis in deelnamen. Continue naleving van 34 welomlijnde kwaliteitsmaatregele n binnen vijf klinische aandachtsgebieden. Impact van P4P op het ziekenhuis en op het gedrag van de arts te testen met behulp van twee kernbegrippen, namelijk De gemiddelde ziekenhuisscore van de deelnemende ziekenhuizen verbeterde met 11,8% tijdens de eerste twee jaren van het programma en ook de kwaliteitsscores namen toe in alle aandachtsgebieden. zorgbetalers. Besparing van $75000 in directe kosten voor het ziekenhuis. Vb. Nieuw protocol: Jaarlijkse kostenbespa ring van ongeveer $50 miljoen in Utah. Kostenbespa ring van $284,985 maar $324,333 minder inkomsten (netto financiële daling van $39,348 in 2011 vergeleken tegenover 2008). / 28 Shactma n, 2005 Hoofdreden succes van Coxa: Introductie van kwaliteitsprogramma en trainingsprogramma’s voor het personeel Siwek, 2012 Choosing Wisely campaign: artsen en patiënten aanzetten tot het vermijden van onnodige testen, zoals bv. MRI. transparantie en een potentiële financiële bonus voor uitmuntende prestaties. Richtlijnen voor best practice Evidence-based aanbevelingen Swensen Mayo’s Value Coherente evidence& Creation based aanpak om de Dilling System kwaliteit te & verhogen. Steunt op Harper standaardisatie, et al., richtlijnen en het 2011 reduceren van waste. Metingen o.b.v. proces- en uitkomstindicatoren en veel belang voor Percentage van complicaties in Coxa is nog slechts 0,1%, een zeer goed resultaat ten opzichte van een percentage van 10 à 12% in de algemene Finse ziekenhuizen. Kortere verblijfsduur na operatie en minder heropnames. / Potentieel: Verbeteren van de kwaliteit van de zorg en het vermijden van schade voor de patiënt door toedoen van onnodige ingrepen of testen. Versterking van relatie tussen arts en patiënt. Meer informatie over bepaalde testen voor de patiënten. 1)Een reductie van de centrale-lijn infecties van 50% per 1000 patiëntdagen in de intensieve zorg. 2)Personeelsbezetting in het operatiekwartier verminderd met 30%. Verbetering Potentiële vermindering van de kosten. 1)Kosten gereduceerd met ongeveer $2.000.000. 2)Kostenbesparing van ongeveer $8.000.000 en een 29 outcomes van initiatieven. Tummer s& Schrijver s& VisserMeily, 2013 1)Disease manage-ment programs met samenwerkingsvergoedingen 2)Bundled payments 3)Globale financiering met shared savings Nieuwe inzichten uit de internationale context over het effect van betaalsystemen en financiële incentives op samenwerkingsproce ssen, kwaliteit van de zorg en kostenbeheersing in de geïntegreerde beroertezorg. van de zorg vastgesteld op de intensieve zorgen door de introductie van gestandaardiseerde richtlijnen en een zone met snel herstel om een betere doorstroom van patiënten met weinig complicaties te bereiken. 3)Vermindering van 40% in het gebruik van bloedproducten, een daling van de verblijfsduur in het ziekenhuis van 24%, reductie in het aantal infecties en een significante verbetering in de tevredenheid bij patiënten en werknemers. FFS levert niet de juiste incentive voor de integratie van beroertezorg. Voorbeelden van alternatieve betaalsystemen met betere outcomes en kwaliteit van de zorg. reductie van 5% per patiënt op de dienst van cardiovascul aire chirurgie. 3)Kostenbes paring van $2.600.000 op twee jaar tijd. Lagere kosten of betere kostenbeheersing als gevolg van interventie. 30 4.1 Interventies in het kader van kwaliteitsverbetering In wat volgt worden internationale ervaringen en voorbeelden van ziekenhuizen waarin kwaliteitsverbetering centraal staat grondig geanalyseerd. In een studie van Chassin (2013) wordt Robust process improvement voorgesteld. Dit is een recente aanpak die door de Joint Commission wordt beschreven als een interne methode van verbetering waarin tools zoals lean, Six Sigma en change management gebruikt worden (Chassin, 2013). Deze methode onderscheidt zich door zijn systematische aanpak en een strikte meting van de omvang van een specifiek probleem, door een nauwgezette bepaling van alle oorzaken van het probleem, door een gerichte implementatie van maatregelen voor de belangrijkste oorzaken en zorgvuldige aandacht om het verbeteringsproces bij te sturen aan de hand van effectieve interventies (Chassin, 2013). Door de methodologische en consistente strategie behaalt Robust process improvement goede resultaten voor het verbeteren van complexe problemen binnen de ziekenhuissetting (Chassin, 2013). Via deze methode kunnen vaak vijf à zes gerichte interventies gevonden worden die tot grote verbeteringen van de kwaliteit zullen leiden in één bepaald ziekenhuis. Dit betekent echter niet dat deze interventies te veralgemenen zijn voor andere ziekenhuizen. In andere ziekenhuizen zullen de hoofdoorzaken van het probleem namelijk vaak verschillen (Chassin, 2013). Hoewel deze methodes bijdragen tot kwaliteitsverbetering, blijft volgens Chassin (2013) het creëren van een cultuur die leidt tot verbetering van de kwaliteit en patiëntveiligheid van essentieel belang. Leiders van de gezondheidszorg moeten de organisatiecultuur van de ziekenhuizen veranderen (Chassin, 2013). James & Savitz (2011) onderzochten de hoofdredenen van het succes van Intermountain Healthcare. Dit is een organisatie die voorziet in een continuüm van diensten in de gezondheidszorg en gevestigd is in de Verenigde Staten. De groep staat bekend als een verlener van hoge kwaliteit tegen lage kosten en heeft verschillende verbeteringen van de klinische kwaliteit aangetoond die de kosten van de zorgverlening hebben gereduceerd. De basis van hun successen bestond uit twee hoofdredenen (James & Savitz, 2011) 31 Als eerste ontwikkelde men de mogelijkheid om de variatie tussen de verschillende clinici betreffende de dienstverlening te meten, te begrijpen en te managen. Intermountain Healthcare ontdekte dat er grote variatie bestond tussen de verschillende praktijken van de artsen. Daarom richtte de organisatie zich op de onderliggende processen van de zorgverlening. Door deze maatregel in te voeren slaagde men er in om de variatie onder de artsen aanzienlijk te doen dalen en dit vooral in samenwerking met de artsen zelf. Men baseerde zich hiervoor op de theorie van W. Edwards Deming (supra p.3). Ze probeerden de variatie te verminderen door de kwaliteit van hun processen te verbeteren en bijgevolg ook de kosten te laten dalen. De belangrijkste tool die ze tot op heden gebruiken voor het meten en het controleren van de variatie is de aanpak van de shared baselines. Hiervoor moeten alle medewerkers van een specifiek klinisch werkproces samenwerken als een functioneel team om richtlijnen voor een best practice op te stellen. Aan de hand van checklists, klinische werkbladen en andere soortgelijke tools moet het team deze richtlijnen dan toepassen in de praktijk. Hoewel er uitzonderingen zijn waarvoor deze aanpak niet gebruikt zal kunnen worden, moeten deze richtlijnen het proces vergemakkelijken en ervoor zorgen dat de variatie afneemt. Deze vorm van automatisatie in de processen zal de efficiëntie verhogen en is tevens ook bevorderend voor het gebruik van elektronische datasystemen (James & Savitz, 2011). Ten tweede creëerden ze datasystemen en managementstructuren die de verantwoording verhoogden, de verbetering stimuleerden en tot besparingen leidden. De leiders van Intermountain Healthcare streefden naar een strategie waarin klinische kwaliteit centraal zou staan. Dit resulteerde in het initiatief “klinische integratie”, met als doel klinisch management of het gebruik van de bestaande structuur van het management om toezicht te houden op de verlening van de klinische zorg. Het initiatief bestond uit vier componenten. De eerste component was het identificeren van de belangrijkste processen. Binnen de werkprocessen werden er vier subgroepen geïdentificeerd, namelijk klinische processen die verband houden met specifieke klinische condities (klinische programma’s), klinische programma’s die niet specifiek zijn aan een conditie (klinische ondersteunende diensten zoals bijvoorbeeld de farmacie), processen gerelateerd aan de kwaliteit van de dienstverlening (hoe de klant de kwaliteit percipieert) en tot slot administratieve ondersteunende processen (James & 32 Savitz, 2011). De tweede component was het creëren van informatie of datasystemen specifiek ontworpen voor een parallel tussen het klinisch en financieel management. The National Quality Forum’s19 Strategic Framework heeft twee methodes voor het meten van klinische kwaliteit geïntroduceerd. De eerste is measurement for selection in welke de performanties van de zorgverleners gerangschikt worden opdat de consumenten van gezondheidszorg de informatie zouden kunnen gebruiken om de beste en meest kwalitatieve zorg te kunnen kiezen. Deze werkwijze zou zorgverleners aanzetten om hun gerapporteerde performantie te verbeteren (James & Savitz, 2011). De tweede methode is measurement for improvement. Deze focust op de processen van zorgverlening in plaats van op de uitvoerders ervan en verzamelt data over de processen in functie van het management en de verbetering van deze processen (James & Savitz, 2011). Intermountain Healthcare koos ervoor om zich toe te leggen op deze laatste methode. Ze ontwikkelden een methodologie dat data identificeert en controleert op het naleven van de richtlijnen. Tevens worden de outcomes van specifieke klinische processen in termen van zorg, dienstverlening en kosten gecontroleerd. Deze methodologie werd verkozen boven het meten van de klinische processen aan de hand van onvolledige administratieve gegevens en eisen van externe regelgeving (James & Savitz, 2011). De derde component bestond uit het herzien van de organisatiestructuur opdat de resulterende data zouden kunnen gebruikt worden om accountability en verandering aan te moedigen. De meeste artsen die betrokken zijn bij het uitvoeren van de belangrijkste klinische processen binnen de organisatie werken onafhankelijk van Intermountain Healthcare. Daarom probeerde de organisatie het gedrag van de artsen niet te beïnvloeden aan de hand van een top-down benadering of arbeidsovereenkomsten. In de plaats daarvan werd er vertrouwd op solide processen en outcome data, op professionele waarden die gericht zijn op de behoeftes van de patiënten, en op een gedeelde cultuur waarin hoge kwaliteit centraal staat (James & Savitz, 2011). De vierde en laatste component was het afstemmen van financiële incentives opdat de clinici geen financiële schade zouden lijden wanneer ze doen wat het beste is voor de patiënten (James & Savitz, 2011). 19 National Quality Forum is een Amerikaanse organisatie dat zich toelegt op het verbeteren van de kwaliteit van de gezondheidszorg in de Verenigde Staten. 33 Intermountain Healthcare slaagde erin om de kosten te reduceren via kwaliteitsverbetering van bepaalde processen binnen hun organisatie. Een specifiek voorbeeld hiervan is de invoering van een nieuw protocol dat de percentages van de electieve inleiding van de bevalling, van de ongeplande keizersneden en van de opnames van pasgeborenen op intensieve zorgen hielp reduceren. Door de invoering van dit protocol wordt er jaarlijks ongeveer $50 miljoen bespaard in Utah. Wanneer men dit protocol op nationaal niveau zou invoeren in de Verenigde Staten, zou er ongeveer $3,5 biljoen bespaard kunnen worden. Dit voorbeeld toont aan dat goed georganiseerde zorg een belangrijke rol kan vervullen voor de hervorming van de gezondheidszorg op lange termijn (James & Savitz, 2011). In een studie van Gummeson (2001) wordt het succes van Shouldice Hospital nader geanalyseerd. Dit is een ziekenhuis dat gespecialiseerd is in hernia’s en reeds 55 jaar investeert in de continue verbetering van hun werkwijze en medische kwaliteit van hun personeel. Herniachirurgie is de enige service dat door het ziekenhuis aangeboden wordt. Elk jaar worden er 7000 herniaoperaties uitgevoerd door twaalf chirurgen. Het recidiefpercentage van Shouldice Hospital is bijna nihil, namelijk één op de 200 operaties, en ligt dicht bij Six Sigma. Het ziekenhuis staat bekend om de kwaliteit van hun dienstverlening. Ze investeren bijvoorbeeld in een langetermijnrelatie met hun patiënten door hen alumni te maken van de organisatie. Op deze manier kunnen ze hen blijven opvolgen en voortdurend van hen leren. Bovendien kan een potentiële klant, bij een vermoeden van hernia, voor zichzelf kosteloos een diagnose stellen via de website. Dankzij lean, toewijding van het management, een continue ontwikkeling van methodes en vaardigheden, een patiëntgerichte werkwijze op lange termijn en een goede opvolging, kan Shouldice Hospital een service leveren van hoge kwaliteit met lage kosten en opmerkelijke herstelpercentages als resultaat (Gummesson, 2001). Shactman (2005) evalueerde het succes van Coxa, een ziekenhuis uit Finland dat gespecialiseerd is in heup- en knievervangingen. Gelijkaardige ziekenhuizen worden gekenmerkt door lange wachtlijsten en veel heropnames. Om deze problemen te verbeteren, werd er in 2003 een kwaliteitsprogramma geïntroduceerd en werden er trainingsprogramma’s opgesteld voor het personeel. Aan de hand van deze maatregelen 34 kon Coxa deze problemen veel verbeteren. Het percentage van complicaties in Coxa is nog slechts 0,1%, een zeer goed resultaat ten opzichte van een percentage van 10 à 12% in de algemene Finse ziekenhuizen. Bovendien gaan meer patiënten meteen naar huis na de operatie (Shactman, 2005) In een studie van Siwek (2012) wordt De Choosing Wisely campaign, die gelanceerd werd in 2012 in Amerika, uiteengezet. De campagne moet artsen en patiënten aanzetten tot het vermijden van onnodige testen. Een voorbeeld van een onnodige test is het overmatig gebruik van MRI20. Deze testen worden vaak onnodig uitgevoerd zonder dat ze een gerichte bijdrage leveren. Bovendien brengen ze zelfs een kleine kans op complicaties met zich mee en kunnen ze de patiënt schade berokkenen. Volgens deze campagne moet de juiste zorg op het juiste moment geleverd worden (Siwek, 2012). Daarom werden er lijsten per medisch vakgebied gecreëerd door de deelnemende organisaties waarin de dingen staan die dienstverleners en patiënten zich zouden moeten afvragen. Deze lijsten bevatten evidence-based aanbevelingen waar rekening mee moet gehouden worden bij de beslissing over de meest geschikte zorg op maat van de patiënt zijn specifieke situatie. De primaire focus van de campagne is het verbeteren van de kwaliteit van de zorg en het vermijden van schade voor de patiënt door toedoen van onnodige ingrepen of testen. Een bijkomend voordeel is het verminderen van de kosten. Aan de hand van deze campagne wil men ook de relatie tussen de arts en de patiënt versterken. Patiënten kunnen via deze lijsten ook meer informatie verkrijgen over bepaalde ingrepen of testen en moeten hierover ook vragen kunnen stellen aan de artsen die hen zullen behandelen (Siwek, 2012). In een studie van Gardner et al. (2014) wordt de Care Transitions Intervention (CTI) toegelicht. De kosten verbonden aan slecht uitgevoerde transities uit het ziekenhuis kunnen hoog oplopen voor een gezondheidszorgsysteem. Naast de kostenzijde, zijn ook het fysische en het emotionele aspect die hieraan verbonden zijn, zowel voor de patiënt als voor zijn verwanten, niet te verwaarlozen. Evidence-based interventies kunnen ingezet worden om deze transities te verbeteren en heropnames te voorkomen. (Gardner et al., 2014) 20 MRI staat voor Magnetic Resonance Imaging. Er wordt met andere woorden beeldvorming bekomen met magnetische resonantie. 35 De Care Transitions Intervention is een patiëntgerichte interventie dat via coaching en empowerment patiënten wil aanzetten tot een beter management van hun gezondheid en een betere en effectievere communicatie met hun gezondheidszorgverleners. Deze interventie begint met een bezoek aan de patiënt wanneer deze zich nog in het ziekenhuis bevindt. Kort na het ontslag uit het ziekenhuis krijgt de patiënt eerst thuis een bezoek als follow-up. Vervolgens krijgt deze patiënt een twee- à drietal telefonische follow-ups binnen de 30 dagen na het ontslag uit het ziekenhuis. Een getrainde coach, die ervaren en opgeleid is in transities, zorgt tevens voor het aanleren van de belangrijkste vaardigheden gerelateerd aan de transitie, zoals het gebruik van een persoonlijk medisch dossier, het maken van follow-up-afspraken en het tijdig reageren op signalen of symptomen die mogelijks wijzen op een achteruitgang van de gezondheidstoestand van de patiënt. In de studie van Gardner et al. werd CTI geïmplementeerd op FFS patiënten verbonden aan Medicare21 uit zes ziekenhuizen voor acute zorg uit Rhode Island in de Verenigde Staten. Het doel was om de kostenefficiëntie te evalueren die gerelateerd is aan dit kwaliteitsinitiatief. In het onderzoek werden outcomes gebruikt zoals post-discharge total utilization en kosten voor patiënten. Deze werden onderzocht bij patiënten die begeleiding kregen via het CTI en de interventiegroep vormden, bij patiënten die de begeleiding weigerden of waar de follow-up faalde en de interne controlegroep vormden en bij patiënten, die in aanmerking kwamen voor CTI maar niet benaderd werden, en de externe controlegroep vormden. De belangrijkste resultaten van deze studie waren dat er bij de interventiegroep een significant lager gebruik van het ziekenhuis binnen de 6 maanden na ontslag en lagere gemiddelde totale kosten voor gezondheidszorg werden vastgesteld. Per patiënt die deel uitmaakte van de interventiegroep en waarbij dus CTI werd toegepast, kon een kostenbesparing van $3752 worden verwezenlijkt in vergelijking met een patiënt van de interne of externe controlegroep. (Gardner et al., 2014) Kozhimannil et al. (2014) evalueerden de financiële impact van de implementatie van een perinataal kwaliteits- en veiligheidsinitiatief. In 2008 werd door de Fairview Health services, een gezondheidszorgsysteem dat bestaat uit zes ziekenhuizen uit Minnesota, 21 Medicare is een sociaal verzekeringsprogramma van de Amerikaanse federale overheid. 36 een initiatief gelanceerd om obstetrische en neonatale outcomes te verbeteren.(Kozhimannil, Sommerness, Rauk et al., 2014) Het Zero Birth Injury (ZBI) initiatief steunt op evidence-based richtlijnen om het management van de obstetrische diensten te begeleiden. Dit initiatief baseerde zich op het Premier Perinatal Safety Initiative, een nationaal initiatief gelanceerd door Premier Inc., dat als doel de verbetering van de kwaliteit en de veiligheid van de perinatale zorg vooropstelt. Participatie in dit nationale project leidde tot additionele opportuniteiten en bijkomende ondersteuning van Premier Inc. om het ZBI te verbeteren. (Kozhimannil & Sommerness & Rauk et al., 2014) De implementatie van het ZBI werd geassocieerd met een daling van de maternale en neonatale adverse outcomes van elf procent in de periode 2008-2011. Door het verminderen van de adverse events kon het ziekenhuissysteem een kostenbesparing van $284,985 realiseren maar genereerde het $324,333 minder inkomsten. De invoering van het initiatief resulteerde dus in een netto financiële daling van $39,348 in 2011 vergeleken tegenover 2008. (Kozhimannil & Sommerness & Rauk et al., 2014) Hoewel het ZBI resulteerde in betere klinische resultaten tegen een lagere kost, werd er toch een nettoverlies waargenomen. De kostenbesparingen die gegenereerd zijn door de kwaliteitsverbetering in de materniteitszorg worden met andere woorden niet volledig gereflecteerd door de ziekenhuizen, beheerders en clinici die de positieve resultaten produceren. Deze financiële paradox benadrukt volgens de auteurs van deze studie het belang van shared savings-samenwerking22 om kwaliteitsverbetering te stimuleren. Het combineren van (patiënt)veiligheidsinitiatieven met innovatieve betalingsmodellen zoals P4P, Accountable Care Organisations23 en andere alternatieven24 voor betaling en contractering kan bijdragen tot een betere zorg tegen lagere kosten. (Kozhimannil & Sommerness & Rauk et al., 2014) 22 Tussen patiënten, aanbieders, overheid, derdebetalers en werknemers. Een groep van zorgverleners, waaronder bijvoorbeeld huisartsen, specialisten en ziekenhuizen, die samenwerken en een collectieve verantwoordelijkheid accepteren voor de kosten en de kwaliteit van de zorg die gecoördineerd verleend wordt aan een populatie van patiënten. 24 Bundled Payments. 23 37 Chandra, Wright & Howell (2012) bestudeerden het model Creating Incentives and Continuity Leading to Efficiency (CICLE). Dit is een personeelsmodel dat bedacht werd door een groep van clinici om de continuïteit van intramurale zorg te verbeteren. Er werd een kwaliteitsverbeteringsinitiatief ontwikkeld dat focust op het verbeteren van de continuïteit van de zorg bij artsen en het verminderen van het aantal handoffs tussen de clinici. Een bijkomend objectief van CICLE was het aanbieden van een incentive voor artsen om patiënten op het juiste moment te ontslaan uit het ziekenhuis aan de hand van een kwalitatief ontslagmanagement. De studie vond plaats in het Johns Hopkins Bayview Medical Center in Baltimore en het objectief ervan was het nagaan of het personeelsmodel CICLE deze doelstellingen kon verbeteren en het beoordelen van het effect van dit model op het gebruik van resources. (Chandra, Wright, Howell et al., 2012) Door de invoering van CICLE werd een verbetering van de continuïteit van de zorg geconstateerd en deze werd bovendien geassocieerd met reducties in de verblijfsduur en lagere ziekenhuiskosten. Deze verbeteringen hadden geen verhoogde heropnameratio’s tot gevolg. Het personeelsmodel kan volgens de auteurs bereikt worden door het herorganiseren van bestaande ziekenhuissettings en vergt geen bijkomend personeel. Het CICLE personeelsmodel is dus een te overwegen optie voor ziekenhuizen die het gebruik van resources willen verminderen en de kwaliteit willen verbeteren. (Chandra, Wright, Howell et al., 2012) Swensen, Dilling, Harper & Noseworthy (2011) analyseerden het Value Creation System, een coherente aanpak die het Mayo Clinic25 hanteert om hoge kwalitatieve zorg te leveren. Het Value Creation System bestaat uit vier onafhankelijke en nauw verbonden fases, namelijk alignment, discovery, managed diffusion, and measurement. (Swensen, Dilling, Harper et al., 2011) Alignment staat voor het afstemmen van het strategisch plan op objectieven en doelgerichte initiatieven op basis van een rationeel prioriteitsproces en een gedisciplineerd portfolio management. Hierin staan het verbeteren van de kwaliteit en kostenreductie centraal. (Swensen, Dilling, Harper et al., 2011) 25 Een medische nonprofit organisatie gelokaliseerd in Minnesota dat bestaat uit o.a. 22 ziekenhuizen en operationeel is in 5 staten 38 Discovery staat voor een benadering waarbij er gezocht wordt naar de beste manier om zorg te leveren aan patiënten. In deze fase wordt de optimale outcome, patiëntveiligheid, zorgverlening en kost geïdentificeerd voor elk proces. Aan de hand van standaardisatie en verbetering van de zorgverlening wordt de waste uit de processen verwijderd en de variabiliteit verminderd met als doel de patiëntveiligheid te verhogen. (Swensen, Dilling, Harper et al., 2011) De voorlaatste fase van het Value Creation System is managed diffusion. Diffusie is een wetenschappelijke benaming voor de verspreiding van ideeën, kennis en processen en het beheren ervan duidt op het introduceren, verspreiden en repliceren van gestandaardiseerde processen doorheen de hele organisatie. (Swensen, Dilling, Harper et al., 2011) Measurement is de laatste fase van het systeem en is essentieel in het controleren en verbeteren van processen. Aan de hand van metingen kan de organisatie bepalen welke van de veranderingen toegevoegde waarde levert en in welke mate. (Swensen, Dilling, Harper et al., 2011) Het Value Creation System van Mayo werkt zowel met proces- als uitkomstindicatoren. Om optimale metingen te realiseren, moet er een geschikte infrastructuur voor informatiemanagement aanwezig zijn binnen de organisatie. Het meten gebeurt in de Mayo Clinic aan de hand van ad hoc rapporten uit verschillende elektronische systemen en manuele abstractie. (Swensen, Dilling, Harper et al., 2011) In deze studie van Swensen, Dilling, Harper & Noseworthy (2011) worden er drie voorbeelden weergegeven die voortkomen uit deze fase. Centrale-lijn verbonden bloedbaan infecties zijn medische complicaties die het ziekenhuisverblijf verlengen en een mortaliteitsratio van 20% heeft. Ter preventie van deze infectie werden er maatregelen genomen zoals het standaardiseren van definities, het volgen van nationale richtlijnen, het werken met deskundig personeel en het ontwikkelen van een gemeenschappelijke richtlijn voor de plaatsing en verzorging van patiënten met deze centraal veneuze katheter. Deze werkwijze heeft tot een reductie van de centrale-lijn infecties van 50% per 1000 patiëntdagen in de intensieve zorg. 39 Additioneel tot de verhoogde kwaliteit van de zorg werden de kosten gereduceerd met ongeveer $2.000.000. (Swensen, Dilling, Harper et al., 2011) Een initiatief van de cardiovasculaire chirurgie toonde een significant potentieel om waste te verminderen als gevolg van een overbezetting gerelateerd aan een hoge variabiliteit in de dagelijkse caseload. Dit resulteerde uit de hoge pieken in de personeelsbezetting van het operatiekwartier en inefficiënties in de personeelsbezetting van de intensieve zorgen. Er werden interventies getroffen om het management van de vraag en de capaciteit te verbeteren via het delen van informatie tussen het chirurgisch personeel en een betere samenwerking tussen de chirurgen om de werklast te spreiden. Als resultaat werd de personeelsbezetting in het operatiekwartier verminderd met 30%. Daarenboven werd er een verbetering van de zorg vastgesteld op de intensieve zorgen door de introductie van gestandaardiseerde richtlijnen en een zone met snel herstel om een betere doorstroom van patiënten met weinig complicaties te bereiken. Dit initiatief leidde tot een kostenbesparing van ongeveer $8.000.000 en een reductie van 5% per patiënt op de dienst van cardiovasculaire chirurgie. Naast de kostenbesparingen werden er ook andere kwaliteitsverbeteringen vastgesteld zoals een reductie van 8% in het gebruik van bloedproducten, een daling van 30% in het aantal heroperaties bij bloedingen en een daling van 11% in de gemiddelde verblijfsduur op intensieve zorgen. (Swensen, Dilling, Harper et al., 2011) Er werd een gelijkaardig initiatief ingevoerd op de dienst orthopedische chirurgie in het Mayo Clinic. De planning, de personeelsbezetting en de preoperatieve zorg werden verbeterd, als ook de variatie en de waste in de postoperatieve zorg. De belangrijkste drijvers van de kostenreductie waren een verhoogde efficiëntie in het operatiekwartier en een kortere verblijfsduur voor gehospitaliseerde patiënten. Op twee jaar tijd werd er ongeveer $2.600.000 aan kosten bespaard. Daarenboven waren er nog andere kwaliteitsverbeteringen waar te nemen zoals een vermindering van 40% in het gebruik van bloedproducten, een daling van de verblijfsduur in het ziekenhuis van 24% zonder dat dit resulteerde in verhoogde ziekenhuisheropnames, een reductie in het aantal infecties en een significante verbetering in de tevredenheid bij patiënten en werknemers. (Swensen, Dilling, Harper et al., 2011) 40 Al Awa et al. (2011) toonden het belang en de impact van accreditatie aan. In het King Abdul-Aziz University Hospital in Saudi-Arabië werd een studie uitgevoerd over de impact van accreditatie. Het doel van de studie was het tot stand brengen van een onvertekende assessment van de impact van accreditatie op de kwaliteit van de patiëntenzorg en de patiëntveiligheid, waargenomen door het verplegend personeel (Al Awa, Jacquery, Almazrooa, et al., 2011). Hiervoor werden de resultaten van voor en na de accreditatie in acht genomen. De conclusie was dat, ondanks obstakels die voortkwamen uit de multiculturele, meertalige omgeving waarin de patiënten verzorgd worden, het accreditatieproces, waargenomen door het verplegend personeel, een positieve invloed had op de kwaliteit van de patiëntenzorg en de patiëntveiligheid (Al Awa, Jacquery, Almazrooa, et al., 2011). Gordon, Leiman, Deland & Pardes (2013) onderzochten de pogingen van zorgaanbieders in de VS om de kwaliteit van de zorg te verbeteren en de kosten van de gezondheidszorg te reduceren. Deze pogingen omvatten standaardisatie en reorganisatie van de zorg, gezamenlijke besluitvorming, palliatieve zorg, coördinatie van de zorg, reductie van de heropnames, engagement van de patiënt, predictieve modellering en reductie van de directe kosten. Deze pogingen van de zorgaanbieders verschillen van voorgaande initiatieven omwille van de beschikbaarheid van informatietechnologie en informatietools die de data kunnen collecteren en analyseren, en omwille van de nadruk op kostenreductie in combinatie met kwaliteitsverbetering. Hoewel de beschikbare literatuur in deze studie slechts een deel van de huidige initiatieven van zorgaanbieders reflecteren, vormt dit toch een sterke basis om een duurzaam, innovatief en op waarden gebaseerd gezondheidssysteem te bewerkstellen en om de resterende werkpunten ervan bloot te leggen. (Gordon, Leiman, Deland et al., 2013) De factoren met de grootste impact om de kosten te verminderen en de kwaliteit te verbeteren zijn de toenemende prevalentie van chronische ziekten, de kosten geassocieerd met technologische vooruitgang en de wanpraktijken en defensieve geneeskunde. In de komende jaren zal ook de vergrijzing een drijvende kracht vormen van de uitgaven in de zorg. (Gordon, Leiman, Deland et al., 2013) Hoewel het nog onduidelijk is hoe de gezondheidszorg zal evalueren, zijn er toch enkele opvallende bewegingen in opkomst. De eerste beweging steunt op een reorganisatie van 41 de incentives die inherent zijn aan de financiering van de gezondheidszorg. De volumegedreven drijfveren van FFS terugbetaling worden vervangen door betaalsystemen waarbij de nadruk ligt op andere factoren zoals patiënttevredenheid, kwaliteit en outcomes. De tweede beweging steunt op het reduceren van onnodige variaties in de zorg door gebruik te maken van evidence-based richtlijnen. Dit is nauw gerelateerd aan de eerste beweging waar het leveren van waarde in de zorg centraal staat. De laatste beweging steunt op de toenemende consensus rond terugbetalingsmechanismes zoals P4P en bundled payments. Hierdoor krijgen zorgaanbieders een bijkomende incentive om de variatie in de zorg te verminderen, de kwaliteit en de outcomes te verbeteren, en de kosten te verminderen. (Gordon, Leiman, Deland & Pardes, 2013) Aanbieders van gezondheidszorg onderzoeken alle aspecten van patiëntenzorg op zoek naar opportuniteiten die voor verbetering vatbaar zijn. Deze nieuwe initiatieven rond kwaliteit en kostenefficiëntie kunnen onderverdeeld worden in drie categorieën, namelijk intra- en extramurale zorg, management na ontslag uit het ziekenhuis en na een ingreep en als laatste de infrastructuur en operations. Tot de eerste categorie van intraen extramurale zorg behoren pogingen die te maken hebben met standaardisatie en reorganisatie van de zorg, gezamenlijke besluitvorming, palliatieve zorg en zorgcoördinatie. Onder de tweede categorie van management na ontslag uit het ziekenhuis en na een ingreep vallen pogingen die onder andere te maken hebben met zorgcoördinatie, reductie van de heropnames en engagement van de patiënt. Tot de laatste categorie van infrastructuur en operations behoren pogingen die geassocieerd worden met predictieve modellering en reductie van de directe kosten. (Gordon, Leiman, Deland & Pardes, 2013) In tabel 3 vindt u het bewijs, dat door Gordon et al. (2013) gevonden werd per categorie, terug in een overzicht. 42 Tabel 3: Pogingen van zorgaanbieders om de kwaliteit van de zorg te verbeteren Studie Categorie 1: Intra- en extramurale zorg: 1) Lahey Clinic Healy, Kirven, Iorio et al., 1996 Interventie Resultaten Gestandaardiseerd selectieprogramma voor een totale heupprothese. (standaardisatie) Kostenreductie van 25,7% binnen het ziekenhuis Evidence-based model voor zorgproces voor koortsstuipen bij baby’s. (evidence-based richtlijnen) Reductie van 27% in verblijfsduur en kostenreductie van 17% per opname van baby met koortsstuipen Miller, Dong, Nelson et al., 2013 Streng protocol voor sepsis en shockbehandeling (evidence-based richtlijnen) Daling in mortaliteit van 21,2% tot 8,7% over zeven jaar 3) Veroff, Marr, Wennberg, 2013 Gezamenlijke besluitvorming met patiënt met ondersteuning van een gezondheidscoach via telefoon, post, e-mail of internet (shared decisionmaking) Vermindering van de algemene medische kosten met 5,3%, van de ziekenhuisheropnames met 12,5% en voorkeurgevoelig e operaties met 9,9% 4) Morrison, Penrod, Cassel, 2008 Palliatieve zorgprogramma’s en –teams binnen acht ziekenhuizen (palliatieve zorg) Werd geassocieerd met een kostenbesparing van $1696 per opname van patiënten die levend ontslagen werden uit het ziekenhuis en een kostenbesparing van $4908 voor 2) Intermountain Healthcare Byington, Reynolds, Korgenski et al.,2012 5) Bijkomende studies zonder 43 evidence-base (niet verder uitgewerkt) Categorie 2: management na ontslag uit het ziekenhuis en na een ingreep: 1) Boston Medical center Clancy,2009 patiënten die overleden Herontwerp van de ontslagprocedure met introductie van patiëntenopleiding en informatieuitwisseling tussen de zorgverleners binnen de zorgcoördinerende activiteiten (zorgcoördinatie) Vermindering van de heropnames 2) Joynt & Jha, 2013 Hospital Readmission Reduction Program (infra p.48) (reductie van de heropnames) Straf (één procent van de terugbetaling die men via Medicare verkrijgt voor de intramurale zorg) indien er teveel heropnames zijn. 3) Hibbard & Greene, 2013 Patiënten engageren en het verbeteren van het vermogen om hun zorg beter te managen (betrokkenheid van de patient) Verhoogt de kans op preventief en gezond gedrag, verbetert de gezondheidssituatie en de beleving van de zorg. Meer onderzoek vereist naar mogelijke kostenreducties. Publicatie van een model voor hartfalen dat zowel het mortaliteitsrisico en het heropnamerisico kan voorspellen op basis van klinische en sociale factoren binnen de 24u sinds opname. Via dit model kunnen artsen patiënten beter differentiëren waardoor ze sneller gerichte interventies kunnen doen en de beschikbare Categorie 3: Infrastructuur en operations: 1) Amarasingham, Moore, Tabak et al., 2010 44 middelen efficiënter kunnen toewijzen. 2) Cosgrove, Fisher, Gabow et al. , 2012 Geisinger Health Systems Interne kwaliteitsverbetering aan de hand van technologieinitiatieven die het maken van grafieken vereenvoudigt. Het printen, faxen en bellen naar apothekers vermindert. Besparing van $3,8 miljoen op vijf jaar Cincinnati Children’s Hospital Via het gebruik van operations management technieken slaagde ze erin om de doorstroom op de intensieve zorgen te verbeteren, het aantal vertragingen en annulaties van operaties te reduceren. Noodzaak voor 75 nieuwe bedden werd door deze aanpak vermeden. Intermountain Healthcare Optimalisatie van productselectie op basis van outcomes door gebruik te maken van een evidencebased aanpak Verbetering van de kwaliteit en kostenreductie van $200 miljoen over vijf jaar. 45 4.2 Integratie van kwaliteit in de ziekenhuisfinanciering In de volgende internationale voorbeelden wordt aangetoond hoe kwaliteit geïntegreerd kan worden in de ziekenhuisfinanciering. Dit gebeurt vooral aan de hand van financiële incentives. Chatterjee & Joynt bestudeerden kwaliteitsmaatregelen en pay for performance in de Cardiologie. Kwaliteitsmaatregelen voor intramurale zorg in de cardiologie zijn de laatste decennia onderhevig aan een snelle evolutie in de VS. Geïsoleerde pogingen om de kwaliteit te meten zijn geëvolueerd tot nationale programma’s waarin de ziekenhuisperformantie van verschillende kwaliteitsmaatregelen publiek gerapporteerd wordt. Als gevolg van de introductie van de Affordable Care Act zullen veranderingen in de manier waarop er gemeten, gerapporteerd en betaald wordt voor kwalitatieve zorg verder blijven evolueren. (Chatterjee & Joynt, 2014) Kwaliteitsmaatregelen worden ingezet om de kwaliteit van de zorg die geleverd wordt aan patiënten te verbeteren. Meer specifiek zoekt men deze verbetering in patiëntgerelateerde outcomes zoals mortaliteit, ziekenhuisheropnames en patiëntenervaring. De relatie tussen kwaliteitsmaatregelen en outcomes is nog vaak inconsistent wat het moeilijk maakt voor beleidsmakers en het management van ziekenhuizen om effectieve verbeteringen te realiseren. In het meest recente initiatief wordt de performantie van kwaliteitsmaatregelen gelinkt aan de betaling van het ziekenhuis en de artsen. In deze review werden drie grote mechanismes rond kwaliteitsverbetering onderzocht: het meten van kwaliteit, publieke rapportering en P4P. In het kader van deze masterproef gaan we dieper in op dit laatste aspect. (Chatterjee & Joynt, 2014) Betalen voor performantie of P4P (supra p. 17) is een recent initiatief rond kwaliteitsverbetering dat in de VS op nationale schaal werd ingezet in het kader van cardiovasculaire zorg. P4P heeft een sterke indruksvaliditeit wanneer het gaat over het inzetten van geschikte financiële incentives om clinici aan te sporen om meer 46 kwaliteitsvolle zorg te leveren. Een bijkomend voordeel is dat P4P veel potentieel heeft voor beleidsmakers omdat ze via deze strategie zowel de kwaliteit kunnen verbeteren als de kosten kunnen controleren. (Chatterjee & Joynt, 2014) In de VS werd P4P reeds geïntroduceerd in verschillende experimenten op staatsniveau. Voorbeelden van het gebruik van P4P zijn de Hawaii Medical Service Association Hospital Quality Service, het Recognition P4P Program en het Blue Cross Blue Shield of Michigan (BCBSM) dat deelnam aan het Hospital Agreement Incentive Program. Beide initiatieven werden gelanceerd in 2001 en maakten gebruik van procesindicatoren voor het beoordelen van de kwaliteit voor acuut myocardinfarct, hartfalen en longontsteking. Enkel de Hawaii Medical Service Association Hospital Quality Service gebruikte daarenboven uitkomstindicatoren voor de beoordeling van de kwaliteit. In deze programma’s werd er gewerkt met financiële incentives als bonus. Er werden geen financiële sancties gekoppeld aan slechte performantie. (Chatterjee & Joynt, 2014) Het P4P-initiatief in Hawaï behaalde enkele bescheiden resultaten, namelijk vier jaar na de introductie van P4P werden er zowel significante dalingen gevonden in de complicatieratio’s aangepast op risico en de verblijfsduur voor chirurgische en verloskundige ingrepen, als verbeteringen in de patiënttevredenheid op de spoedafdeling gemeten door individuele ziekenhuissurveys. Het P4P-initiatief van het BCBSM resulteerde in verbeteringen van de zorgprocessen in de periode van 2000 tot 2003. (Chatterjee & Joynt, 2014) De P4P-initiatieven uit deze studie, die op grote schaal in ziekenhuizen gelanceerd werden in het kader van cardiovasculaire ziekten, leidden in vergelijking met andere kwaliteitsinitiatieven uit deze studie tot weinig of beperkte verbeteringen in processen of outcomes. Het succes van P4P als een kwaliteitsverbeteringssysteem is afhankelijk van details, zoals de grootte van de incentive en het vermogen van het ziekenhuis om de kwaliteit te verbeteren en adequaat te reageren op de incentives. Volgens deze studie is het mogelijk dat alternatieve ontwerpen voor P4P programma’s, zoals bijvoorbeeld het gebruiken van grotere incentives en incentives die voornamelijk gericht zijn op indicatoren met een grote impact, tot betere resultaten kunnen leiden. (Chatterjee & Joynt, 2014) 47 De studie stelt bovendien twee nieuwe kwaliteitsverbeteringsinitiatieven voor cardiovasculaire ziekten voor die ontstaan zijn op nationaal niveau. Value-Based Purchasing (VBP) is een P4P programma dat van Medicare een actieve koper van kwaliteitsvolle zorg wil maken in plaats van een passieve betaler van diensten. Dit initiatief is grotendeels gebaseerd op dezelfde kwaliteitsmetingen en betalingsincentieven als bovenstaande programma’s. Bij de start van VBP wordt er één procent van de betalingen via Medicare weerhouden. Ziekenhuizen kunnen vervolgens bonussen van kleiner of gelijk aan één procent terugverdienen. Dit gebeurt aan de hand van een complexe formule die de performantie, de verbetering en de consistentie van de zorgprocessen en de patiëntenervaring beloont. In verdere fases worden mortaliteitsratio’s en efficiëntiemetingen geïntroduceerd in het programma. (Chatterjee & Joynt, 2014) Het Hospital Readmissions Reduction Program (HRRP) is een programma dat betalingen via Medicare reduceert wanneer ziekenhuizen hogere heropnameratio’s dan verwacht behalen voor acuut myocardinfarct, hartfalen en longontsteking. Dit initiatief wil aandacht vestigen op het belang van een kwalitatief ontslagbeleid, de communicatie en samenwerking met ambulante zorgverleners verbeteren en de versnippering van de zorg tegengaan. De eerste resultaten van HRRP zijn veelbelovend en tonen het potentieel ervan aan. (Chatterjee & Joynt, 2014) In een studie van Fishbane, Miller, Wagner & Masani (2012) wordt het End-Stage Renal Disease (ESRD) Quality Incentive Program (QIP) voorgesteld. Medicare en Medicaid programma’s worden beheerd via het CMS en hebben als doel, om in plaats van een passieve betaler van gezondheidszorg, een partner te worden van zorgaanbieders en de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Ze willen niet alleen de kwaliteit van de zorg verbeteren maar ook de kosten verlagen aan de hand van kwaliteitsverbeteringen. Een voorbeeld hiervan is het End-Stage Renal Disease (ESRD) waarin het CMS goede resultaten neerzet. Initieel introduceerde het CMS een publieke rapportering van de kwaliteitsdata met betrekking tot ESRD. Dit werd uitgebreid met 48 het ESRD Quality Incentive Program26, één van de eerste nationale programma’s die steunen op het principe van P4P. (Fishbane, Miller, Wagner & Masani, 2012) In 2014 werden een aantal grote veranderingen geïntroduceerd in het ESRD QIP. Er werd een breder spectrum en een groter aantal kwaliteitsmaatregelen opgelegd en er moest een meer geavanceerd en complex scoringsmechanisme gehanteerd worden. De scoring van de performantie gebeurt aan de hand van drie klinische kwaliteitsmetingen, die instaan voor 90% van de totale score, en drie rapporteringsmaatregelen die instaan voor de resterende 10% van de totale score. (Fishbane, Miller, Wagner & Masani, 2012) Chassin, Loeb, Schmaltz & Wachter (2010) onderzochten of het meten van performantie de medische kwaliteit van de zorg kon verbeteren. Op basis van hun onderzoek suggereren Chassin et al. vier basisprincipes waaraan kwaliteitsmaatstaven moeten voldoen. Ten eerste moet een maatstaf gebaseerd zijn op onderzoek dat aantoont dat het proces, door toedoen van de maatstaf, leidt tot betere klinische outcomes. Als tweede voorwaarde moet de meetstrategie nauwkeurig vastleggen of de zorg evidencebased is geleverd. De maatstaf moet bovendien resulteren in een proces dat zeer dicht aansluit bij de gewenste outcomes, met zo weinig mogelijk interveniërende handelingen. Ten laatste moet de maatregel resulteren in een minimum aan ongewenste en nadelige gevolgen. De klinische kwaliteitsmetingen van het QIP werden getest aan deze criteria. Daarenboven moeten de kwaliteitsmaatstaven goedgekeurd en gecertificeerd worden door het National Quality Forum. (Fishbane, Miller, Wagner & Masani, 2012) Op basis van de totale performantiescore kunnen betalingen gereduceerd worden. Betalingen kunnen verminderd worden met een maximum van twee procent wanneer zorgaanbieders er niet in slagen om aanvaardbare resultaten te produceren in vergelijking met nationale gemiddeldes of eerder bereikte niveaus van performantie. (Fishbane, Miller, Wagner & Masani, 2012) Fishbane, Miller, Wagner & Masani (2012) argumenteren dat het financiële risico te klein is om een betekenisvolle impact te hebben op de kwaliteit. Daarenboven 26 Het ESRD QIP moet een consistente zorverlening van hoge kwaliteit voorzien voor dialysepatiënten 49 suggereren ze dat alle toekomstige kwaliteitsmaatregelen moeten gecertificeerd worden door het NQF en getoetst worden aan de criteria van Chassin. Als laatste aanbeveling brengen ze aan dat het systeem van het QIP niet enkel mag steunen op bestraffing, maar ook de mogelijkheid van verhoogde betalingen bij uitstekende performantie in acht moet nemen. (Fishbane, Miller & Wagner et al., 2012) Het doel van de studie van Abma, Jayanti, Bayer, Mitra & Barlow (2013) was de mate bepalen waarin financiële incentives, zoals betaling voor resultaten en andere betalingsmechanismes, niercentra in Engeland kunnen motiveren om hun praktijken te veranderen. Eén van de besproken incentives steunt op een activity-based betalingssysteem met tarieven op basis van nationale gemiddelde kosten, aangepast aan de casemix van patiënten. Dit tarief beloont zorgaanbieders voor een verhoging van de productiviteit. Het wordt gebruikt om de efficiëntie te verbeteren en de kosten beter te controleren. Bovendien biedt het mogelijkheden voor het ministerie van volksgezondheid om hoge kwaliteitsvolle zorg te stimuleren door gebruik te maken van hogere tariefprijzen zoals in de Best Practice Tariffs27. Hierin worden de praktijken, die de beste klinische zorg leveren, beloond. (Abma, Jayanti, Bayer, Mitra & Barlow, 2013) Een ander initiatief dat kadert binnen P4P is het systeem Commissioning for Quality and Innovation (CQUIN). Hierbij wordt een deel van de jaarlijkse inkomsten van de aanbieder afhankelijk van de vooropgestelde kwaliteitsdoelen die gemaakt zijn tussen de klinische opdrachtgever en de aanbieder. Het merendeel van deze kwaliteitsdoelen worden lokaal overeengekomen en zijn gebaseerd op de belangen van de opdrachtgever en de aanbieder. Op kleine schaal kan men deze doelen ook waarnemen op nationaal of regionaal niveau. (Abma, Jayanti, Bayer, et al. 2013) Deze kwaliteitsdoelen moeten indicatoren bevatten op vier domeinen, namelijk veiligheid, doelgerichtheid, patiëntenervaring en innovatie. Een recente evaluatie van dit betalingssysteem toonde aan dat dit initiatief opdrachtgevers en aanbieders kan helpen om de nood tot Vanaf 2010/2011 werden Best Practice Tariffs (BPT’s) ingevoerd voor een reeks ingrepen zoals de behandeling van liesbreuken en prostaatresectie. Een BPT omvat twee prijzen, één voor dagbehandeling en één voor geplande hospitalisatie. Door het toekennen van een hogere prijs aan dagbehandeling dan aan een klassieke opname, worden de eerste overbetaald en de laatste onderbetaald. Volgens de National Health Service (NHS) zullen ziekenhuizen over het geheel genomen voldoende worden vergoed zolang zij overeenkomstig de beoogde ratio’s voor dagbehandeling werken. Voor de meeste geselecteerde ingrepen verbeterden de percentages in dagbehandeling met 1 tot 10 procent. (Van de Voorde et al, 2014) 27 50 kwaliteitsverbetering op lokaal niveau te identificeren en te prioriteren maar dat de impact op de kwaliteit van de zorg zelf minimaal is. (Abma, Jayanti, Bayer, et al. 2013, 2013) Uit deze kwalitatieve studie werd geconcludeerd dat de Best Practice Tariff en de kwaliteitsdoelen van CQUIN voor vasculaire toegang goede motivators zijn om de zorgpraktijken te veranderen en te verbeteren. Bovendien concludeerden de auteurs dat de impact van financiële incentives op beleidsniveau beïnvloed wordt door het inzicht van de kosten en baten op lokaal operationeel niveau. Meer specifiek zullen, in een situatie waar de kosten onduidelijk zijn, incentives op basis van een verbetering van de winstmarges een kleinere impact hebben dan incentives die een rechtstreekse additionele betaling bieden, zelfs als deze extra financiële steun relatief klein is. (Abma, Jayanti, Bayer, et al. 2013) Han, Saigal, Rolston et al. (2014) onderzoeken of artsen in opleiding via een programma met financiële incentives gestimuleerd kunnen worden om initiatieven op te starten die de kwaliteit kunnen verbeteren. Meer specifiek wordt nagegaan of onnodige diagnostische laboratoriumtesten bij neurochirurgische patiënten kunnen worden geminimaliseerd door gebruik te maken van een initiatief met financiële incentives binnen een groot academisch ziekenhuis met 600 bedden. (Han S J, Saigal R.,Rolston J, et al., 2014) Het op financiële incentives gebaseerde kwaliteitsverbeteringsinitiatief in 2011-2012 bestond uit een voorstel van de neurochirurgische afdeling om een reductie van 50 procent te realiseren in het testen voor serumcalcium, geïoniseerd serumcalcium, chloride, magnesium en fosfor. Deze vijf testen zouden het minst waarschijnlijk leiden tot abnormale resultaten of een beïnvloeding van de klinische besluitvorming. In samenwerking met het management van het ziekenhuis werd een geformaliseerde set van richtlijnen opgesteld die moet helpen bij de beslissing om al dan niet deze specifieke testen te bestellen. (Han S J, Saigal R.,Rolston J, et al.,2014) Eén jaar na de introductie van dit initiatief werd er een reductie van 47 procent vastgesteld in het testen voor serumcalcium, geïoniseerd serumcalcium, chloride, magnesium en fosfor. De vooropgestelde norm van 50 procent werd dus net niet 51 gehaald waardoor de financiële incentive niet werd gerealiseerd. Toch leidde deze vermindering van onnodige diagnostische laboratoriumtesten tot een besparing van $1,7 miljoen in factureerbare kosten voor gezondheidszorgbetalers en een besparing van $75000 in directe kosten voor het ziekenhuis. Daarenboven werd er geen bewijs gevonden dat de kwaliteit van de zorg hierdoor negatief werd beïnvloed. (Han S J, Saigal R.,Rolston J, et al.,2014) In deze studie wordt geconcludeerd dat het engageren van artsen in opleiding in het kader van kwaliteitsverbetering succesvol geïmplementeerd kan worden aan de hand van financiële incentives (Han S J, Saigal R.,Rolston J, et al.,2014). Bovendien kan het reduceren van onnodige laboratoriumtesten resulteren in een significante kostenbesparing voor zowel het ziekenhuis zelf, als voor het gezondheidszorgsysteem in zijn totaliteit. Gelijkaardige programma’s, waarin artsen geëngageerd worden, kunnen de kwaliteit van de zorg verder helpen verbeteren in de toekomst. Tummers, Schrijvers & Visser-Meily (2013) leverden nieuwe inzichten over het effect van betaalsystemen en financiële incentives op samenwerkingsprocessen, kwaliteit van de zorg en kostenbeheersing in de geïntegreerde beroertezorg. Stroke services28 zijn een vorm van geïntegreerde zorg dat geïntroduceerd werd in vele landen om health outcomes en zorgprocessen te verbeteren door het op elkaar afstemmen van de acute, rehabilitieve en chronische fase van de beroertezorg. Deze kwalitatieve studie onderzoekt de effecten van betaalsystemen op het functioneren van geïntegreerde zorg vanuit het standpunt van betrokkenen bij het verstrekken, plannen en contracteren van de zorg. De resultaten van de studie tonen aan dat FFS niet de juiste incentive levert voor de integratie van beroertezorg. Er worden verschillende alternatieve betaalsystemen aangereikt als mogelijke verbetering. Deze worden gestaafd met voorbeelden uit de internationale context. (Tummers, Schrijvers & Visser-Meily, 2013) Een experiment in Duitsland leverde positieve evidentie voor de implementatie van samenwerkingsvergoedingen. In het experiment kregen ziekenfondsen hogere betalingen wanneer ze gecertificeerde disease management programs opstelden en patiënten konden aanzetten om zich in te schrijven. Ook de zorgaanbieders kregen 28 Biedt speciale zorg aan patiënten die een beroerte hebben gehad, zowel direct na een beroerte als op langere termijn. 52 aanvullende financiering wanneer ze geïntegreerde zorgprojecten hadden ontwikkeld. Vier jaar na de implementatie van dit systeem, konden er betere medische outcomes en significant lagere kosten gerapporteerd worden voor diabetespatiënten die zich hadden ingeschreven in een diabetes management programma in vergelijking met de gebruikelijke zorgverlening. (Tummers, Schrijvers & Visser-Meily, 2013) In Nederland hebben de eerste experimenten met bundled payments voor diabetes gemengde resultaten opgeleverd. Bij gebundelde financiering krijgen zorgaanbieders een enkele betaling voor alle zorg die gerelateerd is aan een specifieke ziekte-episode. Het betreft dus een bepaald type pathologie, zoals bijvoorbeeld diabetes of nierfalen, waarvan het hele zorgtraject wordt gefinancierd op basis van de verwachte kosten. In theorie worden de aanbieders beloond die zorg tegen lage kosten leveren waardoor gebundelde financiering gebruikt kan worden door beleidsmakers in het kader van kostenbeheersing en het aanmoedigen van kwaliteitsvolle zorg. In de studie wordt aangehaald dat het probleem van gebundelde financiering ligt in het toewijzen van de verantwoordelijkheid van de zorg, zowel over de verschillende settingen als in de tijd. (Tummers, Schrijvers, Visser-Meily, 2013) Er werd tevens een experiment aangehaald uit Duitsland waarbij een globale financiering gehanteerd werd, namelijk het Gesundes Kinzigtal experiment. Een samenwerking tussen een regionaal management netwerk, een netwerk van artsen en twee verzekeraars resulteerde in een financieringssysteem, gebaseerd op populatiebekostiging of capitatie, dat gecombineerd werd met shared savings29. Er werden positieve resultaten in het kader van kostenbeheersing gevonden. Verder onderzoek naar de relatie tussen de kostenreductie en de kwaliteit van de zorg in dit experiment is vereist. (Tummers, Schrijvers & Visser-Meily, 2013) Tummers, Schrijvers & Visser-Meily (2013) suggereren dat deze experimenten met verschillende geïntegreerde financieringsvormen gecombineerd en getest moeten worden op kleine schaal, alvorens ze geïmplementeerd kunnen worden op nationaal niveau. 29 Er worden afspraken gemaakt over de verdeling van middelen indien er sprake is van mogelijke besparingen. Shared savings is een vorm van uitkomstbekostiging waarbij zorgaanbieders beloond worden als ze de vooropgestelde financiële en kwalitatieve doelstellingen behalen. 53 5. Discussie In deze systematische literatuurstudie werd op zoek gegaan naar internationale ervaringen en voorbeelden omtrent de kwaliteit van de zorg en ziekenhuisfinanciering. Tevens werd de integratie van kwaliteit in de zorg en ziekenhuisfinanciering onderzocht vanuit een internationaal perspectief aan de hand van een grondige analyse van de bestaande literatuur. De resultaten van dit kwalitatief onderzoek moeten beleidsmakers en belanghebbenden bewust maken van deze internationale perspectieven. 5.1 Bespreking van de resultaten Er werden in deze systematische literatuurstudie 17 internationale studies geïncludeerd waarin interventies werden vastgesteld in het kader van de kwaliteit van de zorg en de ziekenhuisfinanciering. In alle geselecteerde resultaten werd bewijs gevonden dat de interventies de kwaliteit van de zorg hebben verbeterd en tot betere outcomes hebben geleid. In tien van de 17 resultaten werden de kosten gereduceerd of werd er een potentiële vermindering van de kosten verwacht als gevolg van de interventie. Elf studies handelen over kwaliteitsinitiatieven en de resulterende interventies ervan in ziekenhuizen die leiden tot kwaliteitsverbetering. In zes studies ligt de focus van het onderzoek op de integratie van kwaliteit in de ziekenhuisfinanciering aan de hand van financiële incentives. Elf resultaten zijn kwaliteitsinitiatieven waarvan de interventies leiden tot een verbetering van de kwaliteit van de zorg. Deze interventies steunen vooral op evidencebased richtlijnen om de kwaliteit binnen het ziekenhuis te verbeteren. De resultaten sluiten aan bij de bevindingen van Shojania & Grimshaw (2005). Zij stellen dat evidence-based kwaliteitsverbetering gerealiseerd kan worden door het invoeren van richtlijnen, benaderingen zoals lean en six sigma om de variatie in de zorg te reduceren en het herontwerpen van zorgsystemen met aandacht voor het belang van informatietechnologie. Volgens deze auteurs is het ook essentieel dat interventies zich richten op het gedrag van de zorgaanbieders. De resultaten sluiten eveneens aan bij de 54 randvoorwaarden die volgens Grennan (2013) vereist zijn om succesvolle kwaliteitsverbetering te bekomen, namelijk steun van het bestuursorgaan, toewijding van het management, zinvolle betrokkenheid van de artsen en een effectieve infrastructuur voor kwaliteitsverbetering. (Grennan, 2013) De uitgewerkte internationale voorbeelden kunnen aanzien worden als best practices in welke de focus op kwaliteit leidt tot positieve outcomes. In zes van de geselecteerde studies wordt de integratie van kwaliteit in de ziekenhuisfinanciering nader onderzocht. Drie studies daarvan handelen over initiatieven die gebaseerd zijn op P4P. Sadler et al. (2008) vonden bewijs dat P4P de gemiddelde ziekenhuisscore van de deelnemende ziekenhuizen binnen het demonstratieprogramma verbeterde. Chatterjee & Joynt (2014) stelden vast dat de P4Pinitiatieven resulteerden in positieve resultaten maar in vergelijking met andere kwaliteitsinitiatieven uit hun studie tot weinig of beperkte verbeteringen in processen of outcomes leidden. Het succes van P4P is volgens deze auteurs afhankelijk van details, zoals de grootte van de incentive en het vermogen van het ziekenhuis om de kwaliteit te verbeteren en adequaat te reageren op de incentives. Daarenboven analyseren ze twee nieuwe P4P-initiatieven voor cardiovasculaire. (Chatterjee & Joynt, 2014) Fishbane et al (2012) poneren een initiatief dat steunt op het principe van P4P waarin betalingen verminderd worden, met een maximum van twee procent, op basis van de performantie. Abma et al. (2013) concludeerden dat Best Practice Tariffs en de kwaliteitsdoelen van het systeem Commissioning for Quality and Innovation veel potentieel tonen om zorgpraktijken te veranderen en te verbeteren. Han et al. (2014) onderzoeken of artsen geëngageerd kunnen worden aan de hand van financiële stimuli. Het initiatief wou het overuse van gezondheidsdiensten reduceren en behaalde goede resultaten in het kader van kostenbeheersing. Als laatste resultaat stelden Tummers et al. (2014) dat Fee-ForService niet de juiste incentive levert voor de integratie van beroertezorg. Ze vonden positieve resultaten van alternatieve betaalsystemen die steunden op bundled payments, een globale financiering met shared savings en samenwerkingsvergoedingen in het kader van disease management programs. (Tummers, Schrijvers & Visser-Meily, 2014) In tien van de geselecteerde studies resulteerde de interventie, naast een verbetering van de kwaliteit van de zorg, in een beïnvloeding van de kosten. De kosten werden in negen 55 van deze studies gereduceerd of er werd een potentiële vermindering van de kosten verwacht als gevolg van de interventie. In de studie van Kozhimannil resulteerde de interventie in een nettoverlies, hoewel er betere klinische resultaten geleverd werden tegen een lagere kost. Volgens Hussey, Wertheimer & Mehrotra (2013) kunnen kwaliteitsverbeteringen resulteren in een toename van de kosten of in een daling van de kosten door bijvoorbeeld het reduceren van complicaties of heropnames in het ziekenhuis. In sommige gevallen is het mogelijk dat het verminderen van de kosten tot een daling van de kwaliteit leidt. Hussey, Wertheimer & Mehrotra (2013) onderzochten aan de hand van een systematische literatuurstudie het bewijs van de associatie tussen kwaliteit en kosten van de gezondheidszorg. Er werd geconcludeerd dat de richting van de associatie inconsistent was. De meeste studies toonden een kleine tot gematigde associatie aan tussen de kosten en de kwaliteit, ongeacht of de richting positief of negatief was. (Hussey, Wertheimer & Mehrotra, 2013) 5.2 Sterktes en zwaktes van deze systematische literatuurstudie Deze systematische literatuurstudie onderzoekt de kwaliteit van de zorg en de ziekenhuisfinanciering vanuit een internationaal perspectief. Deze internationale ervaringen en inzichten kunnen inspirerend zijn en er kan uit geleerd worden door leidinggevenden en beleidsmakers. Daarenboven kan deze internationale deskundigheid en de mogelijke implementatie ervan getoetst worden aan de Belgische context. Kwaliteit is een ruim begrip. De gevonden internationale voorbeelden zijn vaak niet te veralgemenen. Er is geen eenduidig protocol dat toepasbaar is voor alle ziekenhuizen. De verbetering van de kwaliteit komt vooral voort uit de creatie van een cultuur waarin kwaliteit, patiëntveiligheid en continu leren centraal staan. Hoewel de meeste internationale ervaringen aan een bepaalde situatie of setting gebonden zijn, is het toch nuttig om onderzoek te voeren naar internationale voorbeelden waaruit geleerd kan worden. Kwaliteit van de zorg en de ziekenhuisfinanciering is een zeer actueel thema en er bestaat een breed spectrum van opinies in het kader van deze materie. De beschikbare literatuur reflecteert slechts een klein deel van alle interventies in het kader van de 56 kwaliteit van de zorg en ziekenhuisfinanciering die momenteel in werking zijn. Deze kwaliteitsinitiatieven zijn nog niet gepubliceerd omdat deze zich in een testfase bevinden en de resultaten ervan nog niet voorhanden zijn. In dit onderzoek was het daarenboven vereist dat de interventies evidence-based waren en dat de kwaliteit ervan op een correcte manier geobjectiveerd werd. Tevens kan bemerkt worden dat er enkel studies geïncludeerd werden waarvan de interventie zich situeerde in de ziekenhuiscontext. Kwaliteitsinitiatieven die zich situeren in de eerstelijnszorg werden bijgevolg niet opgenomen in dit onderzoek. Als gevolg van deze beperkingen is het mogelijk dat er bepaalde relevante literatuur in het kader van de kwaliteit van de zorg en de ziekenhuisfinanciering niet geanalyseerd werd in deze systematische literatuurstudie. 5.3 Toekomstig onderzoek In toekomstig onderzoek is het essentieel dat de kwaliteit van de zorg en de verbetering ervan verder onderzocht wordt. Daarenboven is er verder onderzoek vereist naar de structurele integratie van kwaliteit in de ziekenhuisfinanciering. Vormen van kwaliteitsverbetering en financiële stimuli om de kwaliteit van de zorg te verbeteren, die in deze literatuurstudie niet of weinig besproken worden, kunnen daarbij nieuwe inzichten verschaffen. Toekomstig onderzoek kan zich eveneens verder toespitsen op de eerstelijnszorg, de objectivering van kwaliteit in de zorg en de impact van kwaliteitsverbetering op de kosten. Door het toenemend belang van de kwaliteit in de zorg en de ziekenhuisfinanciering zal de internationale expertise in de toekomst aanzienlijk uitgebreid worden. Het verder onderzoeken van deze internationale expertise zal leidinggevenden en beleidsmakers ook in de toekomst kunnen inspireren om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. 57 6. Conclusie In deze masterproef werd de kwaliteit van de zorg en ziekenhuisfinanciering onderzocht. Initieel werd een theoretisch kader opgesteld omtrent de kwaliteit van de zorg en de ziekenhuisfinanciering. Vervolgens werd deze materie onderzocht vanuit een internationaal perspectief aan de hand van een systematische literatuurstudie. Er werden 17 evidence-based Verschillende interventies internationale gevonden voorbeelden, in de waarin internationale vakliteratuur. kwaliteitsverbetering en kostenreducties centraal staan, werden grondig geanalyseerd en toegelicht. Daarenboven werd bewijs gevonden van de integratie van kwaliteit in de ziekenhuisfinanciering aan de hand van financiële incentives. De resultaten toonden aan dat het verbeteren van de kwaliteit van de zorg tot kostenreducties kan leiden. Hoewel deze internationale expertise moet worden bekeken vanuit een bepaalde setting en internationale context, kan er toch veel uit geleerd worden en kan deze als mogelijke inspiratie gebruikt worden door leidinggevenden en beleidsmakers, zowel nu als in de toekomst. Een van de belangrijkste implicaties van dit onderzoek voor leidinggevenden en beleidsmakers is het creëren van een cultuur die leidt tot verbetering van de kwaliteit en patiëntveiligheid. 58 7. Implicaties voor de management en/of beleidspraktijk In de resultaten vinden we bewijs van internationale voorbeelden waarin maatregelen en strategieën voor de integratie van kwaliteit in de zorg en ziekenhuisfinanciering worden uitgewerkt. Deze brengen de volgende implicaties voor de management en/of beleidspraktijk met zich mee. Het creëren van een cultuur die leidt tot verbetering van de kwaliteit en patiëntveiligheid is van essentieel belang. Leiders van de gezondheidszorg moeten de organisatiecultuur van de ziekenhuizen veranderen (Chassin, 2013). Het management moet streven naar een strategie waarin kwaliteit centraal staat. Bij Intermountain Healthcare steunen ze hiervoor op het initiatief “klinische integratie”. Deze organisatie probeert tevens het gedrag van de artsen niet te beïnvloeden aan de hand van een topdown benadering of arbeidsovereenkomsten. In de plaats daarvan wordt er vertrouwd op solide processen en outcome data, op professionele waarden die gericht zijn op de behoeftes van de patiënten, en op een gedeelde cultuur waarin hoge kwaliteit centraal staat (James & Savitz, 2011). Een cultuur waarin gestreefd wordt naar continue verbetering kan de kwaliteit van de zorg aanzienlijk verbeteren. Het management van Shouldice Hospital bijvoorbeeld, steunt op lean, een patiëntgerichte werkwijze op lange termijn en een continue ontwikkeling van methodes en vaardigheden. Dankzij deze fundamenten en toewijding van het management kan er een uitstekende service geleverd worden tegen lage kosten en opmerkelijke herstelpercentages als resultaat (Gummesson,2001). De manier waarop de zorg geleverd wordt is een cruciaal aspect van de kwaliteit van de zorg. Evidence-based richtlijnen en interventies om de zorgverlening te verbeteren vormen de rode draad doorheen deze systematische literatuurstudie. In verschillende studies vormen evidence-based aanbevelingen en richtlijnen de basis om een best practice te bewerkstellen en onnodige variaties in de zorg te reduceren. Swensen et al. (2012) tonen aan dat de zorgverlening verbeterd kan worden aan de hand van standaardisatie, het verwijderen van waste en het verminderen van de variabiliteit. Gordon et al. (2013) benadrukken het belang van standaardisatie en reorganisatie van de 59 zorg, gezamenlijke besluitvorming, samenwerking en zorgcoördinatie in zowel de intraals extramurale zorg. Chandra et al. (2012) wijzen op het belang van een goede continuïteit van de zorg en een kwalitatief ontslagmanagement. Gardner et al. brengt aan dat goed uitgevoerde transities uit het ziekenhuis, coaching en empowerment van de patiënt en een betere en effectievere communicatie tussen patiënten en zorgverleners, de kwaliteit van de zorg verbeteren. Accreditatie heeft volgens Al Awa et al. (2011) een positieve impact op de kwaliteit van de zorg en de patiëntveiligheid. Kozhimannil et al. (2014) duiden ook op het belang van het verminderen van adverse events. Het medisch personeel speelt een uiterst belangrijke rol in het kader van de kwaliteit van de zorg. Investeren in het medisch personeel kan leiden tot kwaliteitsverbetering in de ziekenhuizen. In het Coxa ziekenhuis werden trainingsprogramma’s voor het personeel geïntroduceerd die de kwaliteit binnen het ziekenhuis verhoogden (Shactman,2005). Het engagement van artsen in het kader van de kwaliteit van de zorg is van fundamenteel belang. Siwek (2012) en Han et al. (2014) benadrukten in hun studie dat artsen moeten worden aangezet tot het reduceren van overuse in de zorg. Han et al. (2014) vonden bewijs dat financiële incentives gebruikt kunnen worden om artsen te engageren. Verder onderzoek naar de manier waarop artsen geëngageerd kunnen worden, zal de kwaliteit van de zorg verder helpen verbeteren. Het meten van de kwaliteit van de zorg is fundamenteel om de performantie van de gezondheidszorg te beoordelen en de zorg ervan te verbeteren. Transparantie en merkbare vooruitgang inzake outcomes en kosten zijn hierin zeer belangrijk. Leidinggevenden en beleidsmakers moeten de initiatieven en interventies in het kader van de verbetering van de kwaliteit van de zorg correct objectiveren door bijvoorbeeld gebruik te maken van indicatoren. Chassin et al. onderzochten of het meten van de performantie de medische kwaliteit van de zorg kon verbeteren en suggereerden vier basisprincipes waaraan kwaliteitsmaatstaven moeten voldoen. Ten eerste moet een maatstaf gebaseerd zijn op onderzoek dat aantoont dat het proces, door toedoen van de maatstaf, leidt tot betere klinische outcomes. Als tweede voorwaarde moet de meetstrategie nauwkeurig vastleggen of de zorg evidence-based is geleverd. De maatstaf moet bovendien resulteren in een proces dat zeer dicht aansluit bij de gewenste 60 outcomes, met zo weinig mogelijk interveniërende handelingen. Ten laatste moet de maatregel resulteren in een minimum aan ongewenste en nadelige gevolgen. Gordon et al. (2013) verwijzen hierbij naar het toenemend belang van de informatietechnologie en informatietools die de data kunnen collecteren en analyseren. Leidinggevenden en beleidsmakers moeten kwaliteit structureel integreren in de ziekenhuisfinanciering. Zorgaanbieders kunnen hiertoe aangespoord worden aan de hand van financiële stimuli voor de kwaliteit van de zorg. Er moet gestreefd worden naar een financieringssysteem dat ziekenhuizen en alle betrokken actoren stimuleert tot kwaliteitsvol en resultaatgericht handelen. De gevonden internationale voorbeelden en ervaringen uit deze systematische literatuurstudie kunnen beleidsmakers en belanghebbenden inspireren. Er wordt dan ook aanbevolen dat de mogelijke implementatie van deze internationale expertise in de Belgische context getoetst wordt. 61 Literatuurlijst Abma I1, Jayanti A, Bayer S, Mitra S, Barlow J. (2014). Perceptions and experiences of financial incentives: a qualitative study of dialysis care in England. BMJ Open. 4(2):e004249 Al Awa, B., Jacquery, A., Almazrooa, H., Habib, K., Al Noury, B., El Deek, B. et al., (2011). Comparison of Patient Safety and Quality of Care Indicators Between Pre and Post Accreditation Periods in King Abdulaziz University Hospital. Research Journal Of Medical Sciences, 5(1), 61-66. Annemans L, Boeckxstaens P, Borgermans L, De Smedt D, Duchesnes C, Heyrman J, Remmen R, Sermeus W, Van Den Broecke C, Van Herck P, Vanmeerbeek M, Willems S, De Gauquier K., (2009) Voordelen, nadelen en haalbaarheid van de introductie van ‘Pay for Quality’ programma’s in België. Health Services Research (HSR). Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). KCE Reports vol 118A. D/2009/10.273/50. Batalden, P. B. & Davidoff, F., (2007). What is ‘‘quality improvement’’ and how can it transform healthcare?. Qual Saf Health Care, 16, 2-3. Brook, R., McGlynn, E. & Cleary, P. (1996). Quality of health care. Part 2: measuring quality of care. N Engl J Med.;335(13):966-70. Chandra, S., Wright, S. M., & Howell, E. E. (2012). The Creating Incentives and Continuity Leading to Efficiency staffing model: a quality improvement initiative in hospital medicine. Mayo Clin.Proc., 87, 364-371. Chassin, M. R., (2013). Improving The Quality Of Health Care: What’s Taking So Long?. Health Affairs, 32 no.10, 1761-1765. 62 Chassin, M. R., Loeb J., Schmaltz S. & Wachter R.(2010). Accountability Measures: Using Measurement to Promote Quality Improvement. N Engl J Med 2010; 363:683688. Chatterjee, P. & Joynt, K. E. (2014). Do cardiology quality measures actually improve patient outcomes? J.Am.Heart Assoc., 3, e000404. De Walcque, C., Seuntjens, B., Vermeyen, K., Peeters, G. & Vinck, I., (2008). Vergelijkende studie van ziekenhuisaccrediteringsprogramma’s in Europa. KCE reports 70A. Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). Disch, J. & Sinioris, M. (2012). The quality burden. Nursing Clinics of North America Volume 47, Issue 3, September 2012, Pages 395–405. Fishbane, S., Miller, I., Wagner, J. D., & Masani, N. N. (2012). Changes to the endstage renal disease quality incentive program. Kidney Int., 81, 1167-1171. Gardner, R., Li, Q., Baier, R. R., Butterfield, K., Coleman, E. A., & Gravenstein, S. (2014). Is implementation of the care transitions intervention associated with cost avoidance after hospital discharge? J.Gen.Intern.Med., 29, 878-884. Gordon, J. E., Leiman, J. M., Deland, E. L., & Pardes, H. (2014). Delivering value: provider efforts to improve the quality and reduce the cost of health care. Annu.Rev.Med., 65, 447-458. Grennan, M. J., (2013). Quality Improvement and Patient Safety in the Age of Reform: Preconditions for Success. Physician Executive Journal, July/August, 28. Gummesson, E., (2001). Are you looking forward to your surgery?. Managing Service Quality, Volume 11 Number 1, 7-9. 63 Han, S. J., Saigal, R., Rolston, J. D., Cheng, J. S., Lau, C. Y., Mistry, R. I. et al. (2014). Targeted reduction in neurosurgical laboratory utilization: resident-led effort at a single academic institution. J.Neurosurg., 120, 173-177. Hussey, P. S., Wertheimer, S., & Mehrotra, A. (2013). The association between health care quality and cost: a systematic review. Ann.Intern.Med., 158, 27-34. Icuro, (2012). Quaity & Safety. Retrieved 10, 20, 2014, http://icuro.be/themas/quality-safety/welkom.html . Institute of Medicine, (2006). Committee on Crossing the Quality Chasm: Adaptation to Mental Health and Addictive Disorders. Improving the Quality of Health Care for Mental and Substance-Use Conditions: Quality Chasm Series. Washington (DC): National Academies Press (US). Institute Of Medicine, (2001). Crossing the Quality Chasm: A New Health System for the 21st Century. Washington, D.C.: National Academy Press. James, B. C. & Savitz, L. A., (2011). How Intermountain Trimmed Health Care Costs Through Robust Quality Improvement Efforts. Health Affairs, 30 no.6, 1185-1191. Jegers, M., Kesteloot K., De Graeve D., & Gilles W. (2002). A typology for provider payment systems in health care. Health Policy . 60, 255-273. Kips, J., Michiels, K., Verschoren, K., (2014). Together we count: Naar een patiëntgerichte financiering van de algemene ziekenhuizen. Brussel: Zorgnet Vlaanderen. Kozhimannil, K. B., Sommerness, S. A., Rauk, P., Gams, R., Hirt, C., Davis, S. et al. (2013). A perinatal care quality and safety initiative: are there financial rewards for improved quality? Jt.Comm J.Qual.Patient.Saf, 39, 339-348. 64 Mainz, J. (2003). Defining and classifying clinical indicators for quality improvement. International Journal for Quality in Health Care 2003; Volume 15, Number 6: pp. 523– 530 McDonough, J. (2011). A New Cost Control Idea. KaiserHealthNews Miller, D. (2009). From Volume To Value: Better Ways To Pay For Health Care. Health Aff; vol. 28 no. 5 1418-1428 Morello, R. T., Lowthian, J.A., Barker, A.L., McGinnes, R. , Dunt, D. & Brand, C., (2013). Strategies for improving patient safety culture in hospitals: a systematic review. BMJ Qual Saf, 22, 11–18. Morris, C. & Bailey, K. (2014). Measuring Health Care Quality: An Overview of Quality Measures. FamiliesUSA Issue Brief May 2014. Washington DC: FamiliesUSA. Porter, M. (2010). What Is Value in Health Care? N Engl J Med 2010; 363:2477-2481 Sadler, B. L., DuBose, J., & Zimring, C., (2008). The business case for building better hospitals through evidence-based design. HERD : Health Environments Research & Design Journal, 1(3), 22-39. Shactman, D., (2005). Specialty Hospitals, Ambulatory Surgery Centers, And General Hospitals: Charting A Wise Public Policy Course. Health Affairs, 24 no.3, 868-873. Shojania, K., & Grimshaw, M., (2005) Evidence-Based Quality Improvement: The State Of The Science. Health Aff. vol. 24 no. 1 138-150 Siwek, J., (2012). Choosing Wisely: Top Interventions to Improve Health and Reduce Harm, While Lowering Costs. Am Fam Physician, 86(2), 128-133. 65 Stabile, M., Thomson, S., (2013). The Changing Role of Government in Financing Health Care: An International Perspective. NBER Working Paper, 19439, 15. Stelfox, H. T, Palmisani, S., Scurlock, C. , Orav, E. J. & Bates, D. W., (2006). The ‘‘To Err is Human’’ report and the patient safety literature. Qual Saf Health Care, 15, 174– 178. Sultan, N. (2011). Payment-by-Outcome in Long-Term Condition Management. Londen: 2020 Public Services Trust. Swartenbroekx N, Van de Voorde C, Crott R, Ramaekers D, (2004). Financieringssystemen van ziekenhuisgeneesmiddelen: een beschrijvende studie van een aantal Europese landen en Canada. Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). KCE reports 8 A. Swensen, S. J., Dilling, J. A., Harper, C. M., Jr., & Noseworthy, J. H. (2012). The Mayo Clinic Value Creation System. Am.J.Med.Qual., 27, 58-65. Trybou, J., (2011). De ziekenhuisfinanciering: uitdagingen, sterktes en kansen tot verbetering. Itinera Institute Analyse (Vol. 2011 / 19). Brussel: Itinera Institute. Tummers, J., Schrijvers, A., Visser-Meily, J. (2013). A qualitative study of stakeholder views on the effects of provider payment on cooperation, quality of care and costcontainment in integrated stroke care. BMC Health Services Research 2013, 13:127 Van De Sande S, De Ryck D, De Gauquier K, Hilderson R, Neyt M, Peeters G, Swartenbroekx N, Tambeur W, Vanden Boer G, Van de Voorde C. Haalbaarheidsstudie voor de invoering van een “allin” pathologiefinanciering voor Belgische ziekenhuizen. Health Services Research (HSR). Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). 2010. KCE Reports 121A. 66 Van de Voorde C, Van den Heede K, Mertens R (2014). Conceptueel kader voor de hervorming van de ziekenhuisfinanciering – Synthese. Health Services Research (HSR). Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). KCE Reports 229As. D/2014/10.273/xx. Van Herck, P., De Smedt D., Annemans L., Remmen R., et al. (2010). Systematic review: Effects, design choices, and context of pay-for-performance in health care. BMC Health Services Research 2010, 10:247 Wagner & Van der Wal (2005). Patiëntveiligheid in Nederland. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. 67 68