Kracht en steun voor ouderschap van mensen met psychische

advertisement
Kracht en steun voor ouderschap
van mensen met
psychische aandoeningen
P.C. van der Ende
E.L. Korevaar
H. Oosterbaan
© Lectoraat Rehabilitatie
Met subsidie van het Fonds Psychische Gezondheid te Amersfoort.
Voorplaat: Wereldnatuurfonds: http://shop.wwf.org.uk-090447_TN.jpg
Drs. P.C. van der Ende, senioronderzoeker bij het Lectoraat Rehabilitatie
Dr. E.L. Korevaar, lector Rehabilitatie
Drs. H. Oosterbaan, socioloog, onderzoeker
Adresgegevens
Drs. P.C. van der Ende, senioronderzoeker bij Lectoraat Rehabilitatie
Zernikeplein 23, 9747 AS Groningen. Tel 050 5953377
E:
[email protected]
INHOUD
VOORWOORD
Pag.
2
Samenvatting
3
Hoofdstuk 1. Introductie
5
Hoofdstuk 2 . Methoden
9
Hoofdstuk 3. Ouderschap en problematiek
13
3.1 Ouderschap en haar betekenis
3.2 Problematiek algemeen
3.3 Ouderschapsproblemen
3.4 Invloed van psychische aandoeningen van ouders op hun kinderen
3.5 (Dreigend) verlies van ouderschap
3.6 Samenvatting ouderschap en problematiek
Hoofdstuk 4. Krachten die oplossingen bevorderen of vertragen
4.1 Competentie
4.2 Coping
4.3 Oplossingsstrategieën
23
4.4 Balans
4.5 Stigmatisering
4.6 Samenvatting
Hoofdstuk 5. Informeel netwerk
29
5.1 Het netwerk
5.2 Emotionele en praktische steun
5.3 Lotgenotencontact over ouderschap
5.4 Samenvatting
Hoofdstuk 6. Professionele hulpverlening
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
6.6
6.7
6.8
33
Hulpaanbod
Contact met hulpverlener
Inhoud van hulp bij ouderschap
Effect van de hulp
Diversen
KOPP (Kinderen van Ouders met Psychische Problemen)
Volgorde
Samenvatting professionele steun
Hoofdstuk 7. Herstel en empowerment
37
Hoofdstuk 8. Oplossingen
8.1.
8.2
8.3
8.4
8.5
8.6
39
Voor de problematiek in het algemeen
Oplossingen voor ouder en kind
Delen van zorg voor het kind
Problemen delen met het kind
Ouders zonder psychiatrische diagnose
Samenvatting en oplossingen
Hoofdstuk 9. Conclusies en aanbevelingen
47
Literatuur
53
Bijlage: Vragenlijst
57
1
VOORWOORD
In het ene huis woont een vrouw met haar man en twee kinderen. Het huis is
verwaarloosd, het ruikt er naar verschaalde rook het behang van de wanden
is opengekrabd door de hond. De vrouw heeft al vier andere kinderen die zijn
geadopteerd en die bij pleegouders wonen. Ze ziet ze zelden. De ouders van één
pleeggezin zijn gescheiden, zodat dit kind in twee gezinnen woont. In het
weekend bezoekt dit kind haar biologische moeder die het derde gezin vormt.
In een ander huis in een andere stad woont een jonge vrouw alleen. Haar huis is
keurig verzorgd en creatief ingericht. Ze is goed in de communicatie en
ogenschijnlijk is er niets aan de hand met haar. Het blijkt dat zij hoog sensitief is
en sterke prikkels niet kan hebben. Ze kon haar man niet om zich heen hebben
en is daarom gescheiden. Haar zoontje kan ze maar enkele dagen per week om
zich heen hebben.
Dit zijn twee voorbeelden van een groep mensen met psychische aandoeningen
die op een eigen manier proberen ouderschap vorm te geven.
Dit verslag beschrijft een kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van ouders
met psychische aandoeningen bij de opvoeding van hun kinderen. Doel van het
onderzoek is een verbetering van de begeleiding en ondersteuning bij de
opvoeding. Uitgangspunt is een herstelperspectief. Er zijn 27 ouders met
psychische aandoeningen geïnterviewd. Daarnaast zijn 4 ouders zonder
psychische aandoening geïnterviewd.
De ouders waren bereid om tijdens de interviews over hun kwetsbare situatie en
hun kracht te praten. Medewerkers van diverse instellingen hebben zich ingezet
om respondenten naar ons te verwijzen. De interviews zijn uitgevoerd door
Annemarie Schoonhoven, Jooske van Busschbach en Peter van der Ende. Het
verbatim uittypen van de interviews is gedaan door Heleen Smeets, Annabel
Hiddink, Rutger Hiddink en Peter van der Ende. Louis Polstra was adviseur bij het
gebruik en de analyse met behulp van Atlas-TI.
Jaap van Weeghel en Jooske van Busschbach hebben meegedacht met de opzet
van dit onderzoek en zij hebben suggesties en aanwijzingen bij een eerdere
versie van dit rapport gegeven.
Wij bedanken allen voor hun inzet.
Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het Fonds
Psychische Gezondheid te Amersfoort. We zijn dit Fonds zeer erkentelijk voor de
financiële bijdrage.
Hoofdstuk 1 beschrijft ouderschap bij mensen met psychische aandoeningen. Het
wordt in de context van herstel, empowerment en rehabilitatie geplaatst. In
hoofdstuk 2 worden vraagstelling en onderzoeksmethoden van het onderzoek
beschreven. De hoofdstukken 3 tot en met 8 geven de onderzoeksresultaten
weer. De resultaten van de interviews met ouders zonder problematiek zijn
beschreven in paragraaf 8.6. Hoofdstuk 9 geeft de conclusies en aanbevelingen
weer.
De auteurs,
Groningen, juli 2012
2
Samenvatting
Ouders met (ernstige) psychische aandoeningen die ook voor kinderen moeten
zorgen, hebben een verhoogde kwetsbaarheid. Daarom is in het afgelopen jaar
onderzocht of deze ouders vanuit hun eigen kracht voldoende inhoud aan hun
ouderschap konden geven. Of dat zij steun nodig hadden van hulpverleners.
Onder 27 (ex-) cliënten van geestelijke gezondheidszorginstellingen en onder
vier ouders zonder psychische problematiek zijn interviews gehouden met open
vragen. Hierin kwamen onder meer de problemen en de oplossingen rondom het
ouderschap aan de orde. Deze teksten zijn uitgetypt en geanalyseerd.
Alle ouders met problemen op psychisch gebied, hadden ook problemen op het
gebied van ouderschap. Bij enkele ouders die geen last hadden van psychische
problematiek kwamen ook ouderschapsproblemen naar voren.
De eerste onderzoeksvraag luidde:
Hoe ervaren ouders met psychische aandoeningen hun ouderschap, hoe geven ze
er inhoud aan en welke rol spelen hun psychische aandoeningen daarin?
Het feit dat bijna de helft van de mensen met ernstige psychische aandoeningen
kinderen hebben maakt duidelijk dat er een kwetsbare groep is, die bijzondere
aandacht verdient. Het behoud van het ouderschap geeft veelal betekenis aan
het leven van de ouders en in deze groep geldt dit ook nadrukkelijk. Een
geïnterviewde vertelde hierover: “Het moederschap geeft ook heel veel
voldoening en eigenlijk is het ook sinds ik moeder ben dat ik zo stevig op mijn
pootjes sta als nu. Het heeft mij wel heel erg veranderd”.
De volgende punten zijn universeel en gelden voor alle ouders. Voor ouders met
psychische aandoeningen zijn ze nog eens extra van belang. Ze zijn gebaseerd
op dit onderzoek.
1. Ouders met psychische aandoeningen komen in hun kracht
door het kind omdat ze bij de les moeten blijven.
2. Het opvoeden van een eigen kind biedt de ouder een basis
voor maatschappelijke participatie via school en via
vriendschappen van het kind.
3. Samenzijn en samen activiteiten ontplooien die zowel ouder
als kind boeien, geven beiden levenskracht.
4. Loyaliteit en solidariteit met een eigen kind geven kracht om
door te gaan.
5. Een nieuwe generatie en zo mogelijk een daaropvolgende
generatie geven perspectief in het leven van de ouder.
Deze punten zijn samen te vatten onder de noemer “kracht voor ouderschap van
mensen met psychische aandoeningen”.
De kwetsbaarheid van deze ouders zit in beperkte energie, structuur, contacten
en levenslust. Dit uit zich in beperkingen in recreatie,in het aangeven van
grenzen en structuur en in het organiseren van activiteiten.
3
De tweede onderzoeksvraag luidde:
Welke veranderingen zouden zij t.a.v. de ouderrol willen bewerkstellingen en
welke ondersteuning kunnen zij daarbij gebruiken?
In dit onderzoek is aangetoond dat door deze groep vele oplossingen voor
ouderschapsproblemen zijn aangedragen. Daarnaast zijn er vele hulp- en
ondersteuningsmogelijkheden, waardoor voor iedereen en op ieder niveau
ondersteuning van het ouderschap mogelijk is.
Enkelen zijn in aanraking gekomen met ontwikkelingen vanuit de
herstelbenadering en hebben gewerkt met ouderschap vanuit herstel en
empowerment. Zij hebben hiermee positieve ervaringen opgedaan.
Er is vaak een ruim netwerk van informele en professionele steun aanwezig. Dit
netwerk kan beter worden benut door vanuit professionele zijde minder nadruk
te leggen op praktische steun en het bieden van een sociaal contact. In plaats
daarvan kan de hulpverlener de cliënt begeleiden bij het opstellen en verder
werken aan een zelf gekozen doel. Daarnaast kan men de cliënt coachen om
steun voor de ouderrol te organiseren in het netwerk.
De meeste geïnterviewde ouders hebben een manier gevonden om met hun
kinderen te leven. Men heeft veelal een netwerk vanuit buren, vrienden en
familieleden en professionele hulp om dit mogelijk te maken. Er zijn geen
duidelijke problemen geconstateerd waarvoor men geen oplossing had.
Ook vanuit professionele hulp is veel steun gegeven. In een aantal gevallen was
de hulp ook specifiek gericht op ouderschap en dat heeft een goede bijdrage
gegeven in de ontwikkeling.
Van de hier geïnterviewde respondenten heeft een aantal negatieve ervaringen
met Jeugdzorg. Sommige ervaringen zijn lang geleden maar het heeft bij deze
ouders ernstige schade van hun vertrouwen toegebracht.
Het onderzoek heeft twee dingen uitgewezen:
1. Dat het voor ouders met psychische problemen belangrijk is om in een vroege
fase in eigen omgeving of bij hulpverleningsinstellingen steun te vragen. Dit kan
veel ernstige problemen voorkomen. Het gaat niet alleen om praktische steun,
maar ook om emotionele steun.
2. Dat het voor hulpverleners belangrijk is dat zij in de behandeling aandacht
besteden aan het ouderschap. Dit kunnen zij onder meer doen door de
ontwikkelde behandelmethode Ouderschap met Succes en Tevredenheid (OST).
4
Hoofdstuk 1. Introductie
Ouderschap
Ouderschap is een veelomvattende rol. Het bestaat uit veel taken zoals het
fysiek en geestelijk verzorgen van kinderen en het werken aan de zelfstandigheid
van kinderen en het loslaten van hen om zelfstandig te kunnen gaan leven. Het
is een voortdurend inspelen op de behoeften, zoals de voedingen in de babyfase
en later het verschaffen van snoepgoed en speelgoed, maar ook werken aan
(o.i.d.) begrenzing van de bevrediging van deze behoeften. Het ouderschap
omvat gedrag, cognities, en emoties en het varieert van wat genoemd wordt
‘goed genoeg ouderschap’ tot ‘problematisch ouderschap’ (Van der Pas, 2006).
De relatie tussen ouders en kinderen is dynamisch. Deze relatie speelt een
belangrijke rol in het bewuste en onbewuste leven en verandert voortdurend met
het verstrijken van de jaren (Weisfelt, 1996)
Ouderschap en psychische aandoeningen
Tijdens een episode met psychische problemen verlaat men veelal voor een
kortere of langere tijd, een of meer maatschappelijke rollen, zoals die van
werknemer of student. Ook de ouderrol wordt meestal beperkt door een opname
in een GGz-instelling of door (verheviging van) de psychische problematiek, die
al of niet uitmondt in een (langdurig) verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis of in
een beschermende woonvorm.
Mede door de extramuralisering en de vermaatschappelijking van de GGz is het
mogelijk geworden dat ouders met ernstige psychische aandoeningen geheel of
gedeeltelijk zelfstandig leven, meer eigen keuzes kunnen maken en hierdoor
meer gelegenheid hebben om het ouderschap vorm te geven.
Uit schattingen komt naar voren dat 48% van de mensen met psychische of
ernstig psychische aandoeningen (EPA) kinderen heeft. In absolute aantallen
komt dit neer op 633.000 voor de gehele groep van mensen met psychische
aandoeningen en op 68.000 voor mensen met EPA (Van der Ende e.a. 2011).De
combinatie van een psychische aandoening en de zorg voor kinderen levert voor
deze ouders een verhoogde kwetsbaarheid op. Aangetoond is dat zij een hoge
drempel voor het gebruik van professionele hulp ervaren (Howard & Kumar,
2001) vanwege een dreigend verlies van de ouderlijke macht. Daarnaast lopen
kinderen van ouders met psychische aandoeningen een vergroot risico om zelf
psychische aandoeningen te ontwikkelen (Vollebergh e.a., 2003; Landman
2007). Overigens zijn er voor deze kinderen mogelijkheden voor informatie en
steun via de zogeheten KOPP-projecten (Kinderen van ouders met
Psychiatrische Problematiek, Petilon e.a., 2010).
In het algemeen is de GGz-hulp afgestemd op de manifeste psychische
problematiek, zoals depressies en angststoornissen. De belangrijkste rollen die
mensen vervullen komen in mindere mate aan de orde (Nicholson e. a. 2001a,
2009). In de rehabilitatiepraktijk wordt wel gewerkt aan het verkrijgen en
behouden van maatschappelijke rollen, zoals die van werknemer, bewoner,
leerling/student en van de sociale rollen. Maar aan de specifieke rol van ouder
wordt in de Nederlandse rehabilitatieliteratuur nauwelijks aandacht besteed (van
der Pas 2001; Brok & van Doesum, 1998). In Angelsaksische landen wordt hier
meer aandacht aan besteed. Zo is de specifieke problematiek van ouderschap bij
psychische aandoeningen geïnventariseerd (Mowbray e.a. 2001, Ackerson, 2003)
en zijn hulpverleningsstrategieën en –methodieken beschreven, bijvoorbeeld om
5
ouders te leren communiceren over hun problematiek met hun kinderen
(Nicholson e.a. 2001b, Lees, 2004, Craig, 2004).
Mensen met ernstige psychische aandoeningen problemen hebben evenals alle
andere mensen recht op ontplooiing en kunnen dat vaak ook vinden in
ouderschap. Ook heeft men rechten indien het ouderschap steun nodig heeft.
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) beschrijft dit als
volgt: “Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Alle
kinderen, al dan niet wettig, zullen dezelfde sociale bescherming genieten”
(Artikel 25-2). Daarnaast hebben ouders het recht om ouderschap op een eigen
manier invulling te geven: “Aan de ouders komt in de eerste plaats het recht toe
om de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen, welke aan hun kinderen zal
worden gegeven” (Artikel 26-3).
Uit een behoefteonderzoek in Nederland (Van der Ende en Venderink, 2008)
blijkt dat ouders die contact hebben met de GGz, graag steun willen bij het
verbeteren van het contact en de communicatie met de kinderen. Er bestaan
weliswaar allerlei vormen van opvoedingsondersteuning en gezinstherapie, maar
deze hebben voornamelijk de ontwikkeling van het kind als focus, of ze zijn
gericht op de psychodynamische interactie tussen de gezinsleden onderling,
waarbij partnerrelaties een belangrijk onderwerp vormen. Het geven van richting
aan eigen ontwikkeling en het behoud van eigen regie van ouders komen daarbij
in mindere mate aan te orde.
Rehabilitatie
In Nederland is gezocht naar een benadering waarbij ouders met psychische
aandoeningen hun ouderschap vormgeven aan de hand van een door hen zelf
gekozen doel. De rehabilitatiebenadering, in het bijzonder de Individuele
Rehabilitatiebenadering, biedt een basis om dit te realiseren. (Farkas & Anthony,
1991; Busschbach en Wiersma 1999; Swildens, et al. 2011).
Rehabilitatiestromingen hebben aandacht voor verschillende levensterreinen en
leefgebieden. Naast de huidige rehabilitatieterreinen begeleid werken (Van
Weeghel & Michon, 2002), begeleid leren (Korevaar, 2005), begeleid wonen
(Wilken & Van Rooijen, 2001) en sociale contacten (Driedonks et al 1990)
ontstaat een ander terrein: begeleid ouderschap. Dit rehabilitatieterrein staat in
de Verenigde Staten bekend als parenting-well of supported parenting
(Nicholson & Blanch, 1994; Mowbray et al, 2001; Nicholson et al, 2001b).
Begeleid Ouderschap
Met behulp van de rehabilitatiebenadering kunnen GGz-cliënten zich desgewenst
verder ontwikkelen in hun ouderrol en kunnen zij leren om de zorg voor het kind
te combineren met andere aspecten van hun leven, zoals werk of ontspanning.
Vanzelfsprekend is bij het ouderschap de zorg voor de kinderen en het
stimuleren van hun ontwikkeling een belangrijk thema.
In het project “Ouders met psychiatrische aandoeningen” (Van der Ende en
Venderink, 2008) is de methodiek “Ouderschap met succes en Tevredenheid”
ontwikkeld op basis van de Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB) (Farkas &
Anthony, 1991).
Deze rehabilitatiemethodiek is gedurende 4-daagse trainingen bij 120
hulpverleners in Nederland getraind. Tijdens het evaluatieonderzoek bleek dat de
methodiek in de praktijk beperkt wordt toegepast. Het aanbod lijkt niet geheel
6
aan te sluiten op de vraag van de ouders of is tot nu toe onvoldoende toepasbaar
in de hulpverleningssituaties.
Mogelijk kunnen in deze groep andere strategieën worden ontdekt, waarmee
herstel wordt bereikt. Dit kan gaan om informatie, steun, hulp of zorg. In het
eerder uitgevoerde behoefteonderzoek is vastgesteld welke onderwerpen van
belang zijn in de steun aan ouders (Van der Ende en Venderink, 2008). Ook is
via de ontwikkelde methodiek en de evaluatie daarvan duidelijk geworden dat
vanuit het perspectief van rehabilitatie gewerkt kan worden met deze doelgroep.
Informatie over wat effectief is vanuit het perspectief van deze ouders zelf,
ontbreekt.
Een deel van de mensen met psychische aandoeningen neemt zelf de stappen
om een naar de achtergrond verdwenen ouderrol weer op zich te nemen, een
ander deel wenst daarbij steun. Dit is niet alleen in de fase waarin de psychische
problematiek achter de rug is, maar ook in een de fase waar de psychische
problemen nog steeds aanwezig of terugkerend zijn.
De centrale vragen bij dit onderzoek luiden:
1. Hoe ervaren ouders met psychische aandoeningen hun ouderschap, hoe geven ze er
inhoud aan en welke rol spelen hun psychische aandoeningen daarin?
2. Welke veranderingen zouden zij t.a.v. de ouderrol willen bewerkstellingen en welke
ondersteuning kunnen zij daarbij gebruiken?
Het is de bedoeling dat informatie gebruikt kan worden bij het maken van
verbindingen tussen herstelbevordering in de ouderrol aan de ene kant en aan de
andere kant de omgeving van deze ouders en/of de professionele organisaties.
Het doel is na te gaan hoe de ouderrol bij mensen met psychische aandoeningen
het beste ontwikkeld kan worden, en om na te gaan waar steun nodig is.
Herstel en empowerment
Het gaat erom dat ouders vanuit hun eigen mogelijkheden en waarden aangeven
wat zij willen met hun ouderschap. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het
gedachtegoed van de ‘herstel’-benadering. Anthony (1993) ziet herstel
(recovery) als:“een zeer persoonlijk en uniek proces waarin iemands
opvattingen, waarden, gevoelens, doelen en rollen veranderen. Het is een manier
van leven met tevredenheid en hoop zelfs met de beperkingen die veroorzaakt
worden door de aandoening. Herstel heeft te maken met de ontwikkeling van
een nieuwe betekenis en zin in het leven, terwijl men over de rampzalige
gevolgen van een psychische beperking heen groeit.“ Dit is door Boevink e.a.
(2008) kort en krachtig neergezet als “de unieke persoonlijke processen waarin
mensen met psychische beperkingen proberen om de draad weer op te pakken
en hun leven opnieuw inhoud en richting te geven”. Deegan (1996) schrijft dat
men bij herstel rekening moet houden met het gevoel een tweederangs burger te
zijn en dat er sprake kan zijn van een geïnternaliseerd stigma.
Aspecten van herstel van mensen met ernstige psychische problematiek zijn:
herstel van gezondheid, herstel van rollen en herstel van de persoonlijke
identiteit (Droës en Plooy, 2010). Herstel in het dagelijks functioneren, kan
daaraan nog worden toegevoegd (Oosterbaan e.a., 2011) In dit onderzoek gaat
het voornamelijk om herstel van rollen en daarin de ouderrol in het bijzonder.
Wel zijn er tijdens een herstelproces bewegingen in verschillende rollen en ook
op de andere terreinen zoals herstel van gezondheid en een ontwikkeling in
persoonlijke identiteit. Mogelijk komen in het onderzoek deze aspecten naar
voren. De focus zal op het ouderschap blijven. Hierbij is ook aandacht voor de
gerelateerde begrippen van competentie, balans en het in de psychologie veel
gebruikte begrip coping (Zie Van der Molen e.a. 1997).
7
In een presentatie over Ouderschap en herstel geven Carpenter-Song en
Nicholson (2012) een vijftal punten aan:
1. Ouderschap biedt een platform voor een positief gewaardeerde identiteit
2 Gezinsleven geeft mogelijkheden voor wederkerige interpersoonlijke
dynamiek
3 Gewoontes in de verzorging verlenen betekenis en geven structuur aan
het dagelijks leven
4. Kinderen stimuleren tot groei en ontwikkeling
5. Ouderschap geeft mogelijkheden om positieve emoties zoals liefde en
vreugde te geven en te ontvangen
Hierin is de relatie tussen herstel en ouderschap duidelijk gemaakt op een
manier die positief is voor de ouders. Bij de bespreking van de resultaten van dit
onderzoek wordt op deze punten teruggekomen.
8
Hoofdstuk 2. Methoden
Inleiding
In dit onderzoek gaat het om het verzamelen van nieuwe informatie en het
verkrijgen van inzicht in de betekenis van ouderschap en in herstel van de
ouderrol. Hiertoe is gebruik gemaakt van een kwalitatieve onderzoeksmethode.
Begrip en het weergeven van ervaringen en acties van mensen als deze bepaalde
gebeurtenissen meemaken, zijn de essentiële kenmerken van deze
onderzoeksbenadering (Eliott et al 1999).
Dit kwalitatief onderzoek is gebaseerd op de verstehende methode. Via diepte
-interviews wordt nagegaan wat deze ouders als de weg naar hun herstel als
ouder zien. Door het open karakter van de interviews wordt aan respondenten
zoveel mogelijk de gelegenheid geboden om op een eigen manier hun
oplossingen naar voren te brengen. Ook kunnen deze ouders aangeven wat
achteraf gezien de belangrijkste impulsen waren voor het herstel in de ouderrol.
Dit is voor iedereen een persoonlijke beleving, die op een geheel eigen manier
verteld wordt in de interviews. Sommigen hebben een doordacht verhaal over
hun herstel, terwijl anderen daar nauwelijks bij hebben stilgestaan. Dit is een
beschrijving van acties die zijn uitgevoerd en van acties die mogelijk nog
uitgevoerd kunnen worden. Het gaat hierbij om een niet-oorzakelijke evaluatie
(Miles & Huberman, 1994) van deze ouders over hun ouderschap. De
onderzoeker heeft wel “een idee van delen van het fenomeen dat niet goed
begrepen wordt en hij weet waar hij moet kijken, in welke settings en bij welke
actoren”. Maar het geheel is onbekend en zal via de verkregen informatie
ontdekt worden.
Er is gebruik gemaakt van de kwalitatieve onderzoekscyclus, waarbij
dataverzameling, het maken van inductieve gevolgtrekkingen in circulaire
onderzoeksdesign zijn gebruikt (Hennink et al, 2011).
Nadat een paar interviews zijn gehouden, is een analyse gemaakt. Daaruit is
geconcludeerd dat er meer doorgevraagd kan worden naar de betekenis van het
ouderschap.
Werving en selectie respondenten
Steekproeven in kwalitatief onderzoek worden doelbewust gekozen en niet at
random uit de populatie getrokken (Miles & Huberman, 1994). Deze steekproef
is niet vooraf vastgesteld, maar de keuze voor respondenten is ontstaan tijdens
het veldwerk. De keuze is geleid door het vinden van ouders in uiteenlopende
situaties, waarin deze ouders specifieke oplossingen vinden. Er is gestreefd naar
verschillende gezinsamenstellingen, alleenstaande dan wel samenwonende of
getrouwde ouders; met één of met meer kinderen; verschillende leeftijden van
kinderen; duur en ernst van de psychische problematiek. Naast de interviews
met mensen met psychische aandoeningen zijn nog vier interviews gedaan met
ouders zonder psychiatrische problematiek, om na te gaan of vanuit die
invalshoek nog nieuwe resultaten naar voren kwamen.
Ouders zijn via de opleiding Ervaringsdeskundigheid in de psychiatrie,
verschillende organisaties in de geestelijke gezondheidszorg en beschermende
woonvormen uitgenodigd voor een interview. Dit gebeurde onder meer via
verwijzing door contactpersonen die ook contact hebben met onze afdeling
Lectoraat Rehabilitatie Groningen. Bij deze werving is aangegeven dat het gaat
om ouders met psychische aandoeningen die ten minste één kind hadden dat
9
jonger dan 21 jaar is. Immers tot die leeftijd heeft nog recentelijk een actieve
opvoeding plaatsgevonden.
Na de eerste negen interviews is een tussenrapportage opgesteld en met de
auteurs van dit rapport besproken. Op grond daarvan is besloten om enkele
ouders met verslavingsproblemen, met angststoornissen en ook ouders zonder
psychiatrische problematiek te betrekken. Ook zijn meer vaders en meer mensen
uit begeleide of beschermde woonvormen geïncludeerd. Dit is met het oog op
meer differentiatie van de respondenten gedaan.
Dataverzameling
De interviews zijn uitgevoerd met behulp van een interviewschema (zie bijlage
1). Er is gewerkt met open vragen, waardoor de respondent een eigen verhaal
kan vertellen over de beleving van het ouderschap, eventuele problemen die zich
daarbij voordoen en de bijbehorende strategieën die worden ingezet. Indien een
reactie op de open vragen moeilijk kan worden gegeven of indien belangrijke
elementen niet werden benoemd is gebruik gemaakt van ‘probes’, die achter de
vragen tussen haakjes staan.
De interviews zijn bij de respondenten thuis of op hun werkadres gehouden. De
respondenten hebben een toestemmingsformulier voor het onderzoek ingevuld
en ingeleverd. Bij het project zijn geen proefpersonen, in de zin van deelname
aan een interventie, betrokken. Wel zijn ouders geïnterviewd om hun visie te
geven. Zij hebben schriftelijk hun toestemming tot deelname gegeven.1
Data-analyse
De interviews zijn geanalyseerd met behulp van de grounded theory (Glaser,
1998). Dit houdt onder meer in dat na de eerste interviews een analyse wordt
gemaakt, waarbij wordt nagegaan of de informatie die is verkregen voldoet aan
het doel dat is gesteld. Ook wordt nagegaan bij welk type respondenten de
volgende interviews gehouden moeten worden en of vragen moeten worden
bijgesteld.
Na 27 interviews trad de zogeheten ‘verzadiging’ op en begon de informatie die
via interviews binnenkwam zich te herhalen (Hennink et al, 2011).
De interviews zijn op een videorecorder opgenomen en vervolgens verbatim
uitgetypt. Twee uitgetypte interviews zijn voorgelegd aan de respondent bij wie
het betreffende interview was afgenomen, met vragen om commentaar of
aanvullingen. Beiden vonden het verslag volledig en hadden geen aanvullingen.
De tekst is gecodeerd en geanalyseerd met behulp van het computerprogramma
Atlas-Ti. Dit is een computerprogramma om teksten te coderen en te analyseren.
Drie interviews zijn voorgelegd aan een extern deskundig onderzoeker, die
toegevoegde invalshoeken aangaf bij het coderen. Dit is verwerkt bij de
uiteindelijke codering.
Geïnterviewde respondenten
De kenmerken van de 27 geïnterviewde respondenten zijn in tabel 1 bijeen
gezet. Het gaat hierbij om sociodemografische gegevens van de respondenten en
hun kinderen. Het overzicht van de psychiatrische problematiek is in paragraaf
1
In het interview zijn geen intrusieve vragen gesteld. De Medisch Ethische Commissie heeft
aangegeven dit type onderzoek niet te behoeven toetsen.
10
3.1.2 ondergebracht, waar ook de beschrijvingen in eigen woorden van de
respondenten zijn samengebracht.
In de tabel worden per onderwerp naast de absolute aantallen de percentages
van de 27 respondenten beschreven.
Tabel 1. Sociodemografische gegevens van de onderzoeksgroep (N=27)
Omschrijving
Verwijzer naar onderzoek
GGz en BW
Hanzehogeschool#1
Symposium
Diverse hulpinstellingen
Leeftijd gemiddeld
19-30j
31-40j
41-50j
51+
Geslacht
Man
Vrouw
Burgerlijke staat
Getrouwd/relatie
Gescheiden
Verweduwd
Ongetrouwd
Woont
Samen met partner
Niet met partner
Woonvorm
Zelfstandig
Begeleid zelfstandig
Beschermd wonen
Hoogste opleiding
Universiteit of Hogeschool
Middelbaar onderwijs
Lager onderwijs of lager
beroepsonderwijs
Vaste dagbesteding #2
(Vrijwilligers-) werk
Geen werk naast ouderschap
Aantal
%
15
5
4
3
41,9 jaar
3
6
13
5
55,6
18,5
14,8
11,1
7
20
25,9
74,0
13
3
2
9
48,1
11,1
7,4
33,4
14
13
51,9
48,1
21
3
3
77,8
11,1
11,1
4
11
12
14,8
40,7
44,5
14
13
51,9
48,1
Aantal kinderen
10
1
2
9
3-6
8
Geslacht 1e kind
Jongen
14
Meisje
13
Leeftijden jongste kind, gemiddeld
8,9 jaar
0-5j.
10
6-11j.
6
12-21
11
#1 Dit zijn studenten van de opleiding Ervaringsdeskundigheid
11,1
22,2
48,1
18,5
37,0
33,4
29,6
51,6
48,4
37,0
22,3
40,7
11
#2Vaste dagbesteding houdt in 15 uur of meer per week (vrijwilligers-) werk
en/of opleiding
Het grootste deel is door niet hulpverleningsinstelling betrokken in het onderzoek
en een klein deel is door medewerkers van hulpinstellingen verwezen. Lentis
Groningen, PromensCare/RIBW Drenthe, GGz-Friesland, Fier Fryslân.
De groep respondenten is gemiddeld 41,9 jaar oud, hun jongste kind is
gemiddeld 8,9 jaar oud. Dit betekent dat men op gemiddeld 33-jarige leeftijd dit
jongste kind kreeg. De groep respondenten bestaat uit ouders van diverse
leeftijden. De mannen (vaders) vormen 26% van deze groep en zijn daarmee
goed vertegenwoordigd in vergelijking met andere onderzoeken op dit terrein.
Meer dan de helft woont samen met een partner en een kleiner deel woont
zonder partner.
Ruim 48% heeft geen (vrijwilligers-) werk naast het ouderschap.
De leeftijden van de kinderen zijn gelijkelijk verdeeld over de drie
leeftijdscategorieën.
2.1. Introductie op de resultaten
De volgende hoofdstukken beschrijven de resultaten van dit onderzoek.
In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de betekenis die ouderschap heeft voor
mensen met psychische aandoeningen. Ook wordt in dit hoofdstuk ingegaan op
de problemen die deze mensen ervaren en op de invloed daarvan op het
ouderschap en op hun kinderen. Hoofdstuk 4 beschrijft de kracht van deze
ouders in termen van competentie, coping, oplossingsstrategieën en het
handhaven van een balans in activiteiten. In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan
op het thema stigmatisering. In hoofdstuk 5 wordt beschreven in hoeverre
gebruik gemaakt wordt van een informeel netwerk en in hoofdstuk 6 in hoeverre
gebruikt wordt gemaakt van professionele hulpverleningsorganisaties. Het gaat
hierbij zowel om hulpverleningsmogelijkheden bij de eigen problematiek als om
de hulpverleningsmogelijkheden bij ouderschapsproblematiek. Hoofdstuk 7
behandelt herstelervaringen, terwijl in hoofdstuk 8 de gekozen oplossingen aan
de orde komen.
De bevindingen worden geïllustreerd met citaten van de respondenten. Ter wille
van de leesbaarheid zijn minieme taalcorrecties in deze citaten aangebracht. Zo
zijn stopwoorden bijvoorbeeld weggelaten. In de demografische gegevens zijn
kleine veranderingen aangebracht, zodat de personen minder herkenbaar zijn.
12
Hoofdstuk 3. Ouderschap en problematiek
De betekenis van ouderschap bij mensen met psychische aandoeningen wordt
beschreven in paragraaf 3.1. In de daarop volgende paragrafen komen de
ervaren problemen aan de orde. Het gaat om problemen in het algemeen en om
de psychiatrische problematiek (paragraaf 3.2), om problemen met ouderschap
(paragraaf 3.3) en om de invloed van de problemen op de kinderen (paragraaf
3.4). (Dreigend) verlies van ouderschap komt apart aan de orde in paragraaf
3.5. Paragraaf 3.6 geeft de samenvatting weer.
3.1 Ouderschap en haar betekenis
Ouderschap bij mensen met psychische aandoeningen vertoont veel
overeenkomsten met ouderschap van ouders zonder ernstige psychische
aandoeningen. Ouders met jonge kinderen en ouders met verder opgroeiende
kinderen, zowel moeders als vaders, ontlenen een deel van hun identiteit aan het
hebben van kinderen.
Samenwonende moeder met dochter van 12:
-Ja, kijk als een kindje klein is dan heb je daar in principe als moeder de regie. Jij gaat het wassen,
jij doet de kleertjes aan, je zorgt dat het flesje op tijd is.
Alleenstaande moeder met kind van 2:
-Maar je krijgt ook wel heel veel terug. Het moederschap dat geeft ook heel veel voldoening en ja,
eigenlijk is het ook sinds ik moeder ben dat ik zo stevig op mijn pootjes sta als nu, zeg maar. Het
heeft mij wel heel erg veranderd
Uit de citaten blijkt dat het ouderschap een positieve wending geeft aan het
leven van respondenten. Zij hebben hun kracht en mogelijkheden, hun
empowerment gevonden.
Een alleenstaande moeder met zoontje van 2 jaar:
-Ik denk dat moeder zijn zeker wel voor een groot deel heeft bijgedragen aan hoe ik nu ben
geworden. Ook een heel groot deel eigen kracht uiteraard. Het moeder-zijn doe je ook op eigen
kracht.
Een vader met twee kinderen:
-Maar als vader zijnde moet je er ook gewoon wezen voor je kind. De deur staat open en ze
kunnen altijd binnen komen. Ik blijf van ze houden.
Aan de kinderen wordt ruimte geboden en de kinderen hebben hun eigen
ontwikkeling, die ook weer stimulerend is voor de ouder.
Moeder met 16-jarige dochter:
-We hadden ook een hele goede band. Ze vertelde altijd alles uiteindelijk, niet gelijk maar op het
moment dat ze zich veilig voelde of dat het rustig was. Daarnaast dus ook nog heel veel lol nog en
lachen.
Getrouwde moeder met 6 kinderen:
-Ik heb de kinderen heel veel ruimte gegeven om zichzelf te zijn. Mijn kinderen mochten uniek
zichzelf ontwikkelen, mochten zijn wie ze waren en de relatie heb ik altijd heel belangrijk gevonden
met de kinderen, het contact. En dat is ook altijd goed geweest. Dus ik heb met alle 6 ook, ook de
kinderen van mijn volgende partner, heb ik gewoon een heel goed contact. We kunnen gewoon
alles met mekaar bespreken en ja de relatie is gewoon prima.
Door de psychiatrische problematiek en een eventuele opname kunnen ouders
sterk ontregeld raken in hun leefritme. Door de verzorging van kinderen, kan
een leefritme en leefstructuur weer worden opgebouwd.
Alleenwonende moeder met kinderen van 5 en 7 jaar:
-Ik zou een leegte voelen, dat ik zoiets mis als ik geen kinderen zou hebben maar tegelijkertijd is
13
het ook hartstikke druk, je leven draait om de kinderen, sporten, voetbal, zwemles en
tegelijkertijd, ik vind het supergezellig het weekend met ze op de bank, chips, film kijken, dat soort
dingen. Nou ja, daar geniet ik enorm van maar het is ook aan tafel: recht zitten, niet doen lalala.
En dan denk ik tis toch helemaal niet gezellig meer. Gewoon, normale dingen, die iedere ouder
heeft.
Dezelfde moeder:
-Aan tafel eten we, je wacht tot de ander uitgepraat is…Structuur, ik ben heel erg van de structuur,
zo laat gaan we naar bed, voorlezen en dat had ik toen ze baby waren, tussen de middag slapen,
heel erg van de structuur.
In de voorbeelden komen het bezig zijn van de kinderen en de structurering van
het dagritme naar voren. De structuur levert een bijdrage aan de ontwikkeling
van de kinderen en die van de ouder.
De kracht die ouders ontlenen vanuit het ouderschap is te zien in de volgende
drie citaten:
Een getrouwde moeder met 6 kinderen:
-Ik vind het heel bijzonder om moeder te zijn, ik vind het heel gezellig, ben dol op ze, kan echt niet
zonder ze. En tegelijkertijd wil ik ze zo goed mogelijk opvoeden dat ze zelfstandig de wereld in
gaan.
Een moeder met twee kinderen van 5 en 8 jaar:
-Kleine kinderen kleine zorgen, grote kinderen grote zorgen. En nu is mijn oudste wat groter en nu
gaat het bv over pesten op school, en daar maak ik mij dan zorgen over, dat is weer een hele
andere verantwoordelijkheid, hoe ik daar mee omga. Dus al gaande leer ik, en dat sta ik mijzelf
ook toe.
Een moeder met een kind van 12 jaar:
-Ik wil mijn kind een eigen identiteit geven. Als zij bijvoorbeeld zegt van, mama, ik vind deze
kleding heel erg mooi, dan ga ik daar tot op zekere hoogte daarin mee. Als ik echt denk van dit
wordt te gek, dit kan niet dan niet. Maar ik heb wel heel erg geleerd van mijn kind is een eigen
individu, en bij persoonlijkheidsstoornissen ligt vaak als grondslag dat mensen hun eigen identiteit
niet voldoende hebben kunnen ontwikkelen, en dat gevoel heb ik achteraf ook.
Deze ouders gaan flexibel in op de behoeften van het kind. Het zijn behoeften die
veranderen met het ouder worden van het kind.
De beschreven emoties worden in het onderzoek als volgt omschreven:
Nogmaals deze moeder:
-Het is allemaal heel mooi, heel trots, blij, een gevoel van liefde die ik nog niet, nooit gekend had
en ook een stukje relativering. Daarvoor was ik altijd bijvoorbeeld haastig, snel iets regelen. Op
een gegeven moment had ik een kind in mijn armen toen ik de trein moest halen. Dat ik op tijd
moet komen, moet niet ten koste van hem gaan, dan mis ik hem maar.
Ouder en kind seinen deze positieve gevoelens uit en brengen deze op elkaar
over. Kinderen geven door er te zijn, positieve impulsen aan hun ouders. Deze
impulsen vormen prikkels om het bestaan op een nieuwe manier vorm te geven.
Ouderschap is dan niet zozeer een last, maar een stimulans en een vreugde in
het leven.
3.2
Problematiek algemeen
Veel respondenten kwamen spontaan met hun problematiek naar voren. Deze
problematiek vormt de achtergrond van de mogelijkheden en onmogelijkheden in
de ouderrol. Aan het hebben van een psychische aandoening kunnen positieve
aspecten zitten, zoals het inslaan van een nieuwe levensweg, maar veelal gaat
een psychische aandoening gepaard met verlies.
De psychiatrische diagnosen die door de respondenten zijn benoemd staan aan
het einde van deze paragraaf beschreven, omdat zij een door psychiaters
geformuleerde samenvatting geven van de problematiek.
14
De volgende problemen zijn genoemd door de respondenten met een psychische
aandoening.
Verlies van energie en van structuur
Het gebrek aan energie vormt vaak een belemmering voor eigen activiteiten,
maar ook voor activiteiten met de kinderen.
Getrouwde moeder met kinderen van 5 en 11:
-Ja, ik merk gewoon dat ik lang zo energiek niet meer ben. Anders dan regelde ik mijn huishouden
zelf en de kinderen. Ik sliep nooit overdag, nou kan ik altijd wel slapen. Dat is gewoon heel lastig.
Gescheiden moeder met een kind van 11 jaar:
-Ja, nou ja ik ben snel moe, druk in mijn hoofd, ik slaap vaak slecht. In de huishouding belemmert
het mij, ik kan niet meer doen als zoveel per dag, anders raak ik weer nerveus of dat ik het gauw
te druk heb, dat ik over mijn grenzen ga. Want dat is ook Borderline, dat je elke keer weer tegen
een grens aanzit.
Gescheiden moeder met een kind van 15 jaar:
-Als ik ergens begin, dan staat mijn hele huis binnenste buiten en daar doe ik een week over of zo
en … ik kan daar geen structuur in krijgen.
Het ontbreken van energie wordt opvallend veel genoemd in deze groep,
ongeacht het type psychiatrisch probleem. In hoeverre dit door ouderschap
wordt versterkt is onduidelijk, wel heeft het veel effect op de omgang met de
kinderen.
Verlies van mensen
In een aantal gevallen wordt bij langdurende psychische problematiek het
netwerk kleiner.
Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13 jaar:
-Je verliest een hoop mensen om je heen, dat sowieso. Het simpele voorbeeld, hoe verder ze van
je af staan des te eerder ze ook afhaken
Getrouwde moeder met kind van ruim een jaar:
-Ik zeg ook wel eens tegen mijn vriend: het was net alsof ik in een luchtbel zat en zat toe te kijken
hoe de rest van de wereld verder leefde. Want echt, ik was er niet meer bij.
Het kleinere netwerk ontstaat door verminderde communicatiemogelijkheden en
door drempels die mensen bij anderen ervaren om contact te maken met iemand
die psychische problemen ervaart.
De contacten met mensen uit de omgeving zijn door de psychische problematiek
verslechterd.
Verlies van levenslust en van eigenwaarde
Dat de psychische problematiek mensen tot het uiterste drijft, getuigt het feit dat
enkele respondenten in het verleden suïcidepogingen hebben gedaan of daar
regelmatig indringend aan denken.
Alleenstaande moeder met kinderen van 18 en 19:
-En niet alleen door het gemis van de kinderen maar ook, het gemis van werk, het gemis van een
partner, het gemis van… nou ga zo maar door. Je verliest je hele eigenwaarde. En als je dan
helemaal geen licht aan het eind van de tunnel ziet ja, dan in een manisch depressieve periode, ja
dan kon ik grijpen naar de pillen.
Alleenstaande moeder met 4 kinderen tussen 9 en 24, die elders wonen:
-Dat was een moeilijke periode als ik daar aan terugdenk. Ze was een kleine baby toen ben ik van
de flat gesprongen. Omdat ik het niet kon verkroppen dat hij de baby van mij afpakte.
15
Moeder van 6 kinderen tussen 19 en 24 jaar:
-Ja, dat was echt, maar toen op dat moment mijn baken wegviel. Ik moest mijn kinderen zien, dat
was de reden waarom ik er was, nog steeds was. En toen dat wegviel toen had ik zelf iets van nou
dan kan ik ook zelf weg.
In het laatste geval was al sprake van psychische problematiek en blijkbaar
werden de kinderen naar de ervaring van de respondent op een niet subtiele
manier ergens ondergebracht. Dit leidde tot verdere verhoging van stress.
Slachtoffer van geweld en verlies van vertrouwen
Enkele respondenten hebben te maken gekregen met (seksueel) geweld in een
situatie die al problematisch was.
Alleenstaande moeder met kinderen van 5 en 22:
-Toen ik 6 was is mijn vader overleden en nou denk ik dat ik daar wel door beïnvloed ben. Want ik
was ook vrij jong, een jaar of 12, toen kwam ik bij een man en die man, een soort vaderfiguur,
maar, nou ja misbruik, dat verhaal zeg maar….
Gescheiden moeder met vier kinderen tussen 18 en 29 jaar:
-Ja dat was gewoon een…, ik ben met iemand getrouwd en op een gegeven moment komt er
trammelant in huis en de bloedplekken om het huis heen en de telefoons waren kapot en 1 van zijn
kinderen, die sloeg hij ook.
Deze respondenten waren kwetsbaar door verlies van een ouder of hadden een
andere psychische kwetsbaarheid en zijn vervolgens ook slachtoffer geworden
van geweld, wat hun ontwikkeling nog verder belemmerde. Ook hebben twee
respondenten in het verleden met een gewelddadige partner geleefd en dit was
bedreigend voor de respondent en de kinderen.
Verslaving
Een aparte categorie in de problematiek wordt gevormd door
verslavingsproblemen.
Alleenstaande moeder met kinderen tussen 5 en 22:
-Maar ik drink nog wel maar ook niet echt dat ik laveloos ben of zo. Maar wel elke dag een wijntje
of een biertje. Maar dat heeft niet echt heel veel invloed op de opvoeding. Ja tuurlijk heeft dat
invloed in de zin van dat het op mij zelf heel erg inwerkt ….
Alleenstaande moeder met kind van 15:
-Nee, ik ben ook heel erg verslaafd geweest aan GHB, ja, en dat was echt heel ernstig. Dat was
verschrikkelijk. En dat was iets waar ik echt van geschrokken ben, dat je daar gestoord van wordt.
Evenals andere psychische problematiek levert de verslaving aan één of andere
psychotrope stof, complicaties op in de opvoeding van de kinderen. Het uitvoeren
van de zorg kan belemmerd worden door de veranderde gesteldheid. Daarnaast
kan de onbegrensdheid in consumptie van alcohol of drugs worden overgedragen
op kinderen.
Psychiatrische diagnose
De problematiek van deze respondenten is samengevat in een psychiatrische
diagnose (zie tabel 2). De diagnosen zijn alle, behalve één, toegekend door een
psychiater en vervolgens door de respondent in het interview naar voren
gebracht.
16
Tabel 2. Psychiatrische diagnose en duur problematiek (N=27)
Psychiatrische diagnose
Stemmingsstoornis
Angststoornis/PTSS
Psychotische stoornis
Verslavingsproblematiek
Persoonlijkheidsstoornis
ADHD
Totaal
Duur problematiek
korter dan 10 jaar
11-20
21 jaar en langer
Totaal
gemiddeld
N
9
1
6
2
7
2
27
14,7 jaar
8
12
7
27
%
33,3
3,7
22,2
7,4
26,0
7,4
100
1
29,6
44,4
26,0
100
1
Deze diagnose is bij het onderzoek toegekend op basis van genoemde sociale angst, waardoor respondent in
een Beschermde woonvorm woont. Dit is anders dan bij de andere diagnosen, niet door een psychiater
vastgesteld.
Stemmingsstoornissen, Psychotische stoornissen en Persoonlijkheidsstoornissen
(veelal borderline stoornissen) vormen de grootste groep van psychiatrische
diagnosen. Tezamen met het gegeven dat we hier te maken hebben met
langdurige problematiek (gemiddeld 14,7 jaar) maakt duidelijk dat we over het
algemeen met Ernstige Psychische Aandoeningen (EPA) te maken hebben.
3.3 Ouderschapsproblemen
In de vorige paragraaf is de ernst van de psychische aandoeningen beschreven.
De psychiatrische problematiek van de 27 respondenten lijkt een zware last te
vormen in hun leven en bij de opvoeding van de kinderen. De gevolgen die deze
psychische aandoeningen met zich meebrengen voor het ouderschap zijn
onderwerp van deze paragraaf.
De respondenten die hebben aangegeven psychiatrische problemen te hebben,
hebben ook aangegeven dat er problemen zijn in het ouderschap als gevolg van
die psychiatrische problemen.
Inlevingsvermogen
Het kunnen tonen van empathie en begrip is essentieel in het contact met het
kind. Sommigen van de geïnterviewde ouders voelen zich daar in te kort
schieten.
Een moeder met betrekking tot haar 15 jarige dochter:
-Haar beschikbaarheid voor mij, nou die had genoeg aan zichzelf, ze voelde zich op een eiland
staan, miste de steun die ze wel nodig had van mij.
Samenwonende moeder met kinderen tussen 2 en 8:
-Nou het komt dat je niet alleen bent, ik zal ook altijd een afweging maken tussen haar keuze en
mijn keuze.
Remming in het genieten van ouderschap
Geremd worden in het uiten van emoties en genegenheid kan het contact tussen
ouder en kind in de weg komen te staan.
Samenwonende moeder met kind van bijna 1½ jaar:
-Nee, ik dacht echt wat is er mis met mij, hoe kan ik zo denken, hoe kan ik dit zwaar vinden. Want
moeder zijn is leuk, dat hoort leuk te zijn. Ik hoor mij prettig te voelen en waarom vind ik dat zo
17
zwaar. Ik ging ook twijfelen of ik wel kinderen had moeten krijgen, één kind dan, of dat misschien
niet goed voor mij zou zijn. Dat ik dat niet aan kon. En ik voelde mij een slechte moeder.
Dezelfde moeder:
-Het was zelfs zover dat ik op een gegeven moment als hij in de box zat en ik keek naar hem, ik
het gevoel had dat hij met een teleurstellende blik naar mij keek van: oh hij is teleurgesteld in mij.
En dan voelde ik mij nog vreselijker en ik durfde hem ook niet te pakken.
Een intens negatief gevoel van de ouder had tot gevolg dat dit het contact met
het kind belemmerde.
Recreatie en sport
Een aantal respondenten voert beperkingen aan in activiteiten met de kinderen.
Vader met drie kinderen tussen 2 en 8:
-Nee, als ik mij niet goed voel ga ik niet met de oudste voetballen of met de jongste… nee, dat
kan, dat lukt niet. Want daar kan ik dan ook niet van genieten, dat vind ik dan ook naar hun toe
gezien, een beetje oneerlijk. Dat vind ik een beetje een gemaakte sfeer
Moeder met twee kinderen van 5 en 11:
-Ja met mijn zoon voor die opnames, toen mijn zoon klein was ging ik met hem naar de speeltuin
en dit doen en dat doen. Dat doe ik met mijn dochtertje niet daar heb ik gewoon de energie niet
voor.
In de citaten wordt duidelijk dat de respondenten wel graag activiteiten met de
kinderen zouden willen ondernemen, maar daar tijdelijk of blijvend beperkingen
in ervaren.
Grenzen en structuur
Het handhaven van een vorm van discipline en het stellen en het bewaken van
grenzen is onderdeel van de opvoeding. Dat een psychische beperking in een
aantal gevallen kan leiden tot verminderde aandacht op deze punten maakt het
volgende duidelijk:
Weduwe met drie kinderen tussen 18 en 23 jaar:
-Ik wist niet hoe ik moest beginnen, de kinderen hebben alles van mij kapot gemaakt in huis. Kijk
die tafel daar m’n zoon heeft met z’n hoofd gebonkt. Dus als ze haar zin niet kan krijgen dan
smijten ze met alles in het huis. En de deuren hebben een beetje gaten, een beetje beuken. Kijk
daar ook de ramen.
Alleenstaande moeder met 18-jarige kind:
-Geen structuur geven, grenzen … En vooral wat ik aan advies heb gekregen van ADHD, ik doe het
allemaal precies andersom. Je moet dan een kind van te voren, toen hij nog klein was kan ik mij
nog heel goed herinneren, nou dan moest je zeggen van: dit en dat gaan we doen. Nou dan ging ik
bv een eindje wandelen en dan op de fiets door het bos heen, gaan we links en dat kind
voorbereiden. Nou ik ging dus het kind vertellen wat we gingen doen, maar halverwege de weg
gingen we toch weer een andere kant op.
De reactie van de ouders werkt soms averechts op de kinderen, hetgeen de
opvoeding niet makkelijker maakt.
Behalve spanningen als gevolg van de psychiatrische problematiek, kunnen er in
een opvoedingssituatie extra spanningen bij komen.
Samenwonende moeder met kind van bijna 1½ jaar:
-Op een gegeven moment, mijn zoontje begon een beetje meer zeurderig te worden bij mij, ja een
beetje ongemakkelijk. Kon hem niet altijd meer heel tevreden krijgen, die voelde achteraf dus ook
spanning bij mij, het werd mij te veel. En ja zijn, dan komt het er eigenlijk op neer dat zijn eerste
levensjaar, ja dat is mij heel erg tegen gevallen, heel erg zwaar. Ik raakte gestrest en dat heeft hij
vernomen.
Een veilige hechting die veelal in de eerste levensjaren plaats vindt, wordt
hiermee bedreigd.
18
Organiseren en begeleiden van activiteiten
Van ouders wordt regelmatig verwacht dat ze iets organiseren. Dit kunnen
feestjes zijn, eten organiseren of het op orde houden van het huishouden, maar
ook het meedoen aan activiteiten op school.
Samenwonende vader met drie kinderen tussen 13 en 21:
-Daar heeft ze met mij moeite mee, ik ben er niet altijd voor haar. Als er dingetjes op school zijn
en je moet er heen, om iets te laten zien of wat dan ook, dan ga ik niet. Ik ontloop al die mensen
dan weer
Jonge ongehuwde moeder met kind van 2:
-Nou ja soms vond ik het in het begin heel erg lastig om mij zelf en tegelijkertijd hem te
verzorgen. Nou met eten, wassen, aankleden en zo. Dus toen verwaarloosde ik mijzelf eigenlijk. En
dat gaat nu wel beter door eerst hem te doen en dan hem mee naar boven te nemen zodat ik
mijzelf aan kan kleden en alles. Of samen douchen zodat we dan tegelijk klaar zijn.
De begeleiding bij het leren kan bij ouders thuis plaatsvinden of voornamelijk op
school.
In de interviews werden, in een aantal situaties, beperkingen van de ouders en
achterstanden bij de kinderen gesignaleerd.
Alleenstaande moeder met kind van 2:
-Want ik merk ook bijvoorbeeld: zijn taalontwikkeling blijft wat achter omdat hij toch wel veel met
mij alleen is en nou ja, dat soort dingen zeg maar.
Alleenstaande moeder met kind van 21:
-Maar waar altijd heel veel tijd in de opvoeding is gaan zitten is in haar leerprestaties.
Ja, het is een beetje het kip of het ei. Als het niet goed gaat met de opleiding en het leren gaat ze
zich ook weer vervelender over zichzelf voelen en dat werkt dan ook weer door op de contacten.
Niet alleen de emotionele ontwikkeling, maar ook de cognitieve ontwikkeling kan
worden geremd.
3.4 Invloed van psychische aandoeningen van ouders op hun kinderen
Veel ouders uiten zorgen over de ontwikkeling en toekomst van hun kinderen.
Deze zorgen komen voort uit ideeën over mogelijke erfelijke belasting bij de
kinderen of uit de gedachte dat de ontwikkeling van het kind verstoord zou
kunnen zijn door wat er met de ouder is gebeurd.
Alleenstaande moeder met kind van 15:
-Ik heb ook een periode gedacht van: misschien heeft ze ook wel een bipolaire stoornis omdat ook
zij wel tijden gehad, dat ze ook depressief was en, nou ja, ze heeft zelfs zichzelf ook wel eens van
het leven willen benemen.
Effect van opname
Confrontatie met diepe crises bij de ouder en opname in een kliniek, kan heftige
reacties bij de kinderen oproepen.
Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13:
-Ja dus, dan zijn de kinderen, zijn mee geweest. En die zien dan een hele rare toestand, in een
vervelend gebouw, die zien, voor kinderen, rare mensen, ze zien een rare vader die aan het huilen
is. Ja, vrij traumatisch misschien wel. De oudste die heeft staan hyperventileren buiten na die tijd
en overgeven. Gewoon, het zag er dan volgens haar uit als een rare gevangenis. En dat hebben ze
hier op dit nieuwe paviljoen weer vrij goed gemaakt hoor. De kinderen zijn hier met zo’n middag
meegelopen…
Gescheiden moeder met kind van 15:
-Er is een opname gevolgd van negen weken. Die periode is voor haar heel belastend geweest.
Omdat ze, ja, ze was haar vader al kwijt, doordat onze relatie was verbroken, en nou ook haar
19
moeder, en ik was ontzettend in de war, ik had echt een flinke psychose waarin ik ook echt om
hulp geroepen heb, en dat heeft zij natuurlijk ook meegemaakt. En dat is heel heftig geweest.
Alleenstaande moeder met kinderen van 5 en 11:
-De kinderen zijn dan vaak ook angstig hè van jou, van wat er allemaal van mijn psychose
meegemaakt is.
De crisis of de opname kan bij kinderen angst oproepen en beelden opleveren die
aangrijpend zijn. Daarnaast is de fysieke scheiding van de ouder met het kind (of
omgekeerd?) ingrijpend.
Gedrag van ouders en de effecten op het kind
Ook indien de crisis minder diep is kan de psychische problematiek van de
ouders bij kinderen problemen bewerkstelligen.
Alleenstaande moeder met kinderen van 18 en 19:
-Want als je in een dal zit dan kan je natuurlijk minder betekenen voor je kids. En als je met de
piek doorschiet, een manische toestand ja, dan kan je beter niet in de buurt van kinderen zijn, vind
ik, voor mijn kinderen zijn hè. Dat kunnen ze niet volgen, dat kan een volwassene al niet volgen,
laat staan een kind.
Samenwonende moeder met kind van 14:
-Nou en als ik haar pony knip, dan ja, dan tril ik heel erg hè, vanwege de bijwerking van de
medicijnen
Alleenstaande moeder met kind van 15:
-En maar hopen dat mijn kind er niet dat pad op komt. Daar ben ik wel heel bang voor. Hij heeft
natuurlijk wel 2 verslaafde ouders ook zijn vader was verslaafd. Ja, dat zit natuurlijk wel een beetje
in zijn genen, ben ik bang voor.
Gescheiden moeder met zoon van 3:
-Maar het zou mooi zijn als mensen zelf over het probleem van overdracht aan kinderen gaan
praten en dat hulpverleners dat gewoon heel duidelijk maken dat is iets daar moet je mee dealen,
maar daar is bijna niet mee te dealen.
Deze ouders hebben inzicht in het effect van hun gedrag op hun kinderen. Ook
de volgende stap, namelijk met hun kinderen hierover praten, is voor deze
ouders ingewikkeld.
Kinderen moeten soms de consequenties dragen van de beperking:
Een vader met drie kinderen tussen 2 en 8:
-We gaan nou met papa dit doen. Maar ja, goed dan vergat ik dat weer of ik had er geen zin in of
stond er niet meer bij stil.
Een vader met kinderen van 7 en 9:
-Ze zeggen nou soms wel eens als ze boven willen spelen met een vriendinnetje en hij wil dan
gaan liggen op de bank: oh we gaan wel even naar buiten hoor, straks wordt papa wakker.
Alleenstaande moeder met 4 kinderen tussen 9 en 24, die elders wonen:
-Een kind dat altijd in een pleeggezin zit, weet dat ze een biologische moeder heeft die haar ook
wel graag wil zien, maar ze wil het zelf niet. Is ze dan beïnvloed door het pleeggezin, ik denk het
wel hè?
Met deze citaten wordt duidelijk dat veel ouders het gevoel hebben door de
psychiatrische beperking tekort te schieten en dat de kinderen hierdoor te kort
komen. In een aantal gevallen is er sprake van een dubbele problematiek, d.w.z.
van problemen bij de ouder en van problemen bij het kind. Van de problematiek
van kinderen worden voorbeelden genoemd over ernstige ontsporing en opname
in een jeugdinrichting tot psychiatrische diagnosen voor kinderen als ADHD en
PDD-NOS. Enkele kinderen krijgen begeleiding van iemand van jeugdzorg.
Gescheiden moeder met een kind van 11 jaar:
20
-Mijn zoontje begrijpt het volledig, ja die begrijpt heel goed, omdat hij er ook mee geboren is hè,
met zo’n moeder dus. Hij weet ook niet anders. Zijn leven bestaat uit oppassen en opvang en ja,
school overblijf en ja hij weet niet anders.
Moeilijk grenzen kunnen stellen komt ook naar voren. Grenzen m.b.t. boosheid
of geweld van het kind worden voor het eigen gevoel nogal eens overschreden.
Het is onduidelijk in hoeverre dit buitenproportioneel is.
Alleenwonende moeder met kinderen van 5 en 7:
-Ook nog met tanden poetsen, als hij niet zijn mond open deed. Ik kon niet goed die tanden
poetsen, werd ik heel boos op hem. Daar heb ik mij heel lang schuldig over gevoeld
Dezelfde moeder:
-Niet dat ik ze geslagen had maar ik kon wel flink boos worden. Ook naar mijn partner, we zaten te
schreeuwen waar mijn kind bij is.
Tussen de regels door wordt hier de onmacht van de ouders duidelijk.
Parentificatie
Kinderen worden soms belast met praktische zaken van het huishouden. In
andere gevallen zijn zij klankbord van voor één van de ouders of een
alleenstaande ouder. Hiermee stappen ze soms in de rol van ouder ten op zichte
van hun ouder (parentificatie).
Gescheiden moeder met een kind van 15 jaar:
-Ja, en toen ging hij ook wel boodschappen halen. Ja, dat heeft hem wel wat gedaan inderdaad,
erg genoeg.
Niet alleen de verbale uitingen maar ook het non-verbale gedrag heeft effect op
de kinderen.
Moeder met 15-jarige dochter:
- Bijvoorbeeld zij zei altijd tegen mij, of je praat al heel gauw heel boos. En dan ga je met je
handen wapperen enzo. Voor mijn gevoel was ik dan helemaal niet boos
Gescheiden moeder met een kind van 15 jaar:
-Dat heeft mijn kindje ook wel een beetje meegekregen. Ja, want ik ben ook eens een keer
onderuit geklapt in de douche en toen heeft hij heus wel bedacht van: hé hier klopt iets niet.
-Ja, ik denk het wel, ik wil dat natuurlijk niet zien maar ik neem toch wel aan dat hij dat, ja. Ja, ik
denk dat hij zich best wel zorgen om mij heeft gemaakt.
Bij deze voorbeelden wordt duidelijk dat er sprake is van een omgekeerde
situatie en dat het kind praktische zaken moet regelen respectievelijk feedback
moet geven ten behoeve van de ouder.
3.5 (Dreigend) verlies van ouderschap
De psychische problemen kunnen dusdanig op de voorgrond treden dat
ouderschap in de knel komt. Dit kan incidenteel zijn maar het kan ook een totaal
loslaten van ouderschap forceren.
Een vader met kinderen van 11 en 13 jaar:
-Nou ik heb mijn ouderschap verloren. Het werk was belangrijker. Ik ben moe, ik heb het gehad.
Vader met drie kinderen tussen 2 en 8:
-Dat gaf ik dus ook aan, de opvoeding werd te zwaar, ik werd gestrest en heel gepikeerd. En toen
bleek het dus dat ik in een depressie terecht kwam. Ik kon niet meer normaal functioneren, ik had
geen zin meer om uit bed te komen. Deed het wel maar alles was met moeten, met heel veel
moeite. Tot op een gegeven moment, toen had ik een nachtmerrie ’s nachts gehad dat ik mijn
zoontje uit het raam gooide.
Samenwonende moeder met kind van 2 jaar:
21
-Maar ik heb wel een tijdje gedacht van misschien moet hij weggaan. Ik dacht misschien moet ik
hem aan iemand anders geven, aan mijn ouders of… Ja dan raakte ik weer in paniek want dan zie
ik hem alsnog, ja. Hele pijnlijke gedachten waren dat. Als moeder zijnde, ja.
Hier waren verschillende mechanismen werkzaam waardoor iemand het
ouderschap kan verliezen, bijvoorbeeld preoccupatie met het werk, depressie of
overgevoeligheid.
In het volgende voorbeeld is het ouderschap al verloren:
Alleenstaande moeder met 4 kinderen tussen 9 en 24, die elders wonen:
-Ik heb haar nog nooit zien slapen, ik heb nog nooit met haar gegeten. Ja, een gebakje op haar
verjaardag in het begin. Maar vanaf haar 8e heb ik daar al geen contact meer mee. Nou dat vind ik
ook niet leuk. Dat had ik graag anders gezien, daar had ik graag z’n leuke band mee gehad als met
mijn zoontje die komt elke week, dat is hartstikke leuk.
Het is duidelijk dat het niet ontbreekt aan goede wil, maar dat de psychische
problemen de inzet als ouder beperken. Er is niet alleen sprake van het extreme
geval dat men uit de ouderlijke macht wordt gezet. Sommigen dreigen uit de
ouderrol te glijden door depressie of angsten.
De angst om iets verkeerd te doen met kinderen kan worden versterkt door
psychiatrische problematiek:
Samenwonende moeder met kind van bijna 2 jaar:
-Het waren ongelukjes, ja wat iedereen kan overkomen. Maar ik dacht dat heb ik allemaal gedaan
en ik ben er niet in geslaagd een goeie moeder te zijn, ik heb hem laten vallen, hij was
achterovergevallen bij de bank, ik heb hem niet genoeg beschermd. Maar goed dat was natuurlijk
niet zo.
Hierbij speelt ook de angst om als ouder te worden afgewezen in de zin van: “zie
je wel ze kan het ook niet”.
3.6 Samenvatting ouderschap en problematiek
In dit hoofdstuk is uitgewerkt wat ouderschap betekent voor mensen met
psychische aandoeningen. Over het algemeen heeft de geboorte van de kinderen
en positieve impuls aan het leven van deze ouders gegeven. Ouders worden
geprikkeld om hun bestaan op een nieuwe manier vorm te geven.
De 27 geïnterviewde ouders hebben alle een ernstige psychische aandoening. Dit
blijkt niet alleen uit de psychiatrische diagnose maar ook uit de duur van de
psychiatrische problematiek. Als gevolg van de beperkingen hebben zij veel
verlieservaringen. Dit betreft met name hun dagelijkse energie, mensen om hen
heen, levenslust en vertrouwen. Enkele respondenten die aan alcohol of drugs
zijn verslaafd voelen zich beperkt in hun functioneren.
Het hebben van een ernstig psychiatrisch probleem hoeft niet automatische te
leiden tot een ouderschapsprobleem. Toch gave alle respondenten aan dat er
vanwege hun problematiek ouderschapsproblemen ontstaan zijn. Thema’s hierbij
zijn onder meer problemen met inlevingsvermogen, beperkingen in activiteiten,
problemen in het contact met het kind, problemen met het aanbrengen van
grenzen en structuur en problemen bij het organiseren en begeleiden van
activiteiten. De geïnterviewde ouders voelen dat zij een negatieve invloed
hebben op hun kinderen, omdat hun problematisch gedrag negatieve gevoelens
bij de kinderen oproept. Ook is er de dreiging van overdracht van de
problematiek op de kinderen.
De psychiatrische problematiek kan dusdanig ernstig worden dat men het
ouderschap verliest. Dit betreft niet altijd letterlijk het ontzeggen van de
ouderlijke macht (of uit de ouderlijke macht gezet worden), maar kan in enkele
gevallen ook een verlies van contact tussen ouder en kind betreffen.
22
Hoofdstuk 4. Krachten die oplossingen bevorderen of
vertragen
Hiervoor zijn ernstige en minder ernstige problemen aan de orde geweest. In dit
hoofdstuk worden de competenties die deze ouders naar voren hebben gebracht,
weergegeven. Het gaat om algemene competenties die belangrijk zijn in de
ontplooiing van het eigen leven en om specifieke oudercompetenties (4.1).
Het hoofdstuk begint met het thema coping (4.2), gevolg door
oplossingsstrategieën (4.3) vervolgens wordt balans tussen ouderschap en
andere activiteiten (4.4) beschreven en tenslotte volgt de remmende factor in
het oplossingsproces namelijk stigmatisering (4.5). Dit hoofdstuk wordt
afgesloten met een samenvatting (4.6).
4.1 Competenties
In de interviews worden de eigen competenties als volgt benoemd:
Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13:
-Ja, ik zie het verschil wel nou. Ik leer dat nu anders te doen en ik leer ook dat het vertrouwen van
de kinderen eigenlijk gemakkelijk terug te winnen is. Dat geeft ook een heel goed gevoel voor mij
zelf
Dezelfde vader
-Wel met de kinderen leuke dingen doen, vragen hoe het op school was, geïnteresseerd zijn, dat je
ook weet dat je kind een spreekbeurt heeft.
Alleenwonende vader met één kind van 8:
-Ik heb onvoorwaardelijke liefde voor haar, dat voelt ze, dat weet ze.
De competenties zijn direct op de kinderen gericht of op het huishouden en
onderhoud van het huis. Het ontdekken van deze competenties levert een
bijdrage aan de kracht van de ouders.
4.2 Coping
Er zijn verschillende reacties mogelijk op stress, de zogeheten coping stijlen
zoals direct problemen oplossen, steun zoeken, probleem vermijden,
wensdenken. De respondenten beschrijven meer en minder adequate reactie op
stress. Als adequate coping stijlen worden genoemd:
• Veel over problemen praten
• Steun zoeken bij anderen
Moeder met 15-jarige dochter:
-Zo snel mogelijk dat probleem oplossen maar je zoekt ook steun bij anderen en je praat met
hen erover.
•
•
•
•
•
Aan de slag gaan, organiseren en telefoneren
Zo snel mogelijk dat probleem oplossen
Een klankbord zoeken
Contacten met lotgenoten
Dezelfde moeder
-Dan kan je ook nog extra zoeken naar echt, ja lotgenoten of mensen die in dezelfde situatie
zitten en daar kan je gewoon heel goed dingen mee uitwisselen.
•
•
Beroep doen op professionele hulp, huisarts of noodhulp (crisiscentrum of
telefoonnummer 112)
Beroep doen op informele hulp
23
•
Een plan van aanpak bedenken
Alleenstaande moeder met kind van 20:
-En ik was ook heel goed in crisisinterventie. Als ze ziek was, nou dat ik dan wel met de boeken
er bij besliste of ze naar de dokter moest of niet. Dan zat hij helemaal in de hoek, dat hij niet
wist…of dat ze huilde, nou dan wist ik altijd wel wat ik moest doen.
•
Het kind troosten.
Anderen hebben, mede door hun psychische problematiek, een minder adequate
coping stijl zoals:
• Veel huilen
Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 15 en 24:
-En wat ik heel typerend in die periode van mijzelf vond dat ik labiel was, emotioneel, dus als
één van de kinderen iets had dus ook lichamelijk zeg maar, ik weet nog één van de kinderen
had de vinger tussen de deur die moest naar het ziekenhuis, het moest aan mekaar gezet
worden…Ik heb alleen ongelooflijk gehuild.
•
•
Het probleem vermijden, vluchten
Agressief reageren
Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13:
-in het verleden reageerde ik altijd vrij agressief en dat is. Als er iets gebeurde zocht ik het
meestal in eigen kring, dan zal je wel dit of dan zal je wel dat hebben gedaan. En het
oplossend vermogen lag meestal bij mijn vrouw.
•
•
•
•
•
De oplossing eindeloos uitstellen
In paniek raken
Terug trekken
Hoofdpijn/hyperventilatie krijgen
Het probleem opkroppen en het alleen willen oplossen.
Het hele scala aan coping stijlen is in dit onderzoek door de respondenten naar
voren gebracht. De effectieve copingstijlen dragen bij aan een oplossing van de
problemen. De niet effectieve stijlen zullen dat over het algemeen niet doen.
4.3 Oplossingsstrategieën
Strategie wordt hier gebruikt in de betekenis van “ plan van handelen”. Een
strategie kan worden ingezet bij het oplossen van een ouderschapsprobleem.
De strategieën vertonen overlap met de coping stijl. Immers de coping stijl kan
worden ingezet als strategie.
Zo kan bijvoorbeeld het zoeken van steun in het informele netwerk of bij de
professionele zorg ook een strategie zijn.
Eigen strategie:
Gescheiden moeder met zoon van 3:
-Heel erg je eigen kracht zoeken en vinden en dat moet ook wel als je maar tien gesprekken in
twintig weken hebt, ook echt twintig weken en dan moet er wat op de rails staan
Getrouwde vader met twee kinderen van 3 en 5:
-Ik haal altijd die filmpjes uit het vliegtuig er bij. Zorg eerst voor jezelf anders kun je niet voor
iemand anders zorgen. Zorg je niet voor jezelf, dan is het onmogelijk om voor je kinderen te
zorgen Kinderen gaan voor, kinderen eerst maar als je zelf verliest dan heb je niks meer.
Steun:
Een getrouwde moeder met twee kinderen van 11 en 15:
24
-Ja gewoon meer steun zoeken. Dat er eerder zorg komt bij je thuis. Want daar is, vooral als
moeder zijnde, als moeder zijnde bedoel ik dat.
Getrouwde vader met twee kinderen van 3 en 5:
-Als er nu iets gebeurt ga ik eerst kijken van kan ik dit alleen aan? Nee. Wie kan mij helpen? En
ook als iemand mij niet kan helpen is dat ook een antwoord. Maar ik ga het wel vragen. En ja het
verbaast mij elke keer weer hoeveel mensen mij kunnen helpen.
De strategieën bestaan samengevat uit: 1. Eerst voor jezelf zorgen en dan de
aandacht richten op de kinderen; 2. Indien nodig steun zoeken.
Hier duikt het begrip eigen kracht, oftewel empowerment op.
Er zijn maar enkele strategieën gericht op ouderschap en opvoeding van de
kinderen.
4.4 Balans
In het ouderschap wordt na een psychiatrische episode een nieuw evenwicht
gezocht. In de volgende onderwerpen wordt een balans nagestreefd:
Ouderschap-psychische problematiek
Een vader met kinderen van 7 en 9:
-Met de ouderrol merk ik toch voor mij zelf wel dat ik soms niet het geduld heb om de tijd te
nemen voor mijn kinderen omdat ik dan te veel bezig ben met andere psychische dingen en
zakelijke dingen. En dan word ik netjes op mijn vingers getikt door mijn huidige vrouw en dan zegt
ze van: je moet even weer terug, even naar de basis, je kindertjes. Nou dat helpt wel.
In dit geval wordt door de partner aangegeven dat de balans weer hersteld moet
worden.
Ouderschap-huishouden
Het werk in huis en tuin en ander onderhoud staat soms op gespannen voet met
ouderschap:
Moeder met 15-jarige dochter:
-Je doet ontzettend je best om dat te verdoezelen en het niet te laten merken maar dat voelen
kinderen gewoon. Dat je niet vrolijk bent en dat je minder zin hebt om te koken en wat makkelijker
ook iets doet of.. ja niet meer zo actief bent in het naar buiten gaan.
Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13:
-De vrije tijd die je dan hebt moet je invullen in andere dingen. Dat is onderhoud, onderhoud tuin,
onderhoud huis, onderhoud sociale contacten. En dan wil je je eigen kinderen wel eens vergeten,
ja, terwijl dat zo dichtbij ligt, of je eigen vrouw.
Enerzijds zijn deze verplichtingen belastend en anderzijds kan het ouders ook
“bij de les houden.”
Ouderschap-vrienden- ruimte voor zichzelf
De extra belasting van kinderen kan ouders er toe dwingen om soms een keuze
te maken voor het eigen gezin met het risico het contact met vrienden te
verliezen. Ook vergeet men soms om aandacht te besteden aan hobby’s en
andere ontspannende activiteiten:
Samenwonende moeder met kind van 2 jaar:
-Nou hobby’s heb ik eigenlijk al sinds ik zwanger raakte helemaal niet meer gehad. Heel af en toe
ging ik naar vrienden en familie, dat was alleen van als ik bv een keer zondag naar opa en oma
ging of op verjaardagen. En verder eigenlijk niet meer.
Alleenstaande moeder met kind van 2:
-Nou ik vind die balans heel erg moeilijk en daarom heb ik ook dat ik iedere week naar mijn balans
kijk. Ik vul iedere week met die vrouw van de thuiszorg, een schema in
.
25
In het laatste citaat blijkt dat er bewust gewerkt wordt aan het in balans brengen
van het dagelijks leven.
Een aantal respondenten vindt het lastig om een balans te houden in
ouderschap, aandacht voor psychische problematiek, huishouden, vrienden en
ruimte voor zichzelf. Hier is geschetst dat men door één van deze onderwerpen
soms uit evenwicht wordt gehaald en dat men op zoek is naar een nieuwe
balans.
4.5 Stigmatisering
Verschillende vormen van stigmatisering zijn door deze ouders naar voren
gebracht. Het gaat hierbij om het in een hokje geplaatst worden door
hulpverleningsinstanties, of door andere ouders, familie en vrienden.
a. Hulpverleningsinstanties
Bij instellingen als Jeugdzorg en Jeugdpsychiatrie, die veel ernstige problemen
zien, wordt volgens de respondenten te hard gereageerd op de problematiek.
Maar ook huisartsen lijken onvoldoende vertrouwen te hebben in hun patiënten.
Gescheiden vrouw met vier kinderen tussen 18 en 29:
-Maar het is altijd dat stempel die je toen had en het is net of die dubbel en dwars op je voorhoofd
staat. Daar heb ik heel veel, ook met jeugdzorg, kinderbescherming en weet ik veel, dat ik denk
van ja, kijk eens naar de biologische ouders, dat is in dit geval van: goh, gaat het goed of niet
goed of weet ik veel.
Een alleenwonende moeder met een kind van 12:
-Ik was voor mijn dochter al in behandeling omdat het op school ook al niet zo lekker ging, en ja
die melding is dus naar Jeugdzorg doorgegaan en dat heeft een heel eigen leven gekregen en dat
is een hele, hele heftige tijd geweest waarin jeugdzorg in plaats van ondersteunend is geweest
alleen maar controlerend was.
Dezelfde moeder:
-Ja ik heb toen zelf heb ik, ik heb daar steun bij gehad en ook in gesprekken met Jeugdzorg, maar
ja die zijn dat toen dus zo tegen mij gaan gebruiken ik heb toen gezegd van, ja de groeten, ik vond
dat juist heel erg, ik vond dat zo vals. Ik heb het toen opgezegd.
In verschillende interviews is naar voren gekomen dat Jeugdzorg schade heeft
aangebracht in het vertrouwen en in het gezinsverband.
Maar ook bij andere instanties en hulpverleners hebben respondenten
ervaringen opgedaan waarbij men zich naar beneden gehaald voelde:
Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 15 en 24:
-En, hebben we hulp gezocht, we zijn naar de GGz gegaan, daar hebben we gezinsgesprekken
gehad. Maar daar had ik, daar had ik veel meer het gevoel van dat, dat ik ook als een soort
schuldige werd gezien. Daar voelde ik mij eigenlijk altijd wel gefaald als moeder.
Alleenstaande moeder met kind van 2:
-In mijn zwangerschap begon de gynaecoloog al over AMK (Advies-en Meldpunt Kindermishandeling) melding, toen was ik nog niet eens bevallen. Ik heb zoiets van nou ik krijg niet eens de
kans om te laten zien dat ik het kan.
Ook werd gemeld dat Thuiszorg en een huisarts niet adequaat inspeelden op de
situatie.
Dit zijn onderwerpen die ook veel aandacht krijgen in de media. Kennelijk weten
medewerkers van deze instanties niet goed de achtergronden hun handelen te
verantwoorden en laten zij hun cliënten met onbegrip naar huis gaan. Ook
hebben verschillende hulpverleners onvoldoende taxatievermogen om de
draagkracht van deze ouders voor het ouderschap in te schatten. Men gaat af op
26
dossiers uit het verleden of men grijpt naar een externe instantie als het AMK om
de taxatie te doen.
b. Andere ouders, familie, vrienden
Ook binnen het eigen netwerk ondervindt men stigmatisering en voelt men zich
niet serieus genomen:
Alleenstaande moeder met kinderen van 5 en 22:
-Ik voel me eigenlijk een beetje minder dan andere ouders. Nou en als je dat voelt ga je ook een
beetje zo opstellen, hè, en dan gaan andere mensen dat ook weer voelen.
Samenwonende moeder met kind van bijna 2 jaar:
-Vooral als ik dan met hem buiten de deur ging dan moest hij van mij altijd leuke kleertjes aan, hij
moest er goed uitzien. Daar was ik wel mee bezig om aan de buitenwereld te laten zien van: ik doe
het wel goed. Ja, dat was heel belangrijk voor mij. Vooral naar mijn ouders toe, als ik daar kwam
dacht ik echt ik moet de puntjes op de i zetten.
Stigmatisering werd ook in de volgende situatie ervaren door een vrouw die een
ex-man heeft met een psychische aandoening:
Alleenwonende vader met één kind van 8:
-Ik maakte een grapje, ik had zo’n IPad gekocht, ik had een tas neergelegd op de stoel want we
gingen iets eten, ik ging naar de kassa en hield die tas wel in de gaten en ik zei: oh ik ben mijn tas
vergeten. En toen zei zij: Oh nee, oh nee papa die ligt daar hoor. Oh, ik zei, oh dank je wel. Nou
ja, dan noemt zij mij altijd gekkie of hè, of papa sukkel of papa is een beetje een sukkel. Nou ja,
dat was een grapje en een prima middag gehad in mijn beleving. Dat grapje dat wordt tegen haar
moeder, mijn ex-vrouw, verteld en daar wordt een verhaal van gemaakt dat ik apart deed en
vreemd en zij is daar heel gevoelig voor.
Het contact tussen de ouder met een psychische aandoening en zijn of haar kind
is kwetsbaar. In dit geval wordt het wantrouwen door de ex-partner
aangewakkerd.
In hoeverre de ervaren stigmatisering samenhangt met zelf-stigmatisering is niet
duidelijk. Wel blijkt uit de citaten dat deze respondenten op de tenen lopen om
met het kind goed voor de dag te komen.
4.6 Samenvatting krachten die oplossingen bevorderen of vertragen
In dit hoofdstuk zijn enkele onderwerpen beschreven die oplossingen voor
problematiek kunnen bevorderen. Het gaat om een goede copingstrategie, om
oplossingsstrategieën en om goede balans.
Een effectieve copingsstijl levert de bijdrage voor de oplossing. Een minder
adequate copingsstijl vertraagt de weg naar een oplossing. Strategieën zijn
onder meer: eerst voor jezelf zorgen en dan de aandacht richten op de kinderen.
Indien nodig kan steun worden gezocht.
Een balans tussen ouderschap en huishouden of tussen ouderschap, vrienden en
ruimte voor zichzelf moet vaak worden gezocht. Een van de geïnterviewden
werkt via planningen hier systematisch aan.
Op de weg naar oplossingen werkt stigmatisering vertragend. Vooral
stigmatisering vanuit professionele hulpverleners werkt verlammend in het
vinden van oplossingen. Stigmatisering vanuit familie of vrienden is kwetsend en
vernederend.
27
28
Hoofdstuk 5. Informeel netwerk
Het informeel netwerk wordt in dit hoofdstuk beschreven met als eerste een
algemeen onderdeel in 5.1. Paragraaf 5.2 geeft de betekenis van het netwerk
weer voor emotionele en praktische steun. Vervolgens gaat paragraaf 5.3 in op
het lotgenoten contact. In de laatste paragraaf is een samenvatting te vinden.
5.1 Het netwerk
Steun wordt gevraagd aan en gegeven door ouders (van deze ouders), partner,
broers/zussen, vrienden. In sommige gevallen betreft het emotionele steun of
adviserende steun voor de opvoeding van de kinderen. In andere gevallen gaat
het om praktische steun. Andere contacten die worden genoemd zijn:
- Vriendschappen met lotgenoten
-
Familielid dat zelf ook opgenomen is geweest
Moeder van vriendinnetje van dochter
Collega op het werk
Iemand van de kerk
Anoiksis of Ypsilon, verenigingen voor mensen met schizofrenie of chronische
psychose
- Internet voor informatie en contacten via Hyves of Faceboek
Daarnaast worden activiteiten zoals tekenen of in dagboek schrijven genoemd.
5.2 Emotionele en praktische steun
Hoewel bij ouderschapsproblemen bij uitstek gedacht wordt aan emotionele
steun, zijn er maar enkelen die deze vorm van steun benoemen.
Vader met drie kinderen tussen 2 en 8:
-Nou dat is toch wel de steun die ik gekregen heb van mijn familie of in ieder geval van mijn
moeder dan, waardoor ik toch weer in mijzelf ben gaan geloven.
En hoe meer je er over praat, want mensen in mijn omgeving mijn vrienden, mijn familie, iedereen
weet wat ik mee heb gemaakt. En het doet mij heel goed om er met bepaalde mensen over te
praten.
Hier was voornamelijk sprake van steun bij het eigen functioneren. Dit heeft
echter wel effect op het functioneren in de ouderrol.
Geen enkele ouder kan zonder informatie over voeding en opvoeding:
Samenwonende moeder met kind van 14 jaar:
-In het ouderschap wel . Hè, over normaal eten en ook over wat voor school goed zou zijn en dan
had ik nog wel goed contact.
Moeder met 15-jarige dochter:
-Daar had ik het een tijd geleden met mijn zus nog over gehad want je wordt zelf ook op een
bepaalde manier opgevoed. En de taal die je gebruikt is heel belangrijk in of een kind openstaat ja
of nee voor wat je zegt. En wij zijn ook niet al te subtiel opgevoed en ik heb die woorden dus niet
meegekregen en die manier van praten en dat heb ik wel meer geleerd.
Deze informatieve steun is duidelijk op de opvoeding gericht.
Praktische steun in de vorm van oppas of opvang voor het kind wordt ook
regelmatig naar voren gebracht:
Een getrouwde moeder met twee kinderen van 11 en 15:
-Mijn moeder wel, daar logeert mijn kind wel eens. In het verleden kwamen ze hier wel, zeg maar,
bij in wonen toen ik dat voor het eerst heb gehad, bij de zwangerschap psychose van m’n oudste.
Samenwonende moeder met kind van 2 jaar:
-Mijn moeder zag het op een gegeven moment wel gebeuren dat ik mij zelf aan het isoleren was en
29
dat mijn wereldje heel klein werd en dat ik een beetje gestrest raakte in de opvoeding. Maar die
heeft ook vaak tegen mij gezegd: laat hem nou eens bij mij, probeer even een beetje adem te
halen, doe wat voor jezelf
Jonge ongehuwde moeder met kind van 2:
-En zolang ik dan niet geroepen word blijf ik ook alleen op mijn kamer terwijl mijn zoontje bij mijn
ouders beneden zit. Ik draag het niet echt over maar ik weet gewoon dat het wel goed komt. En
zolang ze mij niet roepen kom ik ook niet beneden. Word ik wel geroepen, dan kom ik ook wel
alleen kost het mij wel heel wat energie. Dan laat ik het dus inderdaad helemaal aan mijn ouders
over.
Door ouders wordt vaak vooral praktische steun geboden in de zin van oppas of
logeeradres voor de kleinkinderen.
Opvoeding van en omgang met kinderen lenen zich bij uitstek tot het geven van
allerlei adviezen:
. Samenwonende vader met drie kinderen tussen 13 en 21:
-Ja, over en weer vertel je wel eens wat over de kinderen en vraag je ook advies van: hoe zou jij
daar mee omgaan? Dat doet zij met haar zoon en ik met mijn dochters.
Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 15 en 24:
-Mijn zus, die zei toen, geen opname. Want zij vond ook belangrijk dat ik, bij mijn zoontje bleef
Vader met drie kinderen tussen 2 en 8:
-Mijn ouders willen boven alles dat de kinderen het goed hebben. Ook al ben ik al vader, ik ben 30,
samenwonend, ze moeten altijd nog proberen om jou te beschermen en heb ik het punt bereikt
van nou, ik vertel niet alles meer. Want dan krijg ik die zogenaamde bemoeienissen ook niet.
Vooral de adviezen van de ouders van de respondenten kunnen wel eens te veel
worden, zoals in het laatste citaat.
5.3 Lotgenotencontact
Contact met lotgenoten kan positief maar ook negatief werken. Positieve
ervaringen met lotgenoten zijn:
-Ook probeer ik daar ook met andere ouders over te praten, van waar ligt voor jou de grens
Ja, het grappige is, we hebben het namelijk in de cursus gedaan. Ik ben iemand, als ik maar een
beetje van me af kan praten en iemand reageert er gewoon heel normaal vanuit zichzelf op, dat
hoeft helemaal niet een deskundige te zijn, maar ook een ouder. Dat is wel vaak belangrijk. Het
moet wel iemand zijn die ook de ouderrol vervuld.
Moeder met 15-jarige dochter:
-Mijn cliënten [van ervaringsdeskundige] vraag ik ook, wat doet dat met je, hè, dat je hier woont
en dat je niet je eigen kinderen kunt opvoeden. Hè dus, ik merk dat ik door aandacht te hebben
voor anderen, doordat ik het zelf heb meegemaakt.
Samenwonende moeder met kind van 2 jaar:
-Nou ik heb wel eens forums op internet gelezen over depressies, alleen nooit precies dat een
moeder in een depressie dat het helemaal uitgelegd werd hoe het in de opvoeding was en hoe het
verder met haar gaat en echt de gedachtes en alles er bij zijn nooit zo diepgaand beschreven.
Voor aantal respondenten werkt het lotgenotencontact goed. Sommigen vinden
het zelfs beter werken dan professionele hulpverlening. In enkele gevallen is er
sprake van begeleid lotgenotencontact in groepen.
Lotgenotencontact wordt niet door iedereen als positief ervaren. Enkele
negatieve ervaringen zijn:
Samenwonende vader met drie kinderen tussen 13 en 21:
-Nou het vervelende is als je met lotgenoten omgaat blijf je zo in een vicieuze cirkel. Dan blijf je
geconfronteerd worden met problemen. En dat is niet altijd een oplossing. En je moet eigenlijk
proberen om andere mensen te zoeken die niet in die situatie zitten.
30
. Alleenstaande moeder met kinderen van 5 en 22:
-Nou 1 keer ben ik met dames dan die ook allemaal of alcohol of gokverslaafd waren een beetje
ervaringen gaan uitwisselen. Nou, dat was gewoon gezellig en ja, natuurlijk heb je wel wat aan
sommige verhalen. Maar ik werd er alleen maar een beetje raar van.
Alleenstaande moeder met kind van 2:
-Ik hoor het een enkele keer wel op die website www.babybytes.nl, maar dat zijn toch al weer
met moeders die of zwaarder in de problemen zitten of waarbij het kind uit huis is geplaatst of wat
dan ook.
Voor sommigen blijft steun uit. Men heeft het idee er niet verder mee te komen.
Nieuwe informatie of nieuwe positieve contacten met gelijkgestemden blijven uit.
5.4 Samenvatting
Uit het informele netwerk wordt regelmatig praktische steun ontvangen en in
mindere mate emotionele steun. Men doet een beroep op directe familie zoals de
partner, ouders, broers/zussen. In de informele zorg is er soms sprake van
waardevolle lotgenotencontacten in bijvoorbeeld groepen of via internet. Maar er
zijn ook enkele respondenten die aangeven met hun problematiek niet verder te
komen in contacten met lotgenoten.
31
32
Hoofdstuk 6. Professionele hulpverlening
Soms is de problematiek erg zwaar, zoals bij een psychose, een ernstige
depressie of een suïcidepoging. Dan wil men het informele netwerk daar niet
mee belasten.
In dit hoofdstuk wordt eerst het professionele hulpaanbod beschreven (paragraaf
6.1 en 6.2). Vervolgens komen de volgende onderwerpen aan de orde: inhoud
van de hulp (paragraaf 6.3), effect van de hulp (paragraaf 6.4) en volgorde in de
hulp (paragraaf 6.5). Aan het eind van dit hoofdstuk wordt in paragraaf 6.6
aandacht besteed aan het onderwerp Kinderen van Ouders met Psychische
problematiek (KOPP). De afsluiting wordt gevormd door een samenvatting (6.7).
6.1 Hulpaanbod
Bij de geïnterviewden kwam een divers aanbod van professionele hulp aan de
orde. Dit aanbod is redelijk kenmerkend voor de groep van mensen met
psychische aandoeningen:
Voorzieningen als een psychiatrische afdeling, een afdeling van de
Verslavingszorg, of een Rehabilitatie-afdeling; SPITS (psychiatrische
thuiszorg), Thuiszorg.
Specialisten als psychiaters, psychologen, pedagogen, maatschappelijk werkers
en opvoedkundige hulp.
Therapie en methodieken als psychotherapie, psychofarmaca , relatie- of
systeemtherapie, Ouderschap met Succes en Tevredenheid, videohometraining, cognitieve gedragstherapie , mindfulness, en PMT
(Psychomotorische Therapie).
Voor een groot deel zijn deze hulpverleningsvormen en -methodieken niet
specifiek gericht op begeleiding bij ouderschap. Meestal komt
opvoedingsproblematiek en passant aan de orde en in een klein aantal gevallen
komt het nadrukkelijk aan de orde.
6.2 Contact met hulpverlener
Het blijkt steeds weer veel te betekenen voor de cliënt, wie de persoon van de
hulpverlener is en hoe deze zich inzet voor de cliënt:
Alleenstaande moeder met kinderen van 5 en 22:
-En dan ook wel iemand van de professionele hulp er uit pikken of zoeken waar je ook echt mee
overweg kan. Want je hebt soms ook mensen, alle goeie voor de hulpverlening, maar die je
absoluut niet je aanvoelen of dat er een goeie klik is.
Gescheiden vrouw met vier kinderen tussen 18 en 29:
-De hulpverlener zegt dan altijd: ik ben er voor jou maar ook voor je kinderen. Ik vind het toch wel
heel bijzonder dat ze op een gegeven moment zeggen van: mam, heb je het nummer ook even
van hem? Nou en dan hoef ik dat verder ook niet te weten, zij bellen daar heen.
De hier geschetste contacten met hulpverleners van de GGz of van Beschermde
Woonvormen zijn goed. Essentieel is steeds weer dat er een goede matching is
tussen cliënt een hulpverlener. Daarbij is het ook van belang dat de
taakopvatting van de hulpverlener zich niet beperkt tot alleen het contact met de
cliënt, maar dat ook contact gemaakt wordt met de kinderen.
6.3 Inhoud van hulp bij ouderschap
Uit de volgende citaten blijkt dat hulp zich in sommige situaties specifiek richt op
ouderschap en dat dit soms en passant gebeurt.
33
Een getrouwde moeder met twee kinderen van 11 en 15:
-Ouderschap met succes en tevredenheid. Dat je daar weer tevreden over voelt. Dan beginnen wij
bij wat je belangrijk vindt, welke waarde dat je het belangrijkste vindt, dat heeft iedereen anders
Alleenstaande moeder met kind van 2:
-Ja, het is een specialistische thuisbegeleiding. Echt voor mensen met, nou ja zoals mijn verleden
of wat dan ook. Je kunt het beste vergelijken als een gezinscoach. En ik kan ook bijvoorbeeld met
mijn vragen bij het consultatiebureau terecht of bij de crèche of wat dan ook.
Samenwonende moeder met kind van 2 jaar:
-Ja, nee gewoon in gesprekken en ja ook wel eens groepsgesprekken. En ook meningen van
andere moeders gehoord met kleine kinderen. Toen ging er op een gegeven moment eigenlijk een
knopje bij mij om van: oh ja, het hoeft niet allemaal zo perfect en ja, kinderen dat is nou eenmaal
een grote zorg en het is vallen en opstaan, ik kan niet alles voor wezen.
Er is hier sprake van begeleid ouderschap (individueel of in een groep. Deze
vorm van hulp was belangrijk voor de betreffende ouders.
6.4 Effect van de hulp
In dit onderzoek is geen effectmeting gedaan. Wel gaven de respondenten in de
interviews een aantal keer aan wat bij hen het effect van de hulp was:
Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 15 en 24:
-We hebben hulp gezocht, we zijn bij de GGz geweest, daar hebben we gezinsgesprekken gehad.
Maar daar had ik veel meer het gevoel van dat, dat ik ook als een soort schuldige werd gezien.
Daar voelde ik mij eigenlijk altijd wel gefaald als moeder.
Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13:
-Dan moet ik maar kijken hoe stevig ik daarin sta en niet weer het oude patroon in ga, wat dan is
het allemaal voor niks geweest, dan is het gewoon een vakantie geweest als het ware waarin je
wat meer tijd hebt om met de kinderen om te gaan.
Dat uithuisplaatsing tot gecompliceerde situaties kan leiden bewijst het volgende
citaat:
Samenwonende vader met drie kinderen tussen 13 en 21:
-Dat pleegezin is gescheiden en moeders woont hier en vader woont in verderop in een dorp. En
die vader die heeft een hele andere mening van opvoeden dan wij hebben en dat botst heel erg.
Nee ze is de ene helft van de week bij de vader, de pleegvader en de andere helft van de week is
ze bij pleegmoeder. En in de weekenden is ze nog wel eens hier, dat zijn drie gezinnen.
Pleegvader heeft nog 6 kinderen. Ten minste 2 van deze vrouw en van de vorige vrouw en van nu
deze vrouw weer. Dus ja, dat is natuurlijk best wel veel. Allemaal co ouderschap, dus ja dat is heel
verwarrend.
Zowel door de ouders als door de hulpverleners (incl. pleegouders) is een
ingewikkelde situatie voor de kinderen gecreëerd. Harmonie en een goede basis
voor de kinderen lijken hier niet centraal te hebben gestaan. In ieder geval zijn
die niet het resultaat van de interventies.
6.5 Volgorde in de hulp
Verwacht kan worden dat men eerst een beroep doet op het informele netwerk
en als men daarmee niet verder komt professionele hulp inroept. In een aantal
gevallen is dat ook zo:
Alleenstaande moeder met kind van 2:
Nou is het denk ik toch wel vooral contact met mijn zus, vriendinnen en op de achtergrond
professionele hulp. Maar daar wil ik op een gegeven moment wel naar toe werken dat ook dat
stukje weggaat.
Maar er zijn ook respondenten die in eigen omgeving niet snel praten en eerder
hun problemen bij professionele hulverleners neerleggen:
34
Dezelfde moeder als vorig citaat:
Sowieso aan de hulpverleners van de GGz heb ik ook heel veel gehad. Kijk zij weten in wat voor
een situatie ik ben terechtgekomen en eerst wilde ik de hulp gewoon niet accepteren. Maar
naarmate je accepteert dat zij zien in wat voor situatie je bent beland, om gewoon over de situatie
te praten.
Een groot deel van de ouders met psychische aandoeningen ervaart problemen
bij hun ouderschap. De problemen zijn dusdanig groot dat ze er hulp voor willen.
In veel gevallen krijgen ze die hulp van bijvoorbeeld de GGz of van de
gespecialiseerde thuiszorg. Informele hulp kan dan een belangrijke aanvulling
zijn:
Een vader met drie kinderen tussen 2 en 8:
-Professionele hulp is ook heel prettig maar die gaat dan vaak op het traject van verbeteringen en
dat het anders kan. Maar van lotgenoten krijg je, ja, je ziet een stuk begrip en een stuk
herkenning.
Over de inzet van Jeugdzorg is men minder positief. Men heeft vanuit die
instelling niet veel steun bij het ouderschap ervaren. In enkele gevallen heeft
uithuisplaatsing van de kinderen plaatsgevonden. Dit is op een dusdanig
rigoureuze manier gebeurd dat er nauwelijks of geen contact meer mogelijk was
tussen kinderen en biologische ouders.
Bij een tweetal respondenten was de drang om kinderen te hebben zo groot dat
zij ervoor zorgden opnieuw kinderen te krijgen.
6.6 KOPP (Kinderen van Ouders met Psychische Problemen)
Vaak zijn er vanuit de GGz lotgenotengroepen georganiseerd voor kinderen van
ouders met psychische aandoeningen, de zogeheten KOPP-groepen. Ook wordt
aan kinderen soms individuele voorlichting gegeven met behulp van brochures
en boekjes die specifiek voor bepaalde leeftijden zijn geschreven. Verder worden
kinderen verwezen naar websites voor informatie en chatten.
Vaak is het echter lastig om een groep van leeftijdgenoten bijeen te krijgen,
zoals blijkt uit het eerste citaat:
Gescheiden moeder met een kind van 11 jaar:
-Nee, er zou een groep gestart worden, maar er waren te weinig aanmeldingen. En daar wou mijn
zoon ook zo graag heen, want hij wil dat ook weten hè, hij wil dat ook. En ja, er waren te weinig
aanmeldingen, er waren maar 7.
Mijn Persoonlijk Begeleider heeft een gesprek gevoerd met mijn kind. En nou vraagt mijn zoontje
al iedere keer: hoe gaat het mam?
Zoals blijkt uit dit citaat is voorlichting aan of begeleiding van kinderen voor
sommige hulpverleners een integraal onderdeel van hun werk.
Een getrouwde moeder met twee kinderen van 11 en 15:
-Mijn oudste wou niet meer want die heeft vroeger al cursussen gevolgd. Die heeft daar toen op
KOPP cursus gezeten en dat heeft haar toen ook goed geholpen.
Zoals blijkt uit het laatste citaat is voorlichting aan of begeleiding van kinderen
voor sommige hulpverleners een integraal onderdeel van hun werk.
6.7 Samenvatting professionele steun
Alle 27 respondenten hebben contact of hebben contact gehad met professionele
hulpverleningsorganisaties. Het gaat hierbij om een breed scala aan instellingen,
hulpverleningsdisciplines en – methoden. Een goed contact met een
hulpverlener, waarbij sprake is van een goede match is essentieel om verder te
komen. Op sommige plekken is specifieke aandacht voor ouderschap en maken
35
hulpverleners gebruik van een specifieke methodiek. Voor kinderen zijn er ook
specifieke methodieken via de KOPP-benadering, maar deze wordt volgens de
respondenten slechts mondjesmaat toegepast. KOPP-groepen voor kinderen
komen nauwelijks tot stand.
Alhoewel het voor de hand lijkt te liggen dat men voor de problematiek eerst
steun vraagt in het informele netwerk, zijn er toch ook respondenten die
aangeven dat men over de eigen problematiek niet praat in de eigen omgeving
en men eerder een beroep doet op professionele hulpverlening.
36
Hoofdstuk 7. Herstel en empowerment
Aan de respondenten is voorgelegd in hoeverre zij ervaren dat ze in een
herstelproces zitten. (zie vragenlijst in bijlage 1: vraag 9) Eén respondent zit
midden in de problematiek en wordt nog overweldigd door de stoornis (fase 1).
De andere antwoordmogelijkheden, namelijk worstelen met de stoornis (fase 2),
leven met de stoornis (fase 3) en leven voorbij de stoornis (fase 4) worden in
gelijke mate gekozen door de overige respondenten. Er is ook een vijftal
respondenten dat met betrekking tot herstel wisselt in de verschillende
categorieën.
De mechanismen die herstel in werking stelden worden als volgt omschreven.
Door ouderschap:
Alleenstaande moeder met kind van 21:
-Nou wat ik ervan herken is dat dus mijn kind krijgen een soort onderdeel van mijn herstel was.
Samenwonende moeder met kind van 14:
-Want daardoor wou ik wel medicijnen gebruiken. Dat wilde ik eigenlijk niet eerst. Ik zag er niet zo
het nut van in. Maar toen dacht ik, ja ik moet toch wel goed voor mijn kind kunnen zorgen. Ik wil
wel een stabiele moeder zijn en toen is dat ook voorgeschreven. Het is een goeie bijdrage van mijn
kind aan mij.
Alleenwonende vader met één kind van 8:
-Ik vind van mijzelf dat, ja en zover kan ik het toch net nazeggen, sinds mijn dochter er is ben ik
zo enorm veranderd. Het heeft wel heel veel stress met zich meegebracht. Ik ben regelmatig
opgenomen geweest, maar ik sta meer in de realiteit en ik neem meer verantwoordelijkheid dan
ooit tevoren.
Het krijgen van een kind moet niet worden gezien als een medicijn waardoor
psychische problematiek verdwijnt. Ook kan men een kind niet belasten met de
motivatie voor het levensgeluk van de ouder.
Door werk:
Samenwonende moeder met kind van 14:
-Maar ook het werk. Dat is natuurlijk toch ook helend. Dat je zo’n baan hebt en dat je allemaal
leuke dingen doet.
Door verwerking van de problematiek:
Getrouwde vrouw met 3 kinderen tussen 5 en 13:
-Dat je door je door problemen juist weer in je eigen kracht komt, dat je ook dingen ziet van hè
het heeft mij ook in die zin veel geboden, dat ik met hem ook heb geleerd waar mijn eigen grenzen
liggen.
Alleenwonende vader met één kind van 8:
-Over acceptatie van je beperkingen zoals je wilt, maar daar wou ik dus nooit aan. Wel ja zeggen
maar niet nee denken. En door haar heb ik mijn beperkingen wel geaccepteerd, neem ik mijzelf wel
serieuzer dan neem ik mijzelf daar wel serieus in.
Getrouwde moeder met kinderen van 5 en 11:
-In de zin dat je sowieso iemand krijgt die het even van je overneemt, zodat je zelf weer even kan
herstellen en dat je ook een beetje bevestiging krijgt van je doet het goed en dat je in je kracht
wordt gezet.
Gescheiden moeder met zoon van 3:
-Ik kom nu gewoon in mijn kracht te staan in plaats van dat iemand anders kracht op mij
uitoefent.
Het blijkt dat ouderschap motiverend werkt om het eigen leven structuur,
betekenis en genezing te geven. Na verwerking van de problematiek volgt
acceptatie van zichzelf en kan men in de laatste fasen van herstel leven met of
leven voorbij de stoornis komen.
37
Aan respondenten is onze opvatting van herstel voorgelegd: “ouders geven
vanuit hun eigen mogelijkheden en waarden aan hoe zij zich willen ontwikkelen
en een nieuwe betekenis en zin in het leven verkrijgen.” Door weinig
respondenten werd dit herkend voor de eigen ontwikkeling. Zowel
ervaringsdeskundigen als degenen die regelmatig contact hadden met de
geestelijke gezondheidszorg waren nauwelijks gestimuleerd om de eigen kracht
te gebruiken om zich vanuit eigen waarden te ontwikkelen in hun ouderschap.
38
Hoofdstuk 8. Oplossingen
Oplossingen en strategieën tot die oplossingen leiden, lopen soms dooreen.
Deze groep heeft naast het vinden van oplossingen voor eigen problematiek ook
oplossingen nodig voor de opvoeding en de omgang met kinderen. Dit laatste is
veelal hetzelfde als bij ouders zonder psychische aandoeningen, maar er is ook
een extra last door mogelijke beperkingen en voor de momenten dat men slecht
functioneert of dat men door bijzonder gedrag een negatieve invloed heeft op
kinderen.
In een aantal gevallen worden eigen oplossingen voor ouderschapsproblemen
gevonden.
In dit hoofdstuk worden alle oplossingen voor de verschillende typen problemen
onder de noemer ‘oplossingen’ geschaard. Oplossingen voor de psychische
problematiek in het algemeen, beschreven in 8.1, lopen vaak vloeiend over in
oplossingen voor ouder en kind, zoals beschreven in paragraaf 8.2. Aparte
thema’s vormen de oplossingen beschreven in paragraaf 8.3, namelijk het delen
van zorg voor het kind. Het delen van eigen problematiek met het kind komt in
8.4 aan de orde.
Binnen de paragrafen wordt zoveel mogelijk gewerkt met de indeling a. Eigen
oplossingen en eigen informatievergaring, b. Gesteund door informeel netwerk,
lotgenoten groepen en informele organisaties c. Begeleid of behandeld vanuit
professionele organisaties.
Het hoofdstuk besluit met een beschrijving van de 4 geïnterviewden zonder
psychiatrische diagnose (paragraaf 8.5), gevolgd door een samenvatting (8.6)
8.1. Oplossingen voor de psychische problematiek in het algemeen
a. Eigen oplossing en eigen informatievergaring
Oplossingen voor problemen vanuit iemand zelf of vanuit iemands omgeving,
liggen vaak voor de hand. Toch is het soms nodig om even op de gedachte te
komen, er moet even “een deurtje open gaan” om die oplossing te gebruiken. Zo
ook in de volgende voorbeelden.
Gescheiden moeder met een kind van 11 jaar:
-Nou heb ik uitgevonden dat zwemmen mij op het moment wel goed ligt. Ook al ben dan wel erg
moe na die tijd, maar dan heb ik wel een voldaan gevoel, hij heeft het leuk gehad en ik heb er zelf
ook wat aan, ook ontspanning.
Alleenstaande moeder met 4 kinderen tussen 9 en 24, die elders wonen:
-Ja, dat is verbaal ook gewoon, in je zelf ook praten van je af praten en vooral ook van je af
schrijven. Ik heb 2 van zulke dikke dagboeken geschreven. Heb ik al mijn gevoelens en zo, kon ik
er in kwijt, over het verleden, over mijn exen alles. En op een gegeven moment heb ik gezegd, dan
lagen ze daar maar te liggen, ik verbrand ze, ik laat dat achter mij.
Soms kunnen deze activiteiten worden ontplooid in gezelschap, zoals ook in de
volgende paragraaf te zien is..
b. Gesteund door informeel netwerk, lotgenoten groepen en informele
organisaties
De waarde van een goed sociaal netwerk dat als vangnet kan dienen wordt door
verschillende respondenten erkend:
Alleenstaande moeder met kinderen van 18 en 19:
39
-Zorg in ieder geval dat je niet alleen staat en dat je zelf een sociaal vangnet om je heen bouwt.
Wie daarin zitten, ja ok dat kost energie. Maar hoe meer jij er in doet hoe meer je terugkrijgt ook.
Ja, en dat kan tegenwoordig zo makkelijk via de telefoon, via de brievenbus kan het zelfs nog, met
de post je kan telefoneren, je kan andere sociale media nemen.
Weduwe met drie kinderen tussen 18 en 23 jaar
-Maar door fouten leer je hoe je moet leven. Je moet gewoon durven, ik bedoel je moet je niet
schamen. Dat leert de kerk je. Je moet je niet schamen. Je bent een kind van God, je moet je niet
schamen
Deze ouders schetsen diverse mogelijkheden voor steun van het informeel
netwerk, waarbij ook familieverenigingen en de kerk een steun kunnen vormen.
c. Behandeld of begeleid vanuit professionele organisaties
Evenals in de vorige paragraaf is genoemd, draagt ook hier een combinatie van
oplossingen zoals medicatie, begeleiding en behandeling bij aan de oplossing van
de problematiek.
Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 15 en 24:
-Heel grappig, dat ik nu de opleiding tot Ervaringsdeskundige doe, achteraf ben ik zelf ook
geholpen door een ervaringsdeskundige. Ik heb de juiste hulpverlener getroffen.
Een vader met drie kinderen tussen 2 en 8:
-Ja nee dat merken we toch ook wel in die groepsgesprekken dat wel als ouders zijnde. De ziekte
die ik heb, dat hebben nog meer mensen. De symptomen daarvan zijn dan altijd wel dezelfde en
dan ook de mensen die die ziekte hebben die dan ook moeder of vader zijn, ja die lopen toch ook
wel tegen dezelfde dingen aan met prikkelbaarheid en stemmingswisselingen
Getrouwde vader met kinderen van 11 en 11:
-Nou ik leer dus nu opnieuw communiceren met m’n vrouw en samen zijn. En dat is dan ook in
samenwerking met een relatietherapeut. En dat is soms zwaar. Soms is het moeilijk om dingen te
benoemen of te praten over wat je voelt. Het zijn dingen die ik in het verleden nooit deed en ja,
dat vind ik gewoon lastig omdat ik veel te ver vooruit denk.
Een positieve ervaring over de steun vanuit professionele organisaties, wordt nog
versterkt wanneer hulpverleners werken vanuit het concept Empowerment
oftewel mensen in hun kracht zetten.
De volgende oplossing is gekozen voor het probleem dat kinderen uit huis
geplaatst worden:
Alleenstaande moeder met 4 kinderen tussen 9 en 24, die elders wonen:
- Als ik de kinderen meteen had gekregen had ik niet zoveel kinderen gehad, ik wilde steeds weer
kinderen krijgen.
Dit citaat onderstreept de sterke biologische drang, die sommigen hebben om
kinderen te krijgen. Zelfs een ingrijpende maatregel als een uithuisplaatsing
weerhoudt hen er niet van om opnieuw kinderen te krijgen en de ontstane lege
plaats te vullen.
Rol van het kind
Vanzelfsprekend kan het krijgen van een kind niet worden opgevat als een
oplossing voor psychische problematiek. Voor ouderschap is immers heel wat
nodig zoals de kracht om het kind ter wereld te brengen, de transitie naar een
nieuwe levensfase aan te kunnen, een adequate woonruimte en voldoende
inkomen te hebben, contactmogelijkheden met het kind en tijd voor het kind te
hebben. Toch kan het kind een belangrijke rol spelen in het herstel van de ouder.
De ouder kan krachten in zichzelf aanboren om de genoemde mogelijkheden te
ontwikkelen.
Een alleenwonende moeder met een kind van 12:
40
-Nou ik denk dat juist het krijgen van een kind voor mij eigenlijk het keerpunt in mijn leven is
geweest. Want daarvoor ben je ontzettend gericht op jezelf en om je jezelf in stand te houden
binnen de maatschappij en met je werk. En toen mijn dochter geboren werd dacht ik: ja ik heb
ervoor gekozen om een kind op de wereld te zetten, dan wil ik ook gewoon dat het voor haar goed
is. En zij kan er ook niks aan doen dat ze hier is en dan wil ik niet dat ze nadelige gevolgen
ondervindt van het feit dat ze een moeder heeft die psychiatrische problematiek heeft.
Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 15 en 24:
-Ik denk dat als hij er niet was geweest was het voor mij heel duidelijk, dan stap ik eruit. Hij was
wel degene op het moment dat ik mij heel naar voelde en down en depressief en ik moest hem uit
zijn bedje halen dan was het net of er een knop in mijn hoofd omging en dan, dan ja, dan voelde ik
weer de moederrol en dan voelde ik weer het leven.
Alleenstaande moeder met kind van 2:
-En ik ben op mijn 29e zwanger geraakt nou ja en sinds dien is het eigenlijk alleen maar vooruit
gegaan en, niet dat ik het als medicijn zou aanraden maar, nou je moet gewoon andere
verantwoordelijkheid nemen. En het is wel altijd voor mij een wens geweest om moeder te worden.
De geboorte van een kind is in enkele gevallen het startpunt van een positieve
verandering geweest. Het gaf een bijdrage aan de zingeving in het leven.
8.2 Oplossingen voor ouder en kind
Oplossingen voor ouderschapsproblemen kunnen worden gevonden in kleine
handigheidjes en tips of in grotere veranderingen door het aanleren van
vaardigheden, visieontwikkeling of kennis.
a. Eigen oplossing en eigen informatievergaring
Voorwaarden voor oplossingen worden regelmatig gemaakt door dingen samen
te ondernemen zoals de stad ingaan en shoppen, sporten, spelletjes doen en
reizen, boswandelingen maken of fietsen.
Kinderen van verschillende leeftijden vragen verschillende oplossingen.
Jonge kinderen
Kinderen zijn activerend voor ouders, dat blijkt ook uit de volgende citaten:
Een vader met drie kinderen tussen 2 en 8:
-Het eerste is dan weer een actievere rol bij het gezin nemen. Dus dat vertaalde zich in mij om ook
vroeger op te staan. Als één gezin tegelijk ’s ochtends opstaan, daarmee het ochtendritueel
krijgen en daarmee ook de kinderen helpen met aankleden, met eten klaarmaken en dat soort
dingen.
Alleenstaande moeder met kind van 2:
-Ik probeer hem nu ook meer te betrekken bij het koken want ik merk ook als ik hem betrek bij het
koken dat hij beter eet.
Veel interactie met het jonge kind leidt tot veel geïnvolveerdheid van de ouder.
Basisschool-middelbare school leeftijd
Als kinderen ouder worden komen meer onderhandelingen en het afstemmen
van activiteiten naar voren.
Getrouwde vrouw met 3 kinderen tussen 5 en 13:
-Dat werkt heel goed, waarbij hij dus een stem heeft. Bijvoorbeeld wat vindt hij nou redelijk over
dat computeren, nou ja maar goed dan zegt hij een uur per dag. Dat vind ik niet fijn want als jij
ieder moment computert dan moet ik er nog voortdurend mee bezig zijn.
Gescheiden moeder met een kind van 11 jaar:
-Ja, je kan gewoon jezelf zijn, dat je zegt van; ik kan af en toe huilen in aanwezigheid van mijn
zoontje. Ja, dat hoort er dan bij, ja. Maar ik vind wel dat kinderen wel goed uitleg nodig hebben om
sommige dingen te begrijpen. Wel veel praten, niet te veel over jezelf, maar ook vooral naar het
kind toe van dat het niet zijn schuld is.
41
Getrouwde vrouw met 3 kinderen tussen 5 en 13:
-Om de tafel te gaan, in rustige sfeer van wat wil jij nou eigenlijk en wat wil ik nou eigenlijk. En hij
heeft heel veel behoefte aan structuur en daarin tot afspraken te komen die we soms ook letterlijk
opschrijven.
Hier wordt duidelijk dat de ouders hun eigen handigheidjes hebben ontwikkeld
om problemen in de relatie met kinderen op te lossen. Wellicht zijn voor de
honderden situaties met kinderen een veelvoud aan oplossingen te bedenken.
Het ligt voor de hand dat het zinnig is om te stimuleren dat ouders dit
uitwisselen. In dit onderzoek is een mix van ouders met en ouders zonder
psychische problematiek. Mogelijk dat beide groepen iets voor elkaar kunnen
betekenen.
Volwassenheid
Alhoewel volwassen kinderen veel zelfstandigheid hebben, zijn ze veelal toch nog
een onderdeel van het gezin.
Weduwe met drie kinderen tussen 18 en 23 jaar:
-Ja, ik laat ze werken. In het huis, ja. Ik heb gezegd: het is nou de tijd, jullie zijn 18 jaar
geworden, jullie zijn nou mannen, jullie zijn geen kinderen meer, jullie gaan mij helpen met
klussen.
Moeder van 18 jarige dochter:
- Het is zinvol om mensen zelf te laten benoemen wat hun ouderschap inhoudt. Ik heb daar denk ik
ook niet heel veel over gepraat over wat het met mij deed.
Het laatste citaat is een reflectie, die wordt meegenomen naar de rol als
ervaringsdeskundig begeleider. Het delen van ervaringen en emoties is iets dat
goed met volwassen kinderen kan.
Samen activiteiten ondernemen
In de gehouden interviews komt nog een ander gezichtspunt naar voren namelijk
het gezamenlijk ondernemen van activiteiten met de kinderen. Hierbij zoeken
ouders aansluitend bij de leeftijd en belangstelling van de kinderen een activiteit
die ze samen delen.
Een vader met kinderen van 7 en 9:
-Nou wij proberen als we wat dingen willen gaan doen met de kinderen dan proberen we gewoon
een goedkope oplossing: een stukje lopen in het bos.
Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13:
-Maar een glas ranja in de zon, in je eigen tuin ja dat is misschien veel mooier dan naar
Disneyland. En dat blijft ook hangen, dat is het gevoel waarvan je later zegt: nou toen zaten we
lekker in het zonnetje. De rest geeft alleen maar stress.
Weduwe met drie kinderen tussen 18 en 23 jaar:
-Ik doe leuke dingen met ze. Ik doe ook een beetje speels, beetje gek. Met gek doen bedoel ik,
kinderachtig. Dan ga ik muziek draaien, beetje hiphop, beetje van die dingen. Dan ga ik samen
met ze luisteren. Kijk ook naar tekenfilms, weet u.
Sommige ouders zoeken bewust naar wat hun kind leuk vindt en proberen dan
zelf ook plezier in de activiteit te krijgen. In een ander geval wordt een activiteit
gezocht als afleiding van problemen. De respondenten geven aan dat het
ondernemen van gezamenlijk activiteiten een belangrijk onderdeel is van het
ouderschap. Deze activiteiten zorgen voor afleiding van de problematiek, voor
ontspanning en voor verbondenheid.
b. Gesteund door informeel netwerk, lotgenoten groepen en informele
organisaties
42
Uit de interviews blijkt dat door het sociaal netwerk vooral praktische steun
wordt geleverd. Een aantal keer wordt genoemd dat kinderen tijdelijk door een
familielid wordt opgevangen en dat het kind of de kinderen er logeren.
Alleenstaande moeder met kind van 2:
-Je kan je kind gewoon niet in de steek laten. En momenten dat ik het echt wel zwaar vind dan kan
ik gewoon wel een beroep doen op een aantal mensen van: nou ja, zou hij even een nachtje
mogen logeren want ik heb even mijn rust nodig. Als ik hem dan de volgende dag weer zie dan
vliegen we elkaar ook echt in de armen, zo van we zien elkaar weer, zeg maar. Hij en ik zijn
eigenlijk best wel heel close. Ja ik vind het gewoon super, moeder zijn.
Het onderbrengen van de kinderen bij een oppas of verzorger is niet alleen een
praktische hulp maar kan ook noodzakelijk zijn om een eigen ruimte te creëren.
c. Behandeld of begeleid vanuit professionele organisaties
Vanuit hulpverleningsorganisaties zoals de GGz of Beschermd Wonen, wordt in
een aantal gevallen specifieke begeleiding bij of behandeling van het ouderschap
geboden.
Een getrouwde moeder met twee kinderen van 11 en 15:
-Via de cursus: “Ouderschap met Succes en Tevredenheid”.
Getrouwde vrouw met 3 kinderen tussen 5 en 13:
-Zij pleit ook heel erg voor ouderbegeleiding naast kind begeleiding. Ze vindt dat het toch altijd
vaak richting de kinderen gaat, terwijl daarin ouders nauwelijks gezien worden met hun dilemma’s.
Praten en denken over ouderschap leidt vaak tot het centraal stellen van het
functioneren van het kind. Hoe het ouderschap door de ouder wordt ervaren en
uitgevoerd verdwijnt soms snel naar de achtergrond. In het laatste citaat is dat
nog eens met nadruk naar voren gekomen.
8.3 Delen van zorg voor het kind
In een aantal gevallen is er sprake van co-ouderschap of het onderbrengen van
de zorg voor het kind bij een ex-partner.
Alleenstaande moeder met kind van 2:
-Dus het einde van de zwangerschap heb ik haar nog heel goed weten te steunen. Dat het contact
tussen ons ook weer beter is geworden. Ja, en ik doe er nou alles aan om het contact zo meteen
weer, nog beter te laten lopen, zo meteen. Ze wil graag een LAT relatie, of in ieder geval dat we
niet samenwonen. Ik heb zo meteen mijn eigen plekje weer dus dan kunnen we meer samen zijn.
Samenwonende moeder met kind van 2 jaar:
-Zolang je kind het maar goed heeft. Op een gegeven moment denk je steeds dat je er moet
staan, maar als jij er eigenlijk niet voor je zelf kan staan hoe kun je er dan überhaupt voor je kind
staan. En door je kind dan wel even uit handen te geven dan doe je eigenlijk wat het beste is voor
het kind
In de genoemde voorbeelden verloopt het delen van de zorg naar tevredenheid.
8.4 Problemen delen met het kind
Het bespreken van de problematiek van de ouders met de kinderen is een thema
waar regelmatig aandacht aan wordt besteed. Dit bespreken is niet bedoeld om
een last op de kinderen te leggen, maar meer om te communiceren over waarom
vader of moeder soms anders dan anders reageert (zie ook Nicholson e.a.,
2001b).
a. Eigen oplossing en eigen informatievergaring
43
Visie van ouders
De geïnterviewden geven wisselende informatie over dit thema. Sommigen zijn
erg terughoudend om informatie over hun problematiek te geven terwijl anderen
wel een bepaalde mate van openheid hebben.
Vader met drie kinderen tussen 2 en 8:
- Wat je niet moet doen is je zelf blootgeven in het bijzijn van je kindertjes, dat vind ik heel
belangrijk. Dat heb ik in die zin, blootgegeven niet je emotie de baas laten worden in bijzijn van.
Bij je partner wel maar niet bij je kindertjes.
Nee de kinderen weten het gelukkig ook niet, maar die weten ook niet van hun oma . Nee, de tijd
komt vanzelf dat ze daar naar vragen, zolang ze dat niet doen wordt het ook niet verteld. Het heeft
geen toegevoegde waarde voor hun niet, op dit moment.
Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 16 en 24:
-Dat het niet mijn keus is hen daarmee te belasten, maar uiteindelijk dat ze zelf ook aangeven ik
sta er wel of niet open voor.
Al deze ouders ondernemen niet zelf stappen om over hun problematiek te
praten, maar laten het aan hun kinderen over om het gesprek hierover te
beginnen. Zij zien signalen dat de kinderen de gevolgen van de problematiek wel
oppakken.
Observatie van kinderen
De ouders worden vaak getroffen doordat ze zien welke impact hun problematiek
op de kinderen heeft.
Een getrouwde moeder met twee kinderen van 11 en 16:
-De kinderen zijn dan vaak ook angstig hè van jou, van wat er allemaal meegemaakt is. Die
worden angstig, ja, dus die durven ook haast niet naar je toe als je opgenomen bent.
Getrouwde vader met kinderen van 18 en 21:
-Nou ik denk dat mijn dochter, dat die sowieso ziet dat ik een, aan gedrag en aan misschien soms
mijn taalgebruik en mijn gedrag, dat ik toch anders ben dan anderen. Ja, dat ziet ze wel. En de ene
keer ziet ze het minder als de andere keer maar het is een heel sensitief kind, ze ziet het aan mijn
ogen, ze zit altijd op mijn gezicht te letten.
Het lijkt erop dat de ouders zich machteloos voelen om de thematiek te
bespreken.
Communicatie tussen ouders en kinderen
Het bespreken van de problematiek is iets dat regelmatig opkomt bij de ouders.
Alleen de manier waarop en wanneer dit kan is niet duidelijk.
Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 16 en 24:
-Als mijn zoon mij dingen vraagt over vroeger, hoe zijn dingen gegaan…wat vertel ik wel, wat
vertel ik niet. Ja, dat vind ik wel lastig en daar zou ik inderdaad, wel eens met mensen die daar
ervaring mee hebben over willen praten.
Alleenwonende vader met één kind van 8:
-Maar goed ik merk bij haar dat de rollen zich een beetje omdraaien. Dat zij heel erg, ze heeft, ze
weet ongeveer wat er aan de hand is maar ze krijgt allerlei informatie van andere mensen.
-Ik breng het op een manier die overkomt dat het niet eng is, en dat het niet erg is.
Het bespreken van de eigen problematiek verdient duidelijk aandacht. Sommige
ouders zijn zoekende hoe zaken te bespreken, terwijl andere ouders het idee
hebben dat zaken beter niet besproken kunnen worden. Het is duidelijk een
onderwerp dat met een hulpverlener of in een groep kan worden besproken.
b. Behandeld of begeleid vanuit professionele organisaties
Wanneer ouders zich hun tekortkomingen realiseren kunnen zij een beroep doen
op professionele organisaties:
44
Een vader met drie kinderen tussen 2 en 8:
-Daar heb ik ook met haar afgesproken, met dingetjes waar ik tegenaan loop die ook met die
ouderschapscursus naar voren komen, nou ja, in mijn geval is dat ook weer nou ja, een leuk
spelletje kunnen doen met de kinderen.
Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 16 en 24:
-Mijn eigen kwetsbaarheid hield ik voor de kinderen zo veel mogelijk verborgen. En achteraf denk
ik van ja, het was beter geweest als ik ook wat opener was geweest, ze iets meer verteld had over
mijn eigen kwetsbaarheid. Dat heb ik dan wel geleerd zeg maar, tijdens die familiegesprekken
Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13:
-Ja dus, dan zijn de kinderen mee geweest. En die zien dan een hele rare toestand, die een
vervelend gebouw,die zien rare, nou ja voor kinderen rare mensen, ze zien een rare vader die aan
het huilen is. Ja, vrij traumatisch misschien wel. Ja de oudste die heeft staan hyperventileren
buiten na die tijd en overgeven. Gewoon, het zag er dan volgens haar uit als een rare gevangenis.
En dat hebben ze hier weer vrij goed gemaakt hoor. Ze zijn hier met zo’n middag meegelopen…
Het betrekken van de kinderen bij het bespreken van de problematiek kan een
positieve uitwerking op de problemen hebben. Wel zal men uiterst zorgvuldig
dienen te zijn in het kiezen van het moment van de bespreking en van de locatie.
8.5 Ouders zonder psychiatrische diagnose
De vier geïnterviewde respondenten zonder psychiatrische diagnose verschillen
op enkele punten duidelijk van de 27 respondenten met psychische
aandoeningen. Met betrekking tot sociodemografische gegevens betekent dat de
respondenten zonder psychiatrische diagnose allen universitair zijn opgeleid,
allen een vaste dagbesteding hebben en ze gemiddeld ouder zijn dan de
respondenten met een psychische aandoening.
Behalve dat ze geen uitgesproken psychiatrische problematiek aangeven, hebben
ze voor zichzelf ook geen beroep gedaan op de Geestelijke Gezondheidszorg. De
overeenkomsten bestaan eruit dat ze ook ouderschapsproblemen aangeven, ze
ook een beroep doen op informele hulp en dat zij zeer uiteenlopende oplossingen
hebben voor ouderschapsproblemen. Met name om het laatste is het te doen in
dit onderzoek en hier volgen enkele oplossingen.
Getrouwde vrouw met 3 kinderen tussen 6 en 13:
-Ik heb eerder last gehad, zeker als beginnende ouder, toen ik net kinderen had. Toen had ik dat
perfectionisme heel sterk. Eerder last gehad van opvoedboeken en dergelijke dan dat ik er hulp
aan heb gehad. Want daar staat allemaal hoe het moet en dan word je eigenlijk steeds met je neus
op de feiten gedrukt. Ik vond dat vervelend en ik heb ook last gehad van het consultatiebureau,
destijds. Oh die was weer te dun en die was weer te dik.
Nou ja in die zin heb ik veel meer aan coaching literatuur en in die zin is dat ook een van de
redenen van met ouderintervisie.
Getrouwde moeder met twee kinderen van 11 en 13:
-‘Hoe ga je om met vriendjes’, nou dat is bij ons wel behoorlijk een thema, vooral omdat mijn
dochter nog wel eens aanvaringen heeft in de klas en dat loopt niet altijd even soepel, dus dat is
wel iets, nou ja, waar ik wel veel met ze over na denk en wel veel met haar over praat.
Ik denk dat dan nog belangrijker wordt om te luisteren naar wat willen de kinderen zelf. En hoe ga
je grenzen stellen, want dat wordt ook steeds moeilijker naarmate ze ouder worden.
De aangevoerde problemen en de oplossingen zijn vermoedelijk ook thema’s bij
de andere geïnterviewden. Dit maakt de uitwisseling van informatie tussen
ouders met en zonder psychische aandoeningen mogelijk waardevol.
45
8.6 Samenvatting oplossingen
Oplossingen en het leren omgaan met eigen (psychische) problematiek leveren
veelal een goede basis op voor ouderschap. Omdat het vanuit eigen regie werken
aan het herstel nog een nieuwe ontwikkeling is, wordt deze weg nog maar weinig
bewandeld door deze respondenten.
De geboorte van een kind, het verzorgen van baby’s en jonge kinderen
activeren de mensen met een psychische aandoening. Deze periode is voor
verschillende ouders erg motiverend. Tijdens de schoolperiode wordt de
participatie van de ouders bevorderd via schoolbezoeken, ouderactiviteiten op
school en contacten met andere ouders. Als de kinderen wat ouder zijn wordt er
meer een beroep gedaan op het onderhandelingsvermogen van de ouders en als
zij volwassen zijn is er meer sprake van een gelijkwaardige omgang. Essentieel
in het contact met kinderen is het samen ondernemen van activiteiten. Daarbij
wordt steeds gezocht naar een gezamenlijke interesse. Hieruit volgt een activiteit
die past bij de leeftijd van de kinderen en waar ook de ouder plezier in heeft.
Het communiceren over de problematiek van de ouder met het kind wordt met
grote terughoudendheid gedaan, men laat vaak het kind in het ongewisse over
wat er aan de hand is.
De geïnterviewden zonder psychische aandoeningen bieden nieuwe invalshoeken,
die mogelijk bruikbaar zijn voor de groep respondenten met een psychische
aandoening.
46
Hoofdstuk 9. Conclusies en aanbevelingen
De eerste paragraaf (9.1) wordt gevormd door conclusies en hierop volgen de
aanbevelingen (9.2)
9.1 Conclusies
De antwoorden op de onderzoeksvragen worden allereerst beschreven. Daarna
volgt een stroomdiagram voor mogelijke oplossingen voor
ouderschapsproblemen.
Hierin wordt aangegeven wat op basis van dit onderzoek een route van
problemen naar oplossingen is.
De eerste onderzoeksvraag is als volgt geformuleerd:
Hoe ervaren ouders met psychische aandoeningen hun ouderschap, hoe geven ze
er inhoud aan en welke rol spelen hun psychische aandoeningen daarin?
Het feit dat bijna de helft van de mensen met een ernstige psychische
aandoening kinderen heeft, maakt duidelijk dat er een kwetsbare groep is die
bijzondere aandacht verdient.
Over het algemeen ervaart de groep geïnterviewden het ouderschap positief en
genieten zij net als iedereen intensief van hun kinderen. De 5 onderwerpen
geformuleerd door Carpenter-Song en Nicholson(2012) zijn ook in dit onderzoek
gevonden: ouderschap geeft een positief gewaardeerde identiteit,
interpersoonlijke dynamiek, betekenis en structuur, groei en uitwisseling van
positieve emoties zoals liefde en vreugde.
De kwetsbaarheid van deze ouders zit in beperkte energie, structuur, contacten
en levenslust. Dit uit zich in beperkingen in recreatie, in het aangeven van
grenzen en structuur en in het organiseren van activiteiten.
De tweede onderzoeksvraag luidt:
Welke veranderingen zouden zij t.a.v. de ouderrol willen bewerkstellingen en
welke ondersteuning kunnen zij daarbij gebruiken?
In dit onderzoek is aangetoond dat door deze groep vele oplossingen voor
ouderschapsproblemen zijn aangedragen. Er zijn vele hulp- en
ondersteuningsmogelijkheden, waardoor voor iedereen en op ieder niveau
ondersteuning van het ouderschap mogelijk is.
Enkele geïnterviewden zijn in aanraking gekomen met ontwikkelingen vanuit de
herstelbenadering en hebben gewerkt met ouderschap vanuit herstel en
empowerment. Zij hebben hiermee positieve ervaringen opgedaan.
Er is vaak een ruim netwerk van informele en professionele steun aanwezig. Dit
netwerk kan beter worden benut door vanuit professionele zijde minder nadruk
te leggen op praktische steun en het bieden van een sociaal contact. In plaats
daarvan kan de hulpverlener de cliënt begeleiden bij het opstellen van en het
verder werken aan een zelf gekozen doel. Daarnaast kan de hulpverlener de
cliënt coachen om steun voor de ouderrol in het netwerk te organiseren.
De meeste geïnterviewde ouders hebben een manier gevonden om met hun
kinderen te leven. Zij hebben veelal een netwerk bestaande uit buren, vrienden
en familieleden en professionele hulp om dit mogelijk te maken. Er zijn geen
duidelijke problemen geconstateerd waarvoor men geen oplossing had.
47
Ook vanuit de professionele hulp is veel steun gegeven. In een aantal gevallen
was de hulp ook specifiek gericht op ouderschap en dat heeft een goede bijdrage
gegeven in de ontwikkeling van de betreffende ouders.
Van de hier geïnterviewde respondenten heeft een aantal negatieve ervaringen
met Jeugdzorg. Sommige ervaringen zijn lang geleden maar het heeft bij deze
ouders ernstige schade aan hun vertrouwen toegebracht.
De volgende punten zijn gebaseerd op dit onderzoek (zie paragrafen 3.1 en 8.2)
1. Ouders met psychische aandoeningen komen in hun kracht
door het kind omdat ze bij de les moeten blijven.
2. Het opvoeden van een eigen kind biedt de ouder een basis
voor maatschappelijke participatie via school en via
vriendschappen van het kind.
3. Samenzijn en samen activiteiten ontplooien die zowel ouder
als kind boeien, geven beiden levenskracht.
4. Loyaliteit en solidariteit met een eigen kind geven kracht om
door te gaan.
5. Een nieuwe generatie en zo mogelijk een daaropvolgende
generatie geven perspectief in het leven van de ouder.
Deze punten zijn samen te vatten onder de noemer “kracht voor ouderschap van
mensen met psychische aandoeningen”.
Ze zijn universeel en gelden voor alle ouders. Voor ouders met psychische
aandoeningen zijn ze nog eens extra van belang om de kracht in het leven te
behouden.
48
Tijdens de coderingen en analyses met Atlas-Ti is de informatie gegroepeerd in
een overzicht van probleem naar oplossing. In figuur 1 staat een stroomdiagram
aangegeven, met daarin beschreven welke factoren van invloed zijn op de weg
naar de oplossing. Dit proces is door Carley (1993) beschreven als de “mapping
of concepts”.
Figuur 1. Stroomdiagram voor mogelijke oplossingen
Psychische
aandoening
≈1
Ouderschaps
probleem
Overige
problemen
Competentie
Strategie
Coping
Balans
Behoefte aan
steun?
Nee
Eigen
mogelijkheden
en kracht
Informeel
netwerk
-
Herstel+
Oplossing
Ouderschapsprobleem
Stigmatisering
1
Ja
Ja
Professionele
organisaties
≈betekent dat dit soms het geval is
49
Uitleg bij het schema:
Het hebben van een psychische aandoening of het hebben van een ander ernstig
probleem kan tot een ouderschapsprobleem leiden.
Op basis van competentie, coping, en het creëren van een goede balans kan men
een strategie ontwikkelen. Men kan al dan niet behoefte hebben aan steun en
daartoe een beroep doen op het informeel netwerk of bij professionele
organisaties. Uiteindelijk zal dit een manier vormen om te werken aan herstel
en/of aan oplossingen. Dit proces wordt mogelijk afgeremd door stigmatisering
van de psychische aandoening. Het is niet zo dat er altijd een oplossing
gevonden wordt, maar in de meeste gevallen zal er wel naar worden gezocht.
De geïnterviewden in dit onderzoek hebben veel informele en professionele steun
gekregen. Deze steun is grotendeels gericht op algehele verbetering en op
opvang van zaken die een cliënt tijdelijk niet kan hanteren. Enkele mensen, en
dan gaat het voornamelijk om de Ervaringsdeskundigen, hebben ervaren dat zij
vanuit hun kracht zijn benaderd en dat zij van daaruit hebben gewerkt aan hun
eigen herstel. De meeste respondenten zijn vooral door de steun van
professionele medewerkers vooruit gekomen. Een herstel- en een
rehabilitatiebenadering kunnen worden gestimuleerd, maar dit kan een
professionele behandeling niet vervangen. Tot nu toe zijn dit verschillende
stromingen met eigen sets van attitude. Een verdere integratie van herstel/rehabilitatie in een behandelplan is hierbij aangewezen.
Informatie over de kinderen is verkregen via de ouders. Interviews met kinderen
zijn niet gedaan. Dit is een apart onderzoek waard. Wel is er veel informatie
vanuit het perspectief van kinderen te vinden in egodocumenten en via een
aparte groep op Facebook genaamd: Children of Parents with Mental Illness. Dit
zijn veelal volwassen kinderen. In deze groep komt een grote betrokkenheid,
solidariteit en loyaliteit met de ouder met psychische aandoeningen naar voren.
Tegelijkertijd is er ook woede over de problematiek en een gemis aan een
regelmatige ontwikkeling.
9.2 Aanbevelingen
Het advies aan hulpverleners is om niet alleen op de cliënt te focussen maar ook
op diens omgeving. Indien er in deze omgeving eigen kinderen zijn is dit zo
mogelijk het belangrijkste deel van die omgeving. Het gaat hierbij niet alleen om
aandacht voor de kinderen vanuit de hulpverlener maar vooral ook om aandacht
voor het ouderschap. Deze aandacht voor het ouderschap kan meewerken in het
herstel van deze ouders en komt daarmee indirect ook het kind ten goede. De
geïnterviewde ouders hebben meestal een werkweek van 0-50%. Dit geeft
ruimte om ouderschap uit te oefenen.
Bij steun kan men zoveel mogelijk de volgorde van informele, nabije hulp naar
meer gespecialiseerde en professionele hulp aanhouden.
Vanuit psychiatrische hulporganisaties kan men het beste zoveel mogelijk
indirect met de kinderen werken. Men kan via boekjes speciaal voor kinderen van
ouders met psychische aandoeningen en via internet, informatie geven aan
kinderen en daarnaast de ouders leren praten over de problematiek op een
manier die voor ouders en kinderen acceptabel is. Gesprekken met ouders en
kinderen dient op een kindvriendelijke locatie plaats te vinden in een neutrale
ruimte.
50
Jeugdzorg kan de genoemde kritiek gebruiken om te werken aan een beter
functioneren en aan een beter imago. Biologische ouders kunnen, zo nodig
gesteund door hulpverleners, hun ouderschap ontwikkelen en een basis bieden
voor hun kinderen. Dit komt ten goede aan het kind maar ook aan de ouders.
De scheiding tussen hulp voor de ouder en hulp voor het kind kan het beste
regelmatig worden doorbroken. Op die manier kan de communicatie tussen
beiden worden geoptimaliseerd.
Deze groep respondenten is met hart en ziel gebonden aan de kinderen.
Kinderen lijken geen dreiging te zijn. Scheiding van de kinderen heeft in een
aantal gevallen naast de psychische aandoening een ernstig trauma opgeleverd.
Aanbeveling voor de herstelbeweging, voor rehabilitatiewerkers en voor andere
hulpverleners: geef aandacht aan de kinderwens, aan vrijwillige en onvrijwillige
kinderloosheid en aan ouderschap. Er zijn verschillende methodieken (zoals
Triple-P en” Ouderschap met Succes en Tevredenheid (OST)” voor een
individuele benadering of groepsbenadering in omloop. Ouders verdienen de
aandacht voor het opvoeden en opgroeien van hun kinderen in de context van
psychiatrische problematiek en voor hun eigen ontwikkeling hierin.
Het openstaan voor gesprekken rondom ouderschap is in dit onderzoek
bevestigd.
51
52
Literatuur
Ackerson, B.J. (2003). Coping With the Dual Demands of Severe Mental
Illness and Parenting: The Parents' Perspective. Families in Society 84, no.
1:109-18.
Anthony, W. A. (1993). Recovery from mental illness: The guiding vision
of the mental health service system in the 1990s. Psychosocial
Rehabilitation Journal, 16(4), 11-23.
Boevink, W., Plooy, A., Giesen, F., en Kroon, H. (2008). Lijfsbehoud,
levenskunst, verbondenheid en goede hulp. In A. Plooy, S. van Rooijen
en J. van Weeghel: Psychiatrische rehabilitatie. Jaarboek 2008-2009. Pg.
199-208. Uitgeverij SWP Amsterdam
Brok, A.C. en Doesum, K.T.M. van (1998). Positieve interactie tussen
depressieve moeders en hun baby's. Een preventieve interventie.
Maandblad Geestelijke volksgezondheid 53 , p. 835-845
Busschbach, J. van & Wiersma, D. (1999) Behoefte, zorg en rehabilitatie in de
chronische psychiatrie. Groningen: Disciplinegroep psychiatrie,
Rijksuniversiteit Groningen.
Carley, K. (1993) Coding choices for textual analysis: A comparison of content
analysis and map analysis. Sociological methodology, Vol 23 (1993) 75123.
Carpenter-Song, E en Nicholson J.(2012). Parenting as a context for recovery for
women with mental illness. Child and Youth Mental Health Matter
Conference. Vancouver, BC, May 6-8 2012.
Craig, E.A. (2004). Parenting programs for women with mental illness
who have young children: a review. Aust .N .Z .J .Psychiatry. 2004 Nov
-Dec; 38(, 11-12)::923-828.
Deegan P.E. (1996) Recovery as a Journey of the Heart. Psychiatric
Rehabilitation Journal, 19(3), 91-97.
Deegan P.E. (1997). Recovery and empowerment for people with
psychiatric disabilities. Soc Work Health Care. 1997;25(3):11-24.
Driedonks, G. R. Geurts en I. van Tellingen (1990): Sociaal
netwerkbenadering in praktijk. RIAGG Westelijk Utrecht.
Dröes, J. en Plooy, A. (2010). Herstelondersteunende zorg in Nederland:
vergelijking met Engelstalige literatuur. Tijdschrift voor Rehabilitatie
nummer 2 juni 2010.
Elliott, R., Fischer, C.T. and Rennie, D.L. (1999) ‘Evolving guidelines for
publication of qualitative research studies in psychology and related fields’,
British Journal of Clinical Psychology 38: 215-29.
53
Ende P.C. van der en Venderink M.M. (2008). De ouderrol:
behoefteonderzoek en rehabilitatiemethodiek. In A. Plooy, S. van Rooijen
en J. van Weeghel: Psychiatrische rehabilitatie. Jaarboek 2008-2009. Pg.
199-208. Uitgeverij SWP Amsterdam
Ende, P.C. van der, Busschbach, J.T. van, Wiersma, D., Korevaar, E.L.
(2011). Ouders met ernstige psychische aandoeningen Epidemiologische
gegevens. Aangeboden aan het Tijdschrift voor Psychiatrie.
Farkas , M.D. & W.A. Anthony, W.A. (1991). Psychiatric rehabilitation
programs, putting theory into practice. John Hopkins University press,
USA.
Glaser, B.G. (1998). Doing Grounded Theory: Issues and Discussions. Mill
Valley California: Sociology Press.
Hennink, M., Hutter, I.,Bailey, A. (2011)Qualitative Research Methods.
London, SAGE.
Howard, L.M., & Kumar, R. (2001). Psychosocial Characteristics and Needs
of others with Psychotic Disorders. British Journal of Psychiatry 178: 42732.
Korevaar, E.L. (2005). Rehabilitatie door educatie. Onderzoek naar een
Begeleid Leren-programma voor mensen met psychiatrische problematiek.
(Academisch Proefschrift) Amsterdam: Uitgeverij, SWP-Books .
Landman-Peeters K.M., Ormel J., Van Sonderen E.L., Den Boer J.A., Minderaa
R.B., Hartman C.A. (2008). Risk of emotional disorder in offspring of
depressed parents: gender differences in the effect of a second
emotionally affected parent. Depress Anxiety. 2008;25(8):653-60
Lees, R. (2004). We’ve come a way, but not far enough: Supporting
families with parental mental illness. Visions: BC’s mental health and
addictions journal, 2(2), 4-6.Ministry of Children and Family Development
and of Health Government of British Columbia, Vancouver, Canada.
Miles, M. and Huberman, A. (1994) An expanded sourcebook: Qualitative
data analysis, 2nd ed., Sage Publications, London
Molen, H. van der, Perreijn, S. & Hout, M. (1997). Klinische psychologie.
Theorieën en psychopathologie. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Mowbray, C.T., Oyserman, D., Bybee, D., MacFarlane, P.,Rueda
Riedle, A. (2001). Life Circumstances of Mothers with Serious
Mental Illness. Psychiatric Rehabilitation Journal 25, no. 2: 114-23.
Nicholson, J. & Blanch, A. (1994) Rehabilitation for Parenting Roles in the
Seriously Mental Ill. Psychosocial Rehabilitation Journal 18: 109-19.
Nicholson, J., & Biebel, K., Hinden, B., Henry, A., & Stier, L (2001a) Critical
54
Issues for Parents with Mental Illness and Their Families. Rockville: Center
for Mental Health Services, Substance Abuse and Mental Health Services
Administration.
Nicholson, J., Henry, A.D., Clayfield, J.C. Phillips, S.M. (2001b).
Parenting well when you’re depressed. New Harbinger Publications,
Oakland USA.
Nicholson J, Deveney, W.(2009). Why Not Support(ed) Parenting?
Psychiatric rehabilitation Journal Volume: 33 Pages: 79-82.
Oosterbaan, H., Bogaards, M. & Roosenschoon B.J. (2011). Cliënten over
herstel; onderzoek in een rehabilitatiecentrum. Maandblad Geestelijke
volksgezondheid jaargang 66, nummer 3 p. 147-160.
Pas, A. van der (2001). Handboek methodische ouderbegeleiding en de
weerbarstige praktijk van alledag. Amsterdam: Uitgeverij SWP
Pas, A. van der (2006). Handboek methodische ouderbegeleiding. Naar een
psychologie van het ouderschap. Amsterdam: Uitgeverij SWP
Petilon, N., Doesum, K. van, en Windmeijer P. (2010) De vergeten
kinderen van ouders met psychiatrische problemen komen in beeld in 20
jaar KOPP praktijk. TSG : tijdschrift voor gezondheidswetenschappen
Volume 88 Number 5, 222-223.
Swildens, W., van Busschbach J.T., Michon H, Kroon H, Koeter M.W., Wiersma D,
van Os J. (2011). Effectively working on rehabilitation goals: 24
-month outcome of a randomized controlled trial of the Boston psychiatric
rehabilitation approach. Can J Psychiatry. 2011 Dec;56(12):751 -60.
UVRM, Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens (1948). Zie:
http://www.ohchr.org/EN/UDHR/Pages/Language.aspx?LangID=dut
Vollebergh, W.A.M., Graaf, R. de, Have M. ten, Schoemaker, C.G. Dorsselaer, S.
van Spijker, J. en Beekman, A.T.F. (2003). Psychische stoornissen in
Nederland: overzicht van de resultaten van NEMESIS. Utrecht: Trimbos
-instituut
Weeghel, J. van, Michon, H., & Kroon, H. (2002). Arbeidsrehabilitatie
vanuit een GGZ-team; de betekenis van het Individual Placement
and Support model uit de Verenigde Staten. Maandblad
Geestelijke volksgezondheid, 10, 936-950.
Weisfelt, P.(1996 Nestgeuren. Over de betekenis van de ouder-kind-relatie in
een mensenleven. Baarn, Nelissen b.v.
Wilken, J.P., en Rooijen, S. van (2001): Binnenshuis, Buitenshuis,
een handreiking voor werkers in de ambulante woonbegeleiding. SWP
Amsterdam.
55
56
L
Lectoraat
Rehabilitatie
Bijlage: Vragenlijst: Herstel en empowerment in de ouderrol.
P.C. van der Ende, febr. 2012
Introductie: We werken aan een onderzoek rondom ouderschap van mensen
die last hebben of hebben gehad van psychische klachten. We willen graag weten
hoe zij/jullie het ouderschap ervaren en hoe na eventuele problemen het herstel
in de ouderrol ervaren is. Ik wil u enkele vragen stellen en graag wil ik dat u
duidelijk uw eigen visie en standpunten, ervaringen, gedachten en
verwachtingen weergeeft.
Dit gesprek neem ik op, als u dat goed vindt. Alleen ik en een directe collega van
mij zullen naar deze opname luisteren. Aan het gespreksverslag wordt u naam
niet gekoppeld. De persoonlijke gegevens worden na gebruik vernietigd en alleen
de inhoud van wat u hebt gezegd wordt gebruikt. Dit gebeurt op zo’n manier dat
u niet herkenbaar zal zijn in wat er wordt opgeschreven.
Interviewer:
Datum interview:
Interviewnr.:
I. Achtergrond gegevens
Ia. Geslacht
O Man
O Vrouw
Ib. Burgerlijke staat
Ic. Woont O samen met partner
O
Getrouwd/langdurige
O niet samen met partner
relatie
O Gescheiden
O Verweduwd
If. Wat is uw hoogste opleiding?
O Ongetrouwd
Id. Leeftijd:
Ie. Woonsituatie:
O Zelfstandig
O Beschermde
woonvorm
O Begeleid zelfstandig
Ig. Heeft u een vaste dagbesteding of werk? Zo
ja wat?
57
II. Gegevens over de kinderen
Aantal kinderen
Geslacht
O 1 kind
O twee kinderen
O drie kinderen
O meer dan drie kinderen namelijk:
Leeftijd(en)
1. Wilt u mij iets over uw kinderen vertellen? Hoe vindt u het om uw zoon(s)
of dochter(s) op te voeden? Wat is moeilijk bij het opvoeden, wat gaat
goed? (Hoe vond u het vroeger toen uw kinderen jong waren?)
(Probes: a. Hoe beleeft u het ouderschap? b. en hoe vult u het in? c. wat zijn de leuke en minder
leuke/moeilijke kanten? d. Hoe vindt u het om met uw kind om te gaan? e. hoe is het qua warmte
en inlevingsvermogen? f. Hoe is het om grenzen te stellen? g. In hoeverre belast het u? )
2. In hoeverre belemmeren psychische problemen u in uw dagelijks
leven?
(Probes: a. Bij uw dagelijks werk/huishouden b. bij uw vrijetijdsbesteding c. bij omgang met
familie, vrienden etc.)
3. Ervaart u dat uw psychische problemen invloed hebben op uw
ouderschap? Zo, ja hoe beïnvloedt dit uw ouderschap? Zo nee, staat uw
ouderschap los van deze problemen?
(Probes: Waren deze er al voor de geboorte van kinderen. Indien erna wat veranderde er door
problemen? a. Financiën, werk, woonruimte huishouding b. Kinderopvang c. gezondheidsproblemen
d. opvoeding, ouderactiviteiten (ook recreatie en vakantie) e. eventuele omgangsregelingen f.
eventuele overdracht van uw problemen op uw kinderen).
4. Moet u zich als ouder extra bewijzen t.o.v. andere ouders?
(Probes: a. Voelt u dat anderen (familie, hulpverleners, collega’s of anderen) negatief doen over
uw ouderschap in verband met uw psychische problematiek b. Voelt u zich gestigmatiseerd?)
5. Hoe is uw ouderschap in het geheel van activiteiten (vrijwilligers-) werk,
hobby’s, uw problemen, contacten met familie en vrienden, etc.
6. Hoe reageert u in het algemeen als u problemen ervaart? En als er zich
een panieksituatie voordoet bij uw kind.
(Probes: gaat direct problemen oplossen, steun zoeken, probleem vermijden, wensdenken
etc. rondom “coping”)
7. Hebt u oplossingen gevonden voor ouderschapsproblemen die u ervaart?
Zo ja hoe?
(Probes: Bijvoorbeeld samen iets doen met andere moeder of kind bij vriendjes brengen of
opvoedingsondersteuning krijgen. Wilt u iets ontwikkelen of herstellen in het ouderschap?
(wat is er verloren en wat is gebleven); hoe haalbaar lijkt herstel; denkt u over een andere
invulling van uw rol?
8. Mogelijk weet u wat herstel en empowerment inhoudt, toch wil ik u hier
onze omschrijving geven: ouders geven vanuit hun eigen mogelijkheden en
waarden aan hoe zij zich willen ontwikkelen en een nieuwe betekenis en zin in
het leven verkrijgen.
Herkent u dit voor uw ontwikkeling? Heeft u dit met anderen, bijvoorbeeld
lotgenoten, ontwikkeld? Wat is hierbij specifiek voor ouderschap?
(Evt. de Engels term recovery gebruiken. 1. Wat heeft een ommekeer te weeg gebracht. 2. Waar
bent u trots op).
9.
In het herstel kan men de volgende fasen aanbrengen:
1. overweldigd worden door de stoornis,
2. worstelen met de stoornis,
3. leven met de stoornis,
4. leven voorbij de stoornis.
Herkent u dit? Kunt u aangeven in welke fase u zit? Wat betekent dit voor de
ouderrol?
58
10. Zijn er terreinen waarop u steun wilt?
(Probes : zie vraag 2a t/m e)
11.Ontvangt u steun bij uw ouderschap? Zo ja hoe bevalt dat?
(Probes van wie, welk soort steun, het betreft hier alle hulp van wie dan ook en op welke manier
dan ook, praten over, geruststellen, overnemen, advies)
12.Op welke manier voelt u zich het beste gesteund of geholpen?
(Probes: a. eigen ontwikkeling, gestimuleerd door familie, vrienden, tijdschriften, boeken etc. b.
lotgenoten c. laat het eigen netwerk het wel eens afweten?c. professionele hulp, wordt dit weleens
opgedrongen? d. overnemen van taken)
13.Wat zou u anderen aanraden in een vergelijkbare situatie?
III. Achtergronden van problemen: Heeft een psychiatrische
diagnose (gehad)?
IIIa. Wilt u mij vertellen wat uw belangrijkste psychiatrische diagnose is?
Indien u dit niet weet kunt u aangeven met welke omschrijving uw
probleemachtergrond het beste is aan te geven? (1 aankruisen)
O Stemmingsstoornis (inclusief depressie)
O Angststoornis
O Psychotische stoornis (inclusief schizofrenie)
O Verslavingsproblematiek
O Persoonlijkheidsstoornis (inclusief borderline)
O Overige psychiatrische stoornis namelijk:
O Geen van deze stoornissen
IIIb. Hoe lang heeft u deze problematiek al?
59
60
Dit onderzoek is financieel mede mogelijk gemaakt door het Fonds Psychische
Gezondheid te Amersfoort.
Lectoraat
Rehabilitatie
Download