2006 04 01 Vajikra

advertisement
Door Rabbijn Shraga Simmons
Vajikra (Leviticus 1-5)
Je uiterste best
Parshat Vajikra bespreekt het "Oleh veJored" offer - letterlijk het "op-enneergaand" offer – zo genoemd omdat het drie niveaus had, gebaseerd op
iemands financiële mogelijkheden: Een rijk mens moet een koe brengen; Iemand
van de midden klas brengt een vogel; En een arm mens brengt een meel offer.
In feite had een rijk mens geen toestemming om een offer van mindere kwaliteit
te brengen. Hieruit kunnen we leren dat God niet iedereen met de zelfde
maatstaf berecht. Van iemand met een grotere aangeboren capaciteit wordt
verwacht dat hij meer doet. Want waarom zou God hem anders deze middelen
gegeven hebben?!
Aan de andere kant, een arm mens mocht geen duur offer brengen. Dit leert ons,
dat hoewel we streven om te verbeteren, we gevoelig moeten blijven voor onze
eigen grenzen en onze lat niet onrealistisch hoog moeten leggen.
Om dit idée te benadrukken, beschrijft Leviticus 2:1 iemand die een meel offer
brengt als een “ziel”. De Talmud legt uit dat het meel offer misschien goedkoop is,
maar voor de arme man is het heel betekenisvol – en God beschouwd het alsof
hij zijn ziel offert!
We mogen nooit wantrouwend naar iemand anders zijn prestaties kijken, hoe
klein ze ook mogen lijken. Want op welk niveau we ook zijn, God verwacht alleen
van ons dat we het beste in ons zelf naar boven brengen.
Door Adam Lieberman
Vajikra (Leviticus 1-5)
Doe zoals ik
In het Torah gedeelte van deze week, vertelt God aan Mosjé de procedures die
het Joodse volk moeten volgen als ze gezondigd hebben. En als:
"...de hele gemeente van Israël een fout zal maken zullen … de ouderen... hun
handen leggen op het hoofd van een stier voor God …” (Lev. 4:13-15)
Een levens les
Als het Joodse volk als een geheel een zonde begaat, valt de verzoening voor
hun daden voornamelijk op zijn leiders. Waarom moeten de leiders een zonde
goedmaken die ze zelf niet hebben begaan? De reden is dat veel mensen met
authoriteit geloven dat op hun andere regels van toepassing zijn dan op het volk
dat ze leiden. Maar God vertelt ons dat als leiders dit denken, dat ze niet
begrijpen wat het betekend om een leider te zijn.
Even wat practische voorbeelden: mensen in welke organisatie dan ook, zullen
het voorbeeld volgen van degene die het roer in handen hebben. Kinderen
nemen alle gewoonten – geode en slechte – van hun ouders over. Werknemers
nemen het gedrag van hun werkgevers over. En het Joodse volk volgde het
voorbeeld van diegenen die hun leidden. En wanneer het Joodse volk een fout
maakte, wist God onmiddelijk dat het een gevolg was van de daden van hun
leiders. Als het volk zondigde, was het voor een groot deel de schuld van de
omgeving, die ontstaan was door de ouderen die de zonde gedoogden.
In ons leven hebben we allemaal in zekere mate een leidersrol. En het gedrag
van diegenen die we leiden zal altijd een direct resultaat zijn van ons eigen
gedrag. Als een kind, dat naast zijn ouder staat de telefoon beantwoordt en de
opdracht krijgt te zeggen dat die ouder niet thuis is, verinnerlijkt dat kind dit
gedrag. Dus als die ouder de week erna het kind aanmaant nooit een leugen te
vertellen, zal het kind een serieus innerlijk conflict krijgen. Aan de ene kant wil hij
naar zijn ouders luisteren. Maar aan de andere kant wil hij ook de daden van zijn
ouders, waar hij respect voor heeft navolgen. Moet hij nu luisteren naar wat ze
zeggen of doen zoals zij doen?
God verelt ons dat mensen gewoonlijk eerder de daden volgen die ze zien, dan
de woorden die zij horen – en het is daarom dat de ouderen een boetedoening
moesten brengen wanneer het Joodse volk een zonde had begaan. God vertelt
ons dat het volk zondigde, omdat de broedplaats voor negatief gedrag al bestond.
Mensen zullen eerder volgen wat je doet dan wat je zegt. Als je wilt dat anderen
een bepaald gedrag aanleren dan zul je een omgeving moeten creëren waar dat
kan gebeuren. Niet door moraal te preken, maar door een voorbeeld te zijn.
Download