Statuten en Reglementen - ChristenUnie

advertisement
Beleidsstukken ChristenUnie
Handboek Verkiezingen ChristenUnie ..................................................................................................... 2
1.
Kernpunten ................................................................................................................................ 2
2.
Meedoen aan de verkiezingen? ................................................................................................ 3
3.
Scouting, selectie, training en coaching .................................................................................... 4
4.
Verslag van selectieproces ....................................................................................................... 7
5.
Samenwerking met andere partijen .......................................................................................... 8
6.
De officiële kandidaatstelling en lijstnummering ..................................................................... 12
7.
Het verkiezingsprogramma ..................................................................................................... 16
Bijlage 1:
Voorbeeld Profielschets kandidaten Gemeenteraad en Provinciale Staten ................ 19
Bijlage 2:
Voorbeeld Samenwerkingsovereenkomst gemeente/provincie ................................... 22
Bijlage 3:
Aanvraagformulier machtiging gebruik naam ChristenUnie ......................................... 25
Bijlage 4:
Voorbeeldbrief aan leden voor indienen amendementen verkiezingsprogramma....... 28
Bijlage 5:
Wijze van vermelding kandidaten op de kandidatenlijst .............................................. 30
Bijlage 6:
(Rest)zetelverdeling, lijstverbinding, benoeming en tussentijdse vacatures ................ 32
Bijlage 7:
Modelformulieren Kieswet ............................................................................................ 39
1
Beleidsstukken ChristenUnie
Handboek Verkiezingen ChristenUnie
Handboek Verkiezingen is een uitgave van het Landelijk Bureau van de ChristenUnie.
Copyright © 2004, Landelijk Bureau ChristenUnie, 033 4226969
Uitgezonderd voor gebruik door Lokale en Provinciale ChristenUnies.
Redactie: Geeske Dijkstra en Frank Visser
Datum: 6 juni 2005 (gewijzigde versie)
1. Kernpunten
Dit handboek bevat achtergrondinformatie over de kieswet en andere nuttige tips die van pas kunnen komen
rond het opstellen en indienen van kandidatenlijsten voor verkiezingen en het opstellen van
verkiezingsprogramma’s. Dit handboek is afgestemd op het nieuwe Reglement Kandidaatstelling en
Verkiezingen ChristenUnie en vervangt de oude draaiboeken voor gemeenteraads- en provinciale
statenverkiezingen.
Vragen? Wanneer u over de inhoud van dit handboek en de bijlagen een nadere toelichting wilt, kunt u contact
opnemen met:
Geeske Dijkstra, adviseur kiesverenigingen en provinciale unies, e-mail: [email protected],
telefoon: 033-4226954 (aanwezig op ma, di en woe)
Opmerkingen en aanvullingen zijn van harte welkom!
Hieronder volgt een overzicht van de documenten die naast dit handboek en het Reglement kandidaatstelling
en verkiezingen bij de voorbereiding op verkiezingen van belang zijn.
Kandidatenlijst
De procedure om te komen tot een kandidatenlijst is beschreven in het Reglement Kandidaatstelling en
Verkiezingen ChristenUnie. Verder is nuttige informatie te vinden in de hoofdstukken 3 en 4 van dit
handboek. Een voorbeeld profielschets voor kandidaten voor de Gemeenteraad en Provinciale Staten is te
vinden in bijlage 1 van dit handboek.
Kieswet en Kiesbesluit
In Kieswet en Kiesbesluit zijn alle wettelijke bepalingen opgenomen aangaande verkiezingen. Er is o.a. in
geregeld hoe, waar en wanneer de officiële kandidaatstelling moet plaatsvinden, hoe de stembureaus dienen
te werken en hoe de uitslag en de zetelverdeling worden bepaald. Informatie is te vinden in de hoofdstuk 6 en
bijlage 5 en 6 van dit handboek. De volledige tekst van de Kieswet, het kiesbesluit en andere wetten is te
vinden op http://www.wetten.overheid.nl.
Aanvraagformulier machtiging gebruik naam ChristenUnie
Wanneer besloten is aan de verkiezingen deel te nemen, dient de Lokale ChristenUnie / Provinciale Unie bij
het Landelijk Bestuur met het aanvraagformulier (bijlage 3) een machtiging aan te vragen om de naam
ChristenUnie te mogen voeren. Dit is een vereiste volgens de Kieswet en geldt dus voor alle politieke partijen.
De uitgewerkte procedure voor het verkrijgen van de machtiging is beschreven in hoofdstuk 6 van deze
handreiking.
Voorbeeldsamenwerkingsovereenkomst
Wanneer niet met een zelfstandige lijst aan de verkiezingen wordt deelgenomen, maar met een andere partij,
dient een samenwerkingsovereenkomst te worden opgesteld. Hierin wordt bijvoorbeeld vastgelegd hoe de lijst
zal heten en hoe de verdeling van de posities op de kandidatenlijst wordt geregeld. In bijlage 2 van deze dit
handboek is een voorbeeldsamenwerkingsovereenkomst opgenomen. Meer hierover vindt u beschreven in
hoofdstuk 5.
Modellen Kieswet
Naast de kandidatenlijst moet op de dag van de officiële kandidaatstelling een aantal formulieren worden
2
Beleidsstukken ChristenUnie
ingeleverd. Het betreft modelformulieren die zijn voorgeschreven in de Kieswet. Over deze formulieren is meer
te lezen in bijlage 7van dit Handboek.eze handreiking. Lees deze informatie nauwkeurig door!
Bewilligingverklaring ChristenUnie
Alle kandidaten dienen de Bewilligingverklaring te tekenen. Meer informatie over de bewilligingverklaring is te
vinden in het Reglement Kandidaatstelling en Verkiezingen en de bijbehorende toelichting.
Modelverkiezingsprogramma
Voor Gemeenteraadsverkiezingen en Provinciale Statenverkiezingen is een modelverkiezingsprogramma
beschikbaar. Over de procedure om te komen tot een eigen verkiezingsprogramma leest u meer in hoofdstuk 7
van dit handboek.
2. Meedoen aan de verkiezingen?
2.1 Afweging
Het meedoen aan verkiezingen is afhankelijk van diverse factoren. Naast het hebben van voldoende
kandidaten kan hierbij ook de mogelijkheid dat een zetel wordt behaald een rol spelen. Voor het behalen van
een zetel hoeft niet altijd de volledige kiesdeler te worden behaald. Er is namelijk ook kans op het behalen van
een restzetel. De mogelijkheid van het behalen van een zetel is belangrijk bij het bepalen van de keuze om al
dan niet mee te doen.
2.2 IJkpunt
Een goed ijkpunt is het aantal stemmen dat de ChristenUnie in uw gemeente/provincie heeft gehaald bij
recente Tweede Kamerverkiezingen. Wanneer u dit niet weet, kunt u dit opvragen bij het Landelijk Bureau van
de ChristenUnie (daar zijn ook alle andere verkiezingsuitslagen op te vragen). Vervolgens rekent u dit
percentage om naar het zogenaamde fictieve aantal zetels. Dit is het aantal zetels dat de ChristenUnie gehaald
zou hebben indien wel zou zijn meegedaan aan de laatstgehouden verkiezingen.
De gedachtegang hierachter is als volgt. We mogen ervan uitgaan, dat de mensen die bij de Tweede
Kamerverkiezingen op de ChristenUnie stemden, voor het grootste deel ook bij de gemeenteraads- en
statenverkiezingen op de ChristenUnie zullen stemmen. Dit wordt bevestigd door de praktijk. Vaak kreeg de
partij bij de gemeenteraads- en statenverkiezingen zelfs meer stemmen dan bij de Tweede Kamerverkiezingen.
Uiteraard verschilde dit per gemeente. Dat hield onder andere verband met de deelname van de SGP en de
couleur locale van het CDA. Andere factoren zoals een gemiddeld lagere opkomst bij gemeenteraads- en
statenverkiezingen laten we hier buiten beschouwing, ook al werkt dit voor de ChristenUnie doorgaans positief
uit.
2.3 Berekening
De berekening van het fictieve zetelaantal gaat als volgt. Stel dat de ChristenUnie bij de Tweede Kamerverkiezingen in uw gemeente 4% van de stemmen haalde en dat de gemeenteraad in totaal 19 zetels telt. Dan komt
deze uitslag overeen met 4% x 19 = 0,76 fictieve zetel, want als u 4% van de stemmen krijgt, krijgt u ook 4%
van de zetels. Let op: het betreft een fictief zetelaantal want u hebt niet echt meegedaan aan de
gemeenteraadsverkiezingen. Toch geeft het een goed beeld van aanhang van de politieke partijen.
Binnen de ChristenUnie geldt de volgende richtlijn:
Wanneer de ChristenUnie bij recente Tweede Kamerverkiezingen omgerekend
 tenminste 0,5 (fictieve) raadszetel heeft behaald, adviseren wij u met een zelfstandige lijst aan de
raadsverkiezingen deel te nemen. Er is een goede uitgangspositie om bij deelname een zetel te halen.
 Wanneer de ChristenUnie uitkomt tussen 0,2 en 0,5 (fictieve) zetel, is de kans klein om met een
zelfstandige lijst een zetel te halen. Het deelnemen met een ineengeschoven lijst met bijvoorbeeld de
SGP biedt meer kansen, als er opgeteld tenminste 0,5 (fictieve) zetel wordt gehaald. Wanneer de
samenwerking niet tot stand zou komen, hangt het van de plaatselijke omstandigheden af of alsnog
met een eigen lijst aan de verkiezingen wordt deelgenomen.
 Wanneer de ChristenUnie lager uitkomt dan 0,2 (fictieve) zetel is samenwerking met een andere partij
in het algemeen noodzakelijk om kans te maken op een zetel.
 Wanneer de samenwerking niet tot stand komt, kan de ChristenUnie beter nog niet deelnemen aan de
verkiezingen. Of een stemadvies voor een andere partij wordt uitgebracht, hangt af van de plaatselijke
omstandigheden.
Het totaal aantal zetels in de gemeenteraad/provinciale staten hangt af van het inwoneraantal van de
3
Beleidsstukken ChristenUnie
gemeente/provincie (art. 8 Gemeentewet / Provinciewet). Dit is te zien in de volgende tabel.
Aantal inwoners
gemeente
Zetels
Aantal inwoners
gemeente
Zetels
Aantal inwoners
provincie
Zetels
3.000 of minder
9
60.001-70.000
33
200.001of minder
39
3.001-6.000
11
70.001-80.000
35
200.001-300.000
43
6.001-10.000
13
80.001-100.000
37
300.001-400.000
47
10.001-15.000
15
100.001-200.000
39
400.001-500.000
51
15.001-20.000
17
200.001 of meer
45
500.001-750.000
55
20.001-25.000
19
750.001-1.000.000
59
25.001-30.000
21
1.000.001-200.000
63
30.001-35.000
23
1.250.001-1.500.000
67
35.001-40.000
25
1.500.001-1.750.000
71
40.001-45.000
27
1.750.001-2.000.000
75
45.001-50.000
29
2.000.001-2.500.000
79
50.001-60.000
31
2.500.001 of meer
83
2.4 Peildatum
De peildatum voor het inwonersaantal is 1 januari van het jaar voorafgaande aan het verkiezingsjaar, dus
ruim één jaar voor de verkiezingen. Het kan zijn dat het aantal inwoners in het jaar voor de verkiezingen
zodanig is gestegen of gedaald dat bij de verkiezingen de gemeenteraad / provinciale staten wordt
uitgebreid of verminderd. Wanneer het aannemelijk is dat een in bovenstaande tabellen genoemd inwonertal
met ingang van de eerste dag van de vierde maand voorafgaande aan de maand van de kandidaatstelling
wordt overschreden kan een gemeente / provincie bij het Centraal Bureau voor de Statistiek schriftelijk
verzoeken om het inwonertal per deze datum vast te stellen. In dat geval geldt dit tijdstip (doorgaans: 1
september) als peildatum (art. 1 Gemeentewet / Provinciewet).
3. Scouting, selectie, training en coaching
3.1 Inleiding
De ChristenUnie is voortdurend op zoek naar nieuwe talenten. De term ‘talenten’ duidt op allerlei
bekwaamheden die ingezet kunnen worden binnen de ChristenUnie, zowel op politiek en bestuurlijk vlak als
op creatief of muzikaal gebied. Het gaat dus niet alleen om het vinden van kandidaten voor
kandidatenlijsten.
Hoe wordt ‘aankomend talent’ gevonden en vastgehouden? We onderscheiden daarbij de volgende fasen:
scouting; selectie; training & opleiding en coaching. Het is duidelijk dat succes op deze terreinen mede
afhangt van een goede organisatie, communicatie en taakverdeling.
De voorstellen in dit hoofdstuk sluiten aan op Hoofdstuk 3 van de Strategienota, ‘Investeren in onze
volksvertegenwoordigers en bestuurders’, en specifiek daaruit paragraaf 3.3, ‘Het opzetten van een systeem
van scouting, selectie, coaching en training van aankomend talent’.
3.2 Scouting
3.2.1 Inleiding
Volgens ‘Van Dale’ betekent scouting: ‘speuren naar talenten’. Er zijn twee zoekhoudingen:
o
o
uitnodigend: zorgen dat mensen komen en deelnemen (open houding, zichtbaarheid);
uitgaand: actief naar mensen toegaan (persoonlijke benadering, betrokkenheid).
Een voorwaarde voor het vinden van de meest geschikte kandidaten voor een bepaalde verkiezing is dat de
partij in kaart brengt welke kwaliteiten en competenties er aanwezig zijn onder haar leden. Dit kan
4
Beleidsstukken ChristenUnie
bijvoorbeeld door een talentenbank bij te houden. Daarin worden de gegevens opgenomen van mensen die
in aanmerking (zouden) kunnen komen voor een politiek-bestuurlijke functie, van mensen die andere
(zittende) politieke bestuurders (zouden) kunnen adviseren en van mensen die aangegeven hebben actief te
willen worden.
Wat betreft zoekrichtingen, moeten we ons niet teveel beperken. Hieronder bespreken we kort zes
belangrijke mogelijkheden:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
De Lokale en Provinciale ChristenUnies;
De jongerenorganisatie PerspectieF, ChristenUnie-jongeren
De cursussen van het Landelijk Bureau;
Het Wetenschappelijk Instituut en fracties;
De permanente campagne
Buiten de partij
3.2.2 Talentenbank
Het behoort tot de verantwoordelijkheden van de besturen om een goed overzicht te hebben van het
aanwezig talent binnen de ChristenUnie en op welke manier de denkers, doeners en supporters bij de
activiteiten kunnen worden ingezet. Dit vereist een actieve houding. Praktisch kan dit betekenen dat er een
wervingscommissie wordt ingesteld en/of dat er een ‘talentenbank’ wordt opzet die jaarlijks wordt
geactualiseerd. Een goed gerunde talentenbank levert in elk geval twee belangrijke bijdragen:


er kunnen meer leden worden ingezet op meer vlakken, waardoor talent eerder bovendrijft;
de zichtbaarheid van de vereniging neemt toe, waardoor mensen zich eerder aangetrokken zullen
voelen om actief te participeren.
Om deze redenen is het goed om op elk bestuurlijk niveau één persoon (bestuurslid of kaderlid) te belasten
met enerzijds het inventariseren van de aanwezige kennis en vaardigheden, en anderzijds het activeren en
inbedden van leden binnen de organisatie.
Leden kunnen gestimuleerd worden om zich op tal van terreinen in te zetten, bijvoorbeeld:
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
Organisatorisch: discussieavonden, debatavonden, ledenvergaderingen en maatschappelijke
organisaties en kerken betrekken bij acties etc.
Onderhouden: de website van de lokale ChristenUnie
Lokale acties organiseren: bijvoorbeeld in de verslavingszorg of rond de verkeersveiligheid
Vertegenwoordigend: actief deelnemen aan de lokale politiek, in de gemeenteraad of steunfractie
Bidden: voor de ChristenUnie in uw gemeente
Meewerken: aan het opstellen van een verkiezingsprogramma of andere korte projecten
Uitdragen: het gedachtegoed van de ChristenUnie
Ledenwerven: onder familie en vrienden
Het bestuur van de lokale ChristenUnie ondersteunen
Vertalen: landelijke acties naar lokaal en regionaal beleid
3.3 Selectie
3.3.1 Kleurrijke en evenwichtige lijst
Bij selectie gaat het niet alleen om het selecteren van goede individuele kandidaten, maar ook om het
samenstellen van een kleurrijke, evenwichtige lijst met een voorkeursvolgorde die aansluit bij het gewenste
fractieprofiel en marktkansen. Specifieke aandacht in het selectieproces verdienen daarbij zittende
volksvertegenwoordigers. Op deze verschillende aspecten wordt ingegaan in de volgende paragraven.
3.3.2 Typen volksvertegenwoordigers
Er zijn in grote lijnen twee typen functies te onderscheiden: politiek en bestuurlijk. We beperken ons hier tot
de politieke variant. In het “Voorbeeld Profielschets kandidaten Gemeenteraad en Provinciale Staten voor de
ChristenUnie” (zie bijlage 1), worden kort een aantal kenmerken genoemd waaraan nieuw talent op dit
gebied te herkennen is.
Er zijn vijf verschillende stijlen van volksvertegenwoordiging te onderscheiden. In een grote fractie moeten
zo mogelijk alle vijf stijlen aanwezig zijn. In een klein team (tot drie personen) zijn typen 4 en 5 minder nodig.
Bij een eenmansfractie is 2 of een combinatie van 1 en 2, of 2 en 3 een goed profiel.
1.
Ombudsman: maatschappelijke oriëntatie; herkenbaar bij burgers
5
Beleidsstukken ChristenUnie
2.
3.
4.
5.
Partijpoliticus: inhoudelijke, integrale visie
Bestuurder: goede dossierkennis; constructieve houding
Bruggenbouwer: effectief in het verbinden van bureaucratie en samenleving; niet uit op scoren
Volger: consciëntieus, loyaal, ontspannen
Elke vertegenwoordiger heeft wel iets van elke type, maar één of twee stijlen zijn over het algemeen
prominenter aanwezig. Sommige politici zijn bedreven in het hanteren van verschillende stijlen in
verschillende situaties. Iemands stijl is overigens geen brandmerk; mensen kunnen immers veranderen.
3.3.3 Evenwichtige lijst
De kandidatenlijst moet zo aantrekkelijk mogelijk zijn. Maar wat is een aantrekkelijke lijst? Het is goed om daar
van tevoren over na te denken. Als het aantal verkiesbare plaatsen gering is, kan een kandidatenlijst
onmogelijk alle kleuren van het ChristenUnie-palet reflecteren. Er zijn vele collectieve criteria die verband
houden met spreiding. Het is ondenkbaar dat aan al deze criteria op bijvoorbeeld vier verkiesbare plaatsen
kan worden voldaan. Er moeten dan prioriteiten worden gesteld. Een kandidaat mag overigens niet
gekoppeld worden aan één collectief argument. Hij of zij dient vanzelfsprekend ook aan andere individuele
criteria te voldoen.
Een aantal opmerkingen ten aanzien van het evenwicht op de kandidatenlijst:
-
-
-
Inhoud en kwaliteit staan altijd voorop, maar daarnaast moet er ook gezorgd worden voor
herkenbaarheid bij de verschillende groeperingen (bijvoorbeeld evangelischen en christenmigranten)
in de achterban. De ChristenUnie is immers rijk geschakeerd door verschillende kerkelijke
achtergronden over de gehele breedte.
Een evenwichtige lijst is een lijst met zowel mannelijke als vrouwelijke kandidaten, die samen een
effectief team vormen. Het aantal uitgebrachte voorkeursstemmen op de eerste vrouw van de lijst bij
eerdere verkiezingen bevestigt dit.
Het vasthouden en (her)winnen van jongeren voor de ChristenUnie vereist dat er op elke
kandidatenlijst voldoende jongeren op hoge posities staan.
Bij gemeenteraadsverkiezingen is een goede geografische spreiding van kandidaten over de
(dorps)kernen / wijken aan te raden. Bij provinciale statenverkiezingen is spreiding van kandidaten
over de regio’s aan te bevelen. Bij landelijke verkiezingen kan spreiding een aandachtspunt zijn, maar
hierbij moet echter worden opgemerkt dat de mogelijkheden hiertoe beperkt zijn vanwege het
maximum aantal kandidaten.
Uit onderzoek is gebleken dat de wijze waarop de werving en selectie van kandidaten geschiedt van groot
belang is voor het uiteindelijke aandeel van diverse groepen op de kandidatenlijsten. Zit er bijvoorbeeld
vrouwen in de selectiecommissie dan is de kans dat er vrouwen op de kandidatenlijst komen aanmerkelijk
groter, dan wanneer dit niet het geval is.
3.3.4 Voorkeursvolgorde
Bij het bepalen van de voorkeursvolgorde spelen naast overwegingen van het evenwicht van de lijst ook
aspecten als ervaring en vernieuwing een rol.
Er zijn goede argumenten om te stellen dat iemand pas op een (verkiesbare) plaats op een landelijke of
Europese lijst mag komen als hij zich op lokaal niveau heeft bewezen. Noodzakelijk is dit beslist niet. In het
verleden zijn gezaghebbende volksvertegenwoordigers gekozen die geen lokale ervaring hadden. Op lokaal
en provinciaal niveau geldt hetzelfde. Ook hier zijn in het verleden gezaghebbende raads- en statenleden
gekozen die geen ervaring hadden in bijvoorbeeld een steunfractie of bestuur.
Er moet voldoende aandacht zijn voor vernieuwing van de lijst, zonder dat dit ten koste gaat van continuïteit
en kwaliteitsgroei. Voortdurende wisselingen op de lijst van verkiesbare plaatsen bevordert niet het
vertrouwen van de kiezer.
3.3.5 Zittende volksvertegenwoordigers
In een vroeg stadium moet aan de zittende vertegenwoordigers gevraagd worden of zij opnieuw beschikbaar
zijn. Het is het beste als het verantwoordelijke bestuur een afzonderlijk gesprek heeft met elke
vertegenwoordiger. Dan kan ook ingegaan worden op de samenwerking binnen de fractie. Beschikbaarheid is
daarbij uiteraard niet automatisch hetzelfde als geschiktheid. Ook zittende vertegenwoordigers moeten passen
binnen het profiel van de kandidatenlijst en hebben een gesprek met de selectiecommissie.
3.4 Training & opleiding
Op het Landelijk Bureau zijn diverse cursussen beschikbaar voor deskundigheidsbevordering door in- en
externe trainers. Zie voor meer informatie op de website van de ChristenUnie of bel het Landelijk Bureau.
6
Beleidsstukken ChristenUnie
3.5 Coaching
Informatie over coaching kunt u vinden in het Handboek Coaching.
4. Verslag van selectieproces
4.1 Inleiding
De ChristenUnie streeft naar een transparante procedure kandidaatstelling. Daarom wordt van ieder
selectieproces een verslag gemaakt. Via zo’n verslag kan de selectiecommissie verantwoording afleggen
over het proces en onnodige vragen en discussies tijdens vergaderingen voorkomen.
Ten overvloede: informatie over personen die negatief kan worden uitgelegd hoort niet in een dergelijk
verslag thuis. Hieronder volgt een lijst van punten die in het verslag moeten voorkomen. De lijst kan als
checklist worden gebruikt.
4.2 Checklist
Voor de provincie is de aanhef: ‘Aan de kiesverenigingen van de provincie …’.
Voor een lokale kiesvereniging luidt die: 'Aan de leden van de kiesvereniging te ...’.











Refereer aan eventuele afspraken die gemaakt zijn tijdens een vergadering. Geef daarbij aan wat het
doel van deze gesprekken was.
Geef aan hoe de selectiecommissie tot stand is gekomen en wie daarvan deel uitmaken.
Vermeld of de genodigden voorafgaand aan de gesprekken iets is toegestuurd (bijvoorbeeld:
profielschets, vragenlijst, verzoek om cv, etcetera).
Geef aan wat de opdracht en doelstelling was van de selectiecommissie en welke criteria werden
gehanteerd.
Maak een kort verslag van het selectieproces. Vermeld in elk geval de volgende zaken bondig en
puntsgewijs:
o
Aantal kandidaten op de groslijst en hun herkomst (sollicitatie, voordrachten, of werving door
wervingscommissie, bestuur of selectiecommissie)
o
Aantal kandidaten dat een vragenlijst heeft teruggestuurd
o
Aantal kandidaten waarmee een gesprek is gevoerd
o
Duur van de gesprekken
o
Korte samenvatting van de inhoud van de gesprekken
o
Namen van mensen die niet op een verkiesbare plaats willen staan en hun redenen
o
Opvallende positieve punten uit de gesprekken
o
Wijze van rapportage aan het bestuur en respons
o
Eventuele referenties die u heeft gebruikt in overleg met de kandidaten
o
Alle punten die verder vragen kunnen oproepen
o
Aantal kandidaten dat zich gedurende het proces heeft teruggetrokken
Maak de advieslijst van de selectiecommissie bekend en geef een motivatie voor de volgorde en een
eventuele meervoudige voordracht. Sta stil bij de motivatie voor de invulling van de mogelijk
verkiesbare plaatsen, de eerste opvolgerplaatsen en een eventuele lijstduwer.
Geef aan dat de uiteindelijke kandidatenlijst slechts geldig is voor de lopende verkiezingsperiode en
geen garanties biedt voor de toekomst
Geef aan dat de kandidaten tijdens de besluitvormende vergadering de gelegenheid krijgen om zich te
presenteren en vermeld de spreektijd
Geef (eventueel in een bijlage) enige achtergrondinformatie van elke persoon op de advieslijst. Leg,
om fouten te voorkomen, deze informatie van te voren aan de kandidaten voor.
Differentiatie kan helpen om verschillende groepen uit de achterban mee te trekken. Vermeld in elk
geval deze punten:
o
Naam, Adres, Woonplaats
o
Geboortedatum
o
Lidmaatschap kerk/gemeente
o
Beroep of functie in het dagelijks leven (denk ook aan vrijwilligerswerk)
o
Politieke/maatschappelijke betrokkenheid en/of functies
o
Referentie(s)
o
Ervaring, interesses en/of specifieke kennisgebieden
o
Persoonlijke motivatie *
Schrijf in een nawoord kort over enkele van de volgende punten:
o
Hoe u aankijkt tegen de samenstelling van het team: verhouding m/v, continuïteit en
7
Beleidsstukken ChristenUnie
vernieuwing, variatie aan kerkelijke achtergronden e.d.
Hoe het vervolgtraject er uitziet (bijvoorbeeld hoe nieuwelingen in de fractie of steunfractie
coaching zullen ontvangen) tot welke cursussen of trainingen zij zijn gestimuleerd
o
Hoe u met andere kandidaten van plan bent om te gaan (bijvoorbeeld: mee laten doen in
steunfractie; krijgen begeleiding en training), om potentiële kandidaten voor een toekomstige
lijst betrokken te houden
Voeg aan uw verslag de bijlagen toe, zoals bijvoorbeeld de profielschets, zodat leden weten waarop
gescreend is, en de vragenlijst die de kandidaten hebben ingevuld
o

* Dit is niet verplicht maar wel sterk aan te raden. Deze informatie wordt door de kandidaat zelf geschreven,
conform artikel 10.3 van het Reglement Kandidaatstelling en Verkiezingen. Er kan ook voor worden gekozen
om deze informatie apart op te nemen bij de advieslijst in plaats van in het rapport van de
selectiecommissie. Zie ook de toelichting bij dit artikel van het reglement.
5. Samenwerking met andere partijen
5.1 Inleiding
In het kader van dit handboek vatten we de samenwerking met andere partijen op, als een samenwerking ten
tijde van de verkiezingen en het indienen van kandidatenlijsten hiertoe en die in geval van een ineengeschoven
kandidatenlijst (indien één of meer zetels worden behaald) wordt voortgezet in een gezamenlijke fractie.
Er worden verschillende vormen van samenwerking onderscheiden:
-
lijstineenschuiving (één gezamenlijke lijst) (officiële terminologie: samenvoegen van aanduidingen)
lijstverbinding (meerdere zelfstandige lijsten verbonden voor het delen van reststemmen) (officiële
terminologie: lijstencombinatie)
stemadvies (de ene partij heeft geen mogelijkheden voor deelname aan de verkiezingen en roept de
kiezers op om op de andere partij te stemmen)
Er kan ook worden samengewerkt na de verkiezingen als er geen sprake is van een ineengeschoven lijst. Dit is
dan een samenwerking tussen fracties. Het samenvoegen van fracties van partijen die gescheiden de
verkiezingen zijn ingegaan is niet aan te raden, zeker als er bij volgende verkiezingen weer gescheiden wordt
opgetrokken. Dit is ongeloofwaardig in de richting van de kiezers, die immers de keuze hadden uit de
verschillende partijen; de ChristenUnie werkt daar niet aan mee.
In de praktijk wordt samengewerkt met de SGP, door lijsten ineen te schuiven. Gelet op de grote verschillen in
de politieke uitgangspunten bevelen wij lijstineenschuiving met het CDA niet aan. Alleen als lokale/provinciale
omstandigheden daar aanleiding toe geven, zal het Landelijk Bestuur overwegen hiervoor toestemming te
geven. Het Landelijk Bestuur let daarbij op de lokale/provinciale politieke uitgangspunten en het
lokale/provinciale verkiezingsprogramma van het CDA. Dit geldt ook waar er sprake is van eventuele
samenwerking met een lokale christelijke groepering. Ook hier zal er overeenstemming in politieke
uitgangspunten moeten zijn, voordat het Landelijk Bestuur een toestemming zal overwegen.
Een lijstverbinding is een zeer beperkte vorm van samenwerking. De partijen blijven in de verkiezingstijd
immers door de afzonderlijke lijsten concurrenten in de strijd om de kiezer, en er worden geen inhoudelijke
afspraken gemaakt over kandidatenlijst, fractie, etc. De lijstverbinding wordt slechts toegepast om reststemmen
samen te voegen teneinde een extra (rest)zetel te behalen. Zie voor effecten van de lijstverbinding bijlage 6.4.
Aan de andere kant wordt hiermee publiekelijk aangegeven dat de partijen zich onderling verwant voelen. De
lijstverbinding wordt vermeld op het stembiljet, zodat elke kiezer kan zien welke lijsten onderling verbonden
zijn. Dit betekent dat aan een lijstverbinding niet alleen een 'technische ' kant zit (het
samenvoegen van de reststemmen) maar ook een 'electorale' kant. De kiezer vat de lijstverbinding namelijk
soms wèl op als een vorm van politieke samenwerking. Ook met dit aspect moet rekening worden gehouden.
Deze afweging kan het beste gemaakt worden door mensen die de lokale/provinciale situatie goed kennen.
Bij de afweging over een lijstverbinding moet door het lokale bestuur zorgvuldig worden nagaan
1. hoe het gesteld is met de christelijke identiteit van de betreffende lokale/provinciale politieke partij
2. hoe de beeldvorming van een lijstverbinding uitwerkt bij de kiezers
3. of er grote programmatische verschillen tussen de partijen zijn
8
Beleidsstukken ChristenUnie
Een stemadvies wordt in de praktijk zelden gegeven. Als geen overeenstemming over een gezamenlijke lijst
kan worden bereikt, is het immers vreemd om wel een stemadvies voor die partij te geven.
5.2 Uitspraak ledenvergadering en onderhandelingen over samenwerking
Het is van belang om de onderhandelingen over samenwerking vroegtijdig te starten, zeker als dit mogelijk leidt
tot een lijstineenschuiving. Voordat gesproken kan worden met andere partijen over mogelijke samenwerking,
dient echter de ledenvergadering zich uit te spreken over de vraag of zij samenwerking met andere partijen
wil. Het bestuur kan hiervoor een voorstel doen. De uitspraak van de ledenvergadering is van belang, omdat
deze ook een oordeel moet geven over het eindresultaat. De ledenvergadering kan ook richtlijnen meegeven
aan de gespreksdelegatie.
Wanneer de ledenvergadering instemt met gesprekken, kunnen de onderhandelingen beginnen. In de
onderhandelingen mag de ChristenUnie laten merken dat uit overtuiging gekozen wordt voor samenwerking,
en niet louter met het oog op eigen voordeel.
Wij adviseren een (bestuurs)delegatie samen te stellen en de besprekingen goed voor te bereiden. In de
meeste gevallen zullen enkele bestuursleden, onder wie in ieder geval de voorzitter, de gesprekken aangaan.
Voer het gesprek in ieder geval niet in uw eentje maar met minimaal twee afgevaardigden.
Wanneer de besturen van de partijen overeenstemming hebben bereikt over de samenwerking, dient het
resultaat te worden voorgelegd aan de ledenvergadering. Dit geldt ook voor het aangaan van een
lijstverbinding. Pas als de leden hun steun hebben gegeven aan de overeenkomst, zet het bestuur zijn
handtekening. Het is van groot belang dat ook alle kandidaten op de lijst hun handtekening eronder zetten. Dit
voorkomt mogelijke problemen wanneer zij gekozen zijn.
Omdat de ledenvergadering het laatste woord heeft over de samenwerking is het voor de voorbereiding van de
campagne van belang dat deze ledenvergadering op tijd wordt georganiseerd, dus niet vlak voor de datum van
de formele kandidaatstelling (advies: een half jaar voor de verkiezingen).
5.3 Samenwerkingsovereenkomst
Bij een lijstineenschuiving is het van belang dat er goede afspraken worden gemaakt. Deze worden neergelegd
in een samenwerkingsovereenkomst. De voorbeeld samenwerkingsovereenkomst (bijlage 2) kan als richtlijn
dienen om een gezamenlijke overeenkomst op te stellen voor ineengeschoven lijsten. In deze paragraaf
worden enkele punten uit de voorbeeld samenwerkingsovereenkomst toegelicht.
Naam (artikel 2)
Het is regel dat de volgorde van de partijen in de naam van de lijst overeenkomt met de stemverhoudingen van
de partijen bij de laatst gehouden Tweede Kamerverkiezingen. De partij die de meeste stemmen behaalde
staat in de combinatie voorop etc.
Wij adviseren de naam te schrijven als ChristenUnie-SGP. (Dus bij voorkeur geen “/” gebruiken!)
Doel (artikel 3)
Het doel van de overeenkomst kan op verschillende manieren geformuleerd worden. Daarin mag best een
stukje bezieling doorklinken. De samenwerking voor bevordering van de christelijke politiek is immers niet
alleen een verstandelijke maar ook een bewogen zaak.
Duur (artikel 5)
In de meeste gevallen gelden de afspraken voor één raads/statenperiode en alleen als bij de verkiezingen
tenminste één zetel wordt behaald. In sommige gevallen worden ook voor de volgende periode al afspraken
vastgelegd. Dit kan het geval zijn als de samenwerkende partijen ongeveer even groot zijn, maar gezamenlijk
naar verwachting niet meer dan één zetel zullen halen. Dan wordt soms vastgelegd dat het lijsttrekkerschap
per verkiezing zal rouleren.
Het is niet toegestaan om in de samenwerkingsovereenkomst bij voorbaat een deel van de ChristenUnie-leden
uit te sluiten van een plaats op de lijst. Indien de SGP niet akkoord gaat met vrouwen op de lijst, dient deze
partij de samenwerking met de ChristenUnie te beëindigen. Het Landelijk Bestuur heeft zich hierover
nadrukkelijk uitgesproken.
Bij vorige verkiezingen heeft de SGP in een aantal gemeenten vrouwen op de lijst geaccepteerd en daarbij in
de samenwerkingsovereenkomst de zogenaamde “Dordtse variant” (naar het voorbeeld in Dordrecht)
toegepast. Dit houdt in dat er een ontbindende bepaling in de samenwerkingsovereenkomst wordt opgenomen
waarin staat dat op het moment dat een vrouw fractielid wordt, de samenwerking door de SGP wordt
beëindigd.
9
Beleidsstukken ChristenUnie
Toepassing van deze variant wordt, als uiterste middel om een samenwerkingsovereenkomst tot stand te
brengen, door het Landelijk Bestuur toegestaan, mits vooraf de consequenties tussen partijen en met de
betrokken kandidaten worden doorgesproken. In geen geval moet de situatie ontstaan dat een verkozen en
benoemd raads/statenlid, door het aannemen van een benoeming persoonlijk verantwoordelijk wordt gesteld
voor het ontbinden van een lopende samenwerkingsovereenkomst.
Kandidatenlijst (artikel 6)
Bij lijstineenschuiving wordt één kandidatenlijst gevormd. Deze lijst ontstaat uit een samenvoeging van de
afzonderlijke kandidatenlijsten die door de ledenvergaderingen van de samenwerkende partijen zijn
vastgesteld. Het is van groot belang dat elke partij vrij is in het opstellen van zijn eigen (deel van de)
kandidatenlijst. De kandidaatstelling dient volledig in overeenstemming met de eigen partijregels plaats te
kunnen vinden. Druk van een andere partij kan hierbij niet geaccepteerd worden.
De volgorde van de kandidaten is overeenkomstig de uitslag van de laatst gehouden Tweede
Kamerverkiezingen. Wanneer de verhoudingen ver uiteen liggen, zal de grootste partij niet alleen de lijsttrekker
leveren, maar ook de kandidaat voor plaats 2 (en 3 en ...?). De andere partij levert dan de kandidaat voor
plaats 3, waarna de ChristenUnie de plaatsen 4 en 5 invult.
Zijn de verschillen minder groot dan levert de grootste partij de kandidaten voor de oneven plaatsen en de
kleinste partij de kandidaten voor de even plaatsen. Op vergelijkbare manier in het geval van drie samenwerkende partijen.
Dit kan uiteraard met allerlei varianten worden aangevuld.
Het principe van de stemverhoudingen dient een heel duidelijk uitgangspunt te zijn voor zowel de volgorde in
de naam van de lijst als de volgorde van de kandidaten op de lijst. Dit is een kwestie van recht doen aan elkaar
en de kiezers, waarbij het gezamenlijke belang zwaarder telt dan het eigen partijbelang. Dit betreft zowel
nieuwe als ook bestaande samenwerkingsverbanden. In het laatste geval dient de verdeling van kandidaten
over de lijst dus aangepast te kunnen worden.
Uiteraard zijn er omstandigheden denkbaar waarin hiervan wordt afgeweken. Voorbeelden zijn: onvoldoende
beschikbaarheid van kandidaten, een roulerend lijsttrekkerschap als geen van de partijen op eigen kracht een
zetel kan halen, etc.
Wanneer van het genoemde principe wordt afgeweken, verdient het de voorkeur dat de volgorde in de naam
van de lijst onveranderd blijft. De partij van de lijsttrekker staat dus niet automatisch voorop.
Zetelverdeling (artikel 7)
Wanneer de partijen besluiten tot samenwerking en de plaatsen van de kandidatenlijst zijn verdeeld, zou het
merkwaardig zijn als daarnaast voorkeursacties voor bepaalde personen worden gevoerd. Dit kan immers de
gemaakte afspraken eenzijdig doorkruisen. Daarom dient te worden vastgelegd dat besturen zich uitspreken
tegen eventuele voorkeursacties.
Wanneer bij de uitslag zou blijken dat een kandidaat toch met voorkeurstemmen is gekozen, wordt dit
aanvaard. Het gaat te ver om vast te leggen dat de betreffende kandidaat zijn zetel niet zou mogen
aanvaarden. Dergelijke afspraken zijn juridisch niet afdwingbaar. Volgens de Kieswet is iemand in zo’n geval
gekozen.
Tussentijdse vacatures (artikel 8)
Wanneer tijdens de raads/statenperiode een vacature in de fractie ontstaat, dient duidelijk te zijn wie de open
gevallen zetel zal gaan bezetten. Bij voorkeur wordt in de overeenkomst vastgelegd dat deze opvolging
partijgebonden zal zijn. Dat wil zeggen dat wanneer een ChristenUnie-raads/statenlid vertrekt, de
eerstvolgende ChristenUnie-kandidaat op de gezamenlijke lijst zijn of haar partijgenoot zal opvolgen. Dit hoeft
niet de hoogst geplaatste niet-gekozen kandidaat te zijn. Heeft bijvoorbeeld een ChristenUnie-SGP lijst 3
zetels, dan zal bij vertrek van een ChristenUnie-raads/statenlid de eerstvolgende persoon van de ChristenUnie
op plaats 5 kunnen staan. De SGP'er op plaats 4 zit niet in de raad en moet dus volgens de
samenwerkingsovereenkomst zijn beurt voorbij laten gaan.
De regels van de Kieswet voorzien hierin niet. Bij een vacature wordt de SGP'er op plaats 4 formeel benoemd.
Door de samenwerkingsovereenkomst is hij echter moreel gebonden aan de afspraak deze benoeming niet
aan te nemen. Daarom is het belangrijk dat alle kandidaten op de lijst de samenwerkingsovereenkomst
ondertekenen. Door middel van een bedankbriefje (model W 2 Kieswet) kan betrokken kandidaat aangeven
voor die specifieke vacature niet in aanmerking te willen komen.
Programma (artikel 9)
Bij een ineengeschoven lijst presenteren de partijen zich naar buiten als één politieke groepering, hoewel men
intern bestaat uit afzonderlijke groeperingen. Dit betekent dat naar buiten toe in principe alles gezamenlijk
10
Beleidsstukken ChristenUnie
wordt gedaan. Dit geldt zeker voor het verkiezingsprogramma. De kiezer moet immers kunnen nagaan welke
politieke koers de samenwerkende partijen na de verkiezingen zullen varen. Het is daarom een goede zaak om
een gezamenlijke commissie in te stellen die het verkiezingsprogramma gaat schrijven. Daarbij kunnen de
modelprogramma’s van de afzonderlijke partijen goede diensten bewijzen.
Er moet op worden toegezien dat alle kandidaten het gezamenlijke verkiezingsprogramma onderschrijven.
In sommige gevallen vindt men een gezamenlijk verkiezingsprogramma te ver gaan. Het uitgeven van een
gezamenlijk manifest is dan wel het minste waarmee genoegen kan worden genomen.
Fractie (artikel 10)
Samenwerking dient niet alleen te worden aangegaan om zetels te verkrijgen, maar ook om daarna
gezamenlijk op te trekken in één fractie. De Kieswet stelt hieraan geen eisen. De gekozen raads/statenleden
van de samenwerkende partijen zouden dus per partij een afzonderlijke fractie kunnen vormen. Dit wordt het
zogenaamde pontmodel gevormd: de partijen varen samen naar de overkant en gaan dan ieder zijns weegs.
Dit is ongeloofwaardig in de richting van de kiezers; de ChristenUnie werkt daar niet aan mee.
Om de gekozen raads/statenleden te ondersteunen wordt een steunfractie gevormd. De wijze waarop dit
gebeurt wordt in een fractiereglement vastgelegd. In principe bepaalt de fractie haar eigen reglement in de
eerste vergadering dat zij in nieuwe samenstelling bijeenkomt. In geval er sprake is van een
samenwerkingsfractie is het aan te raden het reglement tegelijkertijd vast te leggen met de
samenwerkingsovereenkomst of in ieder geval met de verdeling van het aantal steunfractieleden over de
partijen. Zie ook het model fractiereglement.
Verkiezingscampagne (artikel 11)
Samenwerken veronderstelt ook samen werken. Dit geldt met name de campagne. Een gezamenlijk
campagneteam is een goed instrument om de ineengeschoven lijst een herkenbaar gezicht te geven. Voor de
herkenbaarheid en geloofwaardigheid verdient één gezamenlijke presentatie met affiches, folders, stickers etc.
de voorkeur. Als partijen afzonderlijk eigen promotiemateriaal vervaardigen om de eigen achterban aan te
spreken, dan dient dit in goed overleg te gebeuren.
Financiën (artikel 12)
De kosten betreffen de verkiezingscampagne en de eventuele waarborgsom. Deze moet betaald worden als
de samenwerkende partijen nog niet in de gemeenteraad/provinciale staten zijn vertegenwoordigd. Aangezien
de draagkracht van de partijen doorgaans wordt bepaald door het aantal leden, kunnen de kosten verdeeld
worden naar rato van het aantal leden van de partijen. Het komt ook voor dat de verdeling van de plaatsen op
de lijst als verdeelsleutel dient. Levert de ene partij 20 kandidaten en de ander 10, dan is de verdeling van de
kosten 2/3 resp. 1/3 van het totaal.
Wij adviseren om in onderling overleg een campagnecommissie in te stellen. Beiden besturen kunnen dan
een bedrag overmaken op een speciaal hiervoor te openen rekening, waarover de campagnecommissie
verantwoording over aflegt. Op deze wijze ontstaat er geen onduidelijkheid over de hoogte van bedragen die
uitgegeven kunnen worden.
Machtiging naamsvoering (artikel 14)
Voor elke zelfstandige of ineengeschoven lijst waarin de naam ChristenUnie gevoerd wordt, dient het Landelijk
Bestuur als landelijk gemachtigde een machtiging af te geven. Dit is vastgelegd in de Kieswet. Bij
lijstineenschuiving dienen verklaringen van gemachtigden van beide politieke groeperingen bij de indiening van
de kandidatenlijsten te worden ingeleverd.
Het Landelijk Bestuur moet ingeval van lijstineenschuiving op lokaal of provinciaal niveau de gemaakte
afspraken toetsen. Met het “Aanvraagformulier machtiging gebruik naam ChristenUnie” moet in dit geval de
getekende samenwerkingsovereenkomst met vastgestelde kandidatenlijst worden meegezonden. Het Landelijk
Bestuur toetst de samenwerkingsovereenkomst op de volgende punten:
-
de partijen dienen geheel vrij te zijn om de eigen kandidaten te stellen volgens de eigen partijregels
er dient vastgelegd te zijn dat de besturen zich uitspreken tegen voorkeursacties
alle kandidaten dienen de overeenkomst te hebben getekend
het pontmodel (na de verkiezingen aparte fracties vormen) is niet toegestaan
Tevens dient via het “Aanvraagformulier machtiging gebruik naam ChristenUnie” verklaard te worden dat
alle ChristenUnie-kandidaten de bewilligingverklaring hebben getekend/zullen tekenen
ingeval van lijstverbinding (voor delen van de reststemmen) deze slechts zal worden aangegaan met
de op het aanvraagformulier genoemde partij(en).
11
Beleidsstukken ChristenUnie
6. De officiële kandidaatstelling en lijstnummering
6.1 Formulieren
Voordat daadwerkelijk meegedaan kan worden aan de verkiezingen moet een aantal administratieve
handelingen worden verricht. Hierbij is uiterste zorgvuldigheid vereist. Wanneer formulieren niet goed zijn
ingevuld, kan de ChristenUnie niet meedoen aan de verkiezingen. Werk daarom nauwkeurig, bouw goede
controles in en houd goed contact met de betreffende ambtenaren.
6.2 Kandidatenlijst
Op de officiële kandidatenlijst kunnen maximaal dertig namen worden vermeld (tenzij de partij bij de vorige
verkiezingen meer dan 15 zetels heeft gehaald dan is het maximale aantal kandidaten het dubbele van het
aantal behaalde zetels). U dient de volledige kandidatenlijst ruim op tijd opgesteld te hebben, compleet met
voorletters, geboortedata en adressen. De regels voor de wijze van vermelding van de namen staan in
bijlage 5.
6.3 Contact gegevens en controle vooraf
Voor de verkiezingen zijn er twee belangrijke data:
 de datum voor registratie van partijen (uiterlijk op de 43ste dag voor de kandidaatstelling) Deze datum is
voor de ChristenUnie niet relevant aangezien de partij al landelijk geregistreerd is. Wel is het aan te
bevelen om ruim voor de officiële registratiedatum (de start van de officiële procedure) contact op te
nemen met het centraal stembureau om in ieder geval een contactadres door te geven, zodat men de
betreffende Lokale/Provinciale ChristenUnie relevante stukken kan toesturen.
 de datum van de kandidaatstelling (op de 43ste dag voor de verkiezingen).
Op de dag van kandidaatstelling moet naast de kandidatenlijst een aantal formulieren worden ingeleverd (zie
6.5.1). Het is sterk aan te raden om te informeren of er een datum voor voorinlevering is of dat het mogelijk is
van te voren de kandidatenlijsten en formulieren te laten controleren. In de praktijk blijkt dit gewoon nodig te
zijn. Ook de grote partijen doen dit. Een fout kan betekenen, dat u niet kunt meedoen en vier jaar moet
wachten op een nieuwe kans. Vooral in het schrijven van namen zit nogal eens verschil met de inschrijving in
de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). De gegevens moeten daarmee in overeenstemming zijn. Een
aantal gemeenten / hoofdstembureaus neemt zelf het initiatief richting de partijen voor deze 'voorinlevering'.
Door deze controle vooraf is er bij fouten nog voldoende tijd één en ander recht te zetten. De kandidatenlijst
mag ook na de voorinlevering nog worden gewijzigd. Dit wordt ernstig afgeraden omdat er dan ook nieuwe
ondersteuningsverklaringen en een nieuwe verklaring van instemming (zie bijlage 6.5.5) moeten worden
afgelegd, omdat op deze verklaringen de kandidaten op dezelfde wijze en in dezelfde volgorde moeten worden
vermeld als op de kandidatenlijst.
Aan de voorlopige controle kunnen geen rechten omtrent de geldigheid van een lijst worden ontleend. De
voorinlevering is een informele handeling die niet in de plaats kan treden van de officiële inlevering.
6.4 Tijdstip inlevering kandidatenlijst, correctie verzuimen en beroep
De kandidaatstelling vindt op een bij wet vastgestelde dag en vastgesteld tijdstip plaats door inlevering van
de kandidatenlijsten en de bijbehorende formulieren bij de voorzitter van het hoofdstembureau of bij het door
deze aan te wijzen lid van dat bureau op de secretarie van de gemeente waar dit bureau is gevestigd. Op de
43ste dag voor de stemming dienen de lijsten ingediend te worden bij het hoofdstembureau tussen negen
uur ‘s ochtends en drie uur ’s middags (art. H1 Kieswet). Voor het verbinden van de lijsten tot een
lijstencombinatie is die periode twee uur langer (Art. I10/11 Kieswet). Van deze tijdstippen afwijken is volstrekt
niet mogelijk. Hier wordt strikt de hand aan gehouden! Een lijst die te laat wordt ingeleverd wordt ongeldig
verklaard. Zorg er daarom altijd voor dat er een eerste en tweede reservepersoon beschikbaar is in geval de
indiener van de kandidatenlijst verhinderd is. Mede hierom is het aan te bevelen de kandidaatstelling zo vroeg
mogelijk in de ochtend te doen. Bij plotselinge verhindering heeft de reservepersoon dan nog voldoende tijd om
de kandidaatstelling over te nemen.


Op de dag van de kandidaatstelling houdt het hoofdstembureau om 16.00 uur een zitting waarbij de
ingediende kandidatenlijsten met toebehoren worden gecontroleerd. Onmiddellijk nadat de lijsten
door het hoofdstembureau zijn onderzocht dienen de kandidatenlijsten voor een ieder ter inzage
gelegd te worden.
Bij eventuele gebreken heeft men nog drie dagen de tijd voor herstel. Kandidatenlijsten die dan nog
niet aan alle vereisten voldoen worden uitgesloten van de verkiezingen. Ook bestaat de mogelijkheid
voor het hoofdstembureau om kandidaten waarvoor niet aan alle vereisten is voldaan van de lijst te
12
Beleidsstukken ChristenUnie



schrappen.
Op de derde dag na kandidaatstelling wordt besloten over de geldigheid van de lijsten en over het
handhaven van de daarop voorkomende kandidaten.
Tot en met de vierde dag na de beslissing kan nog beroep ingesteld worden tegen de genomen
beslissing aangaande de geldigheid van de kandidatenlijsten. Uitspraak in beroep vindt plaats
uiterlijk op de zesde dag nadat het beroepschrift is ontvangen. Zodra de beroepstermijn is
verstreken of uitspraak op beroep is gedaan, wordt mededeling gedaan omtrent de geldigheid van
de lijsten en worden de lijsten openbaar gemaakt op de wijze zoals bedoeld in artikel I 17 van de
Kieswet. Dit betekent dat de lijsten voor een ieder ter inzage worden gelegd op de
gemeentesecretarie en dat hiervan openbare kennisgeving wordt gedaan door de voorzitter van het
centraal stembureau. Daarnaast wordt door de gemeenten huis-aan-huis een overzicht van
kandidatenlijsten verspreid waarop de adressen van kandidaten niet zijn vermeld.
De kandidatenlijsten, ingediend voor de Tweede-Kamerverkiezingen, worden gepubliceerd in de
Staatscourant zo snel mogelijk nadat de lijsten geldig en onherroepelijk zijn.
6.5 Formulieren
6.5.1 Volgens de Kieswet
Naast de kandidatenlijst moet een aantal formulieren worden ingeleverd. Het betreft formulieren die zijn
aangeduid met het artikel waaronder zij in de Kieswet worden genoemd. Zij zijn verkrijgbaar bij het centraal
stembureau of, in geval van toestemming tot naamsgebruik, bij het Landelijk Bureau van de ChristenUnie.
Er bestaat een computerprogramma van NEDAP-Groenendaal voor de kandidaatstelling waarmee alle
benodigde formulieren in één keer aangemaakt worden; dat is verreweg de aantrekkelijkste manier. Dit
bespaart veel werk en verkleint de kans op fouten omdat de kandidatenlijst slechts één keer hoeft te worden
ingevoerd voor alle formulieren. Veel gemeentehuizen verlenen hierbij service door deze invoer en uitdraai te
verzorgen of het computerprogramma ter beschikking te stellen. Informeer ernaar bij uw gemeente of het (de)
hoofdstembureau(s). wellicht is het goed hier te verwijzen naar www.kandidaatstelling.nl (NEDAP publiceert
daar alle benodigde formulieren online)
Het gaat om de volgende formulieren:
Altijd
kandidatenlijst (model H 1)
een verklaring van de (plaatsvervangend) gemachtigde (het Landelijk Bestuur) waarin de inleveraar
wordt gemachtigd om boven de lijst de aanduiding van de desbetreffende groepering te plaatsen (Art.
H3.2 Kieswet, model H 3-1) dan wel verklaringen van de (hoeft op grond van de Kieswet niet de
landelijke gemachtigde te zijn) gemachtigden van alle partijen die betrokken zijn bij een
lijstineenschuiving (Art. H3.3 Kieswet, model H 3-2). Let op: u moet deze tijdig bij het Landelijk Bureau
aanvragen!
een schriftelijke verklaring van iedere op de kandidatenlijst voorkomende kandidaat dat hij instemt met
zijn kandidaatstelling op deze lijst (Art. H9.1 Kieswet, model H 9) met van iedere kandidaat die geen
zitting heeft in het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden een kopie van
een geldig legitimatiebewijs (Art. H9.3 Kieswet). Let op: de enige controlemogelijkheid hierbij is de
handtekening. De handtekening op de verklaring mag daarom niet verschillen van de handtekening op
het identiteitsbewijs.
Indien de ChristenUnie voor het eerst meedoet aan de verkiezingen of de vorige keer geen zetel heeft
gehaald in het betreffende vertegenwoordigende orgaan:
een bewijs van betaling van de waarborgsom (Art. H12.3, H13.3, H14.3 Kieswet)
voldoende schriftelijke verklaringen van kiezers (zie 6.5.4) dat zij de lijst ondersteunen (model H 4)
Indien van toepassing
Verklaring van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de inleveraar als kiezer is
geregistreerd dat hij bevoegd is tot deelnemen aan de verkiezing, indien de inleveraar niet als kiezer is
geregistreerd in de gemeente waar het hoofdstembureau is gevestigd (Art. H3.1 Kieswet)
Indien voor de verkiezing van leden van provinciale staten of gemeenteraad op een lijst de naam van
een kandidaat voorkomt die geen ingezetene is van de provincie of gemeente: een door die kandidaat
ondertekende verklaring dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie of
gemeente (Art. H7.3 Kieswet)
Verklaring betreffende het verbinden van kandidatenlijsten tot een lijstencombinatie (model I 10)
13
Beleidsstukken ChristenUnie
In de volgende paragrafen worden de verschillende formulieren toegelicht.
6.5.2 Kandidatenlijst (model H 1)
U neemt de gegevens van de opgestelde kandidatenlijst over op model H 1. In de kolom waar de achternaam
wordt ingevuld, kunt u desgewenst de afkorting (m) of (v) vermelden. In de kolom van de voorletters of
voornamen mag tussen haakjes tevens de roepnaam worden vermeld. Let ook op de voorgeschreven wijzen
waarop gehuwde mannen en vrouwen vermeld kunnen worden. Op de lijst kunnen maximaal dertig kandidaten
worden vermeld. Zie voor de regels voor de wijze van vermelding verder bijlage 5.
Degene die de kandidatenlijst inlevert, dient zich te kunnen legitimeren en dient tevens geregistreerd te staan
als kiezer in de gemeente waar het hoofdstembureau is gevestigd. Indien hij in een andere gemeente staat
geregistreerd dan legt hij tevens een verklaring van burgemeester en wethouders van de gemeente waar hij als
kiezer is geregistreerd over, dat hij bevoegd is tot deelneming aan de betreffende verkiezingen (bijvoorbeeld bij
inleveren van lijsten voor Provinciale Statenverkiezingen kan dit voorkomen). Bij een ineengeschoven lijst is
sprake van één inleveraar.
6.5.3 Machtiging zelfstandige lijst (model H 3-1) respectievelijk ineengeschoven lijst (model H 3-2)
Van elke partij die meedoet aan verkiezingen dient zijn aanduiding geregistreerd te staan bij de Kiesraad of het
centraal stembureau van de gemeente/provincie. Dit dient uiterlijk op de 43ste dag voor de dag van
kandidaatstelling te gebeuren (zie paragraaf 6.4). De aanduiding ChristenUnie staat landelijk geregistreerd bij
de Kiesraad in Den Haag (nummer 81 lijst van politieke partijen). Deze registratie is een bescherming tegen
misbruik. De aanduiding ChristenUnie mag alleen boven een kandidatenlijst staan, als de landelijke
gemachtigde (het Landelijk Bestuur) daarvoor een machtiging heeft afgegeven. De landelijke registratie van de
ChristenUnie werkt door naar de verkiezingen voor de gemeenteraad/provincie. Dit houdt in dat een
Lokale/Provinciale ChristenUnie bij deelname aan de verkiezingen onder de naam ChristenUnie zich niet hoeft
te laten registreren. Dit geldt zowel voor een zelfstandige lijst als voor een ineengeschoven lijst waarin de
ChristenUnie deelneemt.
Een partij waarvan de naam op landelijk niveau is geregistreerd (wat dus geldt voor de ChristenUnie) moet
bij de kandidatenlijst een formulier overleggen waarop de vertegenwoordiger (gemachtigde) van de
landelijke partijorganisatie toestemming verleent voor het gebruik van de geregistreerde naam (model H3-1).
Bij ineengeschoven lijsten met een gecombineerde naam moet door de betrokken partijorganisaties
toestemming worden verleend (model H3-2).
Deze machtiging moet u tijdig aanvragen via het Landelijk Bureau met behulp van het interne
“Aanvraagformulier machtiging gebruik naam ChristenUnie”. Hierop geeft u aan wat de naam van de lijst zal
zijn (doet de ChristenUnie zelfstandig mee of is er een lijstineenschuiving) en of een lijstverbinding (ook wel
genoemd: lijstencombinatie) wordt aangegaan.
De machtiging kan in twee vormen worden afgegeven:
Het Landelijk Bureau kan een machtiging opstellen die getekend wordt door de (plaatsvervangend) landelijke
gemachtigde, waarna de Lokale/Provinciale ChristenUnie de kandidatenlijst invult;
Via het software programma van NEDAP draait de Lokale/Provinciale ChristenUnie de machtiging met de
volledig ingevulde kandidatenlijst uit. Deze kan worden opgestuurd naar het Landelijk Bureau en worden
getekend door de (plaatsvervangend) landelijke gemachtigde.
Bij lijstineenschuiving (model H3-2) moet de Lokale/Provinciale ChristenUnie eerst een
samenwerkingsovereenkomst ter goedkeuring voorleggen aan het Landelijk Bestuur. Wanneer de
overeenkomst niet voldoet aan de hiervoor vastgestelde criteria, kan het Landelijk Bestuur weigeren een
'machtiging naamsgebruik' af te geven.
6.5.4 Ondersteuningsverklaringen kandidatenlijst (model H 4) (zie ook overige opmerkingen bij 6.5.6.
waarborgsom)
Ondersteuningsverklaringen moeten worden overgelegd bij de inlevering van de kandidatenlijst door elke
politieke groepering die bij de laatstgehouden verkiezingen van hetzelfde orgaan niet één of meer zetels heeft
behaald. Indien de ChristenUnie bij voorgaande verkiezingen zetels heeft gehaald is dit dus niet nodig. Er
hoeven ook geen ondersteuningsverklaringen te worden overgelegd in het geval er sprake is van een
samenvoeging met een politieke groepering die bij de laatstgehouden verkiezingen van hetzelfde orgaan één
of meer zetels heeft behaald of indien er sprake is van een nieuwe aanduiding waarbij twee of meer
groeperingen als één groepering onder een nieuwe naam samen aan de verkiezingen deelnemen en waarbij
bovendien elk van deze groeperingen afzonderlijk bij de laatstgehouden verkiezingen van hetzelfde orgaan één
14
Beleidsstukken ChristenUnie
of meer zetels heeft gehaald
Het per kieskring aantal in te leveren ondersteuningsverklaringen is 10 voor raden met minder dan 19 zetels,
20 voor raden met 19 t/m 37 zetels en 30 voor raden met 39 of meer zetels en de verkiezingen voor Provinciale
Staten en Tweede Kamer (per kieskring!). Een kiezer mag niet meer dan één ondersteuningsverklaring
ondertekenen.
Verklaringen van ondersteuning kunnen slechts worden afgelegd door personen die binnen de kieskring
waarvoor de lijst geldt, als kiezer zijn geregistreerd voor de desbetreffende verkiezing. Ondersteuners dienen
ieder een model H 4 persoonlijk op het gemeentehuis / op de secretarie (burgerzaken) van de gemeente waar
hij/zij als kiezer is geregistreerd persoonlijk te ondertekenen in de week voor de kandidaatstelling. Deze kiezers
mogen ook kandidaten van de lijst zijn. Diegenen die een ondersteuningsverklaring hebben afgelegd krijgen
deze weer mee naar huis van de gemeente. De inleveraar verzamelt de verklaringen en levert deze gelijk met
de kandidatenlijst in. Het is van belang dat deze inleveraar in de gaten houdt dat er op tijd voldoende door de
gemeente getekende verklaringen zijn verzameld.
Op de ondersteuningsverklaringen dienen de kandidaten op dezelfde wijze en volgorde te worden vermeld als
op de kandidatenlijst. Dit houdt tevens in dat als op de kandidatenlijst wijzigingen worden aangebracht nadat
reeds ondersteuningsverklaringen zijn afgelegd deze verklaringen ongeldig zijn. Er dienen dan nieuwe
verklaringen te worden afgelegd. Het is dan ook van belang de ondersteuningsverklaringen nauwkeurig te
controleren. Ook is het raadzaam ervoor te zorgen dat er meer ondersteuningsverklaringen worden afgelegd
dan het wettelijke minimum. Dit om het risico te vermijden dat bij een ongeldigheid van een ingeleverde
ondersteuningsverklaring, de geldigheid van de lijst in het gedrang komt.
6.5.5 Verklaring van instemming met de kandidaatstelling (model H 9)
Iedere kandidaat op de lijst moet een verklaring tekenen als bewijs dat hij/zij instemt met de kandidaatstelling:
model H 9. Begin zo vroeg mogelijk met het verzamelen van de handtekeningen, voor het geval dat iemand
met vakantie gaat of iets dergelijks. Op iedere verklaring moet de complete kandidatenlijst worden ingevuld. Dit
vraagt veel tijd, wat aanzienlijk kan worden verminderd door gebruik te maken van het NEDAP-Groenendaal
computerprogramma waarbij alle benodigde formulieren in één keer aangemaakt worden.
Een andere manier is de verklaring met een tekstverwerkingsprogramma te maken of helemaal uit te typen,
behalve de gegevens van de kandidaat achter “ondergetekende…” en hier dan de benodigde kopieën van te
maken.
Bij de instemmingverklaringen dient ook een kopie van een geldig legitimatiebewijs te worden overgelegd van
iedere kandidaat die geen zitting heeft in het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt
gehouden.
Indien voor de verkiezing van leden van provinciale staten of gemeenteraad op een lijst de naam van een
kandidaat voorkomt die geen ingezetene is van de provincie of gemeente dan dient deze kandidaat tevens een
verklaring te ondertekenen dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie of gemeente
(Art. H7.3 Kieswet)
6.5.6 Bewijs betaling waarborgsom (toevoegingen ook bij belang voor tekst bij
ondersteuningsverklaringen)
LET OP: Betaling van de waarborgsom is niet nodig wanneer de partij al is vertegenwoordigd in het
betreffende vertegenwoordigende orgaan. De uitslag van de vorige verkiezingen is daarbij bepalend. Indien
de ChristenUnie bij de vorige verkiezing afzonderlijk van de SGP heeft deelgenomen en bij deze verkiezingen
de ChristenUnie samen met de SGP één lijst inlevert èn één van de partijen bij de vorige verkiezingen zetels
heeft behaald, hoeft er geen waarborgsom betaald te worden,
Als ChristenUnie/SGP bij de vorige verkiezingen met een gezamenlijke lijst hebben deelgenomen en zetels
behaal, dient ChristenUnie bij zelfstandige deelname wel de waarborgsom te betalen. Hebben ze bij de
vorige verkiezing samen deelgenomen en nu weer dan hoeft er geen waarborgsom betaald te worden.
In andere gevallen dient u bij de indiening van de kandidatenlijst een bewijs te overleggen van de betaling
van de waarborgsom. De waarborgsom bedraagt voor Provinciale Statenverkiezingen
€ 1.125,-- te betalen aan de gemeente waar het centraal stembureau is gevestigd en voor
Gemeenteraadsverkiezingen € 225,-- te betalen aan de gemeente (Art. H13,14 Kieswet). De waarborgsom
dient uiterlijk op de veertiende dag voor de kandidaatstelling te zijn ontvangen (Art. H3 Kiesbesluit). Artikel I2
van de Kieswet stelt echter dat het niet overleggen van een bewijs van betaling als verzuim wordt
opgemerkt. Dit houdt in dat de termijn van veertien dagen moet worden opgevat als een termijn van orde.
Niet-tijdige betaling zal niet hoeven te leiden tot ongeldigheid van de lijst. Contante betaling van de
waarborgsom is in principe niet toegestaan.
15
Beleidsstukken ChristenUnie
Bij niet-inlevering van een kandidatenlijst of bij ongeldigverklaring daarvan wordt de waarborgsom
terugbetaald. De waarborgsom wordt verder teruggestort wanneer tenminste 75% van de kiesdeler wordt
gehaald ongeacht of dit een zetel oplevert of niet (en uiteraard ook in het zeldzame geval wanneer - in
gemeenten met 19 zetels of meer - met minder dan 75% van de kiesdeler een zetel is behaald).
6.5.7 Lijstverbinding (model I 10)
Wanneer de ChristenUnie een lijstverbinding aangaat voor het samenvoegen van de reststemmen dient model
I 10 te worden ingediend. Dit formulier moet getekend worden door degene die hiertoe op de kandidatenlijst is
gemachtigd.
Een lijstverbinding kan alleen worden aangegaan op de dag van de indiening van de kandidatenlijsten tussen
9.00 en 17.00 uur.
Op de lijst kunnen een gemachtigde en desgewenst diens plaatsvervangers worden aangewezen, bevoegd
tot het verbinden van de lijst met andere lijsten tot een lijstencombinatie. Voorts worden op de lijst een of
meer personen vermeld die bij verhindering van de inleveraar bevoegd zijn tot het herstel van verzuimen
(artikel H5 Kieswet).
6.6





Lijstnummering
Op de tweede dag na de kandidaatstelling worden de kandidatenlijsten door het centraal
stembureau in een openbare zitting genummerd. De lijstnummering is geregeld in art. I 14 van de
Kieswet. Eerst worden de lijsten van politieke groeperingen genummerd van wie de aanduiding was
geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van het
desbetreffende vertegenwoordigend orgaan één of meer zetels zijn toegekend. Aan deze lijsten
worden de nummers 1 en volgende toegekend in de volgorde van de bij die verkiezing op de
desbetreffende lijsten uitgebrachte aantallen stemmen, met dien verstande dat aan de lijst van de
groepering met het hoogste aantal stemmen het nummer 1 wordt toegekend. Bij gelijkheid van het
aantal beslist het lot.
Indien aanduidingen van twee of meer groeperingen zijn samengevoegd, geldt hetzelfde indien bij
de laatstgehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende vertegenwoordigende orgaan
aan de gezamenlijke groeperingen of aan ten minste één daarvan, één of meer zetels zijn
toegekend. In dat laatste geval worden voor het toekennen van een nummer - de op de lijsten
uitgebrachte aantallen stemmen van de groeperingen waaraan die zetels zijn toegekend, bij elkaar
opgeteld.
Vervolgens worden, met de nummers volgende op het laatste toegekende nummer, de overige
lijstengroepen en stellen gelijkluidende lijsten genummerd waarvan in alle kieskringen een lijst is
ingeleverd. De volgorde wordt door het lot aangewezen.
De volgende nummers worden toegekend aan de lijstengroepen en stellen gelijkluidende lijsten
waarvan niet in alle kieskringen een lijst is ingeleverd. De volgorde wordt bepaald door het aantal
kieskringen waar een betreffende lijst is ingeleverd; bij een gelijk aantal kieskringen beslist het lot.
Ten slotte worden ten aanzien van iedere kieskring aan de op zichzelf staande lijsten bij loting de
nummers toegekend die nog niet in enige kieskring aan een andere lijst zijn toegekend. Dit betekent
dus dat de nummering van deze lijsten niet direct aansluit bij de in de kieskring al toegekende
lijstnummers.
7. Het verkiezingsprogramma
7.1 Modelprogramma’s
Overal waar de ChristenUnie aan de verkiezingen deelneemt, zal een verkiezingsprogramma worden
opgesteld. Hierin wordt de ChristenUnie-visie voor de komende periode neergelegd. Er zullen geen twee
verkiezingsprogramma's hetzelfde zijn. Anderzijds zullen bepaalde onderdelen in elk programma terugkeren.
Om de lokale en provinciale ChristenUnies werk te besparen en om een algemene lijn voor de plaatselijke en
provinciale politiek uit te zetten, worden modelprogramma’s uitgegeven. Elke Lokale/Provinciale ChristenUnie
kan dit model als uitgangspunt nemen en er de plaatselijke/provinciale politieke situatie in verwerken.
Voor de uitwerking van het modelprogramma tot een verkiezingsprogramma kan het bestuur het beste een
commissie instellen. De commissie dient voor een bepaalde datum een conceptverkiezingsprogramma aan het
bestuur te presenteren. Meestal zitten in de commissie (oud)raads/statenleden, leden van de steunfractie,
(oud) bestuursleden etc. Soms is men van mening dat er juist geen raads/statenleden in de commissie moeten
zitten, omdat zij (onbewust) teveel vanuit de bestaande situatie zouden denken, of vanuit het huidige
collegeprogramma (als de ChristenUnie een wethouder / gedeputeerde levert). Elke Lokale/Provinciale
ChristenUnie kan hierin zijn eigen afweging maken.
De commissie hoeft niet het hele programma zelf te bedenken. Het is zinvol om contacten te leggen met bijv.
16
Beleidsstukken ChristenUnie
kerken, maatschappelijke organisaties en belangenverenigingen en te informeren naar hun wensen en de
knelpunten waar zij mee te maken hebben. Ook kan de leden worden gevraagd punten in te dienen. Dit kan
schriftelijk maar er kan hiervoor ook een aparte discussiebijeenkomst worden georganiseerd. Kortom: vorm en
gebruik een plaatselijk/provinciaal netwerk om het programma zo goed mogelijk te laten aansluiten op de
actuele plaatselijke/provinciale situatie.
7.2 Bespreking concept en toezending aan de leden/kiesverenigingen
Het bestuur bespreekt het conceptprogramma samen met (een delegatie van) de commissie. Dit moet geen
bespreking over punten en komma's worden, maar het bestuur moet wel de verantwoording voor het
programma kunnen nemen. Wanneer het bestuur akkoord gaat met het concept, kan dit met een begeleidend
schrijven aan de leden/kiesverenigingen gezonden worden (bijlage 4).
Gemeentelijke verkiezingsprogramma’s worden soms niet direct aan alle leden gezonden. In plaats daarvan
wordt bekend gemaakt dat het conceptverkiezingsprogramma gereed is en dat de leden dit kunnen opvragen.
Voor deze procedure wordt vaak gekozen omdat niet alle leden het programma bestuderen of op de
ledenvergadering komen. Door het programma alleen op aanvraag toe te sturen, worden porto- en
kopieerkosten bespaard. Hoewel er vanuit de praktijk enig begrip kan bestaan voor deze aanpak, verdient het
aanbeveling om zoveel mogelijk leden bij de vaststelling van het verkiezingsprogramma te betrekken.
Zolang het verkiezingsprogramma nog niet is gepresenteerd wordt de leden/kiesverenigingen verzocht er
vertrouwelijk mee om te gaan. Informeer de fractie, zodat deze erop voorbereid is, wanneer het nieuwe
programma voortijdig in de publiciteit zou komen. De presentatie van het verkiezingsprogramma is overigens
een verantwoordelijkheid van het bestuur. Wijs binnen het bestuur dan ook een woordvoerder aan voor
eventuele vragen van de pers.
7.3 Inzending amendementen
De leden/kiesverenigingen kunnen het conceptprogramma bestuderen en tot een bepaalde datum
amendementen indienen. Om dit te vergemakkelijken kan met het concept een amendementenformulier
worden meegezonden (bijlage 4). Biedt ook een mogelijkheid om via de website amendementen in te dienen.
In het reglement van de provinciale unie staat in tegenstelling tot het lokale reglement overigens geen
procedure voor de behandeling van amendementen maar geadviseerd wordt wel op deze manier het
verkiezingsprogramma te behandelen. Het betrekken van de leden bij de bespreking van het
verkiezingsprogramma is een taak van de lokale ChristenUnies. Het is daarom wel belangrijk dat zij hiervoor
voldoende tijd krijgen van de provinciale Unie en tijdig weten met welk tijdspad wordt gewerkt. Het is goed als
hierover van te voren afspraken worden gemaakt tussen de provinciale unie en de kiesverenigingen. Om de
kiesverenigingen te ondersteunen kan de Provinciale Unie één of meer regionale ledenbijeenkomsten houden.
Deze kunnen eventueel zelfs worden gecombineerd met de formele behandeling van het
verkiezingsprogramma door de Provinciale Unievergadering. Hiermee wordt de betrokkenheid van de leden bij
het provinciale bestuur vergroot.
Het verantwoordelijke bestuur bespreekt de amendementen en voorziet deze desgewenst van een advies. Dit
kan eventueel voorbereid worden door de verkiezingsprogramma commissie. Bijvoorbeeld: overnemen, niet
overnemen, gedeeltelijk of gewijzigd overnemen. Bij elk advies wordt een korte motivering vermeld.
Amendementen en adviezen worden op eenzelfde wijze als het verkiezingsprogramma toegezonden aan de
leden/kiesverenigingen.
Tips voor de lay-out
 Om uw verkiezingsprogramma aantrekkelijk te maken kunt u het voorzien van afbeeldingen,
thematische kaders en opvallende citaten in een groter lettertype.
 Voor een goede behandeling door de ledenvergadering adviseren wij u in uw concept
verkiezingsprogramma de regels te nummeren. Hiervoor is een standaardfunctie beschikbaar in de
meeste tekstverwerkers. Zodra het verkiezingsprogramma is vastgesteld kunt u deze in de
definitieve versie uiteraard weglaten. Daarnaast kunt u actiepunten aan het eind van ieder hoofdstuk
ook een nummer meegeven met daarin ook het nummer van het hoofdstuk.
7.4 Vaststelling programma door ledenvergadering/provinciale unievergadering
Tijdens de ledenvergadering/provinciale unievergadering kunnen de leden/kiesverenigingen hun
amendementen toelichten. Dit zal vooral gebeuren als er een negatief advies door het bestuur is gegeven. Ook
de gegeven adviezen kunnen toegelicht worden. Dit kan door een bestuurslid, maar eventueel ook door de
voorzitter of een ander lid van de verkiezingsprogrammacommissie. Afhankelijk van het aantal ingediende
amendementen kan er na de behandeling van elk amendement gestemd worden of per hoofdstuk. Wanneer
alle amendementen behandeld zijn vindt de eindstemming plaats over het gehele programma inclusief de
17
Beleidsstukken ChristenUnie
aangenomen amendementen.
Geef leden de gelegenheid een exemplaar van het definitieve verkiezingsprogramma op te vragen. In de
aanloop naar de verkiezingen kan op basis van het programma een verkiezingsfolder worden gemaakt. Voor
het gebruik van de huisstijl van de ChristenUnie kunt u contact opnemen met het Landelijk Bureau.
18
Beleidsstukken ChristenUnie
Bijlage 1: Voorbeeld Profielschets kandidaten Gemeenteraad en
Provinciale Staten
Dit is een voorbeeld profiel voor raads- en statenleden voor de ChristenUnie. Het verantwoordelijke bestuur
van de Lokale of Provinciale ChristenUnie dient conform artikel 5 van het Reglement Kandidaatstelling en
Verkiezingen uiterlijk één jaar voor de verkiezingen een profielschets voor te leggen aan de Algemene
Vergadering respectievelijk de Provinciale Unievergadering.
In het kader van de Vernieuwingsimpuls Dualisme en Lokale Democratie, een gezamenlijk project van het
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG), is voor gemeenteraadsfracties, raadsleden en wethouders in het dualistische stelsel een
uitgebreide profielschets verschenen. U kunt deze vinden op www.vernieuwingsimpuls.nl.
1
Inleiding
Voor de selectie van kandidaat volksvertegenwoordigers kan onder andere gebruik worden gemaakt van een
profielschets. Bij het maken van zo’n profiel kunnen verschillende vragen worden gesteld, zoals:


2
welke functies vervult een vertegenwoordiger?
welke eisen worden aan een vertegenwoordiger gesteld?
Functies
De functie van bestuurder (uitvoerende taken) is door de dualisering toebedeeld aan het college van
Burgemeester & Wethouders / Gedeputeerde Staten. Op rijksniveau was dit al langer het geval. De dualisering
betekent een versterking van de positie van het college, wat vervolgens in balans is gebracht door de raad /
staten meer bevoegdheden te geven om zijn controlerende taak waar te maken.
De taken van de volksvertegenwoordigers in relatie tot het bestuur van de gemeente/provincie zijn
controlerend, kaderstellend, vertegenwoordigend en budgetbepalend. De volksvertegenwoordiging heeft het
recht het bestuur van de gemeente/provincie verantwoording te vragen over het te voeren beleid, en legt
hiertoe de hiertoe kaders aan.
Naast het controlerende aspect is er het volksvertegenwoordigende aspect. De vertegenwoordiger luistert naar
de bevolking, neemt dit mee in zijn afwegingen en beslist vervolgens op basis van het algemeen belang (ter
voorkoming van het idee van een belangenpartij).
Juist vanuit zijn functie als volksvertegenwoordiger zou een ChristenUnie vertegenwoordiger invulling moeten
geven aan de controlerende en kaderstellende taken. Naast de rollen van controleur en
volksvertegenwoordiger kan een politieke functie uiteraard ook andere rollen met zich meebrengen, zoals
die van initiator of actievoerder.
Tijdsbesteding en vergoeding
De benodigde tijd voor het raads/statenlidmaatschap zal in hoeveelheid en tijdstip per gemeente/provincie
en per fractie verschillen, maar in het algemeen moet toch wel gerekend worden op 15-20 uur waarvan
soms een gedeelte ook overdag. Het verdient daarom aanbeveling om vooraf met de gezinsleden en met de
werkgever te overleggen over de praktische consequenties van het raads/statenlidmaatschap. Op
www.minbzk vindt u informatie over financiële vergoedingen voor politieke ambtsdragers.
3
Eisen
Op basis van de twee aspecten controle en volksvertegenwoordiging zijn er acht eisen die gesteld mogen
worden aan ChristenUnie vertegenwoordigers op lokaal en provinciaal niveau:
1. Beoordelingsvermogen
Een vertegenwoordiger van de ChristenUnie moet wikken en wegen om tot een goed oordeel te komen. Hij
of zij moet zelfstandig alternatieven kunnen toetsen aan de normen en waarden van de ChristenUnie.
Daartoe moeten er ter zake doende gegevens verzameld worden. Een vertegenwoordiger moet goed
kunnen analyseren (hoofd- en bijzaken onderscheiden) en in staat zijn om een beknopt overzicht te geven
van een ingewikkeld bestuursprobleem. Hij of zij moet een doel bepalen, een lijn uitzetten en daaraan
vasthouden.
19
Beleidsstukken ChristenUnie
2. Uitgangspunten
De drie P’s:
Een vertegenwoordiger moet kennis
bezitten van en inzicht hebben in de
normen en waarden van de
programma, presentatie, persoonlijkheid
ChristenUnie. Het gaat er niet alleen om
De eisen die een politieke functie met zich meebrengt zijn in
dat een vertegenwoordiger christen is,
drie kerngebieden onder te verdelen. Deze drie gelden als
maar ook hoe hij of zij de vertaalslag
toetssteen bij zowel het scouten van nieuw talent als het
maakt van christelijk-politieke
begeleiden van werkzaam talent.
uitgangspunten naar concreet beleid.
Het algemeen belang moet voorop
Programma & Inhoud
gesteld worden. Vanuit de eigen
Kennis en inzicht betreffende standpunten, normen en
uitgangspunten wordt constructief
waarden van de ChristenUnie, kennis van politieke en
gezocht naar een aanvaardbaar politiek
maatschappelijke verhoudingen, deskundigheid op ten
besluit. Een goede vertegenwoordiger is
minste één beleidsterrein.
herkenbaar voor de kiezers, heeft inzicht
Presentatie & Communicatie
in de relevante bestuurlijke kaders en
Beoordelingsvermogen, debatvaardigheid, spreken in het
kent de grenzen van het compromis.
openbaar, het schrijven van artikelen, onderhandelen.
3. Politieke en maatschappelijke
verhoudingen
Persoonlijkheid
Een vertegenwoordiger dient inzicht te
Uitstraling, houding en motivatie. Hoewel dit laatste punt
hebben in maatschappelijke en politieke
minder concreet is dan de andere twee en daardoor ook
verhoudingen, zowel in de
moeilijker meetbaar, moet het in de weging wel degelijk
gemeente/provincie als in de partij en
meegenomen worden.
daar goed mee om kunnen gaan en op
in kunnen spelen.
4. Deskundigheid
Hij of zij heeft deskundigheid op één of meer politieke terreinen van het overheidsorgaan waar hij/zij
vertegenwoordiger wil worden en is daarnaast bekend met de kerkelijke kaart van Nederland. Slechts
weinig vertegenwoordigers hebben verstand van alle sectoren. Belangrijk is dat een vertegenwoordiger op
de hoogte is, (of zo snel mogelijk gebracht wordt) van de financieel-economisch zaken.
5. Vaardigheden
De volksvertegenwoordiger moet in staat zijn om goed in een team te werken, vaardig zijn in het initiëren
en onderhouden van contacten met zowel de eigen achterban als kiezers en collega-politici, in staat zijn
anderen mee te krijgen (enthousiasmeren) en verder bekwaam zijn op de volgende terreinen:

Spreken in het openbaar;

Verbale begaafdheid (kort en helder);

Schrijven van artikelen;

Onderhandelen;

Conflicthantering en –beheersing;

Leidinggeven;

Plannen;

Stellen van prioriteiten;

Correct presenteren.
6. Motivatie
Een vertegenwoordiger wordt in de eerste plaats gemotiveerd door zijn of haar christelijke betrokkenheid
en bewogenheid met de samenleving (gedrevenheid/roeping/missie). Van een volksvertegenwoordiger van
de ChristenUnie wordt een positief christelijke geloof/levenshouding verwacht.
Het lidmaatschap van een volksvertegenwoordigend orgaan kost offers. De risico’s van een politieke
uitglijder, en het beslag op de vrije tijd zijn niet gering. Wie het echter een tijd heeft gedaan, ontvangt veel
terug aan sociale contacten en bestuurlijk inzicht.
7. Mentaliteit
Van een volksvertegenwoordiger wordt veel gevraagd; een stabiele en evenwichtige uitstraling, moed,
zelfbeheersing in het debat, goed luisteren, kritiek positief waarderen, overtuigingskracht,
aanspreekbaarheid, openheid, betrouwbaarheid en eerlijkheid. Een mentaliteit die deze eigenschappen zo
veel mogelijk tot uitdrukking laat komen is daarom onontbeerlijk.
8. Invloed
De volksvertegenwoordiger moet samen met andere spelers in staat zijn (bestaand) beleid bij te sturen, of
om te buigen.
Het spreekt vanzelf dat geen enkele vertegenwoordiger aan al deze vereisten kan voldoen. Het bovenstaande
kan wel dienen als een toetsingskader voor de selectie van kandidaten.
20
Beleidsstukken ChristenUnie
4
Bewilligingverklaring
Voor alle kandidaten geldt dat zij conform het Reglement Kandidaatstelling en Verkiezingen lid moeten zijn
van de ChristenUnie, dienen te voldoen aan de eisen van de wet, en de bewilligingverklaring van de
ChristenUnie dienen te tekenen.
21
Beleidsstukken ChristenUnie
Bijlage 2: Voorbeeld Samenwerkingsovereenkomst
gemeente/provincie
Overeenkomst tot samenwerking tussen de lokale/provinciale ChristenUnie …………………. en .......………......
ten behoeve van deelname aan de verkiezingen van leden van de gemeenteraad / provinciale staten van de
gemeenten/provincie …………………………… op …………. [datum] en de vertegenwoordiging in deze
gemeenteraad / provinciale staten.
Artikel 1. Partijen
De samenwerkende partijen zijn het bestuur van de lokale/provinciale ChristenUnie .....……....... en het
bestuur van ............................, hierna te noemen: "partijen".
Artikel 2. Naam
De in artikel 1 genoemde samenwerkende partijen zullen een kandidatenlijst indienen onder de naam:
"ChristenUnie-....., door welke naam de samenwerkende partijen te kennen geven dat zij hun zelfstandigheid
en identiteit volledig zullen behouden.
Artikel 3. Doel
Partijen zijn, ieder met behoud van eigen grondslag, zelfstandigheid en doelstellingen, deze samenwerking
aangegaan ter bevordering van een gemeentelijk/provinciaal beleid, zoals dit verwoord is in het gezamenlijk
verkiezingsprogramma.
Artikel 4. Middel
Als middel om het in artikel 3 gestelde doel te bereiken, zal door de samenwerkende partijen worden
uitgekomen met een gezamenlijke lijst onder de in artikel 2 genoemde naam.
Artikel 5. Duur
1.
Deze samenwerkingsovereenkomst is, in het geval één of meer zetels worden behaald, van kracht tot
het moment waarop de bij de komende verkiezingen te kiezen gemeenteraad / provinciale staten
wordt/worden ontbonden. Indien geen zetel wordt behaald is daarmee de overeenkomst beëindigd.
2.
De samenwerking zal worden beëindigd indien de samenwerking door bijzondere omstandigheden niet
langer mogelijk is.
Artikel 6. Kandidatenlijst
1.
Elke partij wijst zijn eigen kandidaten aan en plaatst hen in de volgorde die zij wenselijk acht.
2.
De partijen verbinden zich slechts kandidaten voor te dragen, die bereid zijn deze
samenwerkingsovereenkomst te onderschrijven en uit te voeren. Wanneer kandidaten van een andere
partij de overeenkomst niet zouden willen ondertekenen, kan dit reden zijn om de overeenkomst te
ontbinden.
3.
De volgorde van de gezamenlijke kandidatenlijst zal zijn, overeenkomstig de stemmenverhouding van
de laatste Tweede Kamerverkiezingen, t.w. voor de ChristenUnie: de nummers .., .., .., voor …...: de
nummers .., .., ...
Artikel 7. Zetelverdeling
De door de samenwerkende partijen behaalde zetels worden verdeeld krachtens de volgorde van de
kandidatenlijst te beginnen met nummer 1. Bij het behalen van voorkeurstemmen zullen de bepalingen van de
Kieswet worden geëerbiedigd. De partijbesturen spreken zich uit tegen eventuele voorkeursacties.
Artikel 8. Tussentijdse vacatures
De behaalde zetels zijn partijgebonden, d.w.z. dat in geval van een vacature deze vervuld zal worden door een
kandidaat van de betreffende partij. Indien krachtens de uitvoering van de Kieswet iemand van een andere
partij in de vacature tot raads/statenlid zou worden benoemd, verplicht deze zich voor de benoeming te
bedanken, om de bij de verkiezingen tot stand gekomen zetelverdeling over de partijen in stand te houden.
Door ondertekening van deze overeenkomst verbinden de kandidaten zich aan deze afspraak. De
royementsregeling is hierop van toepassing.
Artikel 9. Programma
1.
Onder handhaving van de eventueel aanwezige onderscheiden verkiezingsprogramma's van de partijen
zal als richtlijn een gezamenlijk verkiezingsprogramma / verkiezingsmanifest worden opgesteld.
2.
In gevallen waarover het gezamenlijke programma zich niet uitspreekt, zullen de gekozen
22
Beleidsstukken ChristenUnie
3.
raads/statenleden handelen naar eigen geweten daarbij rekening houdend met de onderscheiden
verkiezingsprogramma's en beginselprogramma's.
De eventuele uitgaven van eigen partijprogramma's wordt in principe door elke partij afzonderlijk
geregeld en bekostigd.
Artikel 10. Fractie
1.
De kandidaten gekozen op de gemeenschappelijke lijst zullen als één fractie optreden.
2.
Het functioneren van de fractie alsmede van de in te stellen steunfractie wordt per afzonderlijk reglement
vastgelegd.
3.
Het maximum aantal steunfractieleden per partij wordt bepaald volgens dezelfde stemmenverhouding
als die in artikel 6.3. Het minimum aantal steunfractieleden dat door elke partij mag worden benoemd
wordt ook bepaald volgens deze stemmenverhouding en is voor de ChristenUnie ..…. Voor de………
……. is dit …...
4.
Steunfractieleden worden benoemd met inachtneming van artikel 6.1 en het fractiereglement. Als een
partij geen fractielid heeft, benoemd het bestuur van deze partij haar steunfractieleden.
Artikel 11. Verkiezingscampagne
1.
De verkiezingscampagne zal gezamenlijk worden gevoerd. Voor het verzorgen van promotie en
publiciteit wordt een commissie benoemd waarin van elke partij minimaal één lid zitting heeft. Deze
commissie staat onder verantwoordelijkheid van de gezamenlijke besturen.
2.
Voor de uitvoering zal de promotiecommissie in een begroting de te maken uitgaven en de te plannen
acties aan de besturen moeten voorleggen.
3.
Minimaal één gezamenlijke folder zal vervaardigd en in de gemeente/provincie verspreid worden. De
inhoud en de lay-out van deze folder wordt verzorgd door de promotiecommissie. Deze folder wordt pas
gedrukt en verspreid, nadat de betrokken partijbesturen elk hun toestemming hebben gegeven.
4.
Ter gelegenheid van de verkiezingen zullen de samenwerkende partijen:
a.
uitkomen met minimaal twee formaten affiches: één formaat voor het aanplakbordbiljet en één
formaat voor het raambiljet;
b.
een openbare verkiezingsbijeenkomst beleggen.
5.
Als partijen afzonderlijk eigen promotiemateriaal vervaardigen om de eigen achterban aan te spreken,
dan verbinden de partijen zich om in dit materiaal melding te maken, dat met een gezamenlijke lijst
wordt uitgekomen.
Artikel 12. Financiën
1.
Alle onkosten voortvloeiende uit de samenwerking zullen door de samenwerkende partijen gedragen
worden naar rato van de ledentallen per 1 januari van het jaar waarin de kosten worden gemaakt.
2.
Omtrent te maken gemeenschappelijke kosten vindt van tevoren tussen partijen gezamenlijk overleg
plaats, waarbij stringente afspraken over de hoogte van het beschikbare budget worden gemaakt.
Artikel 13. Wijzigingen
Wijzigingen in deze overeenkomst en bijbehorende reglementen kunnen aangebracht worden indien elk der
samenwerkende partijen daarmee instemt.
Artikel 14. Machtiging naamsvoering
Deze overeenkomst wordt als ontbonden beschouwd indien geen machtiging tot naamsvoering wordt
verkregen van één of meerdere landelijke gemachtigden.
Artikel 15. Onvoorzien
Onvoorziene gevallen worden door de besturen van de samenwerkende partijen geregeld. Indien het
campagnezaken betreft gebeurt dit in overleg met de gezamenlijke promotiecommissie.
Verklaring
De partijen verklaren, dat zij de in deze overeenkomst beschreven vorm van samenwerking verenigbaar achten
met hun wederzijdse grondslagen.
Aldus overeengekomen en ondertekend, d.d. .......................
namens de ChristenUnie
namens ......
voorzitter
voorzitter
23
Beleidsstukken ChristenUnie
secretaris
secretaris
Onderstaande kandidaten onderschrijven deze samenwerkingsovereenkomst:
1
11
21
2
12
22
3
13
23
4
14
24
5
15
25
6
16
26
7
17
27
8
18
28
9
19
29
10
20
30
24
Beleidsstukken ChristenUnie
Bijlage 3: Aanvraagformulier machtiging gebruik naam
ChristenUnie
Aan het Landelijk Bestuur van de ChristenUnie
Postbus 439
3800 AK AMERSFOORT
Betreft: gebruik naam ChristenUnie (model H 3-1 of H 3-2)
De ChristenUnie ……………………………….vraagt toestemming om de naam van de ChristenUnie te mogen
plaatsen boven de kandidatenlijst in de gemeente / provincie ............................... Dit met het oog op de
verkiezingen van ……. (jaartal)
1.
Boven de lijst komt de volgende naam te staan.
0
0
0
0
0
2.
De onder 1 genoemde lijst gaat een lijstverbinding aan met de lijst van
0
0
3.
ChristenUnie (H3-1)
ChristenUnie-SGP (H3-2)
SGP-ChristenUnie (H3-2)
ChristenUnie-…………………… (H3-2)
……………………-ChristenUnie (H3-2)
……………………………….
De inleveraar (voor de ChristenUnie dan wel de ineengeschoven lijst) bij het indienen van de lijst is:
..................................................... (tussenvoegsels voluit schrijven!)
Adres: ………………………………
Telefoon: ...............-...............
Email: ………………………………
4.
Aanmaak model H 3-1 of H 3-2 (aankruisen wat van toepassing is):
0
0
door Landelijk Bureau, waarna gemachtigde ondertekent en de vereniging de kandidatenlijst
invult; *
door vereniging/gemeente (incl. volledige kandidatenlijst) waarna de gemachtigde alleen
ondertekent.
* In dit geval dient u de kandidatenlijst onderaan dit aanvraagformulier in te vullen
5.
In verband met het vorenstaande verklaart het bestuur van de ondergetekende Lokale ChristenUnie /
Provinciale Unie uitdrukkelijk:
-
dat alle kandidaten die voorkomen op de in te dienen lijst de ChristenUnie-bewilligingverklaring,
het verkiezingsprogramma en (bij lijstineenschuiving) de samenwerkingsovereenkomst hebben
ondertekend voordat de lijst met kandidaten wordt ingediend bij de gemeente;
-
dat het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie, dat gehanteerd zal worden bij de
verkiezingen, niet strijdig is met het kernprogramma van de ChristenUnie, dan wel, indien in
samenwerking met andere christelijke groeperingen wordt deelgenomen aan de verkiezingen, dat
het dan te hanteren program zal zijn opgesteld in de geest van het kernprogramma van de
ChristenUnie.
25
Beleidsstukken ChristenUnie
-
dat indien een lijstverbinding zal plaatsvinden, deze uitsluitend zal worden aangegaan met de
onder 2 genoemde partij.
Namens de Lokale ChristenUnie / Provinciale Unie ........................................................
voorzitter, .....................................................................
secretaris, .....................................................................
datum .................................
De kandidatenlijst luidt als volgt (hoeft u niet in te vullen indien het model H3-1 of H3-2 door u met de namen
van de kandidaten ingevuld wordt aangeleverd
Naam
Partij
1.
................................................................................... (........)
2.
................................................................................... (........)
3.
................................................................................... (........)
4.
................................................................................... (........)
5.
................................................................................... (........)
6.
................................................................................... (........)
7.
................................................................................... (........)
8.
................................................................................... (........)
9.
................................................................................... (........)
10.
................................................................................... (........)
11.
................................................................................... (........)
12.
................................................................................... (........)
13.
................................................................................... (........)
14.
................................................................................... (........)
15.
................................................................................... (........)
16.
................................................................................... (........)
17.
................................................................................... (........)
18.
................................................................................... (........)
19.
................................................................................... (........)
26
Beleidsstukken ChristenUnie
20.
................................................................................... (........)
21.
................................................................................... (........)
22.
................................................................................... (........)
23.
................................................................................... (........)
24.
................................................................................... (........)
25.
................................................................................... (........)
26.
................................................................................... (........)
27.
................................................................................... (........)
28.
................................................................................... (........)
29.
................................................................................... (........)
30.
................................................................................... (........)
27
Beleidsstukken ChristenUnie
Bijlage 4: Voorbeeldbrief aan leden voor indienen amendementen
verkiezingsprogramma
Aan de lokale ChristenUnies in [PROVINCIE] / de leden van ChristenUnie [NAAM]
Betreft: amendementen verkiezingsprogramma [PERIODE]
[PLAATS], [DATUM]
Geachte heer/mevrouw,
Volgend jaar worden er D.V. weer gemeenteraads/provinciale statenverkiezingen worden gehouden. Als
ChristenUnie willen we daaraan meedoen met een aansprekend verkiezingsprogramma. In opdracht van het
bestuur heeft een commissie daarom een verkiezingsprogramma opgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van het
modelprogramma dat door het Landelijk Bureau beschikbaar is gesteld. Tevens heeft deze commissie gebruik
gemaakt van punten die zijn aangedragen door [***, leden, kiesverenigingen en diverse belangenorganisaties].
U ontvangt hierbij het conceptprogramma voor onze gemeente/provincie. Nu bent u als leden/kiesverenigingen
aan de beurt. De ledenvergadering/provinciale unievergadering zal het programma immers officieel moeten
goedkeuren.
[ALLEEN VOOR PROVINCIES: Wij verzoeken u uw leden te informeren en in de gelegenheid te stellen op het
programma te reageren. Leden van het Provinciale Uniebestuur en de verkiezingsprogramma commissie zijn
beschikbaar om het programma toe te lichten in uw ledenvergadering. Neemt u hiervoor contact op met onze
secretaris.]
Het kan zijn dat u bij het lezen van het concept-programma op punten stuit die u graag anders zou zien.
Misschien hebt u aanvullende ideeën. Dit kunt u ons laten weten door amendementen in te dienen. Dit kan
door het bijgevoegde formulier naar het secretariaat te sturen, vòòr [DATUM].
De ledenvergadering/provinciale unievergadering waarin de amendementen worden besproken en het
verkiezingsprogramma wordt vastgesteld, wordt gehouden op D.V. [DATUM]. Noteert u alvast deze datum?
Voor die tijd zullen alle ingediende amendementen met een advies van de commissie worden toegestuurd,
zodat u zich goed kunt voorbereiden.
Wij hopen dat u als leden/kiesverenigingen actief zult meedenken, zodat we als ChristenUnie bij de
verkiezingen een aansprekend verkiezingsprogramma kunnen presenteren.
Met vriendelijke groet,
[NAAM], secretaris ChristenUnie [VERENIGING]
[ADRESGEGEVENS]
28
Beleidsstukken ChristenUnie
Nr. ………
Ontvangen d.d. ……………………
Behandeld door: ……………………………
Standaard modelformulier amendement
De leden/kiesverenigingen hebben het recht om amendementen in te dienen. Een amendement is een
wijzigingsvoorstel waardoor de ledenvergadering/provinciale unievergadering besluit tot een wijziging van
een voorstel, die vervolgens door het bestuur dient te worden overgenomen en verwerkt. (Anders dan een
motie, die een ontwerpuitspraak is van de vergadering, en waarin het bestuur kan worden verzocht iets te
doen of na te laten.)
NB: Gebruik bij voorkeur het formulier op de internetsite en vermeld ook altijd uw adresgegevens.
Ledenvergadering/Provinciale Unievergadering d.d. ……………… agendapunt
……
Amendement …
(volgt desgewenst een door de indiener gewenste titel)
Ingediend door ....................
(volgt de naam van het lid/de vereniging die het amendement indient)
De ondergetekende stelt voor:
……………………………………………………….
……. ……………………………………………….
(betreffende tekst en vindplaats (document, paragraaf, etc) duidelijk benoemen)
te wijzigen in:
………………………………………………………
……………………………………………………..
Toelichting:
………………………………………………………
……………………………………………………….
Ondertekening indiener
Naam stemgerechtigde
Namens vereniging
Handtekening
Ondertekening ter ondersteuning
Naam stemgerechtigde
Namens vereniging
Handtekening
29
Beleidsstukken ChristenUnie
Bijlage 5:
Wijze van vermelding kandidaten op de kandidatenlijst
5.1 Inleiding
In de artikelen H 2 (voor: Gemeenteraad, Provinciale Staten, Tweede Kamer en Europees Parlement) en R2
(voor Eerste Kamer) van het Kiesbesluit wordt aangegeven op welke wijze een kandidaat wordt vermeld op
een kandidatenlijst. In dit hoofdstuk worden deze artikelen toegelicht en worden enkele voorbeelden
gegeven.
5.2 Naam
Achtereenvolgens worden vermeld: de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortedatum, het adres en de
woonplaats (inclusief de postcode) van de kandidaat. Voorvoegsels bij de geslachtsnaam worden voor de
geslachtsnaam vermeld. Vermelding met een pseudoniem is niet toegestaan. De wijze van vermelding van
de namen dient aan de gemeentelijke basisadministratie te worden ontleend.
Achter de voorletters (alleen vermelding van de eerste letter van iedere voornaam) kan tussen haakjes de
roepnaam van de kandidaat worden vermeld. Overige voornamen van de kandidaat mogen niet worden
vermeld.
Wij adviseren om bij de keuze voor al dan niet gebruiken van voornamen op de lijst één lijn te trekken.
Achter de naam mogen nadere aanduidingen van de naam worden toegevoegd, zoals bijvoorbeeld de
afkorting sr., jr. of Azn. Achter de voorletters of, indien vermeld, achter de roepnaam, mag ter aanduiding
van het geslacht de toevoeging (m) of (v) worden geplaatst. Het is bij ineengeschoven lijsten niet toegestaan
om partijachtergronden achter de namen van kandidaten te plaatsen.
Indien het betreft de verkiezing van de leden van provinciale staten van Fryslân of van de raden van
gemeenten in de provincie Fryslân, mogen aanduidingen op de kandidatenlijst in de Friese taal worden
vermeld.
5.3 Adres
Als adres wordt aangemerkt het woonadres of het briefadres, waarmee de kandidaat in de
basisadministratie persoonsgegevens is geregistreerd. Vermelding van een postbus is niet toegestaan.
5.4 Titels
Adellijke titels (Ridder, Baron/Barones, Graaf/Gravin, Markies/Markiezin, Hertog/Hertogin en Prins/Prinses)
en predikaten (Jonkheer, Jonkvrouw) kunnen als onderdeel van de geslachtsnaam worden beschouwd en
mogen op de kandidatenlijst worden vermeld. De adellijke titels en predikaten worden op de wijze zoals
hierboven vermeld voor de geslachtsnaam vermeld. De adellijke titels worden voluit geschreven, de
predikaten worden afgekort (Jhr., Jkvr. of Jkv.). De kandidaat is echter niet verplicht om zijn adellijke titel of
predikaat te laten vermelden.
Het is niet toegestaan om titels op de kandidatenlijst te vermelden die de kandidaat op grond van de Wet op
het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek mag voeren.
5.5 Gehuwden
Kandidaten die gehuwd zijn of gehuwd zijn geweest, en kandidaten wier partnerschap is geregistreerd of
wier partnerschap geregistreerd is geweest, kunnen op vier verschillende manieren op de kandidatenlijst
worden vermeld. De vier verschillende manieren zijn als volgt:
vermelding met alleen de eigen geslachtsnaam;
vermelding met alleen de geslachtsnaam van de (ex)echtgenoot of de (ex)echtgenote of de
(ex)geregistreerde partner;
vermelding met de eigen geslachtsnaam door middel van een liggend streepje gevolgd door de
geslachtsnaam van de (ex)echtgenoot of de (ex)echtgenote of de (ex)geregistreerde partner;
vermelding van de geslachtsnaam van de (ex)echtgenoot of de (ex)echtgenote of de
(ex)geregistreerde partner door middel van een liggend streepje gevolgd door de eigen
geslachtsnaam.
Voor het gebruik van de naam van de (ex)echtgenoot of de (ex)echtgenote of de (ex)geregistreerde partner
geldt als voorwaarde, dat de betrokken kandidaat bevoegd is om deze naam te voeren. Deze bevoegdheid
kan bijvoorbeeld door de rechter worden ontnomen in geval van echtscheiding.
30
Beleidsstukken ChristenUnie
Woorden als ‘echtgenoot van’ of ‘weduwe van’ en ‘geboren’ of afkortingen daarvan mogen niet worden
gebruikt.
Voor de verkiezing van leden van provinciale staten van Friesland of van de gemeenteraden in de provincie
Friesland mogen aanduidingen op de kandidatenlijst in de Friese taal worden vermeld.
5.6 Voorbeelden
Ter verduidelijking van het hierboven gestelde zullen verschillende voorbeelden worden gegeven van
vermeldingen op een kandidatenlijst. De onderstreepte gegevens zijn facultatief, vermelding hiervan is niet
verplicht.
voorbeeld van standaardvermelding
de Groot, A.B.C., 01-01-1960, Stationsplein 1, 1000 AA, Amsterdam
voorbeeld van vermelding met nadere aanduiding naam, roepnaam en geslachtsaanduiding
de Groot sr., A.B.C., (Ton), (m), 01-01-1960, Stationsplein 1, 1000 AA, Amsterdam
voorbeeld van vermelding met adellijke titel
Baron de Groot, A.B.C., 01-01-1960, Stationsplein 1, 1000 AA, Amsterdam
voorbeeld van verschillende mogelijkheden van vermelding in geval van (voormalig) huwelijk of
(voormalig) geregistreerd partnerschap
de Groot, A.B.C., 01-01-1960, Stationsplein 1, 1000 AA, Amsterdam;
Visser, A.B.C., 01-01-1960, Stationsplein 1, 1000 AA, Amsterdam;
de Groot-Visser, A.B.C., 01-01-1960, Stationsplein 1, 1000 AA, Amsterdam;
Visser-de Groot, A.B.C., 01-01-1960, Stationsplein 1, 1000 AA, Amsterdam.
31
Beleidsstukken ChristenUnie
Bijlage 6: (Rest)zetelverdeling, lijstverbinding, benoeming en
tussentijdse vacatures
6.1 Inleiding
In de Kieswet is de wijze waarop na de stemming de zetels en restzetels moeten worden verdeeld, nauwkeurig
beschreven. Hieronder wordt op de belangrijkste punten ingegaan.
6.2 Bepalen kiesdeler
Nadat de stembussen gesloten zijn, begint het tellen van de stemmen. De eerste stap is het bepalen van het
totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen. Niet geldig zijn blanco stembiljetten en stembiljetten waar 2 vakjes
zijn roodgemaakt of bijvoegingen zijn geplaatst waardoor de kiezer geïdentificeerd kan worden (art. N 7 / T 8
Kieswet).
Het hoofdstembureau houdt op de tweede dag na de stemming om 10.00 uur een openbare zitting waar het
proces-verbaal met de verkiezingsuitslag van de betreffende kieskring wordt opgemaakt. Het gaat hierbij om
het aantal geldige stemmen dat op iedere kandidaat is uitgebracht. De som hiervan per lijst wordt het
stemcijfer genoemd. Bij verkiezingen voor de Tweede Kamer, het Europees Parlement en bij verkiezingen in
gemeenten en provincies die bestaan uit meer dan één kieskring wordt dit proces-verbaal overgebracht naar
het centraal stembureau (art. O 1-6 Kieswet). Voor de verkiezingen van de Tweede Kamer, de Eerste Kamer
en het Europees Parlement fungeert de Kiesraad als centraal stembureau (art. Y 9 Kieswet).
De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van de provinciale staten. Daarom is de uitslag
van de provinciale verkiezingen ook van belang voor de samenstelling van de leden van de Eerste Kamer. De
leden van de provinciale staten komen daarvoor per provincie in vergadering bij elkaar om hun stem uit te
brengen. Het stembureau wordt in dit geval benoemd uit de statenvergadering (art. T3 Kieswet). Elke stem
heeft bij deze verkiezingen een gewicht dat wordt bepaald door het totaal aantal statenzetels en het aantal
inwoners van een provincie. Dit gewicht wordt de stemwaarde genoemd (art. U2 Kieswet). Het centraal
stembureau vermenigvuldigt de aantallen op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen en de stemcijfers van de
lijsten met de voor die provincie geldende stemwaarde. De aldus verkregen producten gelden als het aantal
stemmen per kandidaat, onderscheidenlijk de stemcijfers van de lijsten (art. U3 Kieswet).
Op basis van de stemcijfers wordt de verkiezingsuitslag vastgesteld. Voor deze vaststelling zijn de
Hoofdstukken P en U van de Kieswet van toepassing. Deze hoofdstukken zijn vrijwel gelijkluidend. Artikel P is
van toepassing op de verkiezingen voor de Tweede Kamer, het Europees Parlement, de Gemeenteraad en de
Provinciale Staten. Artikel U is van toepassing op de verkiezingen voor de Eerste Kamer.
Het stemcijfer gedeeld door het totale aantal te verdelen zetels wordt de kiesdeler genoemd (art. P 5 / U 7
Kieswet).
Vervolgens wordt per lijst het aantal volle zetels toegewezen (art. P 6 / U 8 Kieswet). Hierbij worden lijsten die
een lijstverbinding zijn aangegaan, beschouwd als één lijst (zie verder de paragraaf over lijstverbindingen). Om
het aantal volle zetels te bepalen wordt voor elke lijst het totaal aantal stemmen gedeeld door de kiesdeler. Is
de uitslag 3,6 dan is het aantal volle zetels 3; de rest wordt gebruikt om mee te dingen naar een restzetel.
6.3 Restzetelverdeling
Nadat aan elke lijst het aantal volle zetels is toegekend, blijven er altijd nog één of meer zetels over. Dit worden
restzetels genoemd. Het aantal wordt bepaald door de uitslag van de stemming en kan dus per keer variëren.
Voor de restzetelverdeling zijn twee manieren: grootste overschotten en grootste gemiddelden. Welke methode
moet worden gebruikt is geregeld in de Kieswet.
Restzetelverdeling bij minder dan 19 zetels
Dit betreft gemeenten met minder dan 20.000 inwoners. De procedure staat in artikel P 8 van de Kieswet.
 De restzetels worden in volgorde toegewezen aan die partijen die de grootste overschotten aan
stemmen hebben. Is de kiesdeler 500 stemmen, en heeft een partij 900 stemmen gehaald, dan is het
overschot 400 stemmen. We kunnen ook zeggen dat de partij 1,8 zetels heeft behaald: 1 volle zetel en
een overschot van 0,8 zetel. Ook partijen die in de eerste ronde van de zetelverdeling geen zetel
hebben behaald omdat zij de kiesdeler niet haalden, mogen aan de restzetelverdeling meedoen.
Voorwaarde is wel dat zij tenminste 75% van de kiesdeler hebben gehaald.
 Soms blijven er na deze ronde nog zetels over. Die moeten dan verdeeld worden volgens het systeem
van de grootste gemiddelden; dit is de manier van restzetelverdeling bij meer dan 19 te verdelen
32
Beleidsstukken ChristenUnie


zetels; zie hieronder. Bij deze toewijzing mogen echter aan geen van de lijsten meer dan één zetel
worden toegewezen.
Het is tenslotte mogelijk dat achteraf een correctie moet plaatsvinden. Dat kan als een partij meer dan
50% van alle stemmen heeft behaald, maar minder dan de helft van de zetels heeft gekregen. Dan
krijgt die partij een extra zetel ten koste van de partij die de laatste restzetel heeft gekregen (art. P 9
Kieswet).
Of daadwerkelijk een zetel wordt verkregen hangt af van de overschotten van de andere partijen. Bij
0,9 zetel is de kans daarop uiteraard groter dan bij 0,75 zetel. Grote en kleine partijen hebben dus
gelijke kansen op een restzetel omdat de toewijzing plaatsvindt op basis van de absolute overschotten
aan stemmen. Een lijst met 1,6 zetels heeft daarop net zoveel kans als een lijst met 8,6 zetel. Er
bestaat tevens een redelijke kans op een restzetel als de kiesdeler (net) niet is gehaald.
Rekenvoorbeeld grootste overschotten
Stel er zijn 18200 stemmen uitgebracht voor het vervullen van 15 zetels waarvan op lijst A: 3450, lijst B: 4500,
lijst C: 1350, lijst D: 6500, lijst E: 850, lijst F: 1550. De kiesdeler is 18200/15=1213 1/3.
De toewijzing van de volledige zetels leidt tot:
Lijst A: 3450 : 1213 1/3 = 2 zetels; overschot 1023 1/3
Lijst B: 4500 : 1213 1/3 = 3 zetels; overschot 860
Lijst C: 1350 : 1213 1/3 = 1 zetel; overschot 136 2/3
Lijst D: 6500 : 1213 1/3 = 5 zetels; overschot 433 1/3
Lijst E: 850 : 1213 1/3 = 0 zetels; overschot 850
Lijst F: 1550 : 1213 1/3 = 1 zetel; overschot 336 2/3
Totaal 12 zetels
Er zijn dus nog 3 zetels te verdelen. De drie grootste overschotten zijn 1023 1/3, 860 en 850, zodat aan lijst A,
lijst B en lijst E een zetel zou moeten worden toegewezen. Aangezien echter lijst E met 850 stemmen nog geen
75% van de kiesdeler heeft behaald, kan deze niet voor een restzetel in aanmerking komen. Het daarop
volgende grootste overschot is 433 1/3 van lijst D, zodat deze in plaats van lijst E met de derde restzetel wordt
bedeeld.
Restzetelverdeling bij 19 zetels of meer
Dit betreft gemeenten met meer dan 20.000 inwoners, alle provincies en alle landelijke verkiezingen. De procedure staat in artikel P 7 / U 9 van de Kieswet en wordt het systeem van de grootste gemiddelden genoemd.
 Voor de restzetelberekening wordt per lijst het aantal behaalde stemmen gedeeld door het aantal volle
zetels + 1. Voor een lijst die de kiesdeler niet gehaald heeft is dit dus het aantal behaalde stemmen
gedeeld door 1 oftewel het aantal behaalde stemmen. Voor een lijst die 4,3 zetels heeft behaald wordt
het aantal stemmen gedeeld door 5 (4 + 1). De restzetels worden vervolgens in volgorde toegewezen
aan die lijsten die na de deling het hoogste getal (het grootste aantal stemmen per zetel) hebben. In
feite wordt op deze manier gekeken welke lijst er procentueel het minst op vooruit gaat wanneer een
restzetel wordt toegewezen. Daarom werkt dit systeem in het voordeel van de grotere partijen.
 Bij deze restzetelverdeling mogen ook alle lijsten meedoen die de kiesdeler niet hebben gehaald (met
uitzondering van de verkiezingen voor de leden van de Tweede Kamer), ongeacht het aantal behaalde
stemmen. De minimumeis van 75% van de kiesdeler geldt hier dus niet. Het is dus ook hier mogelijk
dat een lijst die de kiesdeler niet heeft gehaald, een restzetel krijgt, al is de kans daarop doorgaans
kleiner dan bij het systeem dat gebruikt wordt in de kleinere gemeenten. Immers: 1,6 zetel delen door
2 is 0,8; 8,6 zetel delen door 9 is 0,96. Zelfs als een lijst 0,95 zetel heeft behaald, dus bijna de
kiesdeler, dan gaat de lijst met 8,6 zetels toch voor, ook al is het absolute overschot kleiner.
 Het is ook hier mogelijk dat achteraf een correctie moet plaatsvinden. Dat kan als een lijst meer dan
50% van alle stemmen heeft behaald, maar minder dan de helft van de zetels heeft gekregen. Dan
krijgt deze lijst een extra zetel ten koste van de lijst die de laatste restzetel heeft gekregen.
Rekenvoorbeeld grootste gemiddelden
Stel er zijn 23100 stemmen uitgebracht voor het vervullen van 21 zetels waarvan op lijst A: 5340, lijst B: 4700,
lijst C: 2250, lijst D: 7990, lijst E: 850, lijst F: 1960. De kiesdeler is 23100/21=1100. Op dezelfde wijze als het
vorige rekenvoorbeeld wordt het aantal volle zetels bepaald. De berekening gaat dan verder als volgt:
Reeds toegekend
Aantal stemmen
Gedeeld door 1
A
4
5350
-
B
4
4700
-
C
2
2250
-
D
7
7990
-
E
0
850
850
F
1
1960
-
33
Beleidsstukken ChristenUnie
Gedeeld door 2
Gedeeld door 3
Gedeeld door 4
Gedeeld door 5
Gedeeld door 6
Gedeeld door 7
Gedeeld door 8
Gedeeld door 9
1070 (1)
891 2/3
940
750
998 ¾ (2)
887 ¾
980 (3)
De drie grootste gemiddelden na toekenning van een restzetel zijn achtereenvolgens aangeduid met 1) tot en
met 3). Het blijkt dat achtereenvolgens de lijsten A, D en F voor een restzetel in aanmerking komen. De uitslag
is dus als volgt: lijst A: 5 zetels, lijst B: 4 zetels, lijst C: 2 zetels, lijst D: 8 zetels, lijst E: 0 zetels en lijst F: 2
zetels.
Conclusie
In grote lijnen kunnen we zeggen dat in gemeenten met minder dan 19 zetels de kans op een restzetel
behoorlijk groot is, als tenminste de drempel van 75% van de kiesdeler is gehaald. In de gemeenten met 19
raadszetels of meer is de kans kleiner voor kleinere partijen.
6.4 Lijstverbinding (lijstencombinatie)
Twee of meer partijen kunnen een horizontale lijstverbinding aangaan. Dit heet officieel een lijstencombinatie
en stelt partijen in staat om reststemmen samen te voegen. Hierdoor kan soms een extra zetel verkregen
worden.
Bij de zetelverdeling worden lijsten die een lijstverbinding zijn aangegaan, in eerste instantie beschouwd als
één lijst (art. P 4 / U 6 Kieswet). De stemmen van deze lijsten worden voor de berekening van het aantal zetels
bij elkaar opgeteld. Voorwaarde is echter dat de lijsten ieder op eigen kracht een zetel zouden hebben
behaald als zij geen lijstverbinding waren aangegaan. Dit betekent dat als een soort test eerst de volledige
zetelverdeling wordt berekend als waren er geen lijstverbindingen aangegaan. De lijsten die dan geen zetel of
restzetel krijgen toegewezen vallen uit de lijstverbinding. Zij worden verder beschouwd als een zelfstandige
lijst. Hebben twee lijsten een lijstverbinding, en valt één lijst eruit, dan bestaat die lijstverbinding dus niet meer.
In hetzelfde geval bij drie lijsten blijft de lijstverbinding voor de twee andere lijsten bestaan.
Zijn de lijsten door de test (=fictieve zetelverdeling) heengekomen dan treedt daarmee de lijstverbinding
formeel in werking en wordt de hele berekening opnieuw gedaan, waarbij de verbonden lijsten als één lijst
worden gezien.
De verdeling van de door de combinatie verkregen zetels binnen de combinatie gaat via de combinatiekiesdeler (art. P 11 / U 11 Kieswet). Dit is het totaal aantal door de combinatie verkregen stemmen gedeeld
door het totaal aantal aan de combinatie toegewezen zetels. De combinatiekiesdeler kan dus zowel groter als
kleiner zijn dan de kiesdeler. Zoveel malen als de combinatiekiesdeler in het stemcijfer past van de
afzonderlijke lijsten worden er (volle) zetels aan die lijst toegekend. Daarna vindt binnen de lijstencombinatie
restzetelverdeling plaats. Dit geschiedt via het systeem van de grootste overschotten.
Voor- en nadelen van een lijstverbinding
Een lijstverbinding werkt niet automatisch voordelig. Er moet dus ook niet automatisch een lijstverbinding met
een andere partij aangegaan worden. We zetten diverse situaties op een rij. Er wordt bij de beschrijvingen
steeds uitgegaan van twee lijsten.
Situatie: de partijen halen beide de kiesdeler
1. Gemeenten met minder dan 19 raadszetels
De lijstverbinding werkt meestal positief. Omdat de beslissing over het aangaan van een lijstverbinding vòòr de
verkiezingen moet vallen, is het advies: u kunt gerust een lijstverbinding aangaan.
Achteraf kan in een enkel geval echter blijken dat zonder lijstverbinding een nog beter resultaat was behaald.
Een voorbeeld.
Lijst A haalt 1,8 zetel; overschot 0,8 zetel
Lijst B haalt 1,7 zetel; overschot 0,7 zetel
A + B = 3,5 zetel; 3 volle zetels, overschot 0,5 zetel.
Het kan nu zijn dat deze 0,5 zetel niet genoeg is voor een extra restzetel. A en B halen dus samen 3 zetels: 2
volle zetels en 1 restzetel die toegewezen wordt aan A.
Het is echter niet ondenkbaar dat zonder lijstverbinding A en B allebei een restzetel zouden hebben gekregen,
dus in totaal 4 zetels. Dit kan zich voordoen als een aantal andere partijen een overschot van ongeveer 0,6
hadden gehad.
34
Beleidsstukken ChristenUnie
Maar om het nog ingewikkelder te maken: de kans bestaat ook dat die andere partijen allemaal een overschot
hadden gehad groter dan 0,8. En dan hadden A en B geen van beide een restzetel gehad.
Omdat hierover voor de verkiezingen geen zinnig woord valt te zeggen blijft het uitgangspunt dat een
lijstverbinding aan te bevelen is als beide partijen naar verwachting de kiesdeler zullen halen.
2. Gemeenten met 19 raadszetels of meer, Provinciale Staten, Tweede Kamer en Europees Parlement.
Het voorgaande is ook hier van toepassing waarbij de kans op succes bij een lijstverbinding groeit en de kans
op een nog betere uitslag zonder lijstverbinding afneemt. Bij het systeem van de grootste gemiddelden zijn de
grotere partijen immers in het voordeel.
Situatie: één van de partijen haalt de kiesdeler niet
1. Gemeenten met minder dan 19 raadszetels
We richten ons op de situatie dat 1 partij tussen 75% en 100% van de kiesdeler uitkomt. Met minder dan 75%
krijgt een partij immers geen zetel. A = 0,8 zetel; B = 1,7 zetel.
Eerst wordt gekeken of de beide partijen zelfstandig een zetel halen: de voorwaarde voor het in werking treden
van de lijstverbinding (art. P 4.2 Kieswet). Wordt hieraan voldaan dan worden in eerste instantie de stemmen
bij elkaar opgeteld. Dat levert 2,5 zetel op. De combinatie heeft een rest van 0,5 zetel.
Het blijkt dan dat door de lijstverbinding de kans voor B op een tweede zetel kleiner is geworden omdat de
stemmen van B eerst gebruikt worden om het tekort van A aan te vullen. Zonder lijstverbinding was het
overschot voor B 0,7 geweest.
Ook hier geldt echter dat de lijstverbinding vòòr de verkiezingen moet worden aangegaan. Het kan blijken dat
lijst A toch de kiesdeler haalt. De reststemmen van A komen dan aan lijst B ten goede zodat deze juist meer
kans maakt op een tweede zetel dan zonder lijstverbinding.
Bij de verdeling van de zetels over de lijsten kan een zelfstandig verkregen zetel door A (via de test van art. P
4.2) nooit toegewezen worden aan B.
Voor A maakt de lijstverbinding niets uit, want de zetel moet toch op eigen kracht worden verdiend (art. P4.2
Kieswet).
Voor B neemt de kans op een restzetel af als A inderdaad onder de kiesdeler blijft. Daar staat tegenover dat B
meer kans op een restzetel heeft als A toch boven de kiesdeler blijkt uit te komen.
2. Gemeenten met 19 raadszetels of meer, provincies, Rijk en Europa
Ook hier nemen we de situatie A = 0,8 zetel; B = 1,7 zetel.
Eerst wordt gekeken of de beide partijen zelfstandig een zetel halen: de voorwaarde voor het in werking treden
van de lijstverbinding (art. P 4.2 Kieswet). Dat kan in principe ook met minder dan 75% van de kiesdeler, al zal
dat niet vaak lukken.
Halen beide partijen een (rest)zetel dan worden de stemmen bij elkaar opgeteld. Dat levert 2,5 zetel op; in
eerste instantie dus 2 volle zetels. De restzetelverdeling gaat via de grootste gemiddelden. Met lijstverbinding:
2,5 gedeeld door (2 + 1) is 0,83; zonder lijstverbinding: 1,7 gedeeld door (1 + 1) is 0,85. De kans voor B op een
tweede zetel is met of zonder lijstverbinding dus ongeveer even groot. Komt A boven de 0,8 zetel uit, dan
neemt de kans voor B op een zetel toe (het gemiddelde stijgt). Komt A echter lager dan 0,8 zetel uit, dan neemt
de kans voor B op een zetel af (het gemiddelde daalt). Aangezien in het laatste geval A al gauw niet meer door
de test van art. P4.2 komt, is de kans dat B door de lijstverbinding een zetel misloopt, niet groot. In de meeste
gevallen zal het voor B dus niet nadelig zijn om een lijstverbinding aan te gaan.
Bij de verdeling van de zetels over de lijsten uit de combinatie kan een zelfstandig verkregen zetel door A (via
de test van art. P 4.2) nooit toegewezen worden aan B.
Voor A maakt de lijstverbinding niets uit, want de zetel moet toch op eigen kracht worden verdiend (art. P 4.2
Kieswet).
Voor B is bij lijstverbinding de kans op een restzetel doorgaans eerder groter dan kleiner.
Wel of geen lijstverbinding aangaan?
Geconcludeerd kan worden dat in de meeste gevallen een lijstverbinding positief werkt. De kans op een
restzetel groeit. Er zijn echter ook situaties denkbaar dat men door de lijstverbinding juist een restzetel
misloopt. Dit is van tevoren echter niet te voorspellen. En een lijstverbinding moet nu eenmaal aangegaan
worden voorafgaande aan de verkiezingen. Daarom is het rekenkundig gezien in principe verstandig om een
lijstverbinding aan te gaan.
Er zit echter niet alleen een rekenkundige kant aan het verhaal. Er is ook het electorale aspect. Daarop is ook
in hoofdstuk 5 gewezen. Een lijstverbinding wordt op elk stembiljet vermeld, zodat de kiezers hiervan op de
hoogte zijn. Dit betekent doorgaans dat dit ook vooraf in de publiciteit komt. En er moet rekening mee worden
35
Beleidsstukken ChristenUnie
gehouden hoe dit wordt ontvangen.
6.5 Voorkeurstemmen
Wanneer het aantal zetels per partij definitief is bepaald, worden de zetels aan de kandidaten van de partijen
toegewezen. Voor de Eerste Kamer en voor gemeenten met minder dan 19 zetels geldt een voorkeursdrempel
van 50% van de kiesdeler. Voor andere gemeenten, alle provincies en het rijk geldt een voorkeursdrempel van
25% van de kiesdeler (art. P 15 / U 15 Kieswet). Voor het Europees Parlement geldt een voorkeursdrempel
van 10% (art. Y 23a Kieswet). Eerst wordt bekeken welke kandidaten tenminste de voorkeursdrempel hebben
gehaald. Vaak is dit alleen de lijsttrekker, maar ook anderen kunnen met voorkeur gekozen worden. Aan deze
kandidaten wordt (in volgorde van hun score) een zetel toegewezen. Daarna worden de overblijvende zetels
toegekend volgens de volgorde op de kandidatenlijst (art. P 17 Kieswet).
6.6 Meer zetels dan kandidaten
Indien aan een lijst meer zetels zouden moeten worden toegewezen dan er kandidaten zijn, gaan de
overblijvende zetels over op één of meer van de overigen lijsten, waarop kandidaten voorkomen aan wie geen
zetel is toegewezen, conform bovenstaande methodes (art. P 10 / U 10 Kieswet). In geval van een
lijstverbinding komt daarbij eerst de lijst in aanmerking waarmee een lijstverbinding is aangegaan (art. P 13 / U
13 Kieswet)
6.7 Vaststelling verkiezingsuitslag en benoeming
De voorzitter van het centraal stembureau maakt de uitslag van de verkiezing zo spoedig mogelijk bekend in
een openbare zitting. Hiervan wordt een proces-verbaal opgemaakt (art. P 20 / P 22 / U 16 Kieswet). Het
centraal stembureau reikt de benoemden de dag na de officiële vaststelling van de verkiezingsuitslag de
kennisgeving van benoeming uit. Ook het vertegenwoordigende orgaan wordt schriftelijk in kennis gesteld
van de benoeming (art. V 1 Kieswet). Deze kennisgeving dient tevens als 'geloofsbrief'. Bij Tweede Kamer
verkiezingen, Eerste Kamer verkiezingen en Europees Parlementsverkiezing kennisgeving resp. door
voorzitter Tweede Kamer, voorzitter Eerste Kamer en voorzitter Tweede Kamer
De benoemde moet binnen tien dagen na ontvangst van de mededeling laten weten of de benoeming wordt
aanvaard. Wanneer dit wordt nagelaten, wordt ervan uitgegaan dat de benoeming niet wordt aanvaard, en
wordt de eerstvolgende kandidaat op de lijst aangeschreven (art. V 2 Kieswet)
Bij een verklaring van aanvaarding moet tegelijk ook een verklaring worden gevoegd waarin eventuele
openbare betrekkingen van de kandidaat worden vermeld. Dit in verband met mogelijke incompatibiliteiten.
Wanneer de benoemde voor de verkiezingen geen lid van het vertegenwoordigende orgaan was, moet
tevens een uittreksel uit het persoonsregister worden overgelegd ter controle van leeftijd en woonplaats (art.
V3 Kieswet). Tenslotte moeten raads- en statenleden ook openbaar maken welke andere functies zij naast
hun raads/statenlidmaatschap vervullen (art. 12 Gemeentewet, art 11 Provinciewet).
Vervolgens wordt door het vertegenwoordigende orgaan, na controle van de benodigde gegevens door de
'commissie voor de geloofsbrieven' een besluit genomen over de toelating van de nieuwe leden (art. V 4
Kieswet). Dit besluit moet voor gemeenteraden en provinciale staten onverwijld genomen worden (art. V 12
Kieswet). Er is geen beroep meer mogelijk
Voor de verkiezingen van het Europees Parlement geldt dat de officiele uitslag pas bekend wordt gemaakt
als de verkiezingen in alle lidstaten zijn geëindigd. De Tweede Kamer onderzoekt of de benoemde kan
worden toegelaten als lid van het Europees Parlement.
6.8 Eerste vergadering
De raad/staten vergadert na de periodieke verkiezing van zijn leden voor de eerste maal in nieuwe
samenstelling op de dag met ingang waarvan de leden van de raad/staten in oude samenstelling aftreden
(art. 18 Gemeentewet / Provinciewet). Zij treden tegelijk af met ingang van de donderdag in de periode van
10 tot en met 16 maart of, in een schrikkeljaar de donderdag in de periode van 9 tot en met 15 maart
(Provinciale Staten) (art. C 4 Kieswet).
De leden van de Tweede Kamer treden tegelijk af op de donderdag op een door de Voorzitter van de
Tweede Kamer te bepalen tijdstip in de periode van 10 tot en met 16 maart of, in een schrikkeljaar, op de
donderdag op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip in de periode van 9 tot en
met 15 maart (art. C1 Kieswet). Indien er sprake is van een verkiezing na ontbinding van de Tweede Kamer
treden de dan verkozen kamerleden af nadat vier jaren verstreken zijn sinds de zitting van het centraal
stembureau waarin de uitslag van de verkiezingen is bekendgemaakt. Indien deze vier jaren eindigen in de
periode aanvangend met de eerder genoemde donderdag en op een door de Voorzitter van de Tweede
Kamer te bepalen tijdstip eindigend op de donderdag in de periode van 19 tot en met 25 mei, treden zij af
36
Beleidsstukken ChristenUnie
met ingang van de eerstvolgende donderdag in de genoemde periode in maart nadat drie jaren zijn
verstreken sedert de zitting van het centraal stembureau. De zittingsduur van een na ontbinding gekozen
kamer kan dus variëren van vier jaar min twee maanden tot vier jaar plus tien maanden (art. C 2 Kieswet).
Indien het tijdstip van aftreden van de Tweede Kamer valt in een jaar waarin de verkiezingen van de leden
van provinciale staten of gemeenteraad worden gehouden, treden de leden van de Tweede Kamer tegelijk af
op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip op de donderdag in de periode van 19
tot en met 25 mei (art. C 3 Kieswet).
6.9 Eed of belofte
De leden leggen in de eerste vergadering 'in handen van de voorzitter' de voorgeschreven eed of belofte af
(binnen de ChristenUnie is dit de eed, zie de bewilligingverklaring), waarmee zij vertegenwoordiger in volle
rechten geworden zijn (art. 14 Gemeentewet / art. 14 Provinciewet / art. 2 Wet beëdiging ministers en leden
Staten-Generaal). Het Europees Parlement kent geen eed of belofte.
6.10 Ontslag
Er zijn meerdere redenen waarom een volksvertegenwoordiger tussentijds kan of moet vertrekken. Ten
eerste wanneer onherroepelijk is komen vast te staan dat hij/zij niet (meer) voldoet aan de vereisten voor het
lidmaatschap (bijvoorbeeld als een raadslid in een andere gemeente woont). Ten tweede kan het voorkomen
dat hij/zij een functie aanvaardt die niet verenigbaar is met het lidmaatschap van het vertegenwoordigend
orgaan (Art. X1 Kieswet). Dit is bijvoorbeeld het geval als een raadslid benoemd wordt tot wethouder.
Zodra onherroepelijk is komen vast te staan dat een raads- of statenlid één van de vereisten voor het
lidmaatschap niet bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij van
rechtswege op lid te zijn. De zetel wordt niet behouden tot de onherroepelijke toelating van de opvolger.
Betrokkene dient in dit geval zelf de raad/staten in te lichten en moet daarbij ook de reden vermelden. Doet
hij dat niet, terwijl het college van Burgemeester & Wethouders respectievelijk gedeputeerde staten van
mening zijn dat betrokkene ophoudt lid te zijn, dan waarschuwen zij hem schriftelijk. Indien hij hieraan geen
gehoor geeft, geeft de voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan na acht dagen aan de voorzitter van
het centraal stembureau kennis van het einde van het lidmaatschap. In andere gevallen doet de voorzitter
van het vertegenwoordigend orgaan deze kennisgeving na de beslissing van het vertegenwoordigend
orgaan. Het staat betrokkene vrij de zaak uiterlijk op de achtste dag na dagtekening van de waarschuwing,
te onderwerpen aan het oordeel van de raad/staten. Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit in beroep bij
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Een volksvertegenwoordiger kan ook vrijwillig besluiten het lidmaatschap van het vertegenwoordigend
orgaan te beëindigen. In dat geval moet dit schriftelijk worden meegedeeld aan de voorzitter van het
vertegenwoordigend orgaan. Ontslag met terugwerkende kracht is niet mogelijk. Op een ingediend ontslag
kan niet worden teruggekomen (Art. X2 Kieswet). Een kamerlid dat ontslag neemt is kamerlid af op het
moment dat hij ontslag neemt. Een lid van gemeenteraad/provinciale staten dat ontslag heeft ingediend blijft
echter lid van de raad/staten totdat besloten is tot toelating van zijn opvolger. Dit geldt ook als hij ontslag
heeft genomen met ingang van een bepaald tijdstip. Het lidmaatschap eindigt wel onmiddellijk zodra
onherroepelijk is komen vast te staan dat het lid van het vertegenwoordigend orgaan een van de vereisten
van het lidmaatschap niet bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare functie vervult. Ook al
dient betrokkene in het laatstgenoemde geval eventueel ook een ontslagbrief in, toch eindigt zijn
lidmaatschap onmiddellijk en blijft betrokkene niet aan totdat beslist is over toelating van zijn opvolger.
Een wethouder of gedeputeerde kan ten alle tijden ontslag nemen (Art. 43 Gemeentewet / Art. 42
Provinciewet). Hij doet hiervan schriftelijk mededeling aan de raad/staten. In de gemeentewet/provinciewet is
bepaald dat het ontslag pas ingaat met ingang van de dag gelegen een maand na de dag waarop de
wethouder/gedeputeerde ontslag heeft genomen of zo veel eerder als de opvolger de benoeming heeft
aangenomen.
6.11 Royement
Een royement (na schorsing door het college van Burgemeester & Wethouders / Gedeputeerde Staten) kan
door de gemeenteraad/provinciale staten worden uitgesproken wanneer een lid zich schuldig maakt aan één
van de handelingen die volgens artikel 15 van de Gemeentewet/Provinciewet nadrukkelijk verboden zijn voor
raads/statenleden (Art. X8 / X7 Kieswet). Het gaat hierbij om zaken die variëren van het optreden als
advocaat voor of juist tegen de gemeente/provincie, tot het ondershands huren of pachten van
gemeente/provincie-eigendommen. De geschorste moet wel in de gelegenheid worden gesteld zich
mondeling te verdedigen. Ook tegen een besluit tot royement is beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak
37
Beleidsstukken ChristenUnie
van de Raad van State mogelijk.
6.12 Vervulling tussentijdse vacature
Uiterlijk 14 dagen nadat bekend is dat een plaats in het vertegenwoordigend orgaan openvalt, benoemt de
voorzitter van het centraal stembureau een nieuwe kandidaat (Art. W1 Kieswet). Daarbij wordt de volgorde
van de betreffende kandidatenlijst aangehouden, waarbij ook eerder tussentijds afgetreden
volksvertegenwoordigers opnieuw worden benaderd. Overledenen, degene wiens vacature wordt vervuld,
kandidaten die al bij voorbaat schriftelijk kenbaar hebben gemaakt niet voor benoeming in aanmerking te
willen komen, of die voor een benoeming bedanken dan wel niet tijdig instemmen, worden overgeslagen
(Art. W2 Kieswet). De benoemde dient uiterlijk de 28e dag na de dagtekening van de kennisgeving van de
benoeming het vertegenwoordigend orgaan schriftelijk mee te delen of de benoeming wordt aangenomen
(art. V2 Kieswet).
Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats tot lid is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop
degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden (Art. C5 Kieswet). In geval er een
vacature ontstaat en er is op betrokken lijst geen kandidaat meer benoembaar (omdat er geen kandidaten
meer zijn, of omdat geen van de kandidaten voor benoeming in aanmerking wenst te komen), dan wordt
eerst nagegaan of de lijst onderdeel uitmaakt van een lijstencombinatie. Is er sprake van een
lijstencombinatie, dan gaan de zetels met toepassing van artikel P 13 van de Kieswet over naar de daarvoor
in aanmerking komende lijst in de lijstencombinatie (Art. W3 Kieswet). Indien er geen sprake is van een
lijstencombinatie vindt geen overgang plaats naar een andere lijst en blijft de plaats onbezet, tenzij het een
gemeenteraad betreft die uit 9 of 11 raadsleden bestaat. In dat geval wordt door toepassing van artikel P10
van de Kieswet bepaald aan welke van de andere lijsten binnen de gemeente de zetel wordt toegekend. In
het geval de plaats onbezet blijft, dient het centraal stembureau het besluit te nemen dat er geen opvolger
kan worden benoemd.
De benoeming van de nieuwe wethouder/gedeputeerde kan pas plaatsvinden nadat alle plaatsen in de
raad/staten zijn gevuld. Wanneer de nieuwe wethouder/gedeputeerde vanuit de raad/staten wordt benoemd
ontstaat de situatie dat de wethouder/gedeputeerde tevens raads/statenlid is, tot het moment dat in de
vacature van het raads/statenlid is voorzien.
38
Beleidsstukken ChristenUnie
Bijlage 7:
- Model H 1
- Model H 3-1
- Model H 3-2
- Model H 4
- Model H 9
- Model I 10
- Model L 8
Modelformulieren Kieswet
kandidatenlijst
machtiging zelfstandige lijst
machtiging ineengeschoven lijst
ondersteuning kandidatenlijst
instemming kandidaatstelling
lijstverbinding
stemmen bij volmacht
39
Download