ArchiefLaboratorium wordt mogelijk gemaakt door ©2014, Alle rechten voorbehouden Insecten PAG. 1 van 9 N ELE M A Z VER VERZAMELING Heel veel mensen sparen iets. Als je iets spaart, dan krijg je een verzameling. Je kunt bijvoorbeeld schilderijen verzamelen, of zeepjes. Maar ook schelpen of boeken. Mensen verzamelen omdat ze het bijzonder vinden. Daardoor wordt het waardevol. Dat waardevolle heeft meestal niets te maken met geld. Het is vaak het verhaal dat erachter zit. Door dat verhaal word je herinnerd aan een bijzondere gebeurtenis of een speciale persoon. Je kunt dus eigenlijk van alles verzamelen. Wat verzamel jij? ................................................................................................................................................... SCHATKAMER Een archief verzamelt in het groot. Eigenlijk zijn archieven schatkamers vol met bijzondere verzamelingen. Je vindt er oude, beschreven papieren. Zoals oude brieven en dagboeken. Maar je vindt er ook tekeningen, kaarten, foto’s, ansichtkaarten, films en boeken! Al deze dingen noemen we archiefstukken. GEVAAR! Archiefstukken worden dus bewaard in schatkamers. Deze schatkamers zijn eigenlijk grote kluizen. Ondanks dat de archiefstukken veilig achter slot en grendel liggen, zijn er toch een heleboel gevaren die archiefstukken bedreigen! Kun je misschien al een paar gevaren opnoemen? Eén van die gevaren zijn insecten! In deze les ga je onderzoeken waarom en hoe insecten archiefstukken kapot maken. INSECTEN Vind jij insecten ook zo mooi? Of vind je het maar griezelige beestjes? Wat je ook van insecten vindt, ze kunnen heel nuttig zijn! Een goed voorbeeld hiervan is de bij. Bijen bestuiven planten en bomen en geven honing. Toch zijn insecten soms ook heel vervelend. Vrouwtjesmuggen drinken bijvoorbeeld jouw bloed en jij krijgt op die plek een jeukende bult. Maar wist je dat papier soms ook last heeft van insecten? Zilvervisjes eten zelfs papier op, het is hun lievelingsmaaltijd! ©2014, Alle rechten voorbehouden Zi lv er vi sj e Zilvervisjes zijn dus geen vissen, maar insecten. Insecten hebben altijd zes poten en hun lichaam bestaat uit drie delen: kop, borststuk en achterlijf. Net als alle andere insecten hebben zilvervisjes geen skelet in het lichaam. Daarvoor in de plaats is hun huid heel hard, zoals een pantser. Dit pantser beschermt het lichaam goed. Het pantser is gemaakt van een hoornachtige stof, dat we met een moeilijk woord chitine noemen (je spreekt dit uit als sjietienu). Toch ziet ieder soort insect er weer anders uit. Zo hebben zilvervisjes op hun kop twee lange sprieten. Deze antennes zijn iets korter dan het lichaam. Aan het achterlijf hebben ze drie lange staartharen, daarom worden ze ook wel franjestaarten genoemd. Zilvervisjes hebben geen vleugels en worden ongeveer 10-15 mm groot. Ze kunnen wel vijf jaar oud worden! Welke kleur hebben zilvervisjes, denk je? TEKENEN Teken op bladzijde 2 hoe jij denkt dat een zilvervisje eruitziet. De kaart is verdeeld in drie vlakken. Teken in het linker deel het achterlijf, in het middelste deel het borststuk en het rechter deel de kop. Gebruik de hele kaart, teken het zilvervisje dus niet op ware grootte. Belangrijk: begin en eindig steeds bij de kleine oranje streepjes! TIP! Lees nog een keer goed de tekst op deze kaart. Hier staat precies beschreven hoe een zilvervisje eruitziet. Achterlijf Borst Kop Insecten ✂ ©2014, Alle rechten voorbehouden Teken hier het borststuk. ✂ Teken hier het achterlijf. Begin bij de oranje hulplijntjes. Teken in dit deel de kop van het zilvervisje. PAG. 2 van 9 Insecten PAG. 3 van 9 ©2014, Alle rechten voorbehouden ✂ Borst Kop PAG. 4 van 9 Heb je een zilvervisje getekend? Knip nu jouw zilvervis door op de twee stippellijnen. Je hebt nu drie delen: kop, borststuk en achterlijf. Houd één deel voor jezelf, de andere twee delen ruil je met twee klasgenoten. Zorg ervoor dat je hetzelfde lichaamsdeel ruilt! Als jij dus een kop geeft aan een andere leerling, moet je ook een kop terug krijgen. Heb je geruild? Maak nu je eigen nieuwe zilvervis! Leg de kop, het borststuk en het achterlijf tegen elkaar. Plak de drie delen aan de achterkant tegen elkaar met plakband. Lijkt het zilvervisje op het zilvervisje dat jij had getekend, of ziet het er nu heel anders uit? ✂ Achterlijf Insecten IN SE C TE N IN A RC H IEVE N Van de vele duizenden soorten insecten zijn er gelukkig maar ongeveer dertig schadelijk voor de archiefstukken. Met één insect heb je al kennis gemaakt: het zilvervisje, dat dol is op papier. Er zijn ook insecten die in papier wonen. Deze insecten boren of bijten gangen in het papier, zoals een rups in een appel. Insecten die toevallig op bezoek komen in het archief, boren en bijten niet in spullen en ze wonen er ook niet in. Toch veroorzaken ze veel schade aan archiefstukken. Hoe ze dat doen? Door te poepen en te plassen op archiefstukken! Daar wordt het archief natuurlijk vies van. En als ze doodgaan, zijn ze weer voedsel voor de insecten die wel van de archieven snoepen of erin wonen. Wat zou jij allemaal doen om insecten buiten de deur te houden? ................................................................................ ................................................................................ Voor de mensen die in een archief werken is het dus heel belangrijk om te weten of er insecten in het archief leven! Maar insecten zijn klein en vaak schieten ze weg als jij eraan komt. Hoe weten ze dan in het archief of er insecten zitten? ©2014, Alle rechten voorbehouden H ET PL A KV A LLE TJE Een speciale medewerker van het archief, de behoudsmedewerker, zet overal plakvalletjes neer. In deze valletjes zit een plaklaag die heel lang blijft plakken. Om insecten het valletje in te lokken worden er vaak lokstoffen in de plaklaag gestopt (een lokstof is, zoals de naam al zegt, een stof die insecten lokt). Deze lokstoffen noemen we ook wel feromonen. Eén soort lokstof is de sekslokstof. Sekslokstoffen worden door insecten afgegeven om soortgenoten te lokken, maar nu zit de sekslokstof dus verstopt in de plaklaag in het valletje. Je raadt vast al wat er gebeurt! Insecten denken dat er een leuke soortgenoot in het valletje zit en lopen zo in de val. Eenmaal in het valletje plakken ze vast in de plaklaag. De behoudsmedewerker kijkt de valletjes regelmatig na. Hij houdt heel precies bij waar hij het valletje heeft neergezet en wanneer hij ze controleert. Zitten er ineens heel veel insecten in de val, of zitten er plotseling veel insecten van dezelfde soort in? Dan moet het archief meteen actie ondernemen! Wat er dan moet gebeuren hangt helemaal af van het soort insect. Plakvalletjes zijn dus vooral om te controleren, niet om insecten te bestrijden. Al is ieder gevangen insect natuurlijk mooi meegenomen! Insecten PAG. 5 van 9 W EL KE IN SE CT EN ZI TT EN ER IN JO UW KL ASL OK AA L? PROEF: Logb oek De datum waarop ik het valletje heb geplaatst: Welke insecten zitten er eigenlijk in jouw klaslokaal? Zet met de klas het plakvalletje dat jouw docent heeft gekregen. Het plakvalletje is bijna klaar om gebruikt te worden. Vouw het in elkaar en verwijder de plakstrips. Hoe dat moet? Ga naar YouTube en zoek op ‘Plakvalclip’. Je vindt dan een handig filmpje van 1 minuut. TIP: Druk op en zet de kwaliteit zo hoog mogelijk. ................................................................................................................ De plaats waar ik het valletje heb neergezet: Is het valletje gevouwen? Zijn de plakstrips eraf? Plak nu het valletje daar waar zilvervisjes graag lopen: op de vloer tegen de muur. Zilvervisjes lopen namelijk bijna nooit dwars door de ruimte. Ze zoeken beschutting en lopen daarom het liefst langs plinten. Als je zilvervisjes wilt vangen, kun je het valletje dus het best op hun looproute neerzetten. Welke insecten zitten er in het valletje: Net als de behoudsmedewerker in het archief houd je een logboek bij. In dit logboek vul je jouw inspectiegegevens in. Vul nu alleen het eerste deel van het logboek in; de datum en de plaats. De rest vul je later in. Nu moeten jullie een hele week wachten! Natuurlijk mag je in de tussentijd zo vaak als je wilt kijken of er al insecten in het valletje zitten, maar je mag er niet aankomen! Heb je een week gewacht? Dan mag je nu eindelijk tellen hoeveel insecten er in de val zitten. Vul het tweede deel van het logboek in onder ‘inspectie 1’. Als je je inspectiegegevens hebt ingevuld wacht je een maand! Heb je een maand gewacht? Vul het laatste deel van het logboek verder in onder ‘inspectie 2’. PLAKVALLETJE ................................................................................................................ insp ect ie 1 Mier Datum: ................................................................................................ Hoeveel insecten zitten er in het valletje: ......................... n Mier n Zilvervisje n Spin n Tor n Hooiwagen n Vlieg Tor n ........................................................................................................... n ........................................................................................................... Zilvervisje insp ect ie 2 Datum: .............................................................................................. ........................ Hoeveel insecten tel je in totaal: .......................................... Hoeveel soorten insecten zie je:............................................ Zitten er nieuwe soorten bij? Spin n Nee, geen nieuwe soorten. n Ja, er zitten ........ nieuwe soorten bij. Vlieg ©2014, Alle rechten voorbehouden Insecten PAG. 6 van 9 PROEF: VALKUILVAL Wil je thuis ook op onderzoek uit? Maak dan je eigen valkuilval! 1. 2. 3. 4. 5. 6. Je hebt nodig: • schoon plastic bekertje • schaar • 1 vel A4 papier (kleur maakt niet uit) • plakband • potlood of pen Knip bovenaan het bekertje het randje er voorzichtig af. Leg het bekertje in het midden van het vel papier. Rol het papier strak om het bekertje en plak het vast met een stukje plakband. Knip het papier aan de bovenkant van het bekertje weg tot aan de rand van het bekertje. Plak het papier vast met een paar stukjes plakband. Knip het papier aan de onderkant van het bekertje eraf tot aan de bodem. Zorg ervoor dat het bekertje goed kan staan. De insecten kunnen nu omhoog kruipen. Als ze in het gladde bekertje vallen, kunnen ze er niet meer uit. Houd per valkuilvalletje een logboek bij. De logboeken staan op de volgende bladzijden! 2 1 3 6 5 3 4 11 ©2014, Alle rechten voorbehouden Insecten PAG. 7 van 9 IN SE C T E N BIJ JO U T H U IS TIP! Zet thuis een paar valkuilvalletjes neer op verschillende plaatsen. - Op een plaats waar het donker is, bijvoorbeeld op zolder. - Op een plaats waar het licht is, bijvoorbeeld op de vensterbank. - Op een plaats waar het vaak vochtig is, bijvoorbeeld de badkamer. Houd voor ieder bekertje een eigen logboek bij. Zitten in alle bekertjes dezelfde insecten? Hoe zou dat komen, denk je? ..................................................................... ..................................................................... ..................................................................... De datum waarop ik het valletje heb geplaatst: ................................................................................................................ De plaats waar ik het valletje heb neergezet: ................................................................................................................ De datum waarop ik het valletje heb Datum: ................................................................................................ Hoeveel insecten zitten er in het valletje: ......................... ........................................................................ ........................................ in s p e ct ie 1 n Zilvervisje n Spin n Tor n Hooiwagen n Vlieg n ........................................................................................................... n ........................................................................................................... insp ect ie 2 Datum: .............................................................................................. Hoeveel insecten tel je in totaal: .......................................... ..................................................................... Hoeveel soorten insecten zie je:............................................ n Ja, er zitten ........ nieuwe soorten bij. ........................................ Hoeveel insecten zitten er in het valletje: ......................... tje: n Mier n Nee, geen nieuwe soorten. Datum: ........................................................ Welke insecten zitten er in het valle Welke insecten zitten er in het valletje: Zitten er nieuwe soorten bij? geplaatst: ........................................................................ ........................................ De plaats waar ik het valletje heb neergezet: insp ect ie 1 ..................................................................... ©2014, Alle rechten voorbehouden Lo g b o e k li cht e p le k Logb oek donk ere plek n Mier n Zilvervisje n Spin n Tor n Hooiwagen n Vlieg n ................................................................ ........ ........................ ........... n ................................................................ ........ ........................ ........... in s p e ct ie 2 Datum: ........................................................ ...................................... Hoeveel insecten tel je in totaal: .......................................... Hoeveel soorten insecten zie je:. ........................................... Zitten er nieuwe soorten bij? n Nee, geen nieuwe soorten. n Ja, er zitten ........ nieuwe soorten bij. Insecten Lo g b o e k v ocht ig e p le k De datum waarop ik het valletje heb geplaatst: ........................................................................ ........................................ De plaats waar ik het valletje heb neergezet: PAG. 8 van 9 ON DER ZO EK ER Je weet nu al heel veel over archieven en archiefstukken! Heb je een heleboel nieuwe vragen en wil je meer te weten komen? Dan is het leuk om verder op onderzoek uit te gaan! Wist je dat er verschillende ArchiefLaboratorium-lessen zijn? Ze gaan allemaal over een gevaar dat archieven bedreigt! ........................................................................ ........................................ in s p e ct ie 1 Datum: ........................................................ ........................................ Hoeveel insecten zitten er in het valletje: ......................... Welke insecten zitten er in het valle tje: n Mier n Zilvervisje n Spin n Tor n Hooiwagen n Vlieg n ................................................................ ........ ........................ ........... n ................................................................ ........ ........................ ........... in s p e ct ie 2 Datum: ........................................................ ...................................... Hoeveel insecten tel je in totaal: .......................................... Hoeveel soorten insecten zie je:. ........................................... Zitten er nieuwe soorten bij? NIE UW SGIERIG ? n Nee, geen nieuwe soorten. n Ja, er zitten ........ nieuwe soorten ©2014, Alle rechten voorbehouden bij. Nieuwsgierig geworden naar hoe een archief eruit ziet? Kom dan met de hele klas naar het archief om alles met eigen ogen te zien en te ervaren! Vraag aan jouw docent om met het archief een afspraak te maken. Wie weet tot ziens in het archief! Archief Insecten Stuk PAG. 9 10van van910 VOOR DE DOCENT Insecten is een educatief programma van het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven en gaat over insecten die archiefstukken beschadigen en de manier waarop archiefmedewerkers dat voorkomen. Insecten is onderdeel van de lessenserie In alle ArchiefLaboratoriumlessen staan de exacte vakken centraal en is het doen van proefjes een belangrijk onderdeel. Insecten is een specifiekere les en is om die reden een goede aanvulling op de algemenere les Archief Stuk. Alle ArchiefLaboratorium-lessen zijn overigens ook prima los te volgen. Wilt u als aanvulling op de ArchiefLaboratorium-lessen een speciale rondleiding door het archief? Wilt u een ander educatief programma afnemen of heeft u vragen? Neem dan contact op met het RHCe. ArchiefLaboratorium wordt mogelijk gemaakt door ArchiefLaboratorium wordt mogelijk gemaakt door ArchiefLaboratorium door wordt mogelijk gemaakt ©2014, Alle rechten voorbehouden n ©2014, Alle rechten voorbehoude ©2014, Alle rechten voorbehoude n CONTACT Regionaal Historisch Centrum Eindhoven Ivonne Lipsch, educator en cultuurhistoricus Raiffeisenstraat 18 (zijstraat Dommelstraat-Vestdijk) 5611 CH Eindhoven postbus 191 5600 AD Eindhoven t 040 – 264 99 40 i. rhc-eindhoven.nl e [email protected] © 2014, Regionaal Historisch Centrum Eindhoven Alle rechten voorbehouden Uit deze uitgave mag niets worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, behoudens in geval de verveelvoudiging van de inhoud van deze uitgave plaatsvindt onder de licentie “naamsvermelding (voluit), nietcommercieel, geen afgeleide werken” als gehanteerd door Creative Commons. De gebruiker mag het werk kopiëren, verspreiden, tonen en open uitvoeren onder de volgende voorwaarden: • Naamsvermelding. De gebruiker dient bij het werk de naam van het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (voluit) te vermelden. • Niet-commercieel. De gebruiker mag het werk niet voor commerciële doeleinden gebruiken. • Geen afgeleide werken. De gebruiker mag het werk niet bewerken. Bij hergebruik of verspreiding dient de gebruiker de licentievoorwaarden van dit werk kenbaar te maken aan derden. De gebruiker mag uitsluitend afstand doen van een of meerdere van deze voorwaarden met voorafgaande schriftelijke toestemming van het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven. Het voorgaande laat de wettelijke beperkingen op de intellectuele eigendomsrechten onverlet. COLOFON Insecten is een educatief programma en is ontwikkeld door het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven. Samenstelling: Ivonne Lipsch Fotografie: Maurice Lipsch (mauricelipsch.com) Animatie Plakvalclip: Maurice Lipsch (mauricelipsch.com) en Ivonne Lipsch Uitgave: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (rhc-eindhoven.nl) Ontwerp: Frank van Meijel, Coppen communications+marketing Druk: Drukkerij Hub. Tonnaer Bronvermelding: Archieven Regionaal Historisch Centrum Eindhoven: • Schepenbank Oirschot en Best 1331-1810, inv.nr. 2415 (coverfoto) Literatuur: • Brokerhof, A. W., Van Zanen, B., Van de Watering, K., & Porck, H. (2003). Het loopt in de papieren: Geïntegreerde bestrijding van insecten in collecties. Amsterdam, Nederland: Instituut Collectie Nederland & Den Haag, Nederland: Nationaal Archief & Den Haag, Nederland: Koninklijke Bibliotheek. • Van der Most, P. & Wielheesen, B. (1991). Schade-atlas archiefmateriaal voor 1800. ‘s-Gravenhage, Nederland: Rijksarchiefdienst. • Van der Sterre, M. J. W. J. (1996). Passieve conservering, deel 1: Condities & deel 2: Materialen. Tilburg, Nederland: Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten.