Onderzoek naar het bewaren van teelbalweefsel om vruchtbaarheid na kinderkanker te vrijwaren Wetenschappelijke titel: 'Het inbanken van testisweefsel kan onvruchtbaarheid na kinderkanker voorkomen' Onderzoeksteam: Dr. Ellen Goossens & prof. Herman Tournaye, Departement Embryologie en Menselijke Genetica, Vrije Universiteit Brussel Dankzij betere chemotherapie en bestraling is de kans op genezing en overleving van kinderkanker fel gestegen. Niet alleen de kinderen die zware behandelingen nodig hebben zoals chemotherapie en beenmergtransplantatie riskeren onvruchtbaar te zijn voor de rest van hun leven. Meer en meer blijkt dat ook de minder zware behandelingen van kinderen met kanker een negatieve invloed kunnen hebben op de latere vruchtbaarheid. Aangezien de productie van zaadcellen pas opstart tijdens de puberteit, kunnen jonge kankerpatiënten geen zaadstaal inbanken vóór de aanvang van de behandeling, zoals bij volwassen mannen routinematig wordt gedaan. De voorlopercellen voor de spermatogenese, de spermatogoniale stamcellen (SSC), zijn echter wel reeds vanaf de geboorte aanwezig. Het invriezen van die SSC of van het weefsel waarin deze cellen zich bevinden, gevolgd door transplantatie op het moment dat de patiënt genezen is, is een nieuwe strategie om de vruchtbaarheid van jonge mannelijke kankerpatiënten te behouden. Sinds een paar jaar is de interesse in vruchtbaarheidsbehoud sterk toegenomen, met als gevolg dat er een weefselbank werd opgericht in het UZ Brussel. De gebruikte invriesmethode is echter nog niet optimaal. Veel SSC overleven het invriesproces niet of verliezen hun functie. Dit onderzoeksproject richt zich op de verbetering van de invriesmethodes zodat de SSC na het invriezen hun functie behouden. toelage: 164.375 euro (drie jaar) Onderzoek naar een betere begeleiding en opvolging van patiënten die met de bijwerkingen van chemotherapie kampen Wetenschappelijke titel: 'De ontwikkeling en evaluatie van een interventie waarin oncologen, oncologisch verpleegkundigen en huisartsen gecoördineerd aan patiënteneducatie, symptoomopvolging en begeleiding doen ter vermindering van nevenwerkingen bij volwassen chemotherapiepatiënten' Onderzoeksteam: prof. Hans Wildiers, Dienst Algemene Medische Oncologie, UZ Leuven prof. Bert Aertgeerts, Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde, KU Leuven Patiënten die met chemotherapie behandeld worden, verblijven maar erg kort in het ziekenhuis, terwijl de vele mogelijke bijwerkingen zich vooral thuis voordoen. De huidige zorg voor patiënten die ernstige nevenwerkingen ervaren, schiet vandaag tekort: vandaag proberen de zorgverleners uit het ziekenhuis tijdens heel korte contacten patiënten aan te leren om met nevenwerkingen om te gaan; pas wanneer patiënten voor een volgende toediening van chemotherapie in het ziekenhuis zijn, wordt hen gevraagd welke nevenwerkingen ze thuis hebben ervaren. De zogenaamde 'supportieve zorg' wordt dan afgestemd op wat patiënten zich nog herinneren van de bijwerkingen. De huisarts van zijn kant heeft vaak onvoldoende kennis over deze gespecialiseerde behandelingen om een volwaardige rol te spelen in de aanpak van nevenwerkingen door chemotherapie. Er is dus nood aan een interventie of zorgprogramma waarin oncologen, oncologisch verpleegkundigen en huisartsen samenwerken om de bijwerkingen van chemotherapie beter te voorkomen en (sneller) te behandelen. Belangrijke onderdelen van deze interventie zijn een betere patiënteneducatie, een betere opsporing van bijwerkingen waardoor tijdig ingrijpen mogelijk wordt en een betere begeleiding van patiënten om met nevenwerkingen om te gaan. Dit project zal op basis van onderzoek bij patiënten en zorgverleners een nieuwe, haalbare en effectieve aanpak ontwikkelen om het aantal en de ernst van de nevenwerkingen tijdens een behandeling met chemotherapie te verminderen en de kwaliteit van leven bij chemotherapiepatiënten significant te verbeteren. Deze aanpak wordt vervolgens in een aantal ziekenhuizen geïmplementeerd en getest. toelage: 285.625 euro (vier jaar)