Het begint met ons.

advertisement
www.kws.com
KWS Benelux BV
Einsteinstraat 33
3281 NJ Numansdorp
tel.: 0186 - 65 75 06
fax: 0186 - 65 75 07
E-mail J. [email protected]
www.kws.com
Het begint met ons.
Inhoudsopgave
Inleiding
Bladgezondheid is een belangrijk punt voor een
succesvolle bietenteelt. Slechts met een gezond
bladapparaat wordt het genetisch potentieel van
de biet van uitzaai tot rooien volledig benut.De
groene bladeren zijn de groene energiecentrale en
suikerfabriek van de biet. Bladgezondheid is een
voorwaarde voor:
Cercospora bladvlekkenziekte
4
Ramularia bladvlekkenziekte
5
Phoma bladvlekkenziekte
7
Roest
8
Echte meeldauw
9
· volledige omzetting van zonne-energie in groei,
opbrengst en suiker
· hoge interne kwaliteit door lagere
hoeveelheid alpha amino N
· natuurlijke vervanging van blad,
zonder verlies van opbrengst en kwaliteit
· gereduceerde inzet van
gewasbeschermingsmiddelen
Alternaria bladziekte
10
Bacterieziekten
11
Valse meeldauw
12
Vergelingsziekte
13
· vermijden van opbouw van infectiepotentieel
in de grond door aangetast blad
De bladziekten in suikerbieten (met name cercospora) nemen de laatste jaren toe, treden vroeger
op en breiden zich verder noordwaarts uit. Bij onze zuiderburen in Belgie, Duitsland en Frankrijk is
de chemische bestrijding van m.n. bladvlekkenziekte een gebruikelijk onderdeel van de bietenteelt. Het lijkt in Nederland helaas ook die kant op
te gaan. Oorzaken voor deze toename in Nederland zijn met name de hogere temperaturen en
vochthoeveelheden, gecombineerd met tamelijk
intensieve bietenteelt in Nederland.
De diverse bladziekten vereisen een goede diagnose, om vast te stellen of bestrijding mogelijk en
noodzakelijk is. Met dit boekje willen we de bietenteler behulpzaam zijn bij met name de herkenning van de diverse bladziekten. Omdat toelating
en toepassing van chemische middelen voortdurend aan wijziging onderhevig is verwijzen wij hiervoor naar de actuele informatie van het IRS, via
internet of de bladen van de suikerindustrie.
2
3
Cercospora bladvlekkenziekte
derland vooral in het zuidoosten, de laatste jaren
door het gehele land. De schade bestaat vooral uit
een daling van het suikergehalte en het wortelgewicht door hergroei van het bladapparaat.
Ziekteverwekker:
Cercospora beticola
Bestrijding: Chemische bestrijding is mogelijk.
Raadpleeg voor actuele informatie over toegelaten
middelen, dosering en toepassing de voorlichtingsboodschap van het IRS. Voor een effectieve
aanpak is vooral het tijdstip van de eerste bespuiting van belang. Gedurende de eerste helft van
september is een bespuiting alleen zinvol als vrij
laat gerooid wordt. Houdt rekening met de veiligheidstermijnen. Indirecte bestrijding is mogelijk
door inzet van tolerante/resistente rassen en door
verruiming van de vruchtwisseling.
Ramularia bladvlekkenziekte
Symptomen: Kleine, lichtgrijze ronde vlekjes
(2– 3 mm) met een roodbruine rand. Bij sterke aantasting lopen de vlekjes in elkaar over, waardoor
bladdelen en uiteindelijk gehele bladeren afsterven. Met een loep is in de vlekjes grijs schimmelmycelium met een zwarte sporendrager waarneembaar. De symptomen zijn eerst zichtbaar op
afzonderlijke planten. Opspattend regenwater en
wind zorgen voor verdere verspreiding over het
perceel.
Levenswijze: De schimmel overleeft d.m.v. sporen
op de bladeren, zodat bij een nauwe rotatie met
bieten een infectiepotentieel in de grond wordt opgebouwd. Bij vochtige, warme weersomstandigheden is de kans op besmetting het grootst.
Risicofactoren: Meer risico is er bij een nauwe
vruchtwisseling (bv. biet op biet), bij beregening
en/of bij vochtig en warm weer.
Economische betekenis: Cercospora is een van
de belangrijkste bladziekten in suikerbieten in alle
vochtige en warme teeltgebieden. Vroeger in Ne4
Ziekteverwekker:
Ramularia beticola
Symptomen: Grote, onregelmatige bladvlekken
(4 –10 mm), lichter en niet zo regelmatig omrand
als bij Cercospora. In het midden grijsbruin tot witgrijs. Het weefsel midden in de vlek droogt in en
vertoont barsten.
5
Phoma bladvlekkenziekte
Levenswijze: De schimmel overleeft op afgestorven bladeren en in de grond. Een nauwe vruchtwisseling bevordert aantasting. Besmetting vindt
plaats bij relatief koel en vochtig weer. Opspattend
regenwater en wind verspreiden de sporen over
het perceel.
Risicofactoren: Een nauwe vruchtwisseling met
bieten en beregening.
Economische betekenis: Deze ziekteverwekker
komt voor in alle gebieden waar suikerbieten worden geteeld. Bij een zéér vroege aantasting, gelijktijdig met andere schimmels, kan het bladapparaat van de biet bijna geheel verloren gaan. De
vorming van nieuw blad leidt tot vermindering van
de suikeropbrengst. Ramularia wordt vaak het
eerst in het noorden van het land waargenomen,
vanwege de koelere temperatuur, die optimaal is
voor deze schimmel.
Bestrijding: Momenteel zijn in Nederland geen
chemische middelen toegelaten. Indirecte bestrijding kan door ruimere vruchtwisseling.
Ziekteverwekker:
Phoma betae
(= Pleospora betae)
Symptomen: Grote, lichte ronde vlekken op de
bladeren met concentrische donkere ringen die
bestaan uit talrijke pycnidiën van de schimmel.
Dikwijls scheurt het afgestorven weefsel in.
Economische betekenis: Bij normale bietenteelt
is zelden sprake van schade van economische betekenis.
Bestrijding: Op basis van de geringe schade is
de ziekte nauwelijks het bestrijden waard. Vanwege besmetting van het zaaizaad vindt er een profylactische ontsmetting van het suikerbietenzaad
met TMTD plaats.
6
7
Roest
Echte meeldauw
Ziekteverwekker:
Uromyces betae
Symptomen: Goudgele tot roestbruine kleine vlekjes op de boven- en onderkant van het blad van
circa 1 mm grootte. Bij een hoge concentratie vlekjes verwelken en verdrogen de bladeren en sterven af.
Levenswijze: De schimmel vormt bij voldoende
vochtigheid in alle ontwikkelingsstadia van de biet
sporen. De ziekteverwekker is gevoelig voor temperaturen boven 20°C.
Risicofactoren: Aangrenzende percelen van
zaadbieten en normale bieten, hoge stikstofgift.
Economische betekenis: In het algemeen is de
ziekte niet van economische betekenis. Ze komt
vooral voor in gebieden met een hoge luchtvochtigheid (kustgebieden).
8
Ziekteverwekker:
Erysiphe betae
Symptomen: In het begin een stervormig grijs
schimmelmycelium. De bladeren zijn, voornamelijk op de bovenkant, met een witte of grijswitte
poederaanslag bedekt. Bij een sterke aantasting
worden de bladeren lichtgroen, vergelen en sterven af.
Levenswijze: Temperatuuroptimum: 25–30° C, en
een relatieve luchtvochtigheid van minder dan
50%. De schimmel gedijt goed in vochtig, warm
weer met een geringe relatieve luchtvochtigheid en
regelmatig dauw. Bij langdurige neerslag kan de
poederaanslag van de bladeren gespoeld worden.
Economische betekenis: De schimmel komt voor
in alle gebieden waar suikerbieten worden geteeld.
De schade is afhankelijk van het tijdstip waarop de
ziekte voor het eerst optreedt en van de weersomstandigheden. Grote schade is slechts te
verwachten in gebieden waar de omstandigheden
klimatologisch gunstig zijn.
9
Bacterieziekten
Bestrijding: Chemische bestrijding is niet rendabel in Nederland. Er zijn geen middelen toegelaten. Indirecte bestrijding is mogelijk door te kiezen
voor een ras met een gezond bladapparaat.
Alternaria bladziekte
Ziekteverwekker:
Pseudomonas syringae
Ziekteverwekker:
Alternaria tenuis
Symptomen: De bladeren worden vanaf de rand
of vanaf de punt van het blad bruin. Deze verkleuring zet zich naar het midden van het blad voort.
Er ontwikkelt zich een zwarte, fluweelachtige aanslag op het weefsel (a-sexuele voortplantingsorganen van de schimmel).
Levenswijze: De ziekteverwekker is een zwakteparasiet die in eerste instantie bladeren aantast die
primair al beschadigd zijn, bijvoorbeeld door een
mechanische beschadiging, na een virusinfectie
of schade door droogte of een voedingstekort.
Symptomen: Bruin tot zwart gekleurde vlekken,
onregelmatig van vorm en grootte, vooral aan
de rand en/of in verdikkingen van de bladschijf.
Het dode weefsel in het midden van de vlek valt uit
elkaar. De beschadigingen groeien eruit onder droge en warme omstandigheden.
Levenswijze: Langdurig vochtige en koele weersomstandigheden stimuleren de infectie. De bacterie dringt het bladweefsel binnen door scheurtjes
of wondjes (hagel of insecten).
Risicofactoren: Lange periodes van regenval,
beschadigingen van het blad.
Economische betekenis: Gering
Bestrijding: Bestrijding is niet mogelijk.
Economische betekenis: Omdat de economische
betekenis gering is, is de ziekte het bestrijden niet
waard.
10
11
Valse meeldauw
Ziekteverwekker:
Peronospora farinosa
Vergelingsziekte
(sterk en zwak vergelingsvirus)
Symptomen: Grijze schimmeldraden op de onderkant van het blad. De bladeren die zijn aangetast krullen naar beneden om, zijn verdikt en verkleuren aan de bovenkant. De aangetaste bladeren blijven achter in groei.
Symptomen: Op de oudere bladeren is het weefsel tussen de bladnerven lichter gekleurd. Later
geelverkleuringen, de bladschijf wordt dikker en
broos. In het begin treedt de ziekte pleksgewijs op,
later over het hele perceel.
Levenswijze: Vochtige, koele weersomstandigheden (een hoge luchtvochtigheid en temperaturen
tussen 10–17°C) zijn gunstig voor deze infectie. De
besmetting kan plaatsvinden in het vroege voorjaar en (opnieuw) in de herfst.
Symptomen: Zwak vergelingsvirus (BMYV): oranje-gele verkleuring, dikwijls vervolgaantasting met
een parasitaire schimmel (bijvoorbeeld Alternaria)
en het vroegtijdig afsterven van de bladeren.
Risicofactoren: Bron van infectie kunnen zaadbieten en schieters zijn. Jonge bietenplanten zijn
zéér vatbaar.
Economische betekenis: De ziekte komt zelden
voor bij normale bietenteelt. Economisch relevante schade is er alleen in gebieden waar zaadteelt
plaats vindt.
Bestrijding:
Bestrijding is in Nederland niet noodzakelijk.
12
Vergelingsziekte
Symptomen: Sterk vergelingsvirus (BYV): geelverkleuring, later met kleine rode necrosen. Aantasting door beide virussen komt vaak voor.
Levenswijze: Verspreiding geschiedt door bladluizen (vooral de groene perzikbladluis Myzus persicae en de zwarte bonenluis Aphis fabae). De
bladluizen nemen het virus op bij het zuigen aan
geïnfecteerde planten. Ganzevoetachtigen (spinazie, witte ganzevoet en melde) vogelmuur of doorgroei van bietenhopen kunnen de bron van het virus zijn.
13
Voorwaarden: Een milde winter en een warm voorjaar creëren een gunstig klimaat voor de overleving
en een snelle uitbreiding van de virusoverbrengende bladluis.
Risicofactoren: Overwintering van bladluizen in
zachte winters, gunstige weersomstandigheden in
het voorjaar. Insecticidenresistentie, toename van
koolzaadteelt omdat koolzaad dienst doet als overwinteringplaats.
Bevestiging: ELISA-test op bladmonsters
Economische betekenis: Een vroege aantasting
kan tot aanzienlijke opbrengstverliezen leiden.
Bestrijding: Directe bestrijding van het virus is niet
mogelijk. Een indirecte bestrijding vindt plaats door
het bestrijden van de vectoren (bladluizen) met daarvoor toegelaten insecticiden. Bij het gebruik van
Gauchopillenzaad is onder normale omstandigheden bestrijding van bladluizen niet nodig. Door de
toepassing van Gaucho is de vergelingsziekte
sterk naar de achtergrond gedrongen.
14
15
Download