HOOFDSTUK 21: De vraagzijde – de reële sfeer 1 HOOFDSTUK 21: DE VRAAGZIJDE – DE REELE SFEER Uitgangspunt: J. M. Keynes Bestaan van werkloosheid en niet benutte productiecapaciteit → productie kan stijgen zonder dat de prijzen van de productiefactoren stijgen → outputprijs hoeft niet ↑ ⇓ 1. constante prijzen → Y = PQ = Q (P = prijsindex = 1) → Y = nominaal nationaal product = reëel nationaal product = Q 2. aanbod volgt vraag ⇓ aandacht voor de componenten van de aggregatieve vraag: private consumptie, private investeringen, overheidsbestedingen, nettouitvoer 1. GESLOTEN ECONOMIE ZONDER OVERHEID 1.1. Componenten van de vraag in dit eenvoudige model 1.1.1. private consumptie C = f ( Yb, vermogen, i, ... ) *deel van de consumptie is onafhankelijk van Yb: deel van de consumptie dat wordt bepaald door andere factoren dan Yb, wordt samengevat in een constante: C0 = autonome consumptie *consumptie wordt in belangrijke mate bepaald door Yb: c = ∆C/∆Yb = marginale consumptiequote (MCQ) (0 < c < 1) (geeft weer hoeveel C ↑ als Yb ↑ met 1 ¼ (fractie van additioneel Yb gaat naar consumptie) Dus, C = C0 + cYb INLEIDING TOT DE ECONOMIE = CONSUMPTIEFUNCTIE HOOFDSTUK 21: De vraagzijde – de reële sfeer bovendien, Yb = Y - T & T = 0 ⇒ Yb = Y gemiddelde consumptiequote = C/Yb = C0/Yb + c privaat sparen Yb = C + S → S = Yb - C S = Yb - C0 - cYb S = (1 - c)Yb - C0 S = sYb - C0 met s = (1 - c) = marginale spaarquote = ∆S / ∆Yb (0 < c < 1 ⇒ 0 < s < 1) gemiddelde spaarquote = S/Yb = s - C0/Yb 1.1.2. private investeringen gewenste en ongewenste investeringen I = gewenste (private!) investeringen (ex ante) feitelijke investeringen = I + ongewenste voorraadwijzigingen (ex post) investeringsbeslissing investeren als NAW (netto-actuele waarde) ≥ 0 als geactualiseerde verwachte opbrengsten - pK ≥ 0 als pK ≤ geactualiseerde verwachte opbrengsten (met pK = prijs kapitaalgoederen) (zie H 18: An = S/(1 + i)n) factoren die investeringen bepalen I = f ( i, pK, verwachte opbrengsten, verwachte economische toestand, ...) ter vereenvoudiging: I=I (exogeen) de aggregatieve vraag in een gesloten economie zonder overheid AV = C + I met INLEIDING TOT DE ECONOMIE C = C0 + cYb en I= I 2 HOOFDSTUK 21: De vraagzijde – de reële sfeer 1.2. Evenwicht 1.2.1. algebraïsch structurele vorm van het model ⇒ evenwicht: AV C Yb I AA =C+I = C0 + cYb =Y = I =Y AA = AV Y = C+I Y = C0 + cY + I Y* = C0 + I 1-c de gereduceerde vorm van het model Beknopte evenwichtsvoorwaarde AA = AV Y = Yb = C + S = C+I S = I 1.2.2. grafisch (45-gradendiagram) AA AA AV AV = C + I E* C C0 + I C0 45° Y* AV = C + I = C0 + cYb + I AA = Y = 45-gradenlijn INLEIDING TOT DE ECONOMIE Y = (C0 + I) + cYb en Yb = Y d.i. een rechte met helling c > 0 en intercept (C0 + I) 3 HOOFDSTUK 21: De vraagzijde – de reële sfeer ⇒ evenwicht: AV = AA : E* → Y* -als Y < Y*, dan AV > AA → ondernemingen doen output ↑ ⇒ Y ↑ -als Y > Y*, dan AV < AA → ondernemingen doen output ↓ ⇒ Y ↓ 1.3. De investeringsmultiplicator (IM) 1.3.1. definitie de investeringsmultiplicator (IM) geeft weer hoeveel Y* ↑ als I ↑ met 1euro. Stel I ↑ met ∆I dan Y0* = C0 + I 1-c Y1* = C0 + I + ∆I 1-c Y1* - Y0* = C0 + I + ∆I - C0 - I 1-c ∆Y* = ∆I 1-c IM = ∆Y* = 1 = 1 > 1 (0 < c < 1) ∆I 1–c 1 – helling AV IM kan ook berekend worden als de partiële afgeleide van Y* = C0 + I met 1–c betrekking tot I. INLEIDING TOT DE ECONOMIE 4 HOOFDSTUK 21: De vraagzijde – de reële sfeer 1.3.2 schematische voorstelling model AV C Yb I AA =C+I = C0 + 0,5Yb =Y = I =Y (dus c = 0,5) Evenwicht: AA = AV (AV = C + I) stel I↑ (bv. ∆I = 2 euro) AV 2 euro ↑ (AV = AA = Y) c = 0,5 ∆Y = 2 = ∆I C met (0,5×2) = 1 euro ↑ ↓ AV 1 euro ↑ ↓ Y 1 euro↑ ∆Y = 2 + 1 = 3 = ∆I + 0,5∆I c = 0,5 ∆Y = 2 + 1 + 0,5 = 3,5 = ∆I + 0,5∆I +(0,5)2∆I ⇒ ∆Y* = ∆I + 0,5∆I +(0,5)2∆I + (0,5)3∆I + … = ∆I (1 + 0,5 + (0,5)2 + (0,5)3 + …) = ∆I (1 + c + c2 + c3 + …) = ∆I 1 = ∆I 1 = 2∆I = 2 × 2 = 4 1 –c 1 – 0,5 IM = ∆Y* = ∆I INLEIDING TOT DE ECONOMIE Y 2 euro ↑ 1 =2 1-c C met (0,5×1) = 0,5 euro↑ ↓ AV 0,5 euro ↑ ↓ Y 0,5 euro ↑ ..... 5 HOOFDSTUK 21: De vraagzijde – de reële sfeer 1.3.3. grafische voorstelling gegeven: AV = C + I = C0 + cYb + I = (C0 + I) + cYb (1 > c > 0) AA = Y = 45-gradenlijn ⇒ evenwicht: AV = AA : E* → Y* I stijgt met ∆I: AV’ = C + I + ∆I = (C0 + I + ∆I) + cYb d.i. een verschuiving AV AA = Y = 45-gradenlijn ⇒ evenwicht: AV’ = AA : E*’ → Y*’ AA AV, AA AV’ E*’ AV C + I + ∆I ∆I E* C0 + I 45° Y* Y*’ Y ∆Y* IM = ∆Y* = 1 > 1, want 0 < (c = helling AV) < 1 ⇒ ∆Y* > ∆I ∆I 1 –c 1.4. De C0-multiplicator ∆Y * = 1 ∆C0 1-c INLEIDING TOT DE ECONOMIE 6 HOOFDSTUK 21: De vraagzijde – de reële sfeer 2. OPEN ECONOMIE MET OVERHEID 2.1. Componenten van de vraag in dit meer realistische model 2.1.1. private consumptie 2.1.2. private investeringen 2.1.3. overheidsbestedingen directe impact op AV via overheidsbestedingen: G = G indirecte impact op AV via belastingen: T = tY (we veronderstellen belastingen proportioneel aan het inkomen) → Yb = Y - T = Y - tY 0<t<1 → C = C0 + cYb = C0 + c(Y - T) = C0 + c(Y - tY) belastingvoet = C0 + c(1 - t)Y 2.1.4. open economie (invoer en uitvoer) invoer: Z = Z0 + zY Z0 = autonome invoer z = marginale invoerquote 0<z<1 uitvoer: f ( Y van de landen waarnaar wij exporteren) wij veronderstellen: E = E (exogeen) de aggregatieve vraag in een open economie met overheid AV = C + I + G + E - Z Betreft goederen en diensten v.h. eigen land INLEIDING TOT DE ECONOMIE met C I G Z E = = = = = C0 + c(1 - t)Y I G Z0 + zY E 7 HOOFDSTUK 21: De vraagzijde – de reële sfeer 8 2.2. Evenwicht 2.2.1 algebraïsch structurele vorm van het model : ⇒ evenwicht: AA Y Y (1 – c + ct + z)Y Y* = = = = AV = C + I + G+ E–Z C = C0 + cYb Yb = Y–T T = tY I = I G = G E = E Z = Z0 + zY AA = Y AV C + I + G+ E–Z C0 + c(Y – tY) + I + G + E – Z0 – zY C0 + I + G + E – Z0 = C0 + I + G + E - Z0 1 - c + ct + z de gereduceerde vorm van het model Beknopte evenwichtsvoorwaarde AA Y = Yb + T = C + S + T S+T+Z 3 koopkrachtlekken = = = = AV C+I+G+E-Z I+G+E 3 koopkrachtinjecties OF (S - I) + (T - G) + (Z - E) som van de 3 netto-lekken = 0 = 0 (T - G) = saldo van de overheidsbegroting als T >(<) G, dan heeft de overheid een overschot (tekort) (E - Z) = saldo op de goederen- en dienstentransacties met het buitenland als E >(<) Z, dan is er een overschot (tekort) INLEIDING TOT DE ECONOMIE HOOFDSTUK 21: De vraagzijde – de reële sfeer 2.2.2. grafisch 9 (45-gradendiagram) AA C+I+G+E AA AV E* C0 + I + G + E AV = C + I +G + E - Z C+I+G C0 + I + G + E - Z0 C0 + I + G C+I C0 + I C C0 45° Y* AV =C+I+G+E-Z = C0 + c(Y - tY) + I + G + E - Z0 – zY = (C0 + I + G + E - Z0) + (c - ct - z)Y d.i. een rechte met helling c(1 - t) - z en intercept (C0 + I + G + E - Z0) AA = Y = 45-gradenlijn ⇒ evenwicht: AV = AA : INLEIDING TOT DE ECONOMIE E* → Y* Y HOOFDSTUK 21: De vraagzijde – de reële sfeer 10 2.3. De investeringsmultiplicator (IM) 2.3.1. definitie de investeringsmultiplicator (IM) geeft weer hoeveel Y* ↑ als I ↑ met 1 euro Stel I ↑ met ∆I dan Y0* = C0 + I + G + E - Z0 1 - c + ct + z Y1* = C0 + I + ∆I + G +E - Z0 1 - c + ct + z ⇒ Y1* - Y0* = C0 + I + G + E - Z0 + ∆I - C0 - I - G - E + Z0 1 - c + ct + z ⇒ ∆Y* = 1 IM1 = ∆Y* = ∆I 1 – c + ct + z = ∆I 1 – c + ct + z 1 1 – helling AV met helling AV = c (1 – t) – z = c – ct – z en 0 < c, z, t < 1 -1 < helling AV < 1 IM = 1 1 – helling AV >½ • Als helling AV = 0 c (1 – t) = z → IM = 1 • Als 0 < helling AV < 1 c(1 – t) > z → IM > 1 • Als -1< helling AV < 0 c(1 – t) < z → ½ < IM < 1 1 IM kan ook berekend worden als de partiële afgeleide van Y* = C0 + I + G + E – Z0 met betrekking tot I. 1 – c + ct + z INLEIDING TOT DE ECONOMIE HOOFDSTUK 21: De vraagzijde – de reële sfeer 11 2.3.2. schematische voorstelling model stel AV = C + I + G + E - Z C = C0 + cYb Yb = Y - T ⇒ C = C0 + c(1 - t)Y T = tY I = I G = G E = E Z = Z0 + zY AA = Y evenwicht: AA = AV In → AV 1 euro ↑ (bijv. ∆I = 1 euro) IM = ∆Y* = ∆I 1 1 - c(1 - t) + z = → Y 1 euron (A volgt V) C = C0 + c(1 - t)Y Z = Z0 + zY 1 1 – helling AV C en Z nemen toe, bijgevolg worden ook AV en Y beïnvloed ↓ 3 mogelijkheden (afhankelijk van c, t , z) c(1 - t ) > z c(1 - t ) < z c(1 - t ) = z C ↑↑ & Z ↑ AV ↑↑ & AV ↓ C ↑ & Z ↑↑ AV ↑ & AV ↓↓ C↑&Z↑ AV ↑ & AV ↓ AV ↑ ⇓ Y n ... IM > 1 AV ↓ ⇓ Y p ... een deel van de initiële stijging in Y wordt teniet gedaan 1/2 < IM < 1 AV constant ⇓ Y constant IM = 1 0 < helling AV < 1 - 1 < helling AV < 0 helling AV = 0 INLEIDING TOT DE ECONOMIE HOOFDSTUK 21: De vraagzijde – de reële sfeer 12 2.3.3. voorbeeld c t z ⇒ = 0,5 = 0,5 ⇒ C = C0 + c(1 - t)Y = C0 + 0,25Y = 0,5 ⇒ Z = Z0 + 0,5Y c(1 - t) = 0,25 < 0,5 = z stel I ↑ met 256 → AV ↑ met 256 → Y ↑ met 256 c(1 - t) = 0.25 C ↑ met 64 AV ↑ met 64 Y ↑ met 64 (A volgt V) z = 0.5 Z ↑ met 128 AV ↓ met 128 Y ↓ met 128 Y ↓ met 64 c(1 - t) = 0.25 C ↓ met 16 AV ↓ met 16 Y ↓ met 16 z = 0.5 Z ↓ met 32 AV ↑ met 32 Y ↑ met 32 Y ↑ met 16 ... Y ↓ met 4 ... Y ↑ met 1 ... als dan I ↑ met 256 Y* ↑ met (256 - 64 + 16 - 4 + 1 - 0.25 + ...) d.i. 204,8 IM = ∆Y* = 204,8 = 1 = 1 = 0,8 ∆I 256 1 - c(1 - t) + z 1 - 0,25 + 0,5 INLEIDING TOT DE ECONOMIE HOOFDSTUK 21: De vraagzijde – de reële sfeer 2.3.4. grafische voorstelling gegeven: AV = C + I + G + E - Z AA = Y = 45-gradenlijn ⇒ evenwicht: AV = AA : I stijgt met ∆I: E* → Y* AV’ = C + I + ∆I + G + E - Z d.i. een verschuiving AV AA = Y = 45-gradenlijn ⇒ evenwicht: AV’ = AA : E*’ → Y*’ 3 mogelijkheden (1) c(1 - t) > z → 0 < helling AV < 1 → IM = 1 >1 1 - c(1 - t) + z AA AA AV AV’ E*’ AV ∆I Als I ↑↑, dan Y*↑↑↑ → ∆I < ∆Y* E* 45° Y* Y*’ ∆Y* INLEIDING TOT DE ECONOMIE Y 13 HOOFDSTUK 21: De vraagzijde – de reële sfeer (2) c(1 - t) < z → - 1 < helling AV < 0 → IM = 1 < 1 (> 1/2) 1 - c(1 - t) + z AA AA AV ∆I Als I ↑↑, dan Y*↑ → ∆I > ∆Y* E*’ E* AV’ AV 45° Y* Y*’ Y ∆Y* (3) c(1 - t) = z → helling AV = 0 → IM = 1 =1 1 - c(1 - t) + z AA AA AV E*’ ∆I AV’ E* AV Als I ↑↑, dan Y*↑↑ → ∆I = ∆Y* 45° Y*’ Y* ∆Y* INLEIDING TOT DE ECONOMIE 14 Y HOOFDSTUK 21: De vraagzijde – de reële sfeer 2.4. De C0-multiplicator ∆Y* ∆C0 = 1 1 - c + ct + z 2.5. De G-multiplicator ∆Y* ∆G = 1 1 - c + ct + z 2.6. De E-multiplicator ∆Y* ∆E = 1 1 - c + ct + z 2.7. De Z0-multiplicator ∆Y* ∆Z0 = -1 1 - c + ct + z INLEIDING TOT DE ECONOMIE 15