Sleetje op steile helling f = 0,10 Fz = 500 N v0 = 0,0 m/s 4m g = 10 m/s2 3m 8m a. Bereken de eindsnelheid zonder wrijving. b. Bereken de eindsnelheid met wrijving (verwaarloos het bochtje). Uitwerking Op de helling verricht de zwaartekracht positieve arbeid. Je kunt de zwaartekracht maal de verticale verplaatsing doen: ܹ௭ = 500 ∙ 4 = 2000 J, of de component van de zwaartekracht langs het vlak maal ସ de lengte van de helling: ܹ௭ = 500 ∙ sin α ∙ 5 = 500 ∙ ହ ∙ 5 = 2000 J. a. Zonder wrijving: Als dit de enige kracht is (geen wrijving), dan volgt uit ܹ = ∆భమ௩ మ met beginsnelheid 0: ଶௐ ݒௗ = ට = ට ଶ∗ଶ ହ = 8,9 m/s. Op het horizontale stuk wordt geen arbeid verricht, dus dit blijft de snelheid. b. Met wrijving: Op de helling verricht de wrijvingskracht negatieve arbeid. De wrijvingskracht is 0,10 maal de normaalkracht. De normaalkracht is even groot als de component van de zwaartekracht loodrecht op ଷ de helling: ܹ௪ = − 0,10 ∙ 500 ∙ cos α ∙ 5 = − 0,1 ∙ 500 ∙ ହ ∙ 5 = − 150 J. Op het horizontale stuk verricht de wrijvingskracht ook negatieve arbeid, nu is de normaalkracht even groot als de zwaartekracht: ܹ௪ = − 0,10 ∙ 500 ∙ 8 = − 400 J. De netto arbeid is dan: W = 2000 – 150 – 400 = 1450 J. ଶௐ Uit ܹ = ∆భమ௩ మ met beginsnelheid 0 volgt nu: ݒௗ = ට = ට ଶ∗ଵସହ ହ = 7,6 m/s. N.B. Je kunt ook alles uitrekenen zonder energieën te gebruiken. Je bepaalt dan eerst de resultante kracht op de helling (component van de zwaartekracht langs het vlak min de wrijvingskracht (400-30 =370 N); deelt door de massa om de versnelling a te krijgen (7,4 m/s2), berekent met ݏሺݐሻ = భమܽ ݐଶ de tijd die nodig is voor de afdaling (1,16 s) en dan met ݒሺݐሻ = ܽ ݐde snelheid beneden (8,60 m/s). Vervolgens bepaal je voor het horizontale deel de resultante kracht (alleen de wrijvingskracht, - 50 N), weer de versnelling a (-1,0 m/s2) en met ݏሺݐሻ = ݒሺ0ሻ ݐ+ భమܽ ݐଶ de benodigde tijd (0,987 s) en met ݒሺݐሻ = ݒሺ0ሻ + ܽ ݐde eindsnelheid (7,6 m/s). Bu, december 2010 Pagina 1