Lesplanformulier

advertisement
Lesplanformulier
naam student
: Oane Dijkstra & Anton
Roerdink
naam school
coach
: NHL Leeuwarden
: J. S Romkes
opleiding
: Leraar geschiedenis
klas
: 1B
jaar
: 1ste
datum van de les: 28-03-2012
Lesonderwerp:
Egypte
Beginsituatie (Leerlingen, jijzelf, omgeving):
Klas: Havo 1
Vorige lessen:
- 1 intro/ kennis making les
- 1 les wat is het nut van geschiedenis
- 1 les prehistorie
Ze weten zover wij weten zeer weinig over dit onderwerp. Ze zullen vast wel wat hebben opgepikt op de
basisschool bij geschiedenis of op televisie.
Anton en Oane staan voor de klas, met op de achtergrond een elektronisch bord en een white-board
aan de zijkant.
De leerlingen zitten al in groepjes van 4.
algemene doelstellingen van deze les
begrippen:
-
Wat is de Nijl/waarom zo belangrijk?
Wat is een gelaagde
samenleving/hiërarchie + gevolgen?
Wat is belasting/waarom is het belangrijk?
Waarom was het schrift zo belangrijk?
Waarom was de farao zo
machtig/vereerd?
vaardigheden:
-
Ze kunnen een hiërarchisch model maken
van de Egyptische samenleving
Hun naam in eigen schrift schrijven
Zelfstandig nadenken waarom bepaalde
factoren effect hadden op de samenleving
Concrete lesdoelen
doel
1: Samenleving van Egypte (kennen) cognitief-reproductief
doel
2: Hiërarchisch model van de Egypte samenleving maken ( kunnen)
doel
3: Voorgeschiedenis van Egypte & ontstaan (kennen) cognitief-reproductief
1
doel 4: Zelf kunnen bedenken waarom bepaalde factoren belangrijk waren in deze samenleving
(kunnen/kennen) Sociaal-divergent
eigen leerdoelen van de student:
doel 1: Oane: proberen mijn enthousiasme te laten zien tijdens het lesgeven. Ik ben wel enthousiast,
maar laat dit niet altijd door mijn mimiek zien.
doel
2: Anton: Het tempo wat om hoog halen.
Les opzet:
Werkvormen:
- Cognitief -> reproductief/divergent
- Sociaal -> Groepjes van 4/ divergent
- Evaluatie opdracht
Lesstof:
Oane:
Door de komst van akkerbouw en veeteelt nam de ongelijkheid tussen de mensen toe. Toen de dorpen
verenigd werden in een staat, moest er veel geregeld worden: de irrigatie moest geregeld worden, het ophalen
van belastingen, het bouwen van tempels en paleizen, infrastructuur (wegen,etc) en het leger. De belasting
was een van de belangrijkste inkomsten van de staat en zorgde er voor dat al deze genoemde dingen
mogelijk werden. Mensen die deze belasting niet betaalden konden hiervoor erge straffen krijgen. Sommige
groepen kregen hierdoor meer macht en bezit dan anderen. (uitleg hiërarchie trap) Iedereen stond dus in
dienst van de farao, de priesters en de hoge ambtenaren. Het was dus een gelaagde samenleving, dit
betekend dat er verschillende lagen in de samenleving zijn.
Farao: Werd gezien als zoon van Ra en stond aan het hoofd van het militaire, religieuze en bestuurlijke
apparaat. Daarnaast kon hij ook in rechtszaken uitspraak doen. Zijn macht was niet altijd absoluut; in periodes
van zwak centraal gezag namen de lokale gouverneurs of nomarchen veel autonomie. De farao kon zijn rijk
natuurlijk niet alleen besturen en werd daardoor bijgestaan door ministers en ambtenaren. Aan het hoofd van
de administratie stelde hij de vizier aan.
Wat Meneer Roerdink al heeft vernoemd dat de Nijl voor de Egyptenaren erg belangrijk was, maar ze wisten
niet waar hij vandaan kwam en ook niet waarom hij jaarlijks overstroomde, dit moest dus het werk van de
goden zijn. En omdat de farao het irrigatie werk in handen had, werd hij als een god vereerd, hij was rijker en
machtiger dan alle andere Egyptenaren. Naast het vereren van hun farao, vereerden de Egyptenaren ook vele
andere goden. In het begin had ieder dorp wel zijn eigen god, toen Egypte steeds meer een eenheid werd
gingen de Egyptenaren goden van elkaar overnemen, zo gingen zij veel goden vereren. Zij bouwden voor hun
vele tempels, deze tempels werden onderhouden door priesters. De priesters bezaten naast de tempels ook
2
veel grond rondom te tempels. Op die grond werkten boeren in dienst van de priesters. De farao kon niet
overal tegelijk zijn, daarom liet hij een deel van het bestuur over aan de hoge ambtenaren; veel van deze
genoemde priesters dus. Hierdoor kregen deze priesters ook veel macht.
Wat ook erg belangrijk was in deze samenleving was, was het schrift. Het schrift was hiervoor al door
verschillende samenlevingen uitgevonden en zo ontwikkelde Egypte ook haar eigen schrift. Vele mensen
zeggen dat het Egyptische schrift uit 3100 v.chr komt, andere mensen beweren dat dit al vele honderden jaren
ouder is. Het schrift is zo belangrijk in een gelaagde samenlevings omdat het leven steeds ingewikkelder werd.
Farao’s wilden wetten overal bekend maken, hoeveel belastingen er binnen moesten komen en binnen kwam,
handelaren hielden bij wat ze verkochten, handelafspraken werden opgeschreven, mensen konden hun
gedachtes opschrijven en zo kennis overbrengen op verdere generaties. Het schrift van de Egyptenaren, wat
hiërogliefenschrift heet werd in 1822 pas ontcijferd door de Franse onderzoeker Champollion, dit met behulp
van de Steen van Rosette. Dit was een steen waarbij in 3 talen het zelfde verhaal werd verteld, onder andere
in het Grieks, dat al ontcijferd was.
Anton:
De Nijl:
De Nijl is in het Oosten, zuiden en het westen omgeven door uitgestrekte en onherbergzame woestijnen.
Het zuiden van de Nijl word door grote stroomversnellingen onbevaarbaar, maar er word daar handel
gedreven. Het noorden is juist erg toegankelijk , maar dun bevolkt en in het noordoosten (Sinai) word er in dit
gebeid veel handelgedreven en (handels)contacten onderhouden.
(Aan de klas vragen en de antwoorden op het whiteboard schrijven).
Waarom is de Nijl erg belangrijk voor Egypte?
- De levensader van Egypte.
- Enigste waterbron in Egypte.
- Verspreiding van slib, door de jaarlijkse overstromingen (vruchtbaar grond).
- Zorgt voor drinkwater, vissen en watervogels.
- Belangrijkste handels/verbindingsweg.
- Religieuze betekenis (Mozes in het biezenmandje).
Tussen 5000 & 4000 v. Chr. ontdekten de jagers & verzamelaars dat ze in het vruchtbare grond van de Nijl
(de Nijldal) de gewassen vaker opnieuw konden zaaien en werden wilde dieren getemd voor voedsel (melk en
vlees etc.)en om als werk dieren te werken. Hierdoor werden akkerbouw en veeteelt de belangrijkste
middelen/ bronnen van bestaan. Hier zal meneer Dijksta straks dieper op ingaan.
Door de akkerbouw en veeteelt kwam het grootste voordeel dat men niet hoefde verder te trekken om te
zoeken naar voedsel en kon men op een vaste plek blijven, waardoor kleine dorpen/nederzettingen
ontstonden. In de dropen deed men aan akkerbouw en/of veeteelt. Doordat de oogst erg hoge opbrengsten
had, hoefden niet alle bewoners van het dorp te werken in de akkerbouw en veeteelt. Hierdoor kwamen er
andere beroepen zoals; timmerlieden, smid, kooplieden, priesters en soldaten etc. hierdoor konden veel
dorpen uitgroeien tot steden.
De Egyptenaren leerden de Nijl te beheersen d.m.v. dammen, dijken en sloten. De beheersing van het rivier
word migratie genoemd. Voor de aanleg van dijken, dammen en het beheersen van het water etc. is er veel
mankracht en organisatie nodig om het goed te laten werken/ lukken. Hiervoor was goede samenwerking en
leiding nodig, ook met andere dorpen. Alhoewel het niet alleen bij samenwerking bleef, gingen sommige
dorpen andere dorpen aanvallen om meer grondgebied te bemachtigen. Elke dorp werd aangevoerd door hun
“koning”.
3
Samensmelting van opper & neder Egypte.
Rond 3100 v Chr. was er nog maar twee bestuursgebieden over “Opper” Egypte (het Zuiden) en “Neder”
Egypte (het Noorden). De koning van opper Egypte had een rode kroon en de koning van neder Egypte had
een witte kroon. “Koning Menes” verenigde opper en neder Egypte tot één Egypte en werd “farao” van
geheel Egypte. Hij had de gecombineerde kroon, die uit de witte en de rode kroon bestond.
De staat.
Een staat is een land met duidelijk aangegeven grenzen, waarin een (kleine) groep mensen de rest van de
bevolking bestuurt. In Egypte had de farao de leiding. De farao had mensen “ambtenaren” in dienst om hem
hielpen om besluiten te nemen en hem te adviseren. Omdat de farao niet alles aan kon qua beslissingen en
goed keuringen van wetten. Alle ambtenaren samen word het “besturingsapparaat” genoemd. Voor de
“gewone” burger had het veel nadelen. Hij moest bijv. een deel van de oogst inleveren als belasting afstaan
aan de bestuurders, verplichting werkzaam zijn aan openbare werken, velen moesten in tijd van oorlog het
leger dienen, geen invloed op het bestuur maar het bestuur had wel (grote) invloed op het leven van de
gewone burger.
Maar er stonden daar ook voordelen tegen over, namelijk bescherming voor vijanden zowel van binnen als
buitenland, keuze voor een ander beroep i.p.v. akkerbouw en/of veeteelt en de waterhuishouding werd
geregeld.
4
Opdracht:
1:
a: Waarom was de Nijl zo belangrijk voor Egype?
b: Wanneer werd de landbouw in het Nijldal het belangrijkste middel van bestaan, en welke twee belangrijke
gevolgen waren daarvan het gevolg?
c: Wat is irrigatie, en wat voor rol speelde het bij het ontstaan van Egypte als staat?
2:
a: Wat is een staat?
b: Wat is een gelaagde samenleving en hoe is die ontstaat?
c: Vol de piramide onder aan de bladzijde in volgens de Egyptische samenleving.
3:
a: Waarom vereerden de Egyptenaren hun farao als een god?
b: Waarom hadden de priesters veel invloed?
c: Wanneer in het schrift uitgevonden?
d: Waardoor werd de uitvinding bevorderd en welk belangrijk gevolg had de uitvinding?
5
geplande
tijd
lesdoel
nr.
lesinhoud (lesstof)
didactische werkvormen
leeractiviteit:
wat doet de leerling?
Opletten op kenmerken die later
in de les zullen vermeld worden.
Aantekeningen maken van
vermelde begrippen.
onderwijsactiviteit:
wat doe ik?
Een aantal foto’s nader
verklaren, door een aantal
begrippen te verwerken die
later in de les naar voren
komen.
Informatie geven en de
leerlingen proberen dit over te
brengen en vervolgens
reproductief en divergent te
gebruiken in de opdrachten.
Rond lopen door de klas en de
leerlingen motiveren aan de
opdracht te werken. Ook de
leerlingen helpen waar dat
nodig is. Orde houden.
5 minuten
geen
Een pakkende inleiding/instap
10
minuten
1&3
De stof die hier boven vermeld is
onder: Lesopzet -> lesstof
Aantekeningen maken op de
begrippen die vernoemd worden,
deze worden later in de opdracht
verwerkt.
10
minuten
2&4
Een opdracht met bij de ‘algemene
doelstellingen van deze les’
genoemde begrippen als vragen.
De vragen zo goed mogelijk
proberen te beantwoorden in
groepjes van 4, dit omdat er zo
meerde antwoorden komen en
zo ook een sociaal leerdoel
wordt bevorderd.
5 minuten
4
Een evaluatie de opdracht. Hier
kunnen we kijken wat de leerlingen
hebben geleerd in de les.
Vertellen wat zij voor antwoorden Leerlingen vragen stellen over
op de vragen hebben. En samen hun antwoorden en de vragen
op een goed antwoord uitkomen. en kort samenvatten wat de
(goed) genoemde antwoorden
zijn.
hulpmiddelen
Foto’s van de reis,
PowerPoint
PowerPoint (illustratie) +
whiteboard
Blaadje met opdrachten.
White-board
6
Feedback coach
Reflectie student
7
Download