Toerzeilen (slot). In de jaren tachtig en negentig verschenen regelmatig artikeltjes onder de naam “Toerzeilen” in het clubblad van de WV Monnickendam over de reizen en de lotgevallen van Tamalone en zijn bemanning. Daarna is het stil geworden rond Tamalone. Emmy en ik waren in die tijd de enigen in de vereniging met de tijd om verre reizen te maken en een goed toerschip, dus wij schreven daarover. De grijze golf blijft nu vaak nog veel langer weg, dan de twee maanden, die wij toen vrij konden krijgen, dus er zijn er nu veel meer, die Zweden, Finland of Estland op het programma hebben staan. Waarom willen wij zover met de boot? Lange afstand toerzeilen is niet alleen een bezigheid, waarbij je tegen hoge kosten langzaam en oncomfortabel gaat van een haven waar je niet meer wil zijn naar een plek waar je niets te zoeken hebt, maar het is ook iets dat vergelijkbaar is met bergbeklimmen. Je moet het gedaan hebben. Het is moeilijk uit te leggen, maar wij hebben het altijd een voorrecht gevonden om het te kunnen doen. De eerste jachten werden met ongeloof en verbazing bekeken door de beroepszeelui , die maar al te goed wisten, dat zij alleen voor hun broodwinning op zo’n schuit stapten, want je waagde je leven alleen omdat het moest. De meest indrukwekkende getuigenis daarvan is voor mij het vissersmonument in Urk. De techniek en de weerkunde hebben wat scherpe kantjes weggenomen, maar de zee blijft de zee en duizend mijl is een heel eind als je gemiddeld vijf knopen vaart. Bij niet-zeilers vind je meewarigheid en ongeloof als je vertelt, dat je drie weken de grote zee hebt getrotseerd om op een bestemming aan te komen, alleen maar om binnen enkele dagen de terugreis te beginnen, want Het Eind van de vakantie is dan weer ongemakkelijk dichtbij... Is er op het eindpunt wat zinnigs te doen, dan wordt het verhaal wat aannemelijker voor de buitenstaander en het is waar: met een echt reisdoel krijgt een zeilreis veel meer inhoud. Met 7 knopen langs Langeland in 2000 1 Hiervan geef ik drie voorbeelden. Wij gingen in 1984 voor het eerst naar Noorwegen met als einddoel Bergen. Het was een barre tocht waarbij Tamalone zijn kwaliteiten toonde door bij NW9 voor de Noorse zuidkust gehoorzaam een paar uur te gaan bijliggen. De temperatuur in de kajuit kwam pas op de terugtocht door Denemarken voor het eerst boven de twintig graden Celsius. Verwarming was die reis niet aan boord. Toch was het een goede reis, want wij waren uitgenodigd door wat Noorse collega’s om Bergen te bezoeken. Die afspraak zijn wij nagekomen ondanks de NW6 tegen in de fjorden bij een middagtemperatuur van negen graden. De collega’s vertelden mij, dat twee weken tevoren het nog 25 graden was geweest in Bergen. Met spinnaker op de Gouwzee. Een andere reis met een doel was naar Helsinki en terug in 1986. Eind februari kwam het bericht: congres in Helsinki van 27 juni tot 4 juli, dus de reis van 1986 lag vast: 3 weken varen in plaats van 3 uur vliegen. De reactie van de directie op dit voorstel was nogal droog: dat scheelt een retour Schiphol – Helsinki en de hotelvergoeding. U ziet het: het valt niet mee om er met de boot wat bij te verdienen. Het schema was: in drie weken naar Helsinki, daar een week blijven liggen en dan in vier weken terug. Totaal af te leggen afstand: ruim 1900 mijl. Op zondag 8 juni vertrok Tamalone met de vaste bemanning en Jan de windvaan van steiger C naar Finland. Het eerste deel van de tocht verliep onwaarschijnlijk snel: in zes dagen waren wij in Rønne op het eiland Bornholm met 443 mijl op het log. Der tweede helft van de heenreis ging wat minder vlot, maar toch redelijk voorspoedig. In Kalmar (Zweden) ontmoetten wij een Nederlander op de kade: “Udo.....Feenstra, waar is de reis heen?” “Helsinki en U? Helsinki” Anne Feenstra, een gepensioneerd tandarts uit IJlst, blijkt een routinier: hij is al drie keer in Finland geweest. Hij geeft een hele goede tip: de beste plek in Helsinki is de Nylandska Jachtclubben op een eilandje recht tegenover het centrum van de stad. (Opm 2006: dit is nog steeds zo) Daar lagen een paar dagen later dus twee Nederlandse schepen. Een andere nuttige tip van Feenstra was: Als je in de Finse golf meeliggers krijgt van de grote vaart, dan benen maken naar het Noorden, want de ingaande route loopt vlak langs de Russische 3 mijlszone. Het Rode Leger is immer paraat om het vaderland te verdedigen tegen een overval van een Nederlands jacht vol spionnen en provocateurs. (Opm 2006: dit is gelukkig niet meer zo) Woensdag 25 juni om 21 45 uur lopen wij de NJK haven in Helsinki binnen, 17 dagen na ons vertrek. De gevaren afstand was 938 mijl ofwel ruim 55 mijl per dag. 2 Dit was alleen haalbaar door op drie etappes een nacht door te varen. Op de terugtocht door de Åland eilanden hebben wij verwaaid gelegen op Jürmo en werden wij uitgenodigd op een Finse bruiloft. Dit was een prachtige ervaring. Dinsdagmorgen 29 juli om half twaalf lag Tamalone weer in de box met bijna 2000 mijl op het log. Het gemiddelde was meer dan 40 mijl per dag. Het was een goede reis dankzij het gunstige weer op de heenreis en het reisdoel in Helsinki. Het laatste voorbeeld van een reis met een doel is de rally naar Riga in 2001. Ongeveer 30 Nederlandse jachten zijn toen onafhankelijk van elkaar naar Riga gevaren om het 800 jarig bestaan van de stad mee te vieren. De tocht was een soort zwaan kleef aan, waarbij de eerste ontmoetingen tussen de deelnemers al in Denemarken waren. De haven van Kalmar (een centraal punt in OostZweden) bevatte toen wij langskwamen al tien Rigagangers. In Letland en Litauen werden records gebroken voor wat betreft het aantal bezoekende jachten op een dag in de havens. Die tocht was de moeite waard vanwege de geweldige ontvangst in de stad en omdat die tocht ons veel vrienden heeft opgeleverd. Eén doel hebben wij nooit bereikt: Haparanda, een Zweedse haven helemaal in het Noorden van de Bothnische golf. De naam klinkt prachtig, maar in zo’n uithoek van Zweden kan je alleen maar omkeren... Het is dus misschien niet helemaal onverklaarbaar waarom wij daar nooit geweest zijn. Voor anker in een baai bij Västervik (O Zweden) Een ander aspect is het logboek: maak er werk van. Een lange tocht is een prestatie, waar je later op terug wilt kijken, dus een goede documentatie betaalt zich later uit in tienvoud. Het kan ook motiveren voor een nieuwe tocht. Koop een notitieboek met harde kaft, dat niet na een paar weken intensief gebruik uit elkaar valt en neem twee pagina’s voor een dag, zodat er ruimte overblijft voor de foto’s. Wij koesteren de 25 boeken, die al onze ervaringen bewaren en zij beslechten elk misverstand over het waar, hoe en wanneer. De voorgedrukte logboeken vind ik persoonlijk niet bruikbaar, want deze drukken de tekst in een keurslijf van vaak irrelevante zaken. Sommigen doen dit nu met een laptop, maar zo’n ding is bij ons taboe. Wat is de moraal van dit verhaal? Een lange afstandszeiler moet een doel vinden voor zijn tocht, het maakt niet uit welk, dat de ongemakken en de lange reis rechtvaardigt. Dit kan liggen in het varen, de ontmoetingen met anderen, de beleving van Verweggistan, de voldoening van de prestatie. 3 Wanneer deze factoren in de loop der jaren wat verbleken, dan krijgt de bemanning een probleem. Dit is de reden, dat Emmy en ik na 26 jaar en ruim 40 000 mijl stoppen met het lange afstandszeilen, maar Tamalone is te goed voor alleen maar een rondje IJsselmeer zo nu en dan. Met pijn in het hart hebben wij op 26 juni 2006 de laatste reis gemaakt van Hemmeland naar Katwoude, waar de boot onlangs is verkocht. Voor ons zijn het gouden jaren geweest. Vaar wel, Tamalone Emmy en Fred Udo. Monnickendam, januari 2008. Dit verhaal staat op http://fredudo.home.xs4all.nl/ 4