Fase 4 Een onderzoek uitvoeren en resultaten beoordelen

advertisement
Leerlijn van de competentie ‘Binnen een welomschreven opdracht sociaalwetenschappelijke en natuurwetenschappelijke
onderwerpen onderzoeken (competentie 1 + leerplandoelstellingen)
Tweede graad
Context:
De leerlingen bereiken de competentie bij doelgroepen die aansluiten bij de
mogelijkheden van de schoolcontext:
 medeleerlingen en andere leeftijdgenoten
én
 een kleine groep van gezonde individuen (verschillend van
medeleerlingen en leeftijdgenoten)
Derde graad
Context:
De leerlingen bereiken de competentie die aansluiten bij de
mogelijkheden van de schoolcontext:
 medeleerlingen en andere leeftijdgenoten
én
 een kleine groep van gezonde individuen (verschillend
van medeleerlingen en leeftijdgenoten)
Om de competentie te bereiken voeren leerlingen integrale opdrachten uit:
 passend binnen het studierichtingsprofiel
 beogen een integratie tussen natuurwetenschappen en/of sociale
wetenschappen en/of voeding en/of expressie
 met een lagere complexiteit:
- aan de hand van duidelijke instructie (gegeven werkmodellen,
duidelijke criteria)
- duur: kortlopend
- C1: werken met afgebakende onderzoeksvragen, een werkplan
opstellen, informatie zoeken uit één bron, een onderzoek
uitvoeren en de resultaten beoordelen, rapporteren, resultaten
voorstellen, uitvoering van een onderzoek evalueren.
 leerlingen werken onder directe begeleiding van het lerarenteam
 leerlingen maken onder begeleiding keuzes
Om de competentie te bereiken voeren leerlingen integrale
opdrachten uit:
 passend binnen het studierichtingsprofiel
 beogen een integratie tussen natuurwetenschappen
en/of sociale wetenschappen en/of voeding en/of
expressie
 met een hogere complexiteit:
- aan de hand van duidelijke instructies (gegeven
werkmodellen, duidelijke criteria)
- C1: leerling bakent zelf onderzoeksvragen af, een
werkplan opstellen, informatie zoeken uit meerdere
bronnen, een onderzoek uitvoeren en de resultaten
beoordelen, rapporteren, resultaten voorstellen en een
eigen mening formuleren, uitvoering van een
onderzoek evalueren.
 leerlingen werken onder begeleiding van het
lerarenteam (meer zelfstandigheid en autonomie van de
leerling)
 leerlingen maken keuzes op zelfstandige wijze
Begeleiders personenzorg DPB Brugge mei 2013
1
Toelichting:
-
Het is aangewezen van al vrij vroeg opdrachten te voorzien waarin alle fasen van een onderzoek, van de keuze van het onderwerp en de formulering van de
onderzoeksvraag tot en met het evalueren van de uitvoering van een onderzoek, doorlopen worden. Het gaat dan wel om een goed afgebakend onderzoek dat
binnen een beperkte tijd afgerond kan worden. Het team maakt voor elke fase (zie hieronder in de eerste (tweede graad) of tweede kolom (derde graad) keuzes,
aangepast aan waar de leerling(en groep) op het ogenblik van de opdracht in zijn competentieontwikkeling staat.
Alle elementen van een onderzoek kunnen ook afzonderlijk of in een beperktere combinatie in een opdracht aan bod komen.
Voor voorbeelden van werkmodellen: zie :
Zie verder doelenboek VVKSO juni 2011 (http://personenzorg.vvkso.be)
Stapstenen, Bart Laureys, de Boeck
Competent, José Vandekerckhove ea, Van In
Materiaal VVKSO onderzoekscompetenties M-VVKSO-2008-043-B02
Onderzoek voorbereiden, uitvoeren, rapporteren en presenteren, vierluik voor studenten en onderzoek begeleiden voor docenten, Heinze Oost ea., HB uitgevers
Zo kan het ook, Rita Vanheste, Wolters Plantyn
Fase 1 Een onderwerp kiezen en afbakenen
1.1 De leerling werkt binnen een vooraf bepaald onderwerp en binnen een
afgebakende onderzoeksvraag.
Rekening houden met studierichtingsprofiel, componenten en
leerplandoelstellingen
Beginsituatie (kunnen, kennen en zijn) van leerlingen en hun
leefwereld,voorkennis … opsporen!
Rekening houden met deskundigheid leraren
Onderwerp wordt bepaald op basis van bv. voorkennis, actualiteit, een
Begeleiders personenzorg DPB Brugge mei 2013
2
1.1 De leerling werkt binnen een vooraf bepaald onderwerp en
bakent zelf een onderzoeksvraag af.
probleem, een idee, een krantenartikel , een vraagstuk …
1.2 De leerling kiest zelf uit een aanbod een onderwerp/hypothese en werkt
binnen een afgebakende onderzoeksvraag.
Invalshoeken van het onderwerp kunnen verkend worden door brainstorming
èn het inzetten van de achtergrondkennis van de leerlingen. Het gaat om een
algemene verkenning van het kader om de vraag zo duidelijk mogelijk te
kunnen formuleren.
Rekening houden met beschikbare tijd / middelen, onderzoekbaarheid /
haalbaarheid, ethisch verantwoord zijn/ eenheid en aantal/ historisch
perspectief/ ruimte en geografisch perspectief/…
Heldere omschrijving van het onderwerp maken waardoor het onderwerp voor
ieder een éénduidige betekenis heeft.
Begrenzen van het onderwerp, probleem…
Een goede onderzoeksvraag is gesteld in vraagvorm.
Bevat één zuivere hoofdvraag; geen stapelvragen. Wat wil je precies weten?
Valt uit in deelvragen (W vragen) die bijdragen tot een antwoord op de
hoofdvraag.
Is SMARTI geformuleerd (specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch,
tijdsgebonden en inspirerend)
Een onderzoeksvraag is gerelateerd aan wat men wil bereiken met de
leerlingen of dus afhankelijk van waar leerlingen staan in hun leerlijn.
(doelstellingen).
Wat wil ik te weten komen?
Begeleiders personenzorg DPB Brugge mei 2013
3
1.2De leerling kiest zelf uit een aanbod een
onderwerp/hypothese en bakent zelf een onderzoeksvraag af.
Beschrijvend, explorerend of beeldvormend (in kaart brengen of ordenen /
structureren vanuit verschillende invalshoeken zoals het sociaal – culturele,
leerprocessen, cognitieve processen, psychodynamische processen, het
biologische, cfr schema SW)
Deze vraag komt steeds aan bod
Vergelijkend …(overeenkomsten en verschillen tussen 1 of meer dingen op een
rij zetten)
Verklarend (in een groter verband plaatsen, oorzaken, gevolgen)
Beoordelend (waarde bepalen in het licht van een norm)
Meningsvraag
Probleemoplossend (ontwerpen van een voorstel om probleem op te lossen of
bestaande situatie te verbeteren)
1.3 De leerling geeft m.b.t. een vooraf bepaald onderwerp relevante gegevens of parameters aan
Opzoeken in cursusmateriaal … activeren voorkennis …brainstormen ivm
mogelijke parameters
1.4 De leerling formuleert zelf een eigen hypothese m.b.t. een vooraf
afgebakende onderzoeksvraag.
Hypothesen (vooronderstellingen) bepalen op basis van de gegevens of
parameters
Verfijnen van de hoofdvraag en de deelvragen op basis van hypothesen en
parameters
Begeleiders personenzorg DPB Brugge mei 2013
4
De leerling formuleert zelf een hypothese en bakent zelf een
onderzoeksvraag af
Fase 2 Een werkplan van een onderzoek opstellen
2 De leerling maakt een werkplan voor een onderzoek.
Het team bepaalt met welke werkmodellen tijdens IO zal worden gewerkt en kan gebruik maken van de werkmodellen die worden gebruikt
tijdens de lessen SW, NW, Nederlands.
Werkplan houdt zowel een inhoudelijk plan als organisatorisch plan in, soort scenario uitschrijven
Bepalen van de onderzoeksmethode: literatuurstudie, observatie, veldonderzoek, experiment, simulatie of rollenspel, enquête, interview, case
study, participatief onderzoek …
Onderzoeksmethode hangt af van soort onderzoeksvraag!
Voor elke onderzoeksmethode bestaan er verschillende mogelijkheden qua aanpak.
Belangrijk om leerlingen verschillende methodieken te leren gebruiken.
Belangrijk ook om leerlingen de voor- en nadelen, voorwaarden van verschillende onderzoeksmethodieken te leren kennen
Combinaties van methodieken zijn ook mogelijk alsook het splitsen van opdrachten per individuele leerling of groepjes!
Begeleiders personenzorg DPB Brugge mei 2013
5
Fase 3 Informatie zoeken
Informatie zoeken
3.1 De leerling zoekt informatie en krijgt bron/parameters
3.2 De leerling zoekt informatie en krijgt bronvermelding
3.3 De leerling zoekt informatie en kiest zelf een bron uit een aanbod
3.4 De leerling zoekt informatie en kiest zelf een bronvermelding uit een aanbod
3.5 De leerling zoekt informatie uit één bron
3.6 .1 De leerling zoekt informatie in meerdere bronnen en krijgt
3.6.2 De leerling zoekt informatie uit een aanbod van meerdere
bronvermeldingen
bronnen
3.6.3 De leerling zoekt informatie en zoekt zelf meerdere
bronnen
3.6.4 De leerling neemt doelgericht waar, vanuit een hypothese
3.7 De leerling houdt een bronvermelding bij
3.8 De leerling beoordeelt bronnen op bruikbaarheid en
betrouwbaarheid
Het team bepaalt welke bronnen en het aantal opdrachten waarmee de leerling
succesvol gewerkt moet hebben om deze doelstelling (in een bepaalde
periode/jaar) bereikt te hebben.
Het team bepaalt de bron(nen) waarvan de leerling gebruik maakt en bepaalt
met welke soort bronnen men leerlingen in een bepaald jaar in contact brengt:
o literaire bronnen (boeken, tijdschriften, folders)
o digitale bronnen (websites, internetpagina’s, zoekmachines,..)
o media: film, TV,…
o bibliotheek
o experiment
o onderzoek
Begeleiders personenzorg DPB Brugge mei 2013
6
Fase 4 Een onderzoek uitvoeren en resultaten beoordelen
Een onderzoek uitvoeren en resultaten beoordelen
4.1De leerling voert een onderzoek/experiment uit.
4.2 De leerling structureert/ordent informatie/resultaten
4.3 De leerling beoordeelt de verkregen informatie/resultaten.
Fase 5 Rapporteren
Rapporteren
5.1De leerling formuleert een antwoord op een onderzoeksvraag of hypothese volgens een gegeven voorstellingsvorm.
5.2De leerling verwoordt waarnemings- en andere gegevens mondeling of schriftelijk.
5.3De leerling formuleert conclusies.
5.4De leerling motiveert voor zichzelf een eigen mening t.a.v.
een onderzoeksvraag of hypothese.
Het team kiest de voorstellingsvormen voor de rapportering die in een
bepaalde periode/een jaar aan bod komen. Het team spreekt ook af hoeveel
keer een leerling een opdracht waarin die bepaalde voorstellingsvorm
voorkomt met succes moet afronden vooraleer er beslist wordt dat de
doelstelling bereikt is.
Fase 6 Resultaten voorstellen
Resultaten voorstellen
6.1De leerling stelt een fysisch, chemisch, biologisch of sociaal/maatschappelijk verschijnsel voor met behulp van een model en legt het
verschijnsel uit
6.2 De leerling deelt het antwoord op een onderzoeksvraag of hypothese aan anderen
6.3 De leerling motiveert een eigen mening t.a.v. een
onderzoeksvraag of hypothese aan anderen
Het team bepaalt de vorm waarin het antwoord wordt gegeven: in een
o informatieve zin/samenhangende paragraaf/
Begeleiders personenzorg DPB Brugge mei 2013
7
o samenvattende tekst/tabel/grafiek/tekening/
o mondelinge toelichting (C 3)/presentatie (C 3)/
o uitgebreid samenhangend document/dialoog/
o opstelling/…
Dit lijstje kan uitgebreid worden maar is wel beperkt tot die manieren van
voorstellen die het team essentieel acht, de andere manieren kan men
overlaten aan de keuze van de leerling
Fase 7 Uitvoering van een onderzoek evalueren
Uitvoering van een onderzoek evalueren
7.1 De leerling evalueert het verloop en het resultaat van een uitgevoerde opdracht
Begeleiders personenzorg DPB Brugge mei 2013
8
Download