BA1-SEM1 Basisbegrippen van Recht 2014-2015 Basisbegrippen van Recht – enkele definities Recht ð D. Simoens: Het recht is een geheel van gedragsregels, die tot ordening van het maatschappelijk leven door de staat worden opgelegd en waarvan de naleving door de overheid wordt gesanctioneerd. ð Boek: Het recht is een geheel van gedragsregelen en ermee samenhangende institutionele voorschriften, uitgevaardigd en gehandhaafd door of krachtens het maatschappelijk gezag, met het oog op doeltreffende, rechtszekere en rechtvaardige ordening van de maatschappij. Objectief recht ð Het recht als geheel van gedragsregels, beschreven zoals hierboven. Subjectieve rechten ð Juridisch bekrachtigde aanspraken en bevoegdheden die een rechtssubject op bepaalde zaken of jegens bepaalde personen kan uitoefenen om zijn doelstellingen te verwezenlijken Privaatrecht ð Bevat die rechtsregels die de private rechtsverhoudingen tussen de burgers regelen Publiekrecht ð Regelt de uitoefeningen van het staatsgezag Rechtsfeiten ð Feiten waaraan de rechtsregel gevolgen verbindt Pagina 1 van 10 BA1-SEM1 Basisbegrippen van Recht 2014-2015 Rechtshandelingen ð Onderdeel van de 3 types handelingen die een rechtssubject kan stellen: 1) MATERIELE HANDELINGEN Worden niet gesteld om rechtsgevolgen teweeg te brengen. Los van de wil van het rechtssubject leiden deze materiële handelingen ingevolge de toepassing van bepaalde rechtsregels tot het ontstaan van rechtsgevolgen (vb. werken, autorijden, slapen, …) Bestaat uit: o Niet-geoorloofde handelingen of onrechtmatige daden o Geoorloofde handelingen of quasi-contracten 2) RECHTSHANDELINGEN Menselijke wilsverklaringen waaraan het recht rechtsgevolgen verbindt en die afgelegd worden om deze rechtsgevolgen mee te brengen 3) PROCESHANDELINGEN Handelingen die betrekking hebben op het optreden in rechte als eiser of verweerder Rechtsgevolgen ð Gevolgen die het recht koppelt aan feiten die beantwoorden aan de hypothese die in de norm vervat ligt Rechtsregelen ð Schrijven een gedragswijze voor (en zijn fundamenteel verschillend van natuurwetten en wetenschappelijke regelen) en houden normalerwijze een bevel of verbod in. Zij hebben tot doel de ordening van de maatschappij te verzekeren. Kenmerken voor rechtsregelen is dan ook dat maatregelen getroffen zijn om de naleving ervan te verzekeren. Rechtssubject ð Diegene voor wie de rechtsnorm gevolgen (rechten en plichten) meebrengt. (Het is de persoon (fysiek of rechtspersoon) in wiens hoofde rechten en plichten bestaan of kunnen bestaan) Persoon ð Iedere drager van rechten en plichten Pagina 2 van 10 BA1-SEM1 Basisbegrippen van Recht 2014-2015 Rechtspersoon ð Een groepering van rechtssubjecten die, of een afgescheiden vermogen dat, net zoals een fysieke persoon, titularis kan zijn van bepaalde rechten en plichten. Een rechtspersoon bezit rechtspersoonlijkheid. o Publiekrechtelijke rechtspersonen worden door de overheid opgericht met het oog op publieke dienstverlening. Ze zijn bekleed met een deel van het openbaar gezag § Vb.: OCMW’s, de staat, gemeenschappen, gewesten, provincies, … o Privaatrechtelijke rechtspersonen zijn rechtspersonen die op privaat initiatief tot stand worden gebracht. Ze worden niet rechtstreeks gecontroleerd door de overheid. § Vennootschappen § Verenigingen Juridische persoonlijkheid ð Het geheel van rechten en plichten van een rechtssubject (een persoon) Staat van de persoon ð Het geheel van bepaalde hoedanigheden van een persoon die zijn juridische toestand (rechtspositie) in de maatschappij en (voor fysieke personen) in de familie bepalen, en hem onderscheiden van andere personen at het bezit en de uitoefening van bepaalde rechten betreft Bezit van staat ð Impliceert een behandeling van de persoon en feitelijke gedragingen van een andere betrokkene die wijzen in de richting van de uitoefening van rechten en de naleving van plichten inherent verbonden aan de status familiae, bv de toestand op het vlak van huwelijk of afstamming, ongeacht de vraag of tussen die persoon en de betrokkene een geldig huwelijk of een juridische afstammingsband bestaat ð Impliceert een schijntoestand die juridisch wordt erkend. (Wikipedia): Bezit van staat is een juridisch begrip uit het Belgisch familierecht. Bezit van staat duidt de staat aan van een persoon in het gezin, meestal de staat van vader of in minder voorkomende gevallen van moeder. In het Belgisch recht is het bezit van staat het hoogst mogelijke bewijsmiddel om iemands staat aan te tonen. Wanneer een man bijvoorbeeld bezit van staat heeft als vader jegens een kind, staat de afstamming onweerlegbaar vast (art. 324 BW). Dit bewijsmiddel primeert zelfs op andere bewijsmiddelen zoals DNA-onderzoeken. Bezit van staat is dus een juridische staat die niet noodzakelijk hoeft overeen te stemmen met de biologische werkelijkheid. Dit kan in de praktijk soms leiden tot bijzonder pijnlijke situaties. Wanneer een vrouw binnen een huwelijk bevalt van een kind, wordt de echtgenoot geacht vader te zijn. Door zich als vader te gedragen krijgt de echtgenoot ook bezit van staat. Pagina 3 van 10 BA1-SEM1 Basisbegrippen van Recht 2014-2015 Wanneer op latere leeftijd blijkt dat het kind geboren is uit ontrouw van de vrouw, blijft de echtgenoot vader, zelfs indien hij dit zelf niet wenst of indien de biologische vader het kind wil erkennen. Bezit van staat is in het Belgisch familierecht van zeer groot belang en speelt een grote rol indien men dit samen leest met de regels met betrekking tot de vaststelling van het vaderschap binnen het huwelijk. (art. 315, 316bis ,326 BW) Wettelijkheids- of legaliteitsbeginsel ð De rechtspersoonlijkheid bestaat enkel in de gevallen door of krachtens de wet voorzien. Buiten deze gevallen kan geen rechtspersoon worden opgericht Bekwaamheid van een persoon ð Feitelijke bekwaamheid (geen juridisch begrip) o De feitelijke mogelijkheid die een persoon bezit om een bepaalde daad te stellen ð Rechtsbekwaamheid of genotsbekwaamheid (juridisch begrip) o De bevoegdheid om titularis te zijn van rechten en plichten o De notie is zeer verwant met het begrip persoonlijkheid ð Handelingsbekwaamheid (juridisch begrip) o De bevoegdheid om rechten en plichten zelf en zelfstandig uit te oefenen Toerekeningsvatbaar(heid) ð Het bewustzijn dat noodzakelijk is opdat een fout aan een schadeverwekker kan worden verweten en derhalve aanleiding kan geven tot zijn aansprakelijkheid Dwingend recht ð Omvat louter dwingende rechtsregels en rechtsregels van openbare orde Dwaling ð Is een onjuiste voorstelling van zaken die een partij ertoe brengt een rechtshandeling te stellen waar zij dit niet zou gedaan hebben, indien zij de juiste toedracht van zaken gekend had Bedrog ð Is de situatie waar men een list aanwendt om bij iemand anders een verkeerde voorstelling van zaken op te wekken en hem aldus tot het stellen van een rechtshandeling te bewegen Geweld ð Is het aanwenden van gewelddaden of bedreigingen door één van de partijen met het doel de toestemming van de andere af te dwingen Suppletieve of aanvullende normen ð Bepalingen van aanvullend recht, gelden slechts wanneer degene op wie zij van toepassing zijn, geen andere regeling hebben voorziening een rechtshandeling Pagina 4 van 10 BA1-SEM1 Basisbegrippen van Recht 2014-2015 Imperatieve of dwingende rechtsregelen ð Kunnen door de betrokkenen niet geldig terzijde gesteld worden in een overeenkomst of een andere rechtshandeling Relatieve of betrekkelijke nietigheid ð De geëigende sanctie wanneer de rechtshandeling ingaat tegen een dwingende rechtsregel die niet de openbare orde of goede zeden raakt maar enkel de bescherming van private belangen beoogt Regels van openbare orde ð Regels die door de wetgever of rechter zo essentieel geacht worden voor de ordening van de maatschappij dat men er geen afwijkingen op duldt Organen van de rechtspersoon ð De natuurlijke personen door middel waarvan de rechtspersoon zijn rechten uitoefent ð Dit zijn de personen welke door de wet en/of statuten met het bestuur en de vertegenwoordiging van de rechtspersoon zijn belast Vertegenwoordiging ð bij vertegenwoordiging stelt een persoon (vertegenwoordiger) een rechtshandeling, in naam en voor rekening van een derde (de vertegenwoordigde) aan wie de gevolgen van de rechtshandeling worden toegerekend lastgeving ð een overeenkomst waarbij de lasthebber zich ertoe verbindt rechtshandelingen te stellen in naam en voor rekening van de lastgever akte ð dit si een geschrift (dus een middel, instrumentum) opgesteld met het doel een rechtshandeling (negotium) te bewijzen authentieke akte ð een akte die in de wettelijk voorgeschreven vorm is opgesteld (“verleden”) voor openbare ambtenaren die daartoe bevoegd zijn (rechter, notaris, ambtenaar van de burgerlijke stand en de burgemeester) ter plaatse waar zij is opgemaakt onderhandse akte ð wordt zonder tussenkomst van een openbaar ambtenaar opgesteld door de partijen zelf Pagina 5 van 10 BA1-SEM1 Basisbegrippen van Recht 2014-2015 getuigenbewijs ð het bewijs dat geleverd wordt door de verklaringen van personen die het te bewijzen fenomeen hebben bijgewoond, gezien of gehoord bewijs door vermoeden ð het bewijs dat steunt op de gevolgtrekkingen die men afleidt uit een bekend feit om te besluiten tot een onbekend feit bekentenis ð een verklaring waardoor iemand een feit erkent dat tegen hem rechtsgevolgen meebrengt eed ð een plechtige verklaring van een partij tot bevestiging van haar beweringen aansprakelijkheidsrecht ð bevat in essentie een set van rechtsregels aan de hand waarvan kan worden bepaald wanneer een verplichting tot herstel van schade ontstaat, wie tot herstel zal moeten overgaan en op welke manier dat herstel zal moeten gebeuren 1. strafrechtelijke aansprakelijkheid § ontstaat wanneer iemand – opzettelijk of onopzettelijk, naargelang de delictomschrijving – een norm overtreedt die door de wetgever als zo essentieel voor het samenleven in gemeenschap wordt beschouwd, dat op de overtreding ervan een strafsanctie is gesteld 2. burgerrechtelijke aansprakelijkheid § verwijst naar de verplichting ot thet herstel van schade die aan een ander werd berokkend 3. contractuele aansprakelijkheid § wanneer een contractspartij nalaat om een bij overeenkomst aangegane of uit de overeenkomst voortvloeiende verbintenis correct uit te voeren (= “een contractuele wanprestatie begaat”) § (elke andere vorm van wanprestatie doet de vraag rijzen naar een mogelijke extracontractuele aansprakelijkheid) 4. enkelvoudige aansprakelijheid § betreft de aansprakelijkheid voor eigen daad en wordt beheerst door de artikelen 1382 BW, 1383 BW en 1386bis BW 5. samengestelde aansprakelijkheid § refereert aan de aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door daden van personen voor wie men moet instaan en zaken die men onder zijn bewaring heeft Pagina 6 van 10 BA1-SEM1 Basisbegrippen van Recht 2014-2015 6. schuldaansprakelijkheid § is de basisregel van het extracontractuele aansprakelijkheidsrecht (vervat in artikelen 1382 en 1383 BW): wie toerekeningsvatbaar is en door een foutieve gedraging schade veroorzaakt, moet de schade in beginsel vergoeden 7. objectieve aansprakelijkheid § = foutloze aansprakelijkheid: verplicht iemand ertoe schade te vergoeden, ook al heeft hij deze niet door een foutieve gedraging veroorzaakt of zelfs helemaal niet veroorzaakt zorgvuldigheidsnorm ð houdt in dat men zich moet gedragen als een “goede huisvader” of bonus pater familias = “een normaal zorgvuldig en omzichtig persoon die in dezelfde omstandigheden verkeert” bewaarder ð hij die voor eigen rekening van de zaak gebruik maakt, het genot heeft of ze onder zich houdt, met recht van leiding, toezicht en controle gebrek van de zaak ð de aanwezigheid van een abnormaal kenmerk of anders gesteld een afwijking wat betreft de vorm, de bestanddelen of de onderlinge verhouding tussen deze laatste aangestelden ð zij die in ondergeschikt verband werk uitvoeren voor een ander aanstellers ð diegenen die aangestelden aanstellen en dit voor eigen rekening doen politieke rechten ð de rechten en bevoegdheden die de burger heeft tot deelname aan de uitoefening van het staatsgezag burgerlijke rechten ð aanspraken en bevoegdheden rechtsbetrekkingen die men heeft met het oog op private patrimoniale rechten ð zijn op geld waardeerbaar = zij hebben betrekking op het vermogen extrapatrimoniale rechten ð raken niet op geld waardeerbare belangen = zij hebben geen betrekking op het vermogen Pagina 7 van 10 BA1-SEM1 Basisbegrippen van Recht 2014-2015 patrimonium of vermogen ð het geheel van de in geld waardeerbare rechten en verplichtingen eigendomsrecht ð het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en daarover te beschikken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met de verordeningen vruchtgebruik ð het tijdelijk zakelijk recht om van een zaak, waarvan een ander de eigendom heeft, het genot te hebben zoals de eigenaar zelf, doch onder de verplichting om de zaak in stand te houden erfdienstbaarheid ð een last die op een erf ligt (lijdend erf) tot gebruik en tot nut van een erf dat aan een andere eigenaar toebehoort ( heersend erf) recht van opstal ð een zakelijk recht om gebouwen, werken of beplantingen te hebben voor het geheel of een deel, op, boven of onder andermans grond erfpacht ð het zakelijk recht waarbij de grondeigenaar zijn grond gedruende een lange periode afstaat aan de erfpachter die zelf geen eigenaar wordt, maar wel alle rechten van de eigenaar kan uitoefenen zonder evenwel over de grond te kunnen beschikken vorderingsrechten ð geven een recht op een prestatie van een andere persoon: een doen, laten (nietdoen) of geven (overdracht van een zakelijk recht) intellectuele rechten ð verschaffen een tijdelijk en exclusief exploitatierecht op een creatie van de menselijke geest § auteursrecht § octrooi § bescherming van tekeningen en modellen § kwekersrechten § computerprogramma’s § databanken persoonlijkheidsrechten ð rechten die een rechtssubject kan doen gelden op de fysieke, psychische en morele integriteit van zijn lichaam en persoonlijkheid Pagina 8 van 10 BA1-SEM1 Basisbegrippen van Recht 2014-2015 familierechten ð rechten die het rechtssubject kan uitoefenen in verband met het leven in familieverband rechtspraak ð het (definitief) beslechten van geschillen tussen rechtssubjecten aan de hand van het geldende recht tuchtrecht ð het recht dat binnen vrijwillige gemeenschappen geldt en dat de (disciplinaire) gedragsregels bepaalt die binnen deze gemeenschap moeten worden gevolgd in het belang van deze gemeenschap bemiddeling ð een proces van vrijwillig overleg tussen conflicterende partijen, dat wordt geleid door een onafhankelijke derde die de communicatie vergemakkelijkt en poogt de partijen ertoe te bregnen zelf tot een oplossing te komen procesrecht of gerechtelijk recht ð de rechtstak die de middelen tot handhaving van het materieel recht tot voorwerp heeft burgerlijk procesrecht ð het gerechtelijk recht dat zich beperkt tot “burgerlijke” zaken strafprocesrecht ð schrijft voor hoe misdrijven worden vervolgd en bestraft publiek procesrecht ð omvat het procesrecht aan de hand waarvan geschillen worden beslecht die rijzen tussen de overheid en de burger of tussen overheden onderling, en dit naar aanleiding van bestuurshandelingen of wetgevende handelingen accusatoir proces ð vorm van procesvoering waarbij het initiatief en de afwikkeling van de procedure volledig bij de procespartijen ligt = de rechter heeft een passieve rol >< inquisitoir proces rechtsvordering ð de wettelijke bevoegdheid krachtens welke een beroep kan worden gedaan op het gerecht, teneinde het materieel (subjectief) recht waarvan het rechtssubject beweert titularis te zijn, te laten sanctioneren Pagina 9 van 10 BA1-SEM1 Basisbegrippen van Recht 2014-2015 Vermogen ð het geheel van alle in geld waardeerbare rechten en plichten van een persoon ð de materiële en immateriële goederen vormen de actiefzijde van het vermogen ð de schulden vormen de passiefzijde van het vermogen zakelijke zekerheid ð het recht waardoor een schuldeiser bij voorrang boven andere schuldeisers zal betaald worden met de opbrengst van het goed waarop de zekerheid slaat (voorrrecht, hypotheek, pand) § voorrecht: een recht dat uit hoofde van de bijzondere aard van de schuldvordering en krachtens de wet toekomt aan een schuldeiser, de bevoorrechte schuldeiser genoemd, waardoor hem voorrang wordt verleend boven de andere schuldeisers § hypotheek: zakelijke zekerheid krachtens welke de door de hypotheek gewaarborgde schuldvordering bij voorrang zal voldaan worden met de opbrengst van het onroerend goed waarop de hypotheek slaat § pand: een zaak die aan de schuldeiser wordt afgegeven tot voldoening van een schuld bewarend beslag ð de proceshandeling waarbij degene die beweert schuldeiser te zijn, de goederen van zijn (vermeende) schuldenaar “onder de hand van het gerecht” laat plaatsen zodat hij ze niet kan verbergen wanneer naderhand de schuld wordt vastgesteld Pagina 10 van 10