Noord-Korea en Vietnam De Democratische Volksrepubliek Korea tussen zelfbehoud en aanpassing André Mommen De Democratische Volksrepubliek Korea (DVRK) komt regelmatig in het wereldnieuws als een voorbeeld van een agressieve gemilitariseerde staat die niet alleen de stabiliteit in het Verre Oosten bedreigt, maar ook de wereldvrede in gevaar brengt. In snel tempo heeft de DVRK immers het nucleaire wapen ontwikkeld en zich voorzien van ballistische raketten om die atoombommen op de plaats van bestemming te brengen. Voorts vecht het communistische regime in Pyongyang regelmatig zeeoorlogjes met de Zuid-Koreaanse buur uit. Van een definitieve vreedzame samenleving tussen beide staten kan dus geen sprake zijn. Laat staan van een (vreedzame) hereniging van de twee Korea’s. Daarbij zou het communistische regime ook nog eens de eigen bevolking uithongeren, de mensenrechten met de voeten treden, concentratiekampen beheren, critici monddood maken, het vrije verkeer van de eigen burgers naar het buitenland onmogelijk maken. Zijn er dan geen veranderingen op til? Jawel, want Noord-Korea integreert zich langzaam maar zeker in de zich globaliserende wereldeconomie. Hier een kort overzicht. Historische achtergronden De toestand in Korea is niet te begrijpen zonder er de afloop van de Tweede Wereldoorlog bij te halen. Het Koreaanse schiereiland was voordien een Japans wingewest dat hoofdzakelijk agrarisch was en waar de industriële ontwikkeling zich had beperkt tot vooral textielfabriekjes. De Japanse capitulatie in augustus 1945 leidde tot de opdeling van Korea in twee bezettingszones beheerd door de Amerikanen in het zuiden en de Sovjets in het noorden en waarbij de 38ste parallel als “grens” diende. De bedoeling was dat Korea nadien een onafhankelijke republiek zou worden. Dat was JAARGANG 45 NUMMER 1 I LENTE 2011 uitroeping van de DVRK. Uit beide landen verdwenen hierop de bezettingstroepen. Beide staten claimden voortaan het hele land te vertegenwoordigen en naar herenizonder de Koude Oorlog gerekend. In het ging te streven. noorden was tijdens de Tweede Wereldoorlog het communistische verzet actief Het KVL van Kim Il Sung kreeg na de afgeworden. De jonge communistische leider tocht van het 25ste Sovjet Leger de wapens Kim Il Sung, die een opleiding had geno- cadeau. Maar dat impliceerde geenszins dat ten aan de officiersschool in Khabarovsk, Stalin naar een gewapende oplossing voor nam in 1942 de leiding van een Koreaans de Koreaanse tweedeling uitkeek. Toen in bataljon dat later zou uitgroeien tot het Ko- de lente van 1949 Kim Il Sung bij Stalin reaanse Volksleger (KVL). Omdat Moskou op bezoek kwam, kreeg hij van Stalin te pas laat, in 1945, in oorlog met Japan trad, horen dat, mochten de Zuid-Koreanen hun gebeurde de nationale bevrijding van Ko- grensprovocaties niet stoppen, hij mocht rea door de capitulatie van Japan en niet terugslaan. Maar de Sovjet Unie zou dan door een bevrijdingsoorlog. Kim Il Sung niet interveniëren, ook niet als het conflict arriveerde pas op 10 oktober 1945 in de een ongewenste wending zou nemen. Ook Koreaanse haven van Wonsan. Hij werd de geloofde Stalin niet meteen dat het regime door Stalin uitverkoren vertrouwensman in van Syngman Rhee op instorten stond en de Russische bezettingszone. dat de lokale guerrillabewegingen er wel zoveel toekomst hadden als Kim Il Sung De populaire nationalistische verzetsheld beweerde. Cho Mansik1 en leider van de Democratische Partij werd door Moskou in februari De afkondiging op 1 oktober 1949 van de 1946 aan de kant geschoven. Alle leidende Volksrepubliek China speelde Kim Il Sung posities geraakten in handen van pro-sov- in de kaart. De Verenigde Staten hadden jetfiguren. Dat wilde niet zeggen dat Kim immers China opgegeven. Waarom zouden Il Sung een marionet van Stalin was. Kim ze Zuid-Korea niet laten vallen? Toen Kim Il Sung kon immers ook rekenen op steun Il Sung eind 1949 weer bij Stalin, dit naar van Mao Zsedong die in China bezig was aanleiding van diens 70ste verjaardag, op aan een onstuitbare opmars. De Amerika- bezoek kwam, vond Stalin de hereniging nen hadden inmiddels hun eigen man de van Korea alsnog geen prioriteit, want dat christelijke Syngman Rhee met zijn Li- was voor de Sovjet Unie niet van vitaal berale Partij in hun bezettingszone aan de belang. Integendeel zelfs. Stalin vreesde macht gebracht. Syngman Rhee wilde de immers een gewapend conflict met Wabestaande feodale orde ongemoeid laten. shington. Stalin vreesde eventueel op twee Kim Il Sung koos voor de sociale revolutie fronten een oorlog te moeten uitvechten. door de feodaliteit af te schaffen. De schei- Stalin adviseerde Kim Il Sung naar Chinese ding tussen de beide Koreaanse bezettings- steun uit te zien. Soldaten gerekruteerd uit zones met de 38ste parallel als grens werd het etnisch Koreaanse Yanbian zouden alechter pas een politiek feit toen in augustus licht welkom zijn. Stalin riep Kim Il Sung 1948 de Republiek van Korea met Ame- eind maart 1950 terug naar Moskou. Kim rikaanse steun werd opgericht. De Sovjet Il Sung meende nu dat hij tot de aanval op Unie reageerde in september 1948 met de Zuid-Korea kon overgaan. Pak Hon Yong,2 Tot op heden is NoordKorea er op eigen kracht niet in geslaagd om uit de economische problemen te geraken. 39 I de leider van de Zuid-Koreaanse communistische partij, vertelde Stalin toen dat er in Zuid-Korea ongeveer 200.000 gewapende strijders klaar stonden. Stalin raadde Kim Il Sung echter aan om eerst met Mao te overleggen, want de Sovjet Unie zou zich in een gewapend conflict onzijdig opstellen. Stalin liet nu wel modern wapentuig met militaire adviseurs in Noord-Korea ontschepen. Tevens werd Mao voor het blok gezet om Kims oorlogsplannen goed te keuren. Op 25 juni 1950 trokken Noord-Koreaanse troepen de demarcatielijn over en veroverden de zuidelijke hoofdstad Seoel. Toen al 90 procent van het Zuid-Koreaanse grondgebied was veroverd, kwamen de Amerikanen met de goedkeuring van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in actie. De door Stalin gevreesde uitbreiding van het conflict was een feit. Het NoordKoreaanse leger ging ten onder. Alleen met massale Chinese hulp kon de Amerikaanse opmars worden gestopt. De oorlog verzandde daarna in een stellingenoorlog die zich iets te noorden van de 38ste parallel stabiliseerde.3 Dat werd uiteindelijk de bestandslijn bij het staakt-het-vuren op 27 juli 1953. Er volgde geen vredesverdrag. Van beide zijde werd de “hereniging” van Korea onder eigen vlag beleden. aanhang verworven. Deze beweging was ook een nationalistische reactie tegen het geïmporteerde christendom. In december 1946 telde de partij al meer dan 200.000 leden. Dat was meer dan de Arbeiderspartij van Kim Il Sung. De Chondoist Chongu Partij steunde in Zuid-Korea ook het regime van Synghman Rhee. Ze kon dus doorgaan voor een in wezen reactionaire boerenpartij. De neergang van de partij in het noorden begon toen tijdens de Koreaanse Oorlog partijleden de wijk naar het zuiden namen. In 1956 telde de Chondoist Chongu Partij nog maximaal 3.000 leden. De beweging had nog maximaal 50.000 aanhangers. Na zuiveringen bleef er, behalve het uithangbord, weinig van deze romppartij over. Vandaag leidt Mevrouw Ryu Mi Yong4 deze kleine partij die geen eigen standpunten vertolkt. De Koreaanse Sociaal-Democratische Partij werd op initiatief van Cho Mansik op 3 november 1945 als de Democratische Partij opgericht voor de nationalistische kleine ondernemers en handelaren, maar ook voor de christenen met anti-Japanse en antifeodale sentimenten. De oorlog zorgde voor een conflict. Cho Mansik werd in 1950 terechtgesteld. Zijn partij werd na 1958 door Kim Il Sung steeds meer ontmanteld. In 1980 werd de partijnaam in die De gevolgen van de Koreaanse oorlog van de Koreaanse Sociaal-Democratische waren ernstig. In Zuid-Korea was nu een Partij veranderd.5 quasi-fascistisch regime onder Synghman Rhee aan de macht. In Noord-Korea werd De Nieuwe Volkspartij werd op 16 feeen communistisch regime naar sovjetmo- bruari 1946 door uit China teruggekeerde del tot stand gebracht. Kim Il Sung gaf de communisten opgericht. Kim Tu Bong6 poging om het land onder eigen vlag te was de partijleider. Zijn partij vertolkte herenigen niet op, maar intussen hadden gematigde standpunten. Al op 29 juli 1946 wel veel politieke bondgenoten hem laten hielden de beide communistische partijen vallen en de oversteek naar Zuid-Korea een gezamenlijk congres en werd tot de fugemaakt. sie besloten. Op een fusiecongres op 28-30 augustus 1946 werd de naam van ArbeiDe Democratische Volksrepubliek derspartij van Noord-Korea aangenomen.7 Korea Op 22 juli 1946 werd in Noord-Korea het Democratisch Front voor de Bevrijding van Korea opgericht. De Arbeiderspartij van Korea, de Democratische Partij, de Nieuwe Volkspartij en de Chondoist Chongu Partij waren de stichters. De Chondoist Chongu Partij was op 5 februari 1946 opgericht. Deze religieuze partij steunde op de Chondogyo beweging en had onder de Koreaanse boeren veel I 40 De Koreaanse oorlog had het grootste gedeelte van het land in puin gelegd, twee miljoen doden veroorzaakt,8 grote bevolkingsgroepen op de vlucht gedreven en daarna ieder perspectief op een vreedzame hereniging onmogelijk gemaakt. Vooral China had met deze oorlog verveeld gezeten. Kim Il Sung moest na de wapenstilstand in 1953 hoogdringend aan de economische wederopbouw werken en vooral zijn bewind verstevigen. Kim Il Sung schakelde daarom zijn naaste rivalen uit. De Zuid-Koreaanse partijleider Pak Hon Yong werd in 1956 veroordeeld en ongetwijfeld onmiddellijk terechtgesteld. Op hem had Kim Il Sung de schuld voor de faliekant afgelopen oorlog afgeschoven. Intussen had Kim Il Sung de Juche9 afgekondigd: de DVRK koos voortaan voor het op eigen kracht ontwikkelen van de economische structuren, wat een zelfstandige koers naar het socialisme betekende. De hereniging van het land werd niet afgezworen, maar had niet langer prioriteit. Een politiek van geforceerde industrialisatie naar stalinistisch model, waarbij de zware industrie de voorrang kreeg, moest ook de militaire opbouw dienen om aan de dreiging uit het zuiden het hoofd te kunnen bieden. Kim Il Sungs nationalisme betekende ook beroep op het “volk” doen, en niet enkel en alleen op het proletariaat. Kim Il Sung sloot ook niet aan bij de in 1949 in Moskou opgerichte COMECON. Na de wapenstilstand bleef Synghman Rhee uiteraard in Zuid-Korea aan de macht. Maar toen daarna de stroom van dollars opdroogde, de corruptie grote vormen aannam en de economische groei uitbleef, steeg de onrust. In 1960 moest Synghman Rhee na een studentenopstand ontslag nemen. Om te voorkomen dat het zuiden eventueel zou kiezen voor een fusie met het noorden, maakte een militaire staatsgreep onder Park Chung Hee in 1961 een einde aan het pseudo-parlementaire regime. Maar er was meer aan de hand. De nationalistische militairen wilden een versnelde economische groei via de export van industriële producten realiseren. Ook waren nu Japanse investeringen welkom. Voorts zorgde de aanwakkerende oorlog in Vietnam daarna voor extra inkomsten. Zuid-Korea maakte zich nu dankzij VLAAMS MARXISTISCH TIJDSCHRIFT De Democratische Volksrepubliek Korea tussen zelfbehoud en aanpassing - André Mommen buitenlandse directe investeringen en opgelegde lage lonen op voor de industriële revolutie. Zuid-Korea leefde inmiddels veilig onder de Amerikaanse atoomparaplu. Daardoor kon het land alle aandacht op de politiek van exportgeleide groei richten. De militairen zorgden vooral voor de binnenlandse arbeidsrust. Zuid-Korea werd al snel een economische grootmacht die op textiel, staal, scheepsbouw en zware chemie was gebaseerd.10 Economische problemen In Noord-Korea was het omgekeerde aan de orde. Hier werd de industrialisatie uit eigen middelen betaald. Ook ging een steeds groter deel van de opbrengsten naar de militaire uitgaven. Kim Il Sung was immers uit het militaire apparaat voortgekomen. De opkomende tegenstellingen tussen Moskou en Peking liet hij wijselijk over zich heen gaan. Met lede ogen kon Kim Il Sung voorts de economische groei van Zuid-Korea aanzien. Zuid-Korea werd samen met Taiwan (het vroegere Formosa), Hong Kong en Singapore een “Aziatische tijger”. De uitdaging lag er dus. Noord-Korea moest nu Zuid-Korea economisch zien bij te benen om eventueel op voet van gelijkheid te kunnen onderhandelen over een hypothetische hereniging. De centrale staatsplanning van de DVRK had, zoals vroeger in de Sovjet Unie, inmiddels de basis weten te leggen van de zware industrie. Maar overinvesteringen leverden problemen op bij het afstemmen van de productie in de diverse sectoren. Tekorten doken op die men slechts ten dele door importen kon afdekken. Daarbij was het verleidelijk om in die omstandigheden aan de wapenindustrie de voorrang te geven. Voorts bleef de DVRK, hoewel geen formeel lid van de COMECON, toch zwaar afhankelijk van de economische relaties met de Sovjet Unie en de andere socialistische landen. Zowel grondstoffen als machines moesten worden ingevoerd, wat in schril contrast stond met de officieel beleden Juche. Toen in 1989 het socialistisch blok uit elkaar viel en eind 1991 de Sovjet Unie officieel ophield te bestaan, geraakte de DVRK in een ernstige economische crisis verwikkeld. Wat moest Kim Il Sung doen in een periode dat de industriële productie grotendeels in elkaar klapte en de levensstandaard van de bevolking JAARGANG 45 NUMMER 1 I LENTE 2011 daalde? Er was even sprake van het volgen van de Chinese weg door het openen van een vrijhandelszone in Rajin-Sonbong aan de Chinese en Russische grens.11 Intussen daalde in het midden van de jaren 1990 de energieproductie tot onder eenderde van het eerdere niveau. De import van ruwe olie daalde van 4 miljoen ton per jaar tot 560.000 ton. Sindsdien telt steenkool voor meer dan 50 procent van de Noord-Koreaanse energievoorziening. Kim Il Sung stierf in 1994 op het dieptepunt van de economische crisis. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Kim Jong Il die zijn machtsbasis eveneens in het Volksleger had. De Juche-ideologie maakte in 1995 nu officieel plaats voor de Songunideologie die het “militaire eerst” in zowel de politiek als in de “economische opbouw” en in de “ideologie” vooropstelde. De rol van het Volksleger werd hiermede tot essentieel element in de opbouw van het socialisme gepromoveerd. Kim Jong Il verstevigde daarna door een aantal politieke en administratieve hervormingen, o.a. door de afschaffing van het Staatspresidentschap, zijn greep op het staatsapparaat. Songun bevestigde het zelfvoorzieningsideaal als middel voor de hereniging met Zuid-Korea. Het militaire taalgebruik van Songun diende ook de bewapeningspolitiek van de DVRK, waardoor Kim Jong Il internationaal nooit uit de belangstelling verdween. Het leger moest intussen voorkomen geen implosie van het regime kon gebeuren. De economische hervormingen werden alsnog niet voortgezet. Van economische hervormingen naar Chinees model12 was daardoor alsnog geen sprake. Songun viel terug op centraal geleide herstructureringen met als zwaartepunt de modernisering van het industriële apparaat door automatisering, waarbij vooral de verspillingen en de hoge energiekosten moesten dalen. Intussen bleef de economische groei trager dan in economieën als China en Zuid-Korea (zie Tabel 1). ‘Songun’ in de praktijk Na de dood van Kim Il Sung was de NoordKoreaanse regering verplicht de ingestorte economie met eigen middelen terug op de been te helpen. Bouwen op eigen kracht was het enige alternatief om de inmiddels sterk verouderde industriële faciliteiten terug op gang te brengen. Drie sleutelsectoren kregen hierbij de aandacht: 1) de staalindustrie, 2) de meststoffensector en 3) de textielindustrie. Om deze drie sectoren op volle toeren te kunnen laten draaien was een verbetering in de elektriciteitssector noodzakelijk.13 Staal De staalindustrie werd consequent gemoderniseerd door de invoering van het Samhwa-proces, waardoor het te hoge percentage koolstof in het ijzer werd verminderd door te investeren in elektrische ovens. Maar door een tekort aan schroot kon die vernieuwing niet helemaal worden afgerond, te meer daar er onvoldoende valuta voorhanden was om de benodigde schroot in te voeren, hoewel de eigen ertsmijnen op volle toeren draaiden. Voorts was er 41 I Tabel 1: Macro-economische gegevens 2000/2008 Bruto Nationaal Inkomen Inkomen per hoofd van de in miljarden US$ bevolking (in US$) Jaar BBP in miljarden US$ Groei inkomen in % 2000 10,6 1,3 10,6 461 2001 11,0 3,7 11,0 475 2002 10,9 1.2 10,9 467 2003 11,0 1,8 11,0 470 2004 11,1 2,2 11,1 472 2005 13,0 3,8 13,0 548 2006 13,7 -1,1 13,7 577 2007 14,3 -2,3 14,3 600 2008 13,3 3,7 13,3 555 Bron: Macroeconomic Statistics and the DPRK, National Committee on North Korea onvoldoende continue aanvoer van elektriciteit en was er instabiliteit in het procédé, waardoor de output van staal beperkt bleef. Computergestuurde machines Computergestuurde machines installeren was een voorwaarde om de productiviteit en de kwaliteit van de industriële productie op te voeren. Een twintigtal bedrijven produceerden nu met automatische machines, zoals de Pyongyang Textile Machinery Factory, de Kanggye General Tractor Plant, de Daean Heavy Machinery Complex, etc. Een flessenhals was dat Noord-Korea veel hoogwaardige onderdelen voor deze machines moest invoeren, iets wat zwaar op de betalingsbalans drukte. Daarbij was ook hier de onregelmatige aanvoer van elektriciteit een handicap. Meststoffen Om aan de agrarische crisis het hoofd te kunnen bieden waren meer en gediversifieerde meststoffen noodzakelijk. Wegens alweer een tekort aan elektrische energie lukte het niet om op afdoende wijze deze I 42 tekorten weg te werken. Vandaag is de voedselcrisis nog altijd een probleem. De rijstproductie ligt nog altijd een 1 miljoen ton per jaar onder de binnenlandse behoefte. Onlangs vernam men wel dat de Namhung Youth Chemical Complex erin was geslaagd om door middel van kolenvergassing meststoffen te produceren. Aan “harde” steenkool als antraciet is in NoordKorea geen gebrek. Die kan als grondstof voor de productie van ammoniak worden gebruikt. Textiel economische ineenstorting in het midden van de jaren 1990 is de steenkoolproductie nog maar de helft van de vroegere capaciteit. Steenkool De Noord-Koreaanse economie is in sterke mate afhankelijk van steenkool. Die afhankelijkheid is groot daar de gebruikte technologie energieverslindend is. Steenkool is de basisgrondstof voor de chemische industrie en wordt gebruikt als brandstof in de thermische centrales. Helaas, maar de productie van steenkool daalde van 32 miljoen ton in 1990 tot slechts 15 miljoen ton in 2007. De opgehaalde steenkool voorziet in slechts 30 procent van de binnenlandse vraag. Hierdoor kwamen diverse sectoren, zoals de metaalindustrie, in 2005 haast zonder steenkool te zitten. Import van steenkool is nog altijd precair wegens een tekort aan harde valuta. Noord-Korea zette in 1961 al in op het produceren van kunstvezels ter vervanging van de katoenvezels. In dat jaar werd het February & Vinalon Complex gebouwd dat evenwel nauwelijks aan produceren op volle capaciteit toekwam. In 1994 werd het complex stilgelegd wegens een tekort aan grondstoffen en aan onderdelen. De productie werd pas in februari 2000, dit na twee jaar van reparaties, hervat. De fabriek Elektriciteit werkt nu volledig automatisch. Probleem blijft nog altijd de continue aanvoer van Overschakelen van kolengestookte elektrielektriciteit en antraciet. Echter, sinds de citeitscentrales op waterkrachtcentrales is VLAAMS MARXISTISCH TIJDSCHRIFT De Democratische Volksrepubliek Korea tussen zelfbehoud en aanpassing - André Mommen Tabel 2: Noord-Korea’s industriële herstructureringsinspanningen Industrie Status Evaluatie Staalindustrie Ontwikkeling van een methode om zelf ijzer te produceren zonder importen door het perfectioneren van het “Juche ijzer”; Gebruiken van gegranuleerd ijzer, efficiënt gebruik van grondstoffen bij de ijzerproductie verhogen. Bijdrage aan de expansie van de ijzerproductie; Uitbreiding en duurzaamheid worden bemoeilijkt door electriciteitstekort en het speciale karakter van het “Samhwa ijzer”. Machine-industrie (automatisering) Versterken van computergestuurde machines; Verhoging van de efficiëntie door automatisering van de industriële productie. Bijdrage aan de expansie van de industriële productie; Beperking voor de verdere expansie wegens tekorten aan onderdelen en electriciteitsvoorziening. Beperkte productie van meststoffen Verbreding beperkt. Hernemen van de vinalonproductie; Verhogen van de efficiëntie van de vinalonfabrieken door middel van computergestuurde machines. Bijdrage aan de textielproductie; Moeilijkheden worden verwacht bij de uitbreiding van de productie wegens tekorten aan antraciet en elektriciteit. Meststoffenindustrie Textielindustrie (vinalon) van productengamma is Bron: http://www.koreaherald.com/specialreport/Detail.jsp?newsMLId=20100818000677 problematisch gezien het tekort aan water in de bergrivieren en het bevriezen van de stuwmeren in de winter. Hydro-elektrische centrales leverden in 1995 1,7 miljoen kw en in 2005 nog maar 1,24 kw. De thermische centrales leverden in 1995 0,81 miljoen kw en begin 2000 nog maar 0,3 miljoen kw, maar de productie steeg daarna weer tot 0,6 à 0,7 miljoen kw. Modernisering van de kolencentrales is hard nodig en overschakeling op olie een optie. Maar dan moet men wel de import van energiedragers vergroten. Buitenlandse investeringen Om uit de economische klem te komen werd, vooral onder indruk van het Chinese voorbeeld, al in 1984 een wet op de joint venture bedrijven aangenomen,14 maar het was pas in 1992 dat die wet werd aangevuld met een eerste wet op de buitenlandse investeringen, een tweede wet op de buitenlandse bedrijven en een derde wet op de joint ventures.15 In Rajin-Sonbong werd in 1991 met de hulp van de Verenigde Naties een JAARGANG 45 NUMMER 1 I LENTE 2011 vrijhandelszone gesticht om buitenlandse investeringen te lokken. De investeerders lieten het echter grotendeels afweten. Hoofdzakelijk door buitenlanders gerunde hotels, restaurants en telecommunicatiebedrijven werden er actief, terwijl aan de overzijde van de Tumen rivier op Chinees gebied de economische zones wél een succes werden.16 Blijkbaar schortte er iets aan de aantrekkelijkheid van de locatie én aan de door Noord-Korea geboden investeringsvoorwaarden. Inmiddels deed de regering in Pyongyang wel moeite om aan te sluiten bij de regionale economische ontwikkeling. De DVRK deed inspanningen om beter aansluiting te vinden bij de andere Aziatische landen door in juli 2000 te participeren in de ASEAN Regional Forum (ARF) in Bangkok en door bilaterale diplomatieke relaties aan te gaan met de Filippijnen, Canada, Groot-Brittannië, Duitsland, enz., allicht in de hoop dat ook de handelsrelaties konden verbeteren en investeerders zouden opdagen. Nieuwe economische hervormingen werden daarom in 2002 afgekondigd. Bedrijven kregen een grotere vrijheid en subsidies aan staatsbedrijven werden afgeschaft. Arbeiders kregen een prestatieloon. Industriële producten konden via de boerenmarkten worden verkocht. De Berlijnse automatiseringsfirma KCC bracht NoordKorea online, westerse consultants verschenen in het straatbeeld, pakjesbezorger DHL opende een kantoor in Pyongyang en westerse bureaus brachten toeristen binnen. China werd inmiddels de belangrijkste handelspartner van de DVRK en ook de belangrijkste buitenlandse investeerder. In 2005 investeerde de Chinese handelsfirma Tianjin Digital 650.000 US$ in een joint venture die in Pyongyang fietsen ging produceren.17 Men schatte dat toen ongeveer 150 Chinese bedrijven, vooral in de voedingswarensector en de elektronica, in Noord-Korea actief waren. Buitenlandse kapitaal stroomt ook via de Koreaanse diaspora in Japan en China binnen. Ondanks de internationale spanningen kon de DVRK Zuid-Koreaanse investeerders overtuigen om met toestemming van hun eigen regering productie naar Noord-Korea te verplaatsen om zo van de lage lonen te kunnen profiteren. 43 I industrialisatie wilde men in Noord-Korea wel volgen.22 Maar er waren moeilijkheden. Zo verkozen de meeste westerse multinationals China boven Noord-Korea. De strikte staatscontrole en de gebrekkige voorzieningen in Noord-Korea moeten voor hen een gruwel zijn geweest. Een echte investeringsboom vond daarom niet plaats. Een nauwere samenwerking met China kon uitkomst bieden. Echter, de economische rol van China in Noord-Korea bleef beperkt. Dat had met een aantal objectieve factoren te maken. Peking gaf na 2000 voorrang aan het zoeken naar minerale grondstoffen en energiedragers.23 Interesse in het uitbesteden van industriële productie elders bestond alsnog niet op de agenda. Olie- en gaswinning Er werden inmiddels drie bijkomende speciale economische zones opgericht. De twee centra van privaat-publieke samenwerking werden met Hyundai Asan ontwikkeld. Ten eerste is er een toerismeproject in de streek rond de Mount Kumgang en ten tweede is er de industriële zone in Kaesong. Deze laatste ligt op 10 kilometer van de gedemilitariseerde zone. Productie in het Kaesong Industries Complex startte in juni 2003. De eerste producten werden in december 2004 naar ZuidKorea vervoerd. Hier werkten toen al snel zo een 13.300 Noord-Koreaanse arbeiders voor een gemiddeld loon van 70 US$ per maand in een vijftiental Zuid-Koreaanse fabrieken die allerlei consumptiegoederen, gaande van horloges tot schoeisel, voor de export produceren. Deze industriële zone moest nog worden voorzien van een spoorweg en een expresweg naar Pyongyang. Ongeveer 117 Zuid-Koreaanse KMO’s die vooral confectie en schoenen produceren, zijn er inmiddels al actief. Ze stellen er al meer dan 47.000 Noord-Koreaanse arbeidskrachten tewerk. De meeste uitgevoerde producten gaan naar de ZuidKoreaanse markt. Slechts een goede 18 procent gaat naar de buitenlandse markten. Niet alles werd een succes. Dat was met name het geval met de toeristische zone Mount Kumgang. Die trok in 2000 nog 212.000 toeristen. Dat was het jaar toen I 44 op 13 juni de politieke leiders van de beide Korea’s elkaar een hand gaven. Dat aantal toeristen daalde in 2001 tot slechts 56.680.18 Het project bleek voor de Hyundai Groep een verkeerde investering te zijn. Er is ook nog de speciale autonome regio (SAR) die naar het model van Hong Kong in de noordwestelijke stad Sinuiji aan de Chinese grens werd opgericht en waar vooral Chinese investeerders actief zijn. De bedoeling van deze zone is uiteraard om met goedkope arbeidskrachten extra harde valuta te verdienen. Het nemen van een aandeel in NoordKoreaanse staatsbedrijven kan voor buitenlandse investeerders lucratief zijn. Zo kocht het Egyptische conglomeraat Orascom Construction Industries19 zich in 2007 voor 115 miljoen US$ in bij Sangwon Cement20 dat in de buurt van Pyongyang is gevestigd. De voorwaarde was wel dat de cementfabriek moest worden gemoderniseerd en dat de productiecapaciteit tot 2,5 à 3 miljoen ton per jaar moest worden opgevoerd.21 Het model van de speciale economische zones is bekend en afgekeken van China’s industriële zones. In 2000, 2005 en 2006 bezocht Kim Jong Il tijdens een reis naar China er een aantal nieuwe industriële gebieden en fabrieken van westerse multinationals. De Chinese weg naar de Exploratie op de zeebodem naar olie en gas voor de Koreaanse kust met de hulp van westerse oliemaatschappijen kan voor Noord-Korea leiden tot een structurele oplossing voor het energietekort. Die zoektocht werd evenwel vanaf den beginne een lange lijdensweg. Reeds in de jaren 1960 dacht men in samenwerking met de Sovjet Unie aan oliewinning in zee. In 1977 werd met dat doel op de Asia Exploration Consultants (AEC) uit Singapore beroep gedaan en in 1979 op de Joegoslavische oliemaatschappij INAP. Ook dat leverde uiteindelijk niets op. In 1980 werd de Noorse firma GECO Geophysical, een dochteronderneming van het Franse Schlumberger, ingeschakeld. Er werden wat kleine olie- en gasvelden in kaart gebracht en daarna werd een olieboorplatform in Singapore gehuurd.24 Er werd verder gezocht met Sovjethulp en met Britse Leeward Petroleum. Meridian Oil boorde hierna olie aan. Door de crisis veroorzaakt door het uiteenvallen van de Sovjet Unie besloot Noord-Korea spoed te zetten achter de exploratie van olie- en gasvelden. Na Meridian Oil kwam in 1992 Taurus Petroleum AB uit Stockholm in beeld, gevolgd door Beach Petroleum dat een tweede concessie nam. In 1998 ging een derde concessie naar SOCO International uit Londen. Ook op het vasteland van Noord-Korea werd geëxploreerd, hier door Sovereign Ventures Pt. (SVPL), en wel aan de Tumen rivier in de buurt van het Russische Vladivostok. Het probleem was om van de fase van de exploratie naar de fase van de exploitatie VLAAMS MARXISTISCH TIJDSCHRIFT De Democratische Volksrepubliek Korea tussen zelfbehoud en aanpassing - André Mommen over te gaan. In 2004 liep het gerucht dat het Britse Aminex, via een joint venture, voor zowel de exploratie als de exploitatie zorg zou dragen, maar de turbulente internationale toestand belette dat al snel. In mei 2010 kwam dan het bericht dat Aminex een tweede akkoord had afgesloten. Samen met Korex (50 procent eigendom van Aminex en 50 procent eigendom van Chosun Energy uit Singapore, een lid van de Triton Energy energiegroep) had Aminex met de Noord-Koreaanse staatsmaatschappij Korea Oil Exploration Company (KOEC) de exploratierechten voor de Koreaanse Oostzee verkregen. Het akkoord verving de eerdere overeenkomst.25 Een oplossing voor heel wat financiële en technische problemen zou de samenwerking met zowel de Chinese maatschappij China National Offshore Oil Corporation (CNOOC), als met de Zuid-Koreaanse oliemaatschappij Korean National Oil Corporation (KNOC) zijn. Maar de impasse in de relaties met de Verenigde Staten (zie verder) hebben een duurzame samenwerking alsnog gedwarsboomd. In mei 2000 nodigden SOCO en Taurus, dit in opdracht van de DVRK, het Zuid-Koreaanse conglomeraat Hyundai en KNOC uit om een aardolie- en gasconsortium voor exploratie in de Gele Zee te vormen. Daarbij zou de Zuid-Koreaanse regering worden gevraagd om de fondsen voor de olie- en gasexploratie te verstrekken. In 2004 stelde KOEC aan KNOC voor om te praten over gezamenlijke exploratie in de Gele Zee. In 2006 werd bekend dat tussen Peking en Pyongyang een voorakkoord werd getekend om gezamenlijk in de Gele Zee naar olie te zoeken.26 Chinese hulp zou in deze uiterst welkom zijn daar China voortdurend moest bijspringen om de ergste olietekorten van Noord-Korea op te vangen. Een Chinees mega-investeringsproject Tot op heden is Noord-Korea er op eigen kracht niet in geslaagd om uit de economische problemen te geraken. De schattingen over het Bruto Binnenlands Product (BBP) variëren. De Amerikaanse regering schat het BBP per hoofd van de bevolking op niet meer dan 1.800 US$, wat overeenkomt met het BBP van Zimbabwe. De jaarlijkse uitvoer bedraagt ongeveer 4 miljard US$. De exportwaarde per hoofd van de bevolking JAARGANG 45 NUMMER 1 I LENTE 2011 bedraagt rond de 60 US$, hetgeen 1 procent van het Zuid-Koreaanse is. Behalve visproducten, delfstoffen en cement is de Noord-Koreaanse economie eerder een hutsepot van diverse industrieën die voor de export produceren. Daaronder vallen bijvoorbeeld ook de animatiestudio’s waarvan vooral Europese firma’s gebruikmaken, of de wapenindustrie die bijvoorbeeld raketten leverde aan Iran. China is na de ineenstorting van de COMECON bij verre de belangrijkste handelspartner geworden. Ongeveer 150 Chinese firma’s zijn hierbij betrokken. CPC) begin februari 2010 in Pyongyang was. De Taepung International Investment Group zou in die periode al met twee belangrijke Chinese banken en meerdere internationale bedrijven tot een akkoord zijn gekomen. Het akkoord werd in maart 2010 officieel ondertekend. Men kan zich afvragen wat het effect ervan zal zijn. De bilaterale handel tussen Noord-Korea en China is inmiddels al flink toegenomen en bereikte in de eerste helft van 2010 volgens Chinese bronnen 1,3 miljard US$.32 De komende Chinese investeringen in infrastructuren betreffen vooral de ontwikkeling van de havenpier van Rajin, het repareren van de brug over de Tumen rivier en het wegennetwerk rond de bijzondere economische zone en het mogelijk scheppen van speciale investeringszones op de twee eilanden Wihwa en Bidan in de Yalu rivier.33 Dit zou passen in het Noord-Koreaanse plan om in totaal twaalf van deze zones op te richten. In elk geval werd eind 2010 bekend dat zes inter-Koreaanse industriële parken naar het model van Kaesong Industrial Complex zullen worden gebouwd voor een totale kostprijs van 43,09 miljard won, waarvan de regering 39,02 miljard won voor haar rekening zou nemen. Daarnaast zou ook fase 2 en 3 van de verdere uitbouw van Kaesong ter hand worden genomen, evenals die van industriële parken bij Rajin-Sonbong, Sinuiju, Haeju, Nampo en Wonsan. Rajin-Sonbong en Sinuiju zijn allebei “Free Economic Trade Zones” en als speciale administratieve zones verschaffen ze grote industrieterreinen voor het aantrekken van buitenlandse investeerders. Op de tweede inter-Koreaanse top in oktober 2007 was al overeengekomen dat Haeju zou worden ontwikkeld. Inmiddels wordt een industrieel complex voor de lichte industrie in Nampo (Westkust) en een voor zware industrie en chemie in Wonsan gebouwd. De bouw van spoorwegen en autowegen is een ander probleem. Dat probleem moet samen met de verdere ontwikkeling van de industriële zones in 2021 zijn opgelost.34 De oplossing voor de Noord-Koreaanse economische stagnatie moet ongetwijfeld uit China komen.27 Om de exporten te kunnen uitbreiden moet China meer in Noord-Korea investeren en moeten de infrastructuren (spoorwegen, bruggen en wegen, havens) drastisch worden verbeterd. Begin 2010 werd met Rusland een akkoord bereikt voor het verhuren van een havenpier in Rajin-Sonbong en van een tweede aan China. Voor beide landen is deze ijsvrije haven van strategische betekenis. Om dat alles te realiseren heeft de Noord-Koreaanse regering inmiddels al Taepung International Investment Group28 opgericht. Deze organisatie is de investeringsarm om buitenlands kapitaal aan te trekken voor de begin 2010 opgerichte State Development Bank die havens, spoorwegen, de lichte industrie en de landbouw moet ontwikkelen. Dat betekent ook het opgeven van de strategie van zelfvoorziening. In december 2009 werd een munthervorming doorgevoerd. Begin mei 2010 bracht Kim Jong Il al weer een bezoek aan Peking om niet alleen onmiddellijke financiële hulp (ongeveer 60 miljoen US$) te vragen, maar allicht ook om verder te praten over een door China beloofde steun van 10 miljard US$ voor infrastructurele projecten. Deze laatste steun komt neer op ongeveer 70 procent van het Noord-Koreaanse BBP. Deze fondsen moeten via de blijkbaar met dat doel opgerichte State Development Bank worden besteed en vooral de ontwikkeling van de streek rond de Tumen rivier29 en de Voorts wil de Noord-Koreaanse regering speciale economische zone van Rajin-Son- het ontwikkelen van high-tech industrie bong ten goede komen.30 concentreren in en rond de hoofdstad Pyongyang, geneesmiddelen en eetbare vetten in De beslissing om 10 miljard US$31 in Nampo, lichte industrie en katoenspinneNoord-Korea te investeren was aanvanke- rijen in Sinuiju, scheepwerven in Wonsan, lijk genomen toen Wang Jiarui (directeur steenkool en chemische productie in Hambuitenland van het Centraal Comité van de heung, metaalraffinaderijen in Kimchaek, 45 I Tabel 3: De belangrijkste handelspartners van Noord-Korea in % van de totale handel (export en import) Rang Land 1990 Land 2000 Land 2008 1 China 22,8 China 15,2 China 32,5 2 Japan 20,5 Japan 13,0 Zuid-Korea 22,7 3 Hong Kong 6,4 Zuid-Korea 12,2 Algerije 7,3 4 Iran 6,2 Brazilië 7,2 Venezuela 4,1 5 Duitsland 5,3 Thailand 6,3 Brazilië 3,5 6 Tunesië 4,4 India 5,0 India 2,6 7 Australië 4,3 Congo 4,9 Rusland 2,1 8 Indonesië 3,7 Hong Kong 3,2 Saudi Arabië 1,9 9 Turkije 2,5 Costa Rica 3,0 Congo 1,9 10 Singapore 2,0 Algerije 2,7 Zuid-Afrika 1,9 Bron: Hyung-Gon Jeong en Hokyung Bang, An Analysis of North Korea´s Principal Trade Relations, Parijs en Brussel: IFRI Center for Asia Studies, juli 2010, blz. 11. Tabel 4: De belangrijkse handelspartners van Noord-Korea in % (export) Rang Land 1990 Land 2000 Land 2008 1 Japan 29,0 Japan 20,5 Zuid-Korea 31,1 2 China 12,6 Zuid-Korea 13,7 China 23,1 3 Tunesië 9,6 Brazilië 11,9 Venezuela 10,5 4 Turkije 6,0 Costa Rica 9,0 Brazilië 4,2 5 Duitsland 5,4 Bangladesh 5,3 Libanon 3,1 6 Indonesië 5,1 Spanje 4,8 Griekenland 2,6 7 Mexico 2,8 Saudi Arabië 4,6 India 2,4 8 Hong Kong 2,8 Hong Kong 3,5 Saudi Arabië 2,2 9 Thailand 2,7 China 3,0 Myanmar 1,8 10 Maleisië 2,0 Libanon 2,1 Turkije 1,6 Bron: idem, blz. 12. I 46 VLAAMS MARXISTISCH TIJDSCHRIFT De Democratische Volksrepubliek Korea tussen zelfbehoud en aanpassing - André Mommen Tabel 5: De belangrijkste handelspartners van Noord-Korea in % (import) Rang Land 1990 Land 2000 Land 2008 1 China 30,0 China 20,9 China 38,1 2 Japan 14,6 Zuid-Korea 11,5 Zuid-Korea 17,7 3 Iran 9,6 Japan 9,5 Algerije 11,0 4 Hong Kong 8,9 Thailand 8,5 Congo 3,1 5 Australië 7,4 Congo 7,2 Brazilië 3,1 6 Duitsland 5,2 India 6,7 Rusland 3,1 7 Singapore 2,9 Brazilië 5,1 Zuid-Afrika 3,0 8 Indonesië 2,8 Algerije 3,8 India 2,7 9 Tsjechoslowakije 1,9 Qatar 3,1 Singapore 2,6 10 Australië 1,8 Hong Kong 3,0 Saudi Arabië 1,8 Bron: idem, blz. 12. petrochemie in Raeon, zware industrie in Chongjin.35 Deze plannen, die aansluiten bij het moderniseringsproces van zowel de bestaande productiefaciliteiten (zie hoger) als van de overschakeling op nieuwe en meer hoogwaardige industriële producten, passen in een poging om aansluiting te zoeken bij het productiepatroon dat zich in de meeste Aziatische landen al heeft gemanifesteerd. Wat de handelsrelaties betreft merkt men dat China en Zuid-Korea de belangrijkste partners zijn en dat Japan, als gevolg van de internationale spanningen en de sancties van de Verenigde Naties, is weggevallen. In de plaats zijn gekomen een reeks van kleinere handelspartners, veelal uit de ontwikkelingseconomieën. Venezuela en Algerije (zie tabellen 3, 4 en 5) horen daar niet toevallig bij en de laatste jaren waren er ook (geslaagde) toenaderingspogingen tot het Brazilië van President Lula. De DVRK opende in 2004 een ambassade in Brasilia en in 2006 werd een bilateraal handelsverdrag ondertekend.36 Brazilië heeft, net als Noord-Korea, uitgesproken nucleaire ambities en steunt daarin ook Iran, die andere door de “internationale JAARGANG 45 NUMMER 1 I LENTE 2011 gemeenschap” verstotene terroristische staat. Ondanks alle internationale spanningen en toegenomen conflicten zijn de economische betrekkingen tussen Noord- en Zuid-Korea niet onderbroken. Dat mag opmerkelijk heten. Blijkens gegevens over het eerste halfjaar van 2010 bedroeg de wederzijdse handel tussen de twee Korea’s 980 miljoen US$, wat een toename met 51,3 procent (650 miljoen US$) met het jaar voordien was. Ter vergelijking: de wederzijdse handel met China nam in die periode met slechts 16,4 procent toe tot 1.280 miljoen US$. De reden hiervoor moet men zoeken in het relatieve succes van het Kaesong Industrial Complex dat in een jaar tijd 96 procent meer produceerde. Vooral textiel en consumentelektronica staan na grondstoffen boven aan de lijst van de handelsgoederen. Noord-Korea importeert vooral grondstoffen uit Zuid-Korea voor de textielindustrie (36 procent van de Zuid-Koreaanse export).37 Maar na het incident met het tot zinken brengen van de Zuid-Koreaanse oorlogsbodem Cheonan in maart 2010 legde Zuid-Korea sancties op. Zuid-Koreaanse firma’s vreesden nu voor de veiligheid van hun investeringen. Hierdoor daalde weer de inter-Koreaanse handel. Wat is gebleven, dat zijn de grote onevenwichten op de Noord-Koreaanse handelsbalans. Noord-Korea importeert veel meer dan het exporteert. Het land probeert dat deficit o.a. op te vangen door (illegale) wapenverkoop (b.v. raketten). Noord-Korea produceert en exporteert de laatste jaren steeds meer elektronica, maar moet daarom ook steeds meer machines importeren, plus voedingswaren wegens de problemen met de voedselproductie (schaarste op de korte termijn), hetgeen een snelle industriële omschakeling frustreert. Deze omschakeling is echter reëel, want de diversificatie in de handel vertaalt zich in een verandering in de samenstelling van de import en de export, waarbij China steeds meer industriële producten afneemt (zie Tabel 6). Militaire spanningen In september 2010 keerde Kim Jong Il naar Peking terug, ditmaal ook om te 47 I Tabel 6: De structuur van het productieproces in de handel van Noord-Korea met China Export (in %) Eindproducten Intermediaire goederen Import (in %) 1991 2006 1992 2006 Consumptiegoederen 11,4 27,0 13,9 25,1 Kapitaalgoederen 0,8 0,5 4,8 9,5 Halfafgewerkte producten 57,5 16,1 21,6 34,7 Onderdelen 1,2 0,2 2,9 5,4 28,9 52,8 55,4 23,9 Primaire goederen Bron: H. G. Jeong en H. Bang, a.w., blz. 21 praten over de politieke en militaire stabiliteit in de regio. Vooral de oplopende spanningen tussen Noord- en Zuid-Korea enerzijds en Noord-Korea en de Verenigde Staten anderzijds hadden al tot groot ongenoegen in Peking geleid. Die spanningen gelden vooral de door Noord-Korea ontwikkelde kernwapens en ballistische raketten en zouden aldus de Verenigde Staten niet alleen de stabiliteit in de regio, maar in de hele wereld bedreigen, zeker indien Noord-Korea mocht doorgaan met het bewapenen van Iran. Een en ander is echter ook terug te voeren tot de door President George W. Bush onmiddellijk na zijn aantreden gelanceerde campagne tegen de “as van het kwaad” en zijn oorlog in Afghanistan en Irak, waarbij Noord-Korea gezien werd als een “ruige staat” die tot de orde moest worden geroepen. Hiermede stopte Bush de door zijn voorganger Bill Clinton ondernomen pogingen om de meningsverschillen via onderhandelingen uit te praten. Ten slotte werd in Zuid-Korea een rechtse regering aan de macht gebracht die de politiek van toenadering met het Noord-Koreaanse regime minder goed gezind was, ook al ging dat in tegen de belangen van het eigen bedrijfsleven. Nadat in 1971 de eerste gesprekken via het Rode Kruis over de hereniging van Koreaanse families waren gevoerd, werden al snel een coördinatiecomité opgericht dat een vreedzame hereniging van beide staten moest voorbereiden.38 Die gesprekken werden gestopt toen de Zuid-Koreaanse President Park Chung Hee aankondigde I 48 het lidmaatschap van de Verenigde Naties te willen aanvragen, waarna ook de DVRK het lidmaatschap aanvroeg en verkreeg. Gesprekken over praktische zaken, zoals over het gezamenlijk organiseren van de Olympische Spelen in 1988, haalden geen praktisch vervolg. Daarna gingen wel onderhandelingen tussen de premiers van beide deelstaten in Seoel van start. De implosie van het wereldcommunisme vormde de achtergrond van deze onderhandelingen. De wankelende Sovjet Unie erkende in 1990 Zuid-Korea.39 China zou al snel volgen. Op 13 december 1991 werd tussen Noorden Zuid-Korea een basisverdrag ondertekend over verzoening, non-agressie, uitwisseling en samenwerking gevolgd door een verklaring over de denuclearisering van het schiereiland. Het verdrag verbood het testen, produceren, ontvangen, bezitten, opslaan, ontplooien of gebruiken van kernwapens of het beschikken over een uraniumverrijkingsinstallatie.40 In januari 1993 weigerde Pyongyang inspectie door het IAEA van twee verdachte nucleaire installaties. In maart 1993 trok de DVRK zich eveneens terug uit het Nuclear Non-Proliferation Treaty (NPT).41 Daarna voerden de Verenigde Staten gedurende twee jaren directe besprekingen waaruit een aantal akkoorden over nucleaire zaken voortvloeiden, inclusief in 1994 een “Agreed Framework”. In februari 1998 kwam de Zuid-Koreaanse President Kim Dae Jung met zijn Sunshine Policy ten aanzien van Pyongyang op de proppen. Dit was de aanzet voor het samenroepen van de eerste inter-Koreaanse top in Pyongyang op 13-15 juni 2000. De nieuwe Zuid-Koreaanse President Roh Moo Hyun zette dat beleid verder, maar liet de benaming Sunshine Policy vallen. Het resultaat was dat de inter-Koreaanse handel aanzienlijk toenam (zie Tabel 3). Op 2-4 oktober 2007 werd een tweede inter-Koreaanse topontmoeting in Pyongyang gehouden. Maar met het aantreden van de rechtse president Lee Myung Bak in februari 2008 ondergingen de inter-Koreaanse betrekkingen een verkilling. Dat belette niet dat er intussen onder druk van het Zuid-Koreaanse zakenleven wel over economische thema’s werd gesproken. De door Noord-Korea doorgezette nucleaire strategie ondermijnde onderhand wel het in oktober 1994 afgesloten “Agreed Framework” voor het kernwapenvrij maken van het Koreaanse schiereiland. Het internationaal consortium Korean Peninsula Energy Development Organisation (KEDO), hier de financier en leverancier van lichtwaterreactoren (LWR’s), besliste om de Noord-Koreaanse grafietreactoren door LWR’s te vervangen. In 1999 kreeg Washington toegang tot de ondergrondse nucleaire installaties in Kumchang-ni om ze te inspecteren. Daarna werd het alarm afgeblazen. Er was dus niets aan de hand. De DVRK kondigde in 1999 een eenzijdig moratorium op het testen van ballistische raketten af. Dat gegeven werd in juni en daarna in oktober 2000 nog eens bevestigd. VLAAMS MARXISTISCH TIJDSCHRIFT De Democratische Volksrepubliek Korea tussen zelfbehoud en aanpassing - André Mommen Met het aantreden van president George W. Bush in januari 2001 veranderde alles snel. Bush eiste al gauw gesprekken over de Noord-Koreaanse conventionele bewapening, de wapenexport, de mensenrechten en andere humanitaire issues te voeren. In oktober 2002 werd Noord-Korea beschuldigd van het verrijken van uranium. Noord-Korea stelde hiertoe het recht te hebben.42 Maar Washington eiste dat men dit project zou stopzetten als voorwaarde om tot een fundamenteel nieuwe relatie te komen. Daarna beëindigde de KEDO onder Amerikaanse druk het verschepen van zware aardolie naar Noord-Korea. In 2002-2003 wees de DVRK de inspecteurs van het Internationale Atoomagentschap uit en beëindigde de bevriezing van het bestaande plutoniumverrijkingsprogramma. Pyongyang kondigde aan zich tegen de Amerikaanse dreiging te willen bewapenen door een nucleaire afschrikkingsmacht op te bouwen. Op 1 december 2003 besloot de KEDO om de werkzaamheden aan de LWR te stoppen. Washington eiste nu bilaterale onderhandelingen van Noord-Korea, maar onder druk van China werden in april 2003 besprekingen tussen de DVRK, China, Rusland, de KOR, de Verenigde Staten en Japan gestart over het eventueel stoppen van het Noord-Koreaanse nucleaire programma JAARGANG 45 NUMMER 1 I LENTE 2011 en het tekenen van een non-agressiepact tussen Pyongyang en Washington, dit in ruil voor een hulpprogramma en het normaliseren van de betrekkingen. Volgden een tweede, een derde en een vierde onderhandelingsronde in 2004. In februari 2005 verklaarde de DVRK niet meer mee te willen werken aan het overleg, want het land beschikte nu over kernwapens. Pyongyang verklaarde zich ook niet meer door het moratorium over de ballistische raketten gebonden te voelen. Toch werd er in juliseptember 2005 weer verder onderhandeld, waarna de zes onderhandelingspartners unaniem overeenkwamen om het schiereiland met vreedzame middelen kernwapenvrij te maken. De DVRK onderschreef het besluit om de kernwapens op te geven, terug te keren naar het NPT en controleurs van het Internationale Atoomagentschap toe te laten. Een vijfde onderhandelingsronde startte in november 2005, maar Noord-Korea brak die af onder verwijzing naar de vijandige politiek van de Verenigde Staten. Dat gebeurde na het bevriezen van de Noord-Koreaanse bankrekeningen bij de Banco Delta Asia (BDA) in Macao onder verwijzing naar criminele witwassing. In juli 2006 lanceerde de DVRK zeven ballistische raketten. De Veiligheidsraad van de VN nam daarop unaniem resolutie nr. 1695 aan waarin van de DVRK werd geëist om het raketprogramma stil te leggen. Aan andere landen werd opgedragen dat NoordKoreaanse raketprogramma niet met leveranties te steunen of wapenonderdelen in de DVRK aan te kopen. De DVRK verwierp onmiddellijk deze resolutie. Op 9 oktober 2006 meldde Noord-Korea een succesvolle kernwapenproef. De Veiligheidsraad reageerde unaniem met resolutie nr. 1718 waarin de DVRK sancties ten aanzien van bepaalde luxegoederen, technologie en onderdelen voor wapens en raketten werden opgelegd. Daarna volgde de zesde ronde van de onderhandelingen tussen de zes landen na een bilaterale bespreking tussen de Verenigde Staten en de DVRK in Berlijn. Een partieel akkoord werd bereikt in februari 2007. Daarin beloofde Pyongyang de nucleaire fabriek van Yongbyon te verzegelen en de inspecteurs van het Internationale Atoomagentschap terug te roepen. De vijf andere onderhandelingspartners beloofden een noodhulpprogramma voor de levering van zware aardolie te financieren. Speciale werkgroepen van de zes gingen aan het werk om een aantal problemen te monitoren, zoals het kernwapenvrij maken van Korea, de normalisatie van de betrekkingen tussen de DVRK en de Verenigde Staten en de DVRK en Japan, samenwerking op energiegebied en de veiligheid in de regio. Onderstaatssecretaris Christopher Hill kwam in juni 49 I 2007 naar Pyongyang. In juli 2007 gingen de nucleaire installaties te Yongbyon dicht, evenals de reactor te Taechon. Het personeel van het Internationale Atoomagentschap kwam inderdaad terug. ZuidKorea startte in augustus 2007 met de levering van zware aardolie. Experts uit de Verenigde Staten, China en Rusland kwamen de installaties van Yongbyon daarop onderzoeken en overleggen hoe men ze onschadelijk kon maken. In oktober 2007 werden “Second-Phase Actions for the Implementation of the Joint Statement” vastgelegd, waardoor de DVRK akkoord ging met het onder Amerikaans toezicht onklaar maken van de bestaande nucleaire faciliteiten volgens de eerder afgesloten akkoorden. Dat betrof de Yongbyon faciliteiten met de vijf megawatt experimentele reactor, het radiochemisch lab en de Fresh Fuel Fabrication Plant. De DVRK verklaarde geen handel te drijven in splijtstof, noch in nucleaire technologie. In ruil waarvoor Noord-Korea aardolieleveranties zou krijgen. De DVRK begon daarna met het onklaar maken van de faciliteiten in Yongbon. Ook de koeltoren werd in juni 2008 voor het oog van de internationale media ontmanteld. President George W. Bush schortte daarna de toepassing van de Trading With the Enemy Act (TWEA) op. In oktober 2008 kwam een Amerikaans team voor controle naar Noord-Korea. De resultaten van de inspectie werden in december 2008 door de zes besproken, maar er werd geen overeenstemming bereikt. Op 5 april 2009 lanceerde Noord-Korea een raket over de Japanse Zee, hetgeen in overtreding was met resolutie nr. 1718 van de Veiligheidsraad. Daarop trok de DVRK zich terug uit de zespartijenbesprekingen en wees de controleurs van het Internationaal Atoomagentschap en de technische experts van de Verenigde Staten uit. Een maand later kwam het bericht dat Noord-Korea een tweede kernproef had gewaagd. Op 12 juni 2009 besloot de Veiligheidsraad unaniem resolutie nr. 1874 aan te nemen waarbij alle wapenexporten van en naar de DVRK werden verboden (met uitzondering van lichte wapens). Beroep op de lidstaten werd gedaan om geen financiële steun meer te verlenen aan Noord-Korea mocht dat kunnen dienen om de verboden activiteiten te financieren. De Verenigde Staten zonden een diplomatieke missie I 50 naar China, Zuid-Korea, Rusland, Japan, Singapore, Maleisië, Thailand, de Verenigde Arabische Emiraten en Egypte om de sancties volledig te doen uitvoeren. In juli 2009 vuurde de DVRK opnieuw korteafstandsraketten af in de Japanse Zee. Dat werd in oktober 2009 herhaald. Maar met het aantreden van de rechtse president Lee Myung Bak in februari 2008 ondergingen de inter-Koreaanse betrekkingen een verkilling. Dat belette niet dat er intussen onder druk van het Zuid-Koreaanse zakenleven wel over economische thema’s werd gesproken. De onderhandelingen over het kernwapenvrij maken van het Koreaanse schiereiland waren nu volledig vastgelopen. Noord-Korea weigerde terug te keren naar de onderhandelingstafel met de zes. Inmiddels waren nieuwe incidenten aan de orde van de dag. De DVRK bracht de Zuid-Koreaanse oorlogsbodem Cheonan op 26 maart 2010 met een torpedo tot zinken, hetgeen door de DVRK werd ontkend. De Veiligheidsraad veroordeelde unaniem deze oorlogsdaad.43 Op 23 november 2010 beschoot Noord-Koreaanse artillerie het eiland Yonyeong dat voor de Noord-Koreaanse kust ligt en waarvan het bezit door Noord-Korea door Pyongyang sinds 1953 bij het afsluiten van de wapenstilstand wordt betwist.44 Het eiland dat een grote Zuid-Koreaanse basis met 4.400 soldaten heeft, zou, blijkens getoonde televisiebeelden en commentaren in de westerse media, te lijden hebben onder ernstige vernielingen als gevolg van deze beschietingen, wat tot enige ophef en scherpe westerse veroordelingen aanleiding gaf. Of er ook militaire doelen werden geraakt is onbekend en of de verwoeste woningen die van hulppersoneel van de militaire basis waren, eveneens. Dit incident is niet het eerste. In juni 1999 kwam het tot een kleine zeeoorlog in de buurt van het eiland Yeonpyeong. In juni 2002 herhaalde zich dat. In november 2009 werd er een kleine zeeoorlog in de buurt van het eiland Daecheong uitgevochten. Het tot zinken brengen van de Cheonan in de buurt van het eiland Baengnyeong in maart 2010 was dus slechts een zoveelste incident. Maar ditmaal werden er de grote media bijgehaald. Besluit Het communistische regime in Pyongyang was bang dat een hereniging zich volgens het Duitse model zou voltrekken en koos daarna voor een verdere militaire opbouw, waarbij het leger steeds meer greep kreeg op de economische politiek. Onder Kim Jong Il bleef de macht stevig in handen van het Volksleger. Onder zijn beoogde opvolger Kim Jong Un zal dat al niet anders zijn. Men mag echter het voortbestaan van de twee Koreaanse deelstaten uit de tijd van de Koude Oorlog als een anomalie beschouwen. Dat ze nooit onder één vlag werden herenigd, zoals dat gebeurde met Vietnam en Duitsland, mag merkwaardig heten. Toch stond de hereniging van de beide Korea’s altijd op beider agenda. Aanvankelijk wilde de ene Koreaanse staat de andere niet erkennen, maar dat probleem loste zich als vanzelf op toen zowel de Sovjet Unie als China Zuid-Korea erkenden. De DVRK heeft na de val van het communisme in Oost-Europa al snel de economische betrekkingen met Zuid-Korea aangehaald. Maar behalve tijdens een periode van dooi na 1998, was er van enige vooruitgang naar een vreedzame hereniging geen sprake. Toen president George W. Bush in 2001 aan het bewind kwam was het al snel gedaan met de door president Bill Clinton ingezette toenaderingspolitiek. Kim Il Jong werd door Bush wel tot onderhandelingen gedwongen, maar hij wist zich telkens aan de door Washington beoogde ontmanteling van het Noord-Koreaanse militaire apparaat te onttrekken. Inmiddels zoekt Noord-Korea haast wanhopig aansluiting met de economische ontwikkeling in de regio. Pyongyang doet hierbij steeds meer beroep op het Chinese industrialisatiemodel om buitenlandse investeerders te lokken. Die investeerders zijn enerzijds Chinese bedrijven die zich vooral aan de noordgrens in speciaal economische zones met China vestigen, en anderzijds Zuid-Koreaanse bedrijven die zich ten noorden van de militaire bestandslijn in speciale economische zones zouden concentreren. Zo hoopt men de economische groei een nieuwe impuls te geven, hetgeen zich reeds in een sterke toename van de buitenlandse handel heeft vertaald. VLAAMS MARXISTISCH TIJDSCHRIFT De Democratische Volksrepubliek Korea tussen zelfbehoud en aanpassing - André Mommen 8 23 Cho Mansik (1883-1950) kwam uit de methodistische kerk van Korea, was lid geweest van de YMCA en was een representant van de lokale in- In 2006 werd een Waarheidscommissie in Zuid-Korea opgericht en die bracht in 2008 aan het licht dat in 1950 duizenden linkse sympathisanten door het Zuid-Koreaanse leger onder het oog van Amerikaanse militairen waren omgebracht. 9 Juche betekent zelfvoorziening. De idee zou voor het eerst in 1955 door Kim Il Sung in een toespraak zijn gebruikt. 10 Stephan Haggard, Pathways From the Periphery. The Politics of Growth in the Newly Industrializing Countries, Ithaca en Londen: Cornell University Press, 1990: blz. 51-75. 11 The Korea Herald, 15 maart 2010. 12 Hyekyung Cho, Chinas langer Marsch in den Kapitalismus, Münster: Westfälisches Dampfboot, 2005; Giovanni Arrighi, Adam Smith in Beijing. Lineages of the Twenty-First Century, Londen en New York: Verso, 2007. 13 The Korea Herald, 18 augustus 2010. 14 http://library.findlaw.com/19999/ dustrie. Na de Japanse capitulatie werd hij minister van Financiën voor de volksregering.(augustus 1945). Hij werd na de terugkeer van Kim Il Sung naar Korea covoorzitter van het Voorlopig Volkscomité. In 1950 werd hij ter dood veroordeeld en terechtgesteld. 2 Pak Hon Yong (1900-1956) behoorde in 1925 tot de stichters van de Communistische Partij van Korea. Voordien was hij al organisator van de Comintern geweest. In 1948 werd hij minister van Buitenlandse Zaken en Vice-Premier. Op 3 augustus 1953 werd hij gearresteerd, ter dood veroordeeld en in 1956 geëxecuteerd. 3 Over de aanloop naar de Koreaanse oorlog en de rol van Kim Il Sung, zie Sergei N. Goncharov, John W. Lewis and Xue Litai, Uncertain Partners. Stalin, Mao, and the Korean War, Stanford: Stanford University Press, 1993, blz. 130-202. 4 Ryu Mi Yong (geb. in 1921) verliet met haar man Choe Deok Sin (1914-1989) in 1986 ZuidKorea voor Noord-Korea. Generaal Choe Deok Sin was na de militaire coup tegen Synghman Rhee in 1961 minister van Buitenlandse Zaken en daarna was hij ambassadeur van Zuid-Korea in Bonn. 5 De huidige voorzitter van het centraal comité is Kim Yeong Ho. 6 Kim Tu Bong (1886-1957) werd voorzitter van de Arbeiderspartij van Noord-Korea en hij werd het eerste staatshoofd (voorzitter van het presidium van de Opperste Volksvergadering) van Jun/1/13178.html 15 www.nationsencyclopedia.com/.../KoreaDemocratic-People-s-Republic-of- DPRK-FOREIGN-INVESTMENT.html 16 http://news.bbc.co.uk/2/hi/business/3558283. stm 17 http://www.com/time/magainze/ article/0,9171,1663635,00hetml 18 De Mount Keumgang werd in juli 2008 stilgelegd. Kaesong Tours stopte in november van dat jaar. Korea Tourism Association verloor sindsdien 10,5 miljard won aan winsten, terwijl de private partner Hyundai Asan en partners 465,2 miljard won verloren. Wegens het wegvallen van het toerisme verloren restaurants en andere uitspanningen in de zuidoostelijke grensstad Kosong (Kangwon provincie) 72,5 miljard won aan grensoverschrijdend toeristisch verkeer, waardoor de toeristische industrie in DVRK 500 miljard won aan inkomen derfde. http://ifes.kyungnam.ac.kr/eng/m05/s10/content.asp?nkbriefNO=391&GoP=1 19 Een bouw- en engineeringfirma die ook een media- en meststoffenpoot heeft en die o.a. ook in Antwerpen actief is in het parkeerbeheer. http://companydatabase.org/c/cement-hydraulic/ cement-manufacturers/million-tons/building-cement/related-materials-cement/cement-division/ steel-cement/cement-ready/national-cement/ specialty-cement/orascom-construction-industries.html 20 Eigendom van de staatsfirma Pyongyang signs-of-hope-along-the-tumen-river/ 30 http://www.eastasiaforum.org/2010/03/12/ north-koreas-renewed-push-for-foreign-investment-at-rajin-sonbong/ 31 http://missiledefense.wordpress. com/2010/02/15/china-plans-10-billion-investment-in-north-korea/ 32 Tania Branigan, “China launches major push to invest in North Korea”, in The Guardian, 7 november 2010. 33 http://english.chosun.com/site/data/html_ dir/2010/03/20/2010032000234.html 34 http://ifes.kyungnam.ac.kr/eng/m05/s10/content.asp?nkbriefNO=395&GoP=1 35 http://www.asiaone.com/News/Latest+News/ Asia/Story/A1Story20100304-202397.html 36 Asian Times, 3 juni 2010. 37 http://ifes.kyungnam.ac.kr/eng/m05/s10/content.asp?nkbriefNO=388&GoP=1 38 In 1987 waren beide landen tot de Biological Weapons Convention toegetreden. 39 China erkende Zuid-Korea in 1992. 40 http://www.state.gov/r/pa/ei/bgn/2792.htm 41 Dit kwam de DVRK op sancties van de Verenigde Naties te staan na een resolutie van de Veiligheidsraad (nr. 825). De resolutie riep op tot het naleven van het NPT. 42 In april kondigde de DVRK aan dat het uranium verrijkte om een LWR op te starten. 43 Dat incident belette niet dat in juni 2010 de Noord-Zuid Top gewoon doorging. De handelsbetrekkingen werden wel onderbroken, maar Noord-Korea (1948-1957). 7 Door de fusie ontstond een partij met 170.000 leden, van wie er 134.000 van de Communistische Partij afkomstig waren en 35.000 van de Nieuwe Volkspartij. Myongdang Trading Corp. 21 http://www.wilsoncenter.org/topics/pubs/ may_5.pdf 22 http://english.chosun.com/site/data/html_ dir/2010/05/06/2010050601410.html niet die met het Kaesong Industrial Complex. 44 Dat geldt ook voor andere eilanden, zoals Baengnyeong en Daecheong, die nog veel verder voor de Noord-Koreaanse kust liggen. De groeiende economische invloed van China en Zuid-Korea doet de vraag rijzen of Noord-Korea de met de mond beleden politiek van zelfstandige economische zelfontwikkeling nog moet uitdragen. De werkelijkheid is immers anders. Inmiddels poogt Washington met veel machtsvertoon in de regio aanwezig te blijven. Maar dat kan ook een teken van tanende Amerikaanse macht zijn. Het is daarom wachten op het moment dat China zich ook als de werkelijk grote speler in het Verre Oosten wil manifesteren. Heeft men in Peking al een scenario voor de hereniging van de beide Korea’s uitgewerkt? Noten: 1 JAARGANG 45 NUMMER 1 I LENTE 2011 André Mommen, “China’s Hunger for Oil”, in Journal of Developing Societies, jg. 23, nr. 4, 2007, blz. 435-466. 24 Keun Wook Paik, “North Korea and seabed Petroleum”, Royal Institute of International Affairs, research paper. http://www.wilsoncenter. org/topics/docs/Keun_Wook_Paik.pdf 25 http://www.energy-pedia.com/article. aspx?articleid=140453 http://www.france24.com/en/20100603-londonfirm-signs-nkorea-oil-exploration-deal 26 http://www.globalsecurity.org/wmd/library/ news/china/2006/china-060606-voa01.htm 27 Scott Snyder, China´s Rise and the Two Korea´s. Politics, Economics, Security, Boulder: Lynne Rieder, 2009. 28 Taepung startte al in 2006 als een vehikel waarmee de Noord-Koreaanse militairen geld) in harde valuta’ wilden verdienen buiten de overheidsbegroting om. 29 http://www.eastasiaforum.org/2010/11/23/ 51 I