Ter discussie O PI NI E Antibiotica-resistentie: maatregelen hoognodig Jan Kluytmans, Christina Vandenbroucke-Grauls en Jos W.M. van der Meer Gerelateerd artikel: Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1947, A2013, A2369 Al sinds minstens 20 jaar bestaat er grote zorg over de wereldwijde toename van bacteriën die resistent zijn tegen verschillende antibiotica.1 Deze zorg wordt niet alleen gevoed door de prevalentiecijfers van resistente micro-organismen uit diverse landen (zoals bijvoorbeeld gepubliceerd door het European Antimicrobial Resis­ tance Surveillance System (www.rivm.nl/earss), maar wordt vooral ook ingegeven door de volstrekt stagnerende ontwikkeling van nieuwe antibiotica. In een gezamenlijk rapport concluderen het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) en het European Medicines Agency (EMEA) dat deze discrepantie het schrijnendst is voor de behandeling van infecties met multiresistente gramnegatieve bacteriën.2 In hetzelfde rapport wordt het aantal episodes van bacteremie veroorzaakt door Escherichia coli en Klepbsiella pneumoniae, die ongevoelig zijn voor cefalosporinen van de derde generatie, in 2007 becijferd op ongeveer 50.000. De sterfte die hiermee gepaard gaat wordt op 8.000 levens geschat. De juistheid van deze schatting is onderwerp van discussie omdat ze niet gecorrigeerd is voor onderliggend lijden en andere determinanten van overlijden. De impact van resistente micro-organismen is ongelijk verdeeld: er zijn grote verschillen in de prevalentie van resistente stammen in de wereld, hetgeen grotendeels verklaarbaar is uit de mate waarin antibiotica worden gebruikt en misbruikt:3 in Zuid-Europa, maar ook in Frankrijk en België is er een ernstig resistentieprobleem, terwijl in het noordwesten van Europa (Zweden, Noorwegen, Denemarken en ons land) de situatie veel gunsti- VU medisch centrum, Amsterdam, afd. Medische Microbiologie en Infectiepreventie. Prof.dr. J. Kluytmans (tevens: Amphia Ziekenhuis, Breda/Oosterhout, Laboratorium voor Microbiologie en Infectiepreventie) en prof.dr. C. Vandenbroucke-Grauls, artsen-microbiologen. UMC St. Radboud, Nijmegen, afd. Interne Geneeskunde: prof.dr. J.W.M. van der Meer, internist. Contactpersoon: Prof.dr. J. Kluytmans ([email protected]). ger is (www.rivm.nl/earss). Ter illustratie van de situatie in Zuid-Europa: recente Griekse cijfers geven aan dat van de K. pneumoniae-isolaten uit bloedkweken op niet-chirurgische afdelingen, chirurgische afdelingen en intensivecare-units respectievelijk 47,9%, 61,4% en 87,2% ongevoelig was voor ceftazidim en respectievelijk 22,7%, 27,8% en 55,4% voor meropenem (www.mednet.gr/whonet). Daarmee is het einde van ons therapeutische arsenaal in zicht. De belangrijkste resistente micro-organismen waren tot dusver meticillineresistente Staphylococcus aureus (MRSA) en vancomycineresistente Enterococcus faecium (VRE). Deze zijn in Nederland tot op heden goed beheersbaar geweest met een restrictief antibioticabeleid en een zorgvuldig infectiepreventiebeleid in de zorginstellingen. De gunstige situatie in Noordwest-Europa lijkt volledig verband te houden met een terughoudend antibioticagebruik in de humane geneeskunde. Er is een reeks verklaringen voor de verschillen in het antibioticagebruik in Europa: culturele, contextuele en gedragsmatige factoren spelen hierbij een belangrijke rol.4 Meer antibioticagebruik en nieuwe resistentieproblemen in Nederland Ondanks de gunstige resistentiegegevens en het relatief geringe gebruik van antibiotica bij de mens in Nederland, zijn we waakzaam wat betreft antimicrobiële resistentie. Zo werd in 1996 door de Vereniging voor Infectieziekten, de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers, de door de overheid gesteunde Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB) opgericht (www.swab.nl). SWAB brengt richtlijnen voor antibioticagebruik uit, publiceert jaarlijks gegevens over zowel resistentie als antibioticagebruik (Nethmap)5 en organiseert scholing. Uit de gegevens in Nethmap blijkt dat er een gestage toename is van antibioticagebruik en over de gehele linie van resistentie, alleszins reden om waakzaam te blijven en zelfs actiever beleid te voeren. Dit laatste wordt zeker ook ingegeven door recente aanwijzingen dat de toestand in Nederland snel verslechtert wat betreft resistentie van gramnegatieve bacteriën. Het meest dramatisch en bedreigend zijn de recente gegevens over de zogenaamde ‘extended’-spectrum-bètalactamases (ESBL’s), enzymen geproduceerd door gram- NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A2261 1 Resistente micro-organismen bij vee en pluimvee In een recent overleg van Nederlandse deskundigen is geconcludeerd dat er nogal wat aanwijzingen zijn dat met name veterinair gebruik van antibiotica bij dieren in de humane voedselketen inmiddels heeft geleid tot de aanwezigheid van ESBL-producerende gramnegatieve bacteriën bij dieren en in het vlees dat voor consumptie wordt aangeboden. Met name kippenvlees lijkt in belangrijke mate besmet (86,5%), maar ook varkens- en rundvlees bevatten in ongeveer 20% van de gevallen ESBL-producerende bacteriën. Recent onderzoek van kippenvlees in Spanje en de Verenigde Staten laat vergelijkbare getallen zien.7 Transmissie van resistente bacteriën naar de mens De aanwezigheid van ESBL’s in de voedselketen is zorgwekkend omdat de resistentiegenen aanwezig zijn in bacteriesoorten die via voedsel kunnen worden overgedragen op de mens. Het betreft met name E. coli en Klebsiella. Daarmee is vrijwel de gehele bevolking blootgesteld aan bacteriën met resistentiegenen. Er wordt al sinds decennia gewaarschuwd dat het uitgebreide gebruik van antibiotica bij voedselproductie van dieren een bedreiging vormt voor de mens. Zo werden we eerder geconfronteerd met micro-organismen die hun resistentie-eigenschappen als gevolg van selectiedruk bij veterinair antibioticagebruik ontwikkelden: chinolon-resistente Campylobacter jejuni eind jaren 80 van de vorige eeuw,8 vancomycine-resistente enterococcen midden jaren 909 en meer recent de zogenaamde varkens-MRSA.10,11 Ondanks deze waarschuwingen is het gebruik van antibiotica in de veehouderij in Nederland sinds 1999 ongeveer verdubbeld. Hoewel bij sommige dieren de laatste jaren een afname van gebruik wordt gerapporteerd, is het gebruik ook bij pluimvee de laatste jaren sterk toegenomen.12 Het grootschalige gebruik van antibiotica heeft nog verdergaande gevolgen. Recent onderzoek laat zien dat bac2 teriën in de Nederlandse bodem tijdens de afgelopen 60 jaar steeds meer resistent zijn geworden,13 onder andere door toename van resistentie tegen bètalactam-antibiotica (ESBL’s), tetracycline, macroliden en aminoglycosiden. In de figuur is te zien hoe de aanwezigheid van ESBL-resistentiegenen zich ontwikkeld heeft. De aanwezigheid van ESBL-genen in de landbouwgrond kan weer leiden tot besmetting van andere voedselbronnen. Franse onderzoekers hebben recent gerapporteerd dat 13% van de rauwe groenten en fruit ESBL-producerende bacteriën bevatten.14 Door sommigen wordt wat betreft de ESBL in microflora van voedseldieren het optimistische standpunt gehuldigd dat deze stammen slechts beperkt op de mens overgaan omdat mens en dier evolutionair hun eigen flora hebben, en veelal houden. De mate waarin dit gebeurt is niet goed bekend maar dat het gebeurt is wel aangetoond. Een studie met 5 vrijwilligers die kippen bereidden en opaten welke resistente E. coli stammen bevatten, toonde dat één van de proefpersonen met de resistente bacterie gekoloniseerd raakte en dit gedurende enige tijd bleef.15 Uitwisseling van resistentiegenen tussen bacteriën Er is met ESBL’s nog een ander probleem. Het gaat niet alleen om het overgaan van dierlijke bacteriën op mensen, maar de resistentiegenen zelf zijn gelokaliseerd op relatieve hoeveelheid resistentiegenen (ten opzichte van 1970-1979) O PI NI E negatieve staven die in staat zijn om penicillines en cefalosporines af te breken, zelfs degene die behoren tot de derde generatie, zoals ceftazidim. Dit probleem lijkt niet alleen in zorginstellingen groter te worden maar ook in de algemene bevolking. Een recente surveillance in 4 Nederlandse ziekenhuizen liet zien dat bij opname al 4% van de patiënten rectaal gekoloniseerd was met ESBL producerende Enterobacteriaceae.6 Daarmee zijn de antibiotica die nu bij ernstige infecties empirisch worden ingezet onwerkzaam geworden. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor het te voeren antibioticabeleid in ziekenhuizen, verpleeghuizen en in de eerstelijn. Het gebruik van breedspectrum-antibiotica zal toenemen en ook zal het vaker nodig zijn om nadere microbiologische diagnostiek te verrichten. 20 15 10 5 0 1940 1950 1960 1970 1980 1990 2000 jaar FIGUUR Relatieve toename van bètalactamase-genen (blaTEM ( ) en blaSHV ( )) in Nederlandse bodemmonsters verzameld in 1940-2008 op 5 verschillende locaties. De waarden zijn genormaliseerd naar de hoeveelheid 16S rRNA-genen. De genormaliseerde waarden zijn vervolgens gegroepeerd per periode van 10 jaar (de laatste periode: 8 jaar) en worden gerelateerd aan de gemiddelde hoeveelheid in de periode 1970-1979. De figuur is een aagepaste weergave van het origineel.13 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A2261 Nog meer resistentieproblemen Min of meer tegelijkertijd met de opkomst van ESBL in Nederland wordt er wereldwijd melding gemaakt van de opmars van K. pneumoniae stammen die carbapenemase (KPC) maken, waardoor de carbapenems – onze laatste antibiotische redmiddelen – onwerkzaam worden. Het lijkt erop dat hieraan het overmatig humaan gebruik van carbapenems op intensivecareafdelingen debet is.18 De toenemende resistentie door ESBL’s zal in de humane geneeskunde aanleiding zijn om vaker carbapenems in te zetten met het gevaar van een verdere toename van KPC. Deze twee ontwikkelingen, de ESBL’s en de KPC leiden bij vele experts tot het gevoel dat zelfs in Nederland ‘het schip nu zinkende is’. De alarmfase is dus ingegaan en het wordt tijd voor drastischer maatregelen zowel in de humane geneeskunde als in de veeteelt. steld door de Werkgroep Infectiepreventie (www.wip.nl). Ondanks de matige naleving van de hygiënevoorschriften door gezondheidswerkers blijkt het huidige infectiepreventiebeleid in ziekenhuizen nog vrij effectief. Een toename van patiënten met ESBL zal hogere eisen stellen aan de discipline met betrekking tot hygiëne en ook de behoefte aan isolatiefaciliteiten zal toenemen. Het is de verwachting dat we de toename van de resistentieproblematiek wellicht enigszins kunnen afremmen, maar zeker niet kunnen stoppen. Daarom zijn nieuwe antibiotica onmisbaar en is stimulering op dit gebied urgent. Het rapport van de European Academies Scien­ tific Advisory Council gericht aan de Europese Commissie dringt hier krachtig op aan, en ook het rapport van ECDC en EMEA luidt op dit gebied de noodklok.2 Maatregelen binnen de veehouderij Het huidige grootschalige gebruik van antibiotica in de dierhouderij bij, voor het overgrote deel, gezonde dieren is niet langer te accepteren. Niet alleen de sector heeft hierin een verantwoordelijkheid maar ook de overheid en de consument. De overheid zal het voortouw moeten nemen en het gebruik van antibiotica in de veeteelt strikt dienen te reguleren en te controleren. Daarnaast zal de consument bereid moeten zijn om meer te betalen voor duurzaam geproduceerd vlees. Een keurmerk voor vlees dat zonder gebruik van antibiotica is geproduceerd zou een eerste aanzet kunnen zijn. Conclusie Maatregelen binnen zorginstellingen De recente resistentieontwikkelingen vragen om duidelijke richtlijnen om enerzijds patiënten optimaal te behandelen en anderzijds onnodig antibioticagebruik te voorkomen. Om de naleving te bewerkstelligen zouden er afspraken moeten komen over wie derdegeneratiecefalosporines en carbapenems mag voorschrijven. Het gebruik van deze groep middelen zou aan een zorgvuldige monitoring met rapportage aan geneesmiddelencommissies onderhevig moeten zijn. Daarnaast verdient het sterke aanbeveling om in samenspraak met de Inspectie voor de Gezondheidszorg antibiotica-gebruiksgegevens en resis­ tentiegegevens per instelling tot een kwaliteitsindicator te maken en in de instellingen antibioticateams in het leven te roepen die de kwaliteit van antibioticaprescriptie bewaken. Het infectiepreventiebeleid in zorginstellingen zal de verspreiding van ESBL’s en KPC moeten inperken om de patiëntveiligheid te waarborgen. Dit beleid wordt opge- De situatie ten aanzien van resistente bacteriën bij de mens is kritiek. Dit vraagt enerzijds om een grondige analyse betreffende de reservoirs en transmissieroutes, maar anderzijds moeten de beheersmaatregelen niet worden uitgesteld tot de definitieve analyse verricht is. De toename van resistentie door ESBL-producerende bacteriën moet daarom benaderd worden vanuit het standpunt: ‘geen woorden, maar daden’. In het voorgaande hebben wij hiervoor richtingen aangegeven. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 4 juli 2010 Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A2261 >Meer op www.ntvg.nl/opinie ● NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A2261 3 O PI NI E zogenaamde mobiele genetische elementen, plasmiden en transposons, die kunnen overgaan tussen bacteriën van dezelfde soort, maar ook van bacteriën van de ene soort naar bacteriën van een andere soort. Gezien de wijdverbreide aanwezigheid van ESBL-genen in het voedsel en onze leefomgeving en de vele mogelijkheden van overdracht naar de menselijke flora zijn wij (en anderen met ons)16,17 wat betreft de overgang van resistentie tussen dier en mens meer geneigd tot pessimisme. Er zal zeker transmissie van ESBL-genen van dier naar mens optreden, de vraag is alleen in welk tempo dit zal gebeuren. O PI NI E Literatuur 1 Neu HC. The crisis in antibiotic resistance. Science. 1992;257:1064-1073. 2 ECDC/EMEA joint technical report. The bacterial challenge: time to 10 Van Loo I, Huijsdens X, Tiemersma E, et al. Emergence of methicillinresistant Staphylococcus aureus of animal origin in humans. Emerg Infect Dis. 2007;13:1834-9. react. A call to narrow the gap between multidrug-resistant bacteria in the EU and the development of new antibacterial agents. ECDC/EMEA: Goossens H, Ferech M, Vander Stichele R, Elseviers M; ESAC Project Group. Outpatient antibiotic use in Europe and association with resistance: a cross-national database study. Lancet. 2005;365:579-87. 4 Vandenbroucke-Grauls CMJE, Beaujean DJMA. Meticillineresistente Staphylococcus aureus bij veehouders. Ned Tijdschr Geneeskd. Stockholm; 2009. 3 11 Hulscher ME, Grol RP, van der Meer JW. Antibiotic prescribing in hospitals: a social and behavioural scientific approach. Lancet Infect Dis. 2006;150:1710-2. 12 MARAN-2008. Monitoring of antimicrobial resistance and antibiotic usage in animals in the Neherlands in 2008. 13 Knapp CW, Dolfing J, Ehlert PA, Graham DW. Evidence of increasing antibiotic resistance gene abundances in archived soils since 1940. Environ Sci Technol. 2010;44:580-7. 2010;10:167-75. 14 Ruimy R, Brisabois A, Bernede C, et al. Organic and conventional fruits 5 Stichtingh Werkgroep Antibioticabeleid 6 Overdevest I, Willemsen I, Kluytmans J, et al. Prevalence of extended and vegetables contain equivalent counts of Gram-negative bacteria spectrum beta-lactamase producing Enterobacteriaceae rectal carriage in expressing resistance to antibacterial agents. Environ Microbiol. hospitalized patients in The Netherlands. Ned Tijdschr voor Med 7 Doi Y, Paterson DL, Egea P, et al. Extended-spectrum and CMY-type beta-lactamase-producing Escherichia coli in clinical samples and retail meat from Pittsburgh, USA and Seville, Spain. Clin Microbiol Infect. 8 colonization of the human gut by antibiotic resistant Escherichia coli from chickens. J Appl Bacteriol. 1977;43:465-9. 16 Smith DL, Harris AD, Johnson JA, Silbergeld EK, Morris JG Jr. Animal 2010;16:33-8. antibiotic use has an early but important impact on the emergence of Endtz HP, Ruijs GJ, van Klingeren B, Jansen WH, van der Reyden T, antibiotic resistance in human commensal bacteria. Proc Natl Acad Sci Mouton RP. Quinolone resistance in campylobacter isolated from man and poultry following the introduction of fluoroquinolones in veterinary USA. 2002;99:6434-9. 17 Hammerum AM, Heuer OE. Human health hazards from antimicrobialresistant Escherichia coli of animal origin. Clin Infect Dis. 2009;48:916-21. medicine. J Antimicrob Chemother. 1991;27:199-208. 9 2010;12:608-15. 15 Linton AH, Howe K, Bennett PM, Richmond MH, Whiteside EJ. The Microbiol. 2010;18:S111. Bonten MJ, Willems R, Weinstein RA. Vancomycin-resistant enterococci: why are they here, and where do they come from? Lancet Infect Dis. 18 Nordmann P, Cuzon G, Naas T. The real threat of Klebsiella pneumoniae carbapenemase-producing bacteria. Lancet Infect Dis. 2009;9:228-36. 2001;1:314-25. 4 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A2261