OET216 8 Lente 2009_QXD-6.qxd:240 x 320 mm 16-02-2009 12:32 Pagina 14 Als de seringen bloeien De bloemgeur van veel seringensoorten is welhaast onovertroffen. De gewone sering, Syringa vulgaris, is veruit de meest populaire in cultuur, maar het geslacht heeft meer te bieden: dwergseringen, seringen met gedeeld blad en boomvormige seringen. Een nieuwe groep seringen, de zogenaamde Villosae is in opmars. FOTO’S: MARCO HOFFMAN MARCO HOFFMAN Boven: Uit de Villosae Groep: Syringa ‘Agnes Smith’ Links: Syringa vulgaris ‘Sensation’ D e meeste soorten komen uit OostAzië, vooral China. Syringa vulgaris komt voor in Zuidoost-Europa. De struik groeit daar op rotsachtige heuvels in de Balkan. Het geslacht behoort tot de Olijffamilie (Oleaceae) en is nauw verwant aan liguster. De meeste seringen groeien in elke grondsoort, maar het beste is een kalkrijke tot lichtzure, voedzame, goed gedraineerde bodem in de volle zon of halfschaduw. Voedzame leemgrond is bij uitstek geschikt, op arme en/of te zure bodems is de groei en bloei minder. Extra koemest of compost en/of extra kalk is dan aan te bevelen. Seringen hoeven maar weinig gesnoeid te worden, eventueel direct na de bloei enkele oude takken verwijderen zorgt voor wat verjonging. Oude struiken kunnen zonodig helemaal worden teruggezet en zullen zich in twee of drie jaar tijd weer goed herstellen. De meeste seringen zijn geënt, dus eventueel uitlopende wilde scheuten van de onderstam moeten worden weggeknipt. Gewone seringen De bekende Syringa vulgaris is zeker de mooiste en meest waardevolle seringensoort. Het hoogtepunt is de prachtige bloei in mei met daarbij de heerlijke zoete geur. De struiken bereiken een hoogte van 2 tot 4 meter en zijn uitstekend winterhard. S. vulgaris is in Nederland ook bekend als trekheester. Dit is een speciale cultuur voor de snij van bloemisterijtakken die vooral in Aalsmeer en omgeving wordt toegepast. De beste cultivars voor gebruik als tuinplant zijn: Bloemen wit: ‘Miss Ellen Willmott’, sterk gevuld; ‘Primrose’, enkel, witgeel, en 16-02-2009 12:32 Pagina 15 FOTO: ROSE-MARIE GERRITSEN OET216 8 Lente 2009_QXD-6.qxd:240 x 320 mm Syringa pekinensis, een zogenaamde ligustersering Syringa meyeri ‘Palibin’ Syringa reticulata in de botanische tuin Belmonte, Wageningen ‘Souvenir d'Alice Harding’, sterk gevuld. Lichtblauw: ‘Decaisne’, enkel, grote bloeiwijzen, en ‘Olivier de Serres’, gevuld. Lichtpaars: ‘Belle de Nancy’, half gevuld, vrij kleine bloeiwijzen; ‘Krasavitsa Moskvy’ (‘Beauty of Moscow’), gevuld, naar wit verkleurend; ‘Lucie Baltet’, enkel, en ‘Mme Antoine Buchner’, gevuld, zeer grote bloeiwijzen. Paars: ‘Andenken an Ludwig Späth’, enkel; ‘Charles Joly’, half gevuld, smalle bloeiwijzen; ‘G.J.Baardse’, enkel, zeer grote bloeiwijzen, en ‘Ruhm von Horstenstein’, enkel, veel bloeiwijzen per tak. Tweekleurig: ‘Sensation’, enkel, paars met witte randen. Er zijn enkele soorten die erg lijken op S. vulgaris. Dit zijn bijvoorbeeld S. oblata en de soorthybriden S. x chinensis (Franse sering), S. x persica (Perzische sering) en S. x hyacinthiflora. Vooral de eerste drie vallen eigenlijk in het niet bij het geweld van S. vulgaris. hebben een complex voorouderschap en worden daarom ondergebracht onder de Villosae Groep. De beste cultivars zijn: ‘Agnes Smith’, wit; ‘James Macfarlane’, hoge struik roze; ‘Lynette’, lichtroze; ‘Minuet’, relatief kleine struik, lichtpaars; ‘Miss Canada’, (licht)roze; ‘Nocturne’, hoge struik, lichtpaars; ‘Redwine’, (licht)paars, en ‘Royalty’, paars. De meeste zijn zeer geschikt voor toepassing voor wat grovere beplantingen, bijvoorbeeld in grote tuinen en openbaar groen. Alleen S. ‘Minuet’ is ook geschikt voor kleinere tuinen. Gedeeldbladige seringen Een heel bijzondere groep seringen is die van de gedeeldbladige soorten waarvan de bladeren sterk ingesneden of gedeeld zijn. Soorten uit deze groep zijn in Neder-land nauwelijks verkrijgbaar en ook bepaald niet de gemakkelijkste. S. x laciniata. Halfhoge struik, tot 2 m. Vooral het jonge blad is opvallend veerdelig met 3 tot 9 slippen. Bloemen zeer sterk geurend, licht blauwpaars, mei-juni. S. pinnatifolia. Volledig geveerd blad, struik ca. 2,5 m hoog. Witte bloemen in vrij kleine bloeiwijzen. Bloeit zeer vroeg: maart-april. S. protolaciniata (S. afghanica). Diep ingesneden blad. Struik 2,5 m, bloemen licht blauwpaars, mei. De vorm die in omloop is als tuinplant is in Afghanistan gevonden en heet ‘Kabul’. Villosae seringen In Nederland is een nieuwe groep seringen in opkomst: Syringa Villosae Groep. In landen met koude strenge winters zoals Canada, de Verenigde Staten, Polen en Rusland is deze groep al langer populair en daar zijn ook vrijwel alle bestaande cultivars ontwikkeld. Ten opzichte van de veel bekendere S. vulgaris zijn de planten over het algemeen wat robuuster, de bloei is iets later, de individuele bloemen zijn kleiner en de bloemgeur is iets minder zoet. De bekendste soorten uit deze groep zijn S. josikaea (Hongaarse sering), S. villosa en S. komarowii subsp. reflexa, en vooral de twee soorthybriden S. x prestoniae en S. x josiflexa. De meest cultivars Kleine seringen Naast de hoge en relatief grootbladige S. vulgaris en S. Villosae Groep is er een derde groep die veel kleiner blad en vaak ook een lagere groei heeft. Deze soorten worden gewoonlijk niet hoger dan twee meter. De bloemgeur is bijna even sterk en zoet als die van S. vulgaris, maar de bloemen en bloeiwijzen zijn duidelijk bescheidener. Er zijn drie belangrijke soorten in deze groep: S. meyeri. Van deze soort wordt vooral de cultivar ‘Palibin’ veel aangeboden: dichte, lage struik, maximaal 1 meter hoog, één van de laagste seringensoorten. Bloemen licht paarsroze, juni-juli. S. microphylla. Ook deze soort heeft één cultivar die veel aangeboden wordt: S. microphylla ‘Superba’. De plant wordt ca 2 meter hoog en bloeit de gehele zomer, van mei tot oktober, met zeer mooie, kleine paarsroze bloemen. Ook prima te gebruiken in potten of op een stammetje. S. patula. Hiervan wordt vooral ‘Miss Kim’ veel aangeboden: een dichte struik tot 1,5 m hoog met paarsroze bloemen. Boomseringen Boomseringen zijn in Nederland nauwelijks bekend. Er zijn twee soorten die het Nederland toch goed doen: S. pekinensis en S. reticulata. Van beide soorten, die overigens nauw verwant zijn aan elkaar, zijn vooral in Amerika al vrij veel cultivars ontwikkeld. In Nederland zijn deze nog niet of nauwelijks in de handel, de soorten wel. Vanwege de gelijkenis met liguster worden ze ook wel ligusterseringen genoemd. S. pekinensis is een kleine boom of grote struik (tot 8 m hoog). De bloemen zijn (room)wit en geuren ietwat weezoet, als een liguster. S. pekinensis onderscheidt zich van S. reticulata vooral in de fraaie afbladderende bast en de scherp gepunte doosvruchten. S. reticulata heeft een bloembuis, kroon en vrucht die gemiddeld duidelijk iets groter zijn dan die van S. pekinensis. Beide soorten zijn zeer winterhard. ! OnzeEigenTuin/Lente 2009 Marco Hoffman, taxonoom/sortimentsdeskun dige bij Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO) sector Boomkwekerij in Lisse, is o.a. samensteller van de internationale naamlijsten van houtige gewassen en vaste planten en hoofdredacteur 15