Advies wegvangen kleine modderkruiper Datum: 16-5-2013 Opgesteld door: Martijn Schiphouwer Vraag Royal Haskoning DHV Beste Martijn, Zoals beloofd hierbij een beknopte samenvatting van wat we net telefonisch hebben besproken over het wegvangen van de kleine modderkruiper tbv 2 nieuwe geulen in de uiterwaarden van de IJssel. Het gaat om het realiseren van: 1. een tweezijdig aangetakte geul in de uiterwaard Bentickswelle door het verbinden van twee plassen en het vergroten van het natte profiel van twee bestaande watergangen 2. een eenzijdig aangetakte geul bij Scherenwelle door het schonen van een bestaande hank en de aanleg van een natuurvriendelijke oever bij een bestaande watergang en het plaatsen en vervangen van twee duikers. Ter info heb ik nog twee kaarten van het plan toegevoegd. In het geval er in het natte profiel gewerkt wordt van een watergang is het advies om de modderkruiper van tevoren weg te vangen. Dit moet gebeuren buiten het voortplantingseizoen en overwinteringsperiode: voor het voortplantingsseizoen, in de periode half maart-half april, omdat dan de minste juvenielen aanwezig zijn na het voortplantinsseizoen, in de periode september tot en met november. Dan zijn de juvenielen al wat groter. Het is in deze periode moeilijker om ze te vangen, maar wel mogelijk. Door in deze periode te vangen voldoen we aan de zorgplicht. Indien de vergravingen in het najaar plaatsvinden, heeft het de voorkeur om in het najaar te vangen vlak voor de werkzaamheden te vangen ipv voorjaar, zodat de watergangen/leefgebied niet een half jaar afgesloten worden. Er wordt alleen gevangen bij een temperatuur onder de 25 graden en boven het vriespunt. Nu ik het opschrijf heb ik toch nog een vraag: waarom hanteren jullie half maart – half april en niet half februari –half maart onder de voorwaarde dat het boven 0 of 5 graden moet zijn? In de soortenstandaard wordt maart al als voortplantingsperiode bestempeld en daar zouden we dan in zitten. Of hanteren ze dat te ruim? Ik lees graag of ik het zo goed heb verwoord of dat je opmerkingen/aanvullingen hebt. Alvast hartelijk dank Met vriendelijke groet, Janet Olthof Senior adviseur, Afdeling ecologie&waterkwaliteit Advies RAVON met betrekking tot wegvangen: Gelet op de instandhouding, ecologie en soortenstandaard (Dienst regelingen, 2011) van de kleine modderkruiper, is een en ander ter toelichting uitgeschreven. Hiermee wordt ook de gestelde vraag beantwoord. Vangbaarheid kleine modderkruiper jaarrond Het wegvangen van kleine modderkruipers met behulp van een elektrische visserij kan plaatsvinden wanneer het grootste deel van de populatie zich in de ondiepe oeverzones ophoudt. Deze periode loopt ongeveer van maart, wanneer de vissen zich (afhankelijk van de weersomstandigheden) naar de opwarmende oeverzones begeven, tot en met oktober, waarna de diepere overwinteringplaatsen worden opgezocht. Werkzaamheden tijdens de winterperiode zijn slechts mogelijk wanneer de kleine modderkruiperpopulatie gespaard wordt door het mijden van diepere delen, of de waterdiepte het toelaat om de vissen te vangen (soms mogelijk door peilverlaging). Het wegvangen van kleine modderkruipers met elektrische visserij vindt het best plaats in water ondieper dan 50 centimeter. Voortplanting en kwetsbare levensfasen Gelet op de instandhouding van de soort is het niet aan te raden tijdens of na de voortplanting de kleine modderkuipers weg te vangen. Na de voortplanting leven de larven en vervolgens zeer kleine juveniele kleine modderkruipers in de ondiepe oeverzones. De larvale en zeer kleine juveniele kleine modderkruipers zijn met behulp van elektrische visserij nagenoeg onvangbaar. Het wegvangen van kleine modderkruipers voorafgaand aan de voorplantingsperiode heeft daarom de voorkeur. De voortplantingsperiode en loopt van april tot augustus bij een watertemperatuur hoger dan 18 graden. Dergelijke watertemperaturen worden zeker in de eerste helft van april vrijwel nooit gehaald. Gunstige periodes voor het wegvangen De meest gunstige periode om kleine modderkruipers middels elektrische visserij weg te vangen is op basis van het bovenstaande, een korte periode van half maart tot half april afhankelijke van de geldende weersomstandigheden. In deze periode zijn ook de meest kwetsbare levensfases (larven en zeer kleine juvenielen) afwezig. Een tweede gunstige periode om kleine modderkruipers middels elektrovisserij weg te vangen is de periode van 1 september tot en met 31 oktober. Tijdens deze periode zijn de kleine modderkruipers nog aanwezig in de overzones en zijn de meest kwetsbare levensfasen (eieren en larven) afwezig. Echter zijn er in deze periode vaak grote aantallen juvenielen in de oevers aanwezig, die zich lastig laten vangen met behulp van elektrische visserij. Het is aan te raden om de oevers ook met een steeknet (zoals het schepnet van RAVON) steekproefsgewijs te bevissen na de elektrische bevissing, waaruit zal blijken of er nog veel juveniele kleine modderkruipers aanwezig zijn. Mocht dat het geval zijn, dan kan een oever een tweede maal handmatig bevist worden om uit te sluiten dat grote aantallen kleine modderkruipers verloren gaan. Zoals eerder aangegeven is zijn werkzaamheden in de winter mogelijk, mits de (diepere) overwinteringsgebieden gespaard blijven of het waterpeil bevissing van de overwinteringsgebieden toelaat. Conform de richtlijnen uit de Soortenstandaard moet tijdens de warmere periode de luchttemperatuur tijdens het afvissen lager zijn dan 25 graden Celsius. Tijdens de koude periode mag het niet vriezen en de gehele watergang moet ijsvrij zijn. Dit om schade aan de genoemde soort en andere soorten te verkomen en ook vanwege de praktische uitvoerbaarheid. Methode elektrovisserij Het gebruik van een gelijkstroom (geen pulserend gelijkstroom) apparaat wordt aangeraden, omdat kleine modderkruipers hier beter naar toe worden getrokken en niet op de bodem blijven liggen. Advies andere mitigerende mogelijkheden: Wegvangen en verplaatsen van kleine modderkruipers is feitelijk een laatste optie wanneer het zeker is dat werkzaamheden anders ‘slachtoffers’ eisen en een negatief effect hebben op de gunstige staat van instandhouding. Afhankelijk van lokale omstandigheden zijn ook andere mogelijkheden denkbaar om de populatie kleine modderkruipers te sparen. Deze mogelijkheden zijn afhankelijk van de locatie en kunnen door een deskundig ecoloog beoordeeld worden. Ook moet altijd rekening gehouden worden met de aanwezigheid van voldoende alternatief leefgebied. 1: Bij werkzaamheden aan oevers kan peilverlaging een mitigerende maatregel zijn, buiten de voortplantingsperiode. Wanneer de oevers (geleidelijk) droog komen te staan bewegen de vissen met het water mee, indien er voldoende water in het waterlichaam aanwezig is. De werkzaamheden aan de inmiddels drooggevallen oevers leiden dan niet tot verlies aan vissen. 2: In de winterperiode bevinden kleine modderkruipers en veel andere vissoorten niet in de ondiepste delen van het water, vooral wanneer er weinig begroeiing is. Oevers waar werkzaamheden plaats gaan vinden kunnen bijvoorbeeld ook vooraf minder geschikt gemaakt worden door verwijderen begroeiing (schonen volgens richtlijnen en Gedragscode waterschappen en Soortenstandaard). Vooral in ruimere en diepere wateren of water met weinig begroeiing zijn de ondiepste delen ’s winters vaak visarm. Steekproefsgewijze bemonstering met een schepnet kan vooraf uitwijzen of elektrisch afvissen zinvol is. Werkzaamheden aan oevers kunnen bij afwezigheid van vis zonder negatieve effecten plaatsvinden, echter wordt ecologische begeleiding hierbij wel aangeraden.