Gemeente,

advertisement
Liturgie: 285:1,4; 33:1,2; 26:3/63:2; 33:3,5,10; Gz. 214:1,3,4; 145:6
Schriftlezing: Psalm 33, Efeze 2:1-10
Tekst: Ps. 33:5b
Aanvangstekst: Maar toen de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker,
en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, maakte Hij ons zalig …, Titus
3:4,5a
@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@
Gemeente,
Onlangs was het Pasen.
Ja, dat zijn we alweer bijna vergeten.
Want we zitten al dicht bij HV en Pk.
Dan zijn we in andere sferen.
Dat is wel te begrijpen.
Maar dan doen we Pasen toch tekort.
Want we moeten dit heilsfeit steeds in gedachten houden.
Want Pasen is niet zomaar iets.
Het is het heilsfeit van de verlossing van de dood.
De dood is onze grootste vijand.
Die vijand is door Christus voorgoed overwonnen.
Daarvan getuigt Pasen.
Zelfs in het OT!
Maar Pasen is toch alleen iets van het Nieuwe Testament?
Wij zijn geneigd om dat te zeggen.
Want dáár lezen we over Pasen.
Maar dan doen we toch het Oude Testament tekort.
Want ook daar vinden we Paasgedachten.
2
En nog wel op plaatsen die je niet verwacht.
In gedachten waarin je die niet vermoedt.
Pasen is het heilsfeit van Gods trouw.
Daarmee bedoelen we dit:
Ook in het NT wordt gesproken van Gods trouw.
Je kunt ook zeggen: van Zijn goedertierenheid.
Want die zie je juist ook op Pasen.
Als Hij Christus opwekt op uit de dood.
Dan zien wij Gods goedertierenheid.
Daarover spreekt ook het OT.
Zelfs in de Psalmen.
Ook in Psalm 33 komen we dat tegen.
Daarvoor kijken we naar de tekstwoorden:
De aarde is vol van de goedertierenheid van de Heere.
Dat is een paasgedachte, een paasmotief.
De aarde is vol van de goedertierenheid van de Heere.
Goedertierenheid.
Dat vinden wij maar een vreemd woord.
In het dagelijks leven gebruiken wij het niet.
Als ik u/jou vraag: ‘Wat betekent dat woord?’
Dan zult u/jij de schouders ophalen.
> Ik zou het echt niet weten …
3
> Ja, in de kerk hoor je dat woord weleens.
> Goedertierenheid …
> Is er geen ander woord voor?
> Dan snappen we tenminste wat het is.
Nou, dan zullen we dat eens nader bekijken.
Goedertierenheid.
Laten we eens kijken wat dat betekent.
Wat ‘goed’ is dat snappen we wel.
Maar wat betekent dat vreemde woord ‘tier’?
‘Tier’ betekent aard.
‘Aard’ in de zin van hoe iemand is.
Hoe zijn karakter is.
‘Goedertieren’ is dan goed van aard.
Iemand die goed van karakter is.
Wij gebruiken dat woord niet meer.
Niet meer als we het over elkaar hebben.
Je zegt niet dat je een goedertieren man hebt.
En ook niet een goedertieren vrouw.
Of dat je buurman een goedertieren man is.
Dan zeggen we dat het een beste kerel is.
Iemand die altijd voor je klaar staat.
Goedertierenheid gebruiken wij niet voor elkaar.
4
Maar wel voor de Heere, voor God.
Dat woord heeft wel met God te maken.
Want in de tekst staat ‘de goedertierenheid van de Heere’.
Dus we moeten bij dat woord aan Hem denken.
Wat is er met de Heere aan de hand?
Waarom is Hij zo goed van aard?
Omdat Hij een relatie met ons wil.
Hij wil met ons van doen hebben.
Hij wil met ons te maken hebben.
Daarvoor hebben we een ander Bijbels woord: verbond.
De Heere treedt met ons in een verbond, in hét verbond.
Gods goedertierenheid rust in het verbond.
Die twee begrippen gaan altijd samen op.
Zij zijn broertje en zusje.
Goedertierenheid betekent: liefde en trouw.
Verbondstrouw, zeggen wij weleens.
De Heere is trouw aan Zijn beloften en genade.
Die rusten in Zijn verbond met ons, mensen.
In het OT lezen we daarover zó:
Er is geen God als U …
Die vasthoudt aan het verbond en de goedertierenheid.
God bewijst Zijn verbondstrouw aan het volk Israël.
5
Maar daarvoor al aan Abraham.
En aan Izak en Jakob.
En vervolgens aan iemand als David.
Ja, maar ook aan heel het volk Israël.
De Heere wil met hen van doen hebben.
Daarom sluit Hij met Israël het verbond.
Dat gebeurt bij de berg Sinaï op de woestijnreis.
Goedertierenheid.
De Heere wil met ons van doen hebben.
Nou, dat is iets waarover we ons verbazen.
Hoe is het mogelijk dat Hij dat wil?
Dat Hij van doen wil hebben met zondige mensen?
Met mensen die naar Hem niet vragen?
Die het liefste doen wat Hij niet wil?
‘Zondigen’ heet dat in de taal van de Bijbel.
Wij zijn net als het volk Israël in de Bijbel.
De Heere bevrijdde het uit Egypte.
Hij verloste het uit de slavernij.
Hij sloot met hen Zijn verbond.
Met alle beloften erbij.
Maar Israël heeft het verbond gebroken.
6
Het heeft de Heere de rug toegekeerd.
Het is de goden van Kanaän gaan dienen.
Dan heeft het geen recht meer op Gods goedertierenheid.
Dan wordt die tot onverdiende genade.
Zijn liefde wordt onverdiende goedheid.
Niet alleen voor Israël.
Net zo goed voor ons!
Want wij zijn geen haar beter dan Israël.
Goedertierenheid …
Dat is de liefde en trouw van God.
Eigenlijk is het God Zelf …
Goedertierenheid …
Dat is wat God gedaan heeft op Pasen.
Toen Hij Zijn Zoon uit de dood opwekte.
Op Pasen zie je Gods goedertierenheid.
Hoe Hij is, door wat Hij doet.
Christus uit de dood opwekken.
Omdat Hij gedaan had wat wij niet kunnen:
Onze schuld aan God betalen.
Op Pasen zie Gods goedertierenheid op een toppunt.
Daar komen we straks nog op terug …
7
We kijken eerst naar de tekst: vs. 5b.
De aarde is vol van de goedertierenheid van de Heere.
Dat zegt de onbekende dichter van Psalm 33.
Waarom zegt die man dat eigenlijk?
Heeft hij daar een reden voor?
Jazeker, kijk maar naar het begin van dit lied.
Het begint met een krachtige oproep.
Met een oproep tot lofprijzing van de Heere.
Het is een oproep om te praisen …
Dus dat deden ze toen ook al … praisen …
De Heere God lofprijzen … ja.
Dat is niets nieuws …
Misschien doen wij dat wel te weinig.
Deze week las ik ergens:
‘Waarom komen gereformeerden niet uitbundig samen?’
Dat vroeg een vrijgemaakte broeder zich af.
Wij zijn niet zo gewend om te praisen.
Maar dan hebben we Gods Woord niet aan onze kant.
Want daarin wordt de Heere ook geprezen.
Kijk maar in het Psalmboek.
Ook de lofprijzing hoort thuis in de kerk.
Daar moeten we als kerk ook aan doen.
En dat niet uitbesteden aan de evangelischen.
8
Of het raar vinden dat zij dat wel doen.
Psalm 33 begint met een oproep tot lofprijzing.
Deze psalm begint zoals Psalm 32 eindigt (…).
Die twee liederen lopen in elkaar over.
Psalm 32 … dat is toch de boetepsalm?
Die bekende psalm van David?
Hij doet daarin boete over zijn zonde met Bathseba.
Ja, maar hij eindigt met een oproep tot lofprijzing.
Voor die lofprijzing heeft David alle reden.
Want de Heere heeft hem zijn zonden vergeven.
Al moest hij eerst wel diep door het stof.
Hij moest zijn zonden belijden.
Maar hij prees de Heere daarna over de vergeving van zijn zonden.
Dat kun je ook een Paasgedachte noemen.
De vergeving voor David is er door wat Jezus deed.
Aan het kruis en in de opstanding.
Psalm 33 begint met die oproep tot lofprijzing.
Hij neemt die van Psalm 32 dus over.
Het is een drievoudige oproep >> vss 1,2,3.
In vs 4 staat waarom dat moet, die lofprijzing.
Want dat vers begint met het woordje ‘want’.
9
Want het woord van de Heere is recht
en al Zijn werk betrouwbaar.
Hij heeft gerechtigheid en gericht lief,
de aarde is vol van de goedertierenheid van de Heere.
De aarde is vol van de goedertierenheid van de Heere.
Dat is de kerngedachte, de spil van dit lied.
Daar draait alles om in deze psalm.
Laten we eens goed naar die tekst gaan kijken:
De aarde is vol van de goedertierenheid van de Heere.
De dichter – misschien is het dus dan David – is geen pessimist.
Hij zegt niet:
‘Op aarde is heel veel kwaad en ellende ...
ja, maar toch is er nog iets goeds’.
Nee, dat zegt hij niet.
Hij zegt dat de aarde vól is van de goedertierenheid van de Heere.
Overal zie je Gods goedertierenheid, zegt hij.
De aarde is er vol van.
Dat is niet gering.
Dat is sterk ...
Wat een optimist is die dichter …
Dat klopt toch niet met wat Mozes zegt in Psalm 90?
10
We zijn hier maar even, zegt Mozes daar.
Ja, soms wel 70 of 80 jaar als wij heel sterk zijn.
Wij kunnen dat aanvullen: 90 of 100 jaar …
Wij worden steeds ouder, nietwaar?
Maar het meeste daarvan is moeite en verdriet.
Dat is toch bij ons ook zo?
Kijk maar eens om je heen in de wereld.
Wat een ellende overal …
De burgeroorlog in Syrië,
die verdrinkende vluchtelingen,
die omgekomen mijnwerkers in Turkije,
die ontvoerde meisjes in Nigeria.
Die twee vermiste Nederlandse vrouwen in Panama.
Wat een toestanden toch allemaal.
En kijk ook maar in je eigen leven:
Wat een zorgen komen er soms op je af.
Je wordt ouder en hulpbehoevender.
Je voelt dat je lichaam vreemd doet.
Je maakt je ongerust.
Je denkt: ‘Wat krijgen we nou?’
Relaties staan onder spanning.
Je hebt met lastige mensen te maken.
11
Met mensen die jou iets niet gunnen.
Of je tobt over je examen.
Gaat het allemaal wel goed?
Dat is toch de werkelijkheid?
Mozes heeft dat goed bekeken.
Hij heeft toch gelijk?
Ja, wat Mozes zegt is ook waar.
Vanuit onszelf bekeken, heeft hij gelijk.
Door onze zonde is het zo gekomen.
Daardoor is de aarde inderdaad een tranendal.
Daarom is er zoveel vervelends aan de hand.
Ja, maar deze dichter bekijkt alles van God uit.
Hij bekijkt het als gelovige, als christen.
Ja, dán is de aarde vol van de goedertierenheid van de Heere.
Dan is zij vol van Zijn liefde en trouw.
Dat is geen schijn.
Nee, dat is echt zo.
De aarde is vol van Gods goedertierenheid.
God maakt de aarde er vol van.
Vol van Zijn goedertierenheid.
Vol van hoe Hij is van aard: trouw.
12
Hij laat Zijn kinderen dat zien.
Ter bemoediging en tot troost.
Gods trouw is wereldwijd zichtbaar.
Zijn trouw draagt de aarde.
De psalmdichter licht dat nader toe.
Want deze tekst hangt niet in de lucht.
Nee, hij staat in bepaalde verbanden.
Het is de spil van deze psalm.
Bij een spil hoort een omgeving.
Een omgeving die er omheen draait.
Dat is ook zo in deze psalm.
Hoe zie je Gods trouw?
Wat staat er verder in deze psalm?
Wat zien we draaien rond die spil.
Woorden over God als Schepper.
De Heere heeft de aarde geschapen.
Hij spreekt en het is er, Hij gebiedt en het staat er.
Hij zorgt ook voor de aarde, iedere dag weer.
Door het Woord van de Heere is de aarde gemaakt,
door de Geest van Zijn mond heel hun legermacht.
Hij heeft al het water in Zijn macht.
13
Dat zijn allemaal blijken van Gods goedertierenheid.
Zo kun je zien hoe en Wie Hij is.
Dat heeft gevolgen voor de wereldbewoners.
Zij moeten Hem daarom serieus nemen.
Daar zullen zij wijs aan doen.
Waaruit blijkt de goedertierenheid van de Heere nog meer?
Hij vernietigt de raad van de heidenvolken.
De volken maken hun plannen.
Maar de raad van de Heere staat voor eeuwig.
Tegenover de plannen beramende volken en vorsten.
Deze psalm jubelt ook zo over Gods wereldwijde trouw.
Maar daar hebben wij toch onze bedenkingen bij.
Wij vragen ons af of dit wel zo realistisch is.
Is dit wel werkelijkheidsgetrouw?
De aarde is vol van Gods goedertierenheid …
O ja, maar wie hebben het in onze tijd voor het zeggen?
Zijn dat niet vaak de hardste schreeuwers?
De brutalen die de halve wereld hebben?
Wij hebben daar heel wat mee te stellen.
Denk aan iemand als Poetin.
14
Hij knabbelt land af van Oekraïne.
Hij speelt gewoon ‘landje pik’.
Net zoals wij vroeger deden als spelletje.
En er is nog veel meer gaande in onze wereld.
Zuid-Soedan, Noord-Korea, Eritrea …
Ze gaan hun gang maar die tirannen daar.
En dan zegt deze psalm:
De Heere vernietigt de raad van de heidenvolken.
Daar klopt toch niets van?
Want die volken doen maar.
En wat doet de Heere daartegen?
Dat valt goed tegen!
Er lijkt weinig reden voor het optimisme van de tekst.
En evenzo voor de lofprijzing van de gemeente.
Zo vol is de aarde niet van Gods goedertierenheid.
Deze dichter is een naïef mens met oogkleppen op.
Behoorlijk wereldvreemd …
Hij moet eens beter om zich heen kijken.
Dan praat hij wel anders ...
Ja, maar hij zegt dit toch maar.
Omdat hij gelooft in de trouw van de Heere.
15
Die trouw ziet hij in Gods scheppingswerk.
Dat Hij onze wereld heeft geschapen.
En haar nog steeds in stand houdt.
En Hij vernietigt de raad van de goddelozen.
Hij verbreekt de gedachten van de volken.
Let erop, want dat gebeurt ook.
Dictators en politici kunnen niet zomaar hun gang gaan.
Eens komen zij allemaal ten val.
Of ze moeten ermee stoppen.
Ook zij zijn sterfelijke mensen.
Dan blijkt Wie de echte Machthebber op aarde is.
Dat is de Heere.
De aarde is vol van Zijn goedertierenheid.
Dat geldt ook op een heel ander vlak.
Daarover spreekt de dichter in vs. 12.
Welzalig het volk dat de Heere tot zijn God heeft,
het volk dat Hij Zich als eigendom verkozen heeft.
De Heere houdt de aardse machthebbers aan de ketting.
Daartegenover staat het geluk van een volk.
Van het volk dat de Heere tot zijn God heeft.
O, welk volk is dat dan?
16
In deze psalm is dat in eerste instantie Israël.
Dat volk heeft de Heere tot zijn God.
Het is Zijn eigendom.
Daarom is het een gelukkig volk.
Je kunt het als volk niet beter treffen.
Omdat de Heere je God is.
Ook daarin blijkt Gods trouw.
Ook daarin zie je Zijn goedertierenheid.
Welzalig het volk dat de Heere tot zijn God heeft.
Is dat alleen het volk Israël in die tijd?
Ja, Israël staat hier in het centrum.
Maar heel de aarde is Gods doel.
De Heere heeft overal Zijn volk.
Mensen die belijden dat de Heere hun God is.
Ja, dat is iets heel moois.
Dat je mag zeggen dat de Heere je God is.
Mijn God is de Heere.
Ik ben van Hem!
Hij verkoos mij tot Zijn eigendom …
Hoe is dat toch mogelijk?
Mij met al mijn zonden en onhebbelijkheden.
17
Met mijn nukken en grillen.
Er is maar één conclusie mogelijk:
Dat is genade.
Het volk dat de Heere tot zijn God heeft.
Ook dat komt door Gods goedertierenheid.
Hoort u, horen jullie ook bij dat volk?
Dat is geen kwestie van afwachten maar.
Of van: de tijd zal het leren.
Nee, dat is niet afwachten, maar verwachten.
Hopen op de Heere, hopen op Zijn goedertierenheid in Christus.
Belijden met de catechismus:
Ik ben Zijn eigendom, het eigendom van Jezus Christus.
Dat is mijn enige troost in leven en in sterven.
De Heere hebben tot je God.
Zijn goedertierenheid ontdekken, en belijden.
Dat gaat niet om buiten Jezus Christus.
Hij heeft mij gekocht met Zijn kostbaar bloed.
Alleen zo ben ik ook het eigendom van de Heere.
Verkozen door Hem …
Dat is niet bedoeld om je fatalistisch te maken.
De verkiezing is een troost voor het geloof.
18
Voor het geloof dat de Heere tot zijn God heeft.
Dat hoort ook bij die goedertierenheid in deze psalm.
Dat is juist die goedertierenheid van de Heere.
De aarde is daar vol van.
De Heere heeft Zijn kinderen wereldwijd.
De aarde is vol van de goedertierenheid, de trouw van de Heere.
Die trouw zie je in Zijn spreken en doen.
De Heere schouwt uit de hemel en ziet alle mensen.
Maar het oog van de Heere is over wie Hem vrezen,
op hen die op Zijn goedertierenheid hopen,
om hun ziel te redden van de dood
en hen in het leven te behouden, wanneer er honger is.
En er kan oorlogsdreiging optreden.
Er kan hongersnood komen.
Juist dan is er redding van Hem te verwachten.
Redding voor wie de Heere vrezen.
En op Zijn goedertierenheid hopen.
Maar hoe zit dat nu met deze psalm en Pasen?
In deze psalm wordt gesproken over redding uit de dood.
Maar dat zijn situaties aan deze kant van de doodsgrens.
Honger en oorlogsdreiging vinden hier plaats.
19
Daar redt de Heere nu van.
Maar het NT verkondigt radicaal Pasen.
Daarom is het echt een nieuw testament.
We hebben als kernwoord het woord ‘goedertierenheid’.
Dat kom je in het NT maar weinig tegen.
We hoorden het wel in de aanvangstekst in Titus 3.
Daar spreekt de Schrift over de verschijning van de goedertierenheid
van God, onze Zaligmaker.
Het is wel duidelijk in Wie die goedertierenheid is verschenen.
Die goedertierenheid van God is te zien in Jezus Christus.
De aarde is daar vol van, zegt Psalm 33.
Jezus Christus wordt wereldwijd verkondigd!
Er wordt verkondigd dat Hij opgewekt is uit de dood.
Psalm 33 spreekt ook over God als Schepper.
Op Pasen maakt de Heere een nieuwe schepping.
Hoe Hij dat daar doet?
Door Zijn Zoon op te wekken uit de dood.
Daarin zien wij Gods goedertierenheid op zijn hoogst.
God de Vader, de God van Israël wekt Zijn Zoon op.
Vanuit Zijn voortdurende trouw verricht Hij die daad.
Hij wekt Christus op omdat Hij trouw, goedertieren is.
De aarde is vol van de goedertierenheid van de Heere.
20
Dat kunnen we niet los zien van Christus.
Zo moeten we Gods goedertierenheid kennen.
Dan hebben we altijd een open oog voor de dingen.
Maar wel zoals die van Gods kant zijn.
We kunnen het moeilijk hebben met dit of dat.
Wat kun je allemaal wel niet meemaken.
Hele diepe en smartelijke gebeurtenissen.
Maar dan toch vasthouden aan Gods goedertierenheid.
En daarbij vooral denken aan Jezus Christus.
Aan wat Hij deed in kruis en opstanding.
Ja, daar zie ik Zijn goedertierenheid.
Daar zie ik hoe de Heere is.
Dat geeft moed om de weg te vervolgen.
De aarde is vol van de goedertierenheid van de Heere.
Ten diepste over de verlossing in Christus.
Psalm 33 als lied dat zingt over Pasen.
Dit lied zorgt ergens voor.
Het zorgt ervoor dat wij Pasen niet vergeten.
Het zegt ons dat het altijd Pasen is.
Want Gods goedertierenheid is er iedere dag!
Hebben we daar oog voor?
Houden we dat in gedachten?
Amen.
Download