P R O E F S C H R I F T B E S P R E K I N G Translocatie en vertaling van mRNA in axonen van centrale zenuwcellen moeilijk identificeerbare neuronen zeer complexe organen, hetgeen het bestuderen van fundamentele vragen op cellulair niveau bemoeilijkt. Het zenuwstelsel van de poelslak daarentegen bevat slechts 20.000 relatief grote neuronen, in overzichtelijke clusters gelokaliseerd in 11 zenuwknopen (ganglia). Een groot aantal neuronen is bovendien geïdentificeerd, wat onder meer inhoudt dat er gegevens bekend zijn over functie en/of transmitterinhoud. Een ander voordeel is dat de neuronen individueel uit het brein kunnen worden geïsoleerd en in een kweekschaaltje tot uitgroei kunnen worden gebracht. Dit in vitro kweken van neuronen biedt de unieke mogelijkheid om de eigenschappen van één enkele cel te bestuderen. Promotie van J.J. Bergman Samenvatting Op donderdag 9 maart jl. promoveerde J.J. Bergman op het onderwerp: “Translocatie en vertaling van mRNA in axonen van centrale zenuwcellen”, onder promotor Prof. Dr. W.P.M. Geraerts en co-promotoren Dr. J. van Minnen en Dr. A.B. Smit aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hieronder zijn de voornaamste conclusies uit zijn proefschriftonderzoek weergegeven. (Ned Tijdschr Neurol 2000;3:201-202) Wordt mRNA translocatie gereguleerd door fysiologische omstandigheden? Inleiding Volgens de algemeen aanvaarde opvatting worden eiwitten die betrokken zijn bij het functioneren van zenuwcellen aangemaakt in het cellichaam en via axonaal transport vervoerd naar de extra-somale domeinen, i.e. de dendrieten en axonen. Echter, aanwijzingen bestaan dat naast de somale aanmaak van eiwitten er een onafhankelijk synthese-mechanisme aanwezig is in de dendrieten en axonen. Met name de aanwezigheid van messenger RNA moleculen (i.e. de sjabloon voor eiwitten bij eiwitsynthese in het cellichaam) in neurieten heeft geleid tot deze hypothese. Het optreden van eiwitsynthese in de axonen, dendrieten en neurieten van een neuron is een nieuw concept. Over de bijdrage die deze lokale eiwitsynthese kan hebben aan het neuronaal functioneren is derhalve nog weinig met zekerheid bekend. De gegevens in het proefschrift ondersteunen de hypothese en daarmee een mogelijke rol voor lokale eiwitsynthese bij uitgroei, synaptische plasticiteit en regeneratie van neuronen. Het zenuwpreparaat Alle in het proefschrift beschreven experimenten zijn uitgevoerd aan neuronen van de poelslak Lymnaea stagnalis. Het gebruik van het centraal zenuwstelsel van de slak voor fundamenteel neurobiologisch onderzoek biedt een aantal voordelen ten opzichte van het gebruik van de hersenen van zoogdieren. De hersenen van zoogdieren zijn met zo’n 100 miljard relatief kleine en N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R Tijdens het leggen van eieren door Lymnaea zijn er verschillende gedragsveranderingen waarneembaar, die gereguleerd worden door veranderingen in signaaloverdracht in het zenuwstelsel. De ovulatie en het leggen van de eieren worden bewerkstelligd door afgifte van grote hoeveelheden eileghormoon en verwante peptiden uit het verantwoordelijke celcluster door middel van een synchrone elektrische activiteit. De effecten van de elektrische activiteit op de axonale lokalisatie van het mRNA dat codeert voor het eileghormoon zijn bestudeerd op verschillende tijdstippen na het begin van de elektrische activiteit. De resultaten tonen aan dat de aanwezigheid van transcripten (mRNA moleculen) in de axonen optreedt als de neuronen ook elektrische activiteit vertonen. Het lijkt mogelijk dat door vertaling van de axonale transcripten de hoeveelheid afgegeven eileghormoon weer snel op peil gebracht wordt. Lokalisatie van de mRNA moleculen in de axonen buiten de synaptische vesikels, aangetoond met behulp van electronenmicroscopie, ondersteunt deze gedachte: de transcripten zijn zo goed beschikbaar voor de lokaal aanwezige vertalingsmachinerie, hoewel nog nader onderzocht dient te worden of vertaling ook werkelijk gebeurt. Vindt er eiwitsynthese plaats in uitgroeiende neurieten? In het proefschrift is aangetoond dat neurieten van in vitro uitgroeiende Lymnaea neuronen daadwerkelijk in staat zijn om lokaal eiwitten te synthetiseren, onaf- N E U R O L O G I E NR. 3 - 2000 201 A B C D Figuur 1.1A: Vertaling van celvreemd mRNA door een geïsoleerd neuron na injectie van het mRNA in het cellichaam. 1B - D: Teneinde vertaling van mRNA door de uitlopers aan te tonen is van een geïsoleerd neuron de uitloper losgesneden (1B) en vervolgens geïnjecteerd met het mRNA wat gebruikt is in figuur 1A (1C). Twee tot vier uur na injectie van het mRNA kon vertaling door de uitloper worden aangetoond, hetgeen onafhankelijk van het cellichaam heeft plaatsgevonden. hankelijk van het cellichaam. Hiertoe is gebruik gemaakt van een goed geïdentificeerde groep neuronen die tevens individueel geïsoleerd konden worden uit het zenuwstelsel van Lymnaea en tot in vitro uitgroei konden worden gebracht. Het is dus bekend welke eiwitten wel en welke eiwitten niet in deze neuronen tot expressie komen, en dus welke mRNA moleculen wel en welke niet in deze neuronen voorkomen. Door het injecteren van mRNA moleculen, die niet in de geïsoleerde neuronen voorkomen, is het mogelijk om tijdelijk een ‘vreemd’ eiwit door deze cellen te laten produceren. Door de neurieten van het cellichaam los te snijden en celvreemd mRNA in de losgesneden neurieten in te spuiten, kon worden aangetoond dat deze ‘losse neurieten’ eiwitten kunnen synthetiseren, onafhankelijk van het cellichaam (zie Figuur 1). Verschilt lokale eiwitsynthese van de ‘reguliere’ synthese in het cellichaam? Hiertoe is in principe gebruik gemaakt van dezelfde proefopzet als hierboven, alleen is nu geen exogeen mRNA in de neurieten geïnjecteerd om eiwitsynthese aan te tonen, maar zijn er radioactief gelabelde aminozuren aangeboden aan de neurieten, teneinde nieuwe, lokaal gesynthetiseerde eiwitten zichtbaar te kunnen maken. Via gelelektroforese (scheiden op grootte) en autoradiografie (zichtbaar maken d.m.v. een fotoemulsie) kon de diversiteit van lokaal aangemaakte eiwitten bepaald worden. Met behulp van deze techniek is aangetoond dat er een grote diversiteit van eiwitten door de neurieten aangemaakt wordt, hoewel deze hoeveelheid veel minder is dan de eiwitten die 202 NR. 3 - 2000 vanuit het cellichaam naar de neurieten getransporteerd worden. Eiwitsynthese in de neurieten vindt voornamelijk plaats in microdomeinen, zoals in vertakkingsplaatsen van neurieten, in de groeitip, en in verdikkingen van de neuriet, hetgeen kon worden aangetoond door de radioactieve eiwitten zichtbaar te maken met behulp van autoradiografie. Door deze laatste methode te combineren met een methode die ribosomen aantoont, is aannemelijk gemaakt dat lokale eiwitsynthese op ribosomen plaatsvindt, net zoals in het cellichaam, en dat er bovendien een verschil in activiteit van eiwitsynthese kan zijn tussen de afzonderlijke microdomeinen. Conclusie Voor neuronale processen als synaptische plasticiteit, uitgroei en regeneratie is nieuwe eiwitsynthese essentieel. Omdat cellulaire veranderingen veelal in de subcellulaire domeinen in de periferie van de cel plaatsvinden, zou lokale eiwitsynthese een belangrijke rol kunnen vervullen in deze processen, met name omdat het lokaal aanmaken van eiwitten een sneller en daardoor meer plastisch mechanisme is dan aanmaak en transport vanuit het cellichaam. Correspondentie-adres promovendus: Dr.J.J. Bergman Kamgrasstraat 8 1313 BB Almere N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R N E U R O L O G I E