Jesse Klaver. De mythe van het economisme. Pleidooi voor nieuw idealisme. Samenvatting Klaver claimt en framet heel slim het woord ‘economisme’. Hij stelt dat de Haagse politiek gedreven wordt door rekensommen, rendement, winst, marktdenken, economische groei. En dat dit economisme belangrijke waarden en idealen overschaduwt. Klaver heeft hiermee de ‘politiek vanuit waarden’ geagendeerd. Het levert hem veel publiciteit op en een reeks aan recensies. We hebben het boek voor je samengevat. Samenvatting Het boek is vooral een persoonlijk verslag. Wie op zoek gaat naar het economisme en idealisme uit de titel, moet eerst door de persoonlijke ontwikkeling van Klaver (zo’n 40 pagina’s). Hierin vertelt hij over z’n wortels en omgeving, over z’n vorming. Kernwaarden tijdens die vorming zijn: kassian (=empathie, zorgzaamheid, verplaatsen in een ander), je hart kunnen volgen om je talenten waar te maken, zuinig zijn op de aarde. Dit zijn Klavers uitgangspunten voor zijn politiek handelen. Hij streeft naar een samenleving waar niet je verleden telt, maar je toekomst. Na zijn vorming, bespreekt Klaver de maatschappelijke sfeer tijdens zijn intrede in het politieke leven (2000-2005): de tijd van angst, 9/11, Fortuyn, kritiek op multiculti-samenleving, discriminatie op grond van culturele afkomst/omgeving, sociaaleconomische achterstelling. Er gloort weer hoop bij de verkiezing van Obama (2008 - …): ‘yes you can’ / ‘change you can believe in’. Zijn intrede in de Kamer (2010) valt samen met de financiële/economische crisis (omvallende banken, werkloosheid, huisuitzettingen, paniekspiraal) en het recept van ‘bezuinigingen en kleinere overheid’. In deze pagina’s schrijft Klaver over globalisering, liberalisering, vrijhandel, ongelijkheid, flexibilisering van arbeid. Links heeft in deze tijd geen goed antwoord en reageert defensief, met gemeenplaatsen uit het verleden. Klaver schrijft over zijn inspirator J.F. Kennedy (ook een JFK!). Dat de lange termijn en principes belangrijker zijn dan populariteit of opiniepeilingen. Een politicus moet het debat vormgeven i.p.v. volgen/reageren, moet agenderen. Dit bewondert Klaver ook in Fortuyn. Klaver komt ook met een mea culpa. Tijdens de verkiezingscampagne van 2012 (waarbij Klaver campagneleider was) liet hij zich te veel leiden door opiniepeilingen en metingen, te weinig door idealen. Hierdoor was de campagne zielloos, perspectiefloos en nauwelijks onderscheidend. Citaat: ‘Zo wil ik politiek bedrijven: helder formuleren waar ik in geloof en als het mogelijk is een deal sluiten met andere politieke partijen om mijn ideaal een stukje dichterbij te brengen.’ Maar ook: lef tonen, geen angst om te falen, dromen najagen, optimisme en ambitie, de wil om te veranderen. Hij constateert dat politici crisismanagers zijn geworden in een cultuur van angst en cynisme waardoor ook kiezers cynisch en angstig worden. Tegelijkertijd ziet hij een trend van actief burgerschap en initiatieven van onderaf (‘doendenkers’ met ‘kan-wél-mentaliteit’), buiten de politiek om, ondanks de politiek die te afwachtend is. Klaver wil de onderstroom van de doendenkers mainstream maken door krachtige politieke maatregelen die ruimte scheppen en faciliteren: wetgeving, normen stellen en fiscaliteiten. Economisme Na ruim 80 pagina’s komen we bij het sleutelwoord ‘economisme’. Klaver kleurt dat begrip aan de hand van voorbeelden in het onderwijs waarin het rendementsdenken hoogtij viert: toetsen, schaalvergroting, financiering o.b.v. output, projectmanagement, onderwijsinstellingen als ondernemingen, onderwijs vanuit economisch nut. Klaver stelt tegenover dit efficiëntiedenken de ontwikkeling van het kind: individuele talenten, gevoelens en beperkingen. Klaver wil een door waarden gedreven democratie, geen louter door geld gedreven economie. In deze tijd heerst de marktorde over de andere ordes: gemeenschappen, burgers, vakmanschap, zorg etc. Alles wordt herleid tot een simpele rekensom. Maar dit economisme vernauwt onze blik, maakt ons angstig, beneemt ons de ruimte om vrij te denken, problemen structureel aan te pakken en nieuwe keuzes te maken. Haags economisme Hij geeft enkele Haagse voorbeelden van economisme: 1) de centrale rol van het CBP in de politiek, de nadruk op modellen en kostenanalyses zonder waarden (kansen tot ontplooiing, milieu, klimaat, armoe) mee te nemen. 2) welvaart uitgedrukt in bruto binnenlands product: ‘groei is goed, daling is slecht’. Maar het bbp kijkt alleen naar geld(stromen). Het bbp maakt geen onderscheid tussen hoe en wat er geproduceerd wordt. Zo tellen ook onwenselijke zaken als verkeersongelukken mee in de economische groei. En het bbp kijkt niet naar waardevolle zaken die geen prijs hebben: gezondheid, natuurkwaliteit, vrijwilligerswerk, geluk, vrije tijd, zorg voor elkaar. Klaver pleit voor een breder welvaartsbegrip, bijvoorbeeld het Duurzaam Nationaal Inkomen. 3) de koolstofbubble. Doordat fossiele brandstofbedrijven de potentie niet kunnen benutten vanwege de max. temperatuurstijging van 2 graden, moeten deze bedrijven en hun investeerders (pensioenfondsen) gigantisch afschrijven. Het is een zeepbel die zowel onze economie (en onze pensioenen) als de investering in duurzame energie bedreigt. 4) belastingontwijking, vooral door multinationals. Bedrijven profiteren van de kwaliteit van een samenleving, maar betalen daar geen of nauwelijks belasting. Nederland is een belangrijke schakel in de belastingontwijking met brievenbusfirma’s waardoor (armere) landen honderden miljarden aan belastingen mislopen terwijl Nederland er enkele miljarden aan verdient. Er is een internationale race naar het aantrekkelijkste belastingklimaat voor bedrijven. Het gevolg: overal halen landen minder geld binnen waardoor ze moeten bezuinigingen en/of meer belasting moet heffen waardoor vooral lagere en middeninkomens getroffen worden. Argument om dit belastingregime aan te houden: als wij het niet doen, doen anderen het wel. We laten ons dus leiden door cynisme, niet door waarden. 5) gaswinning/aardbevingen Groningen: jarenlang beleid waarin economische en financiële belangen centraal staat en de veiligheid van inwoners genegeerd wordt. Gevolgen economisme Economisme heeft geleid tot verrijking van de hyperrijken, grotere ongelijkheid, opwarming van de aarde, verslechtering klimaat, financiële crisis (met sociale verslechtering). Economisme heeft ook een relatie met gevoelens van onzekerheid, onveiligheid, onvrede, machteloosheid en angstpolitiek. Klaver wil een alternatief voor het economisme. Hij wil een politiek waarin we kijken wat we intrinsiek waardevol vinden zonder dat dit noodzakelijkerwijs in geld uit te drukken is. Hij wil een politiek van samenwerking i.p.v. concurrentie, van gemeenschapszin i.p.v. egoïsme, van evenwicht i.p.v. onbalans, van vertrouwen i.p.v. wantrouwen. Hij wil kwalitatieve vooruitgang i.p.v. kwantitatieve groei. Hij wil ‘beter’ i.p.v. ‘meer en goedkoper’. Dogma’s van het economisme Klaver constateert dat de huidige politici zeggen niet-ideologisch te handelen. Ze besturen zogenaamd neutraal en waardenvrij. Alsof ze handelen volgens objectieve waarheden. Maar het economisme is juist ideologisch ten top. Hij geeft de 5 dogma’s van het economisme. Dogma 1) onzichtbare hand leidt tot optimaal resultaat Eigen belang en individueel hebzucht zouden via een onzichtbare hand leiden tot welvaart voor allen, aldus economisten. Maar najagen eigenbelang leidt juist tot heel veel collectieve schade, zie keuze voor auto of hogere maximumsnelheid versus luchtvervuiling van omwonenden, zie keuze goedkoop vlees versus milieuvervuiling en dierenleed. Zelfregulering werkt niet. Zie financiële wereld, zie klimaatafspraken. Lange termijn legt het altijd af tegen korte termijn. Wat nodig is: harde, juridisch afdwingbare afspraken. Onzichtbare (corrigerende) hand is bij milieuproblematiek volledig afwezig: niets corrigeert schadelijk gedrag. Alleen de politiek/overheid kan dat doen. Problemen worden dus niet opgelost door een onzichtbare hand. Dat moeten we samen doen met de politiek: normen stellen, eerlijke prijzen. Dogma 2) iedereen profiteert van economische groei Rijkdom druppelt als vanzelf naar de armen, is de stelling. In werkelijkheid nemen de verschillen tussen arm en rijk juist toe. Piketty (Kapitaal in de 21ste eeuw) toont de groeiende ongelijkheid aan en dat die ongelijkheid niet deterministisch (als een natuurwet onontkoombaar) is (zoals marxisten beweren), maar een keuze van politici. Met andere woorden: je kunt er iets aan doen. Piketty logenstraft de gedachte dat economische groei automatisch leidt tot meer welvaart voor iedereen. Sterker: vermogen cumuleert sneller en meer dan inkomen uit arbeid. Wie kapitaal heeft, profiteert (veel) meer dan wie het van arbeid moet hebben. Hierdoor neemt de ongelijkheid alleen maar toe. De periode na WOII met zeer hoge vermogens-, erf- en winstbelastingen vormde een uitzondering in een eeuwenlange trend van toenemende ongelijkheid. In de jaren ’80 werden deze belastingen overal fors verlaagd en steeg de ongelijkheid weer. Ook in Nederland, zo blijkt uit een studie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. De top 2% (150.000 huishoudens) bezit 33% (€390 miljard) van alle vermogen, de onderste 60% (4,5 miljoen Nederlanders) bezit slechts 1% (€12 miljard) van alle vermogen. Gemiddeld €2,6 miljoen per huishouden versus gemiddeld €2.500 per huishouden. En de ongelijkheid blijft groeien. Klaver pleit voor een Nieuwe Nivelleringspolitiek: meer belasting op vermogen. Dogma 3) Marktwerking leidt tot kostenbeheersing Overheid is traag, bureaucratisch, inefficiënt en dus onnodig duur, is de gedachte van de marktdenkers. Markten komen dankzij concurrentie vanzelf in evenwicht; marktwerking drukt de prijs tot het laagste punt en leidt tot efficiëntie. Deze overtuiging leidde sinds de jaren ’80 tot een golf aan privatisering en verzelfstandiging: post, openbaar vervoer, woningcorporaties, energie, thuiszorg, zorg. Maar deze privatiseringsgolf pakt niet (overal) positief uit. Privatisering gaat voorbij aan belangrijke vragen: wat willen we met de publieke diensten en taken? Welke kwaliteit willen we? Willen we burgers zien als consumenten? Welke controle heeft de democratie nog op deze diensten? Klaver wijst op privatisering van OV en elektriciteit. Geen spoor van verduurzaming. Rampzalige scenario’s bij NS en ProRail. Het drama van de HSL. Klaver wijst op privatisering van postbezorging. Postbodes zijn onderbetaalde zzp’ers zonder sociale zekerheid. Privatisering van woningbouwcorporaties: gigaschandalen en zelfverrijkende bestuurders ten koste van de huren. Bij thuiszorg idem dito. In de zorg zien we hoge eigen risico’s, minder basisdekkingen (tandarts, fysio) en het grote ‘zorgmijden’. Plus in de zorg: enorme bureaucratisering vanwege metingen, registraties en calculaties. Marktwerking leidt niet tot betere kwaliteit en lagere kosten. Dogma 4) sociaal vangnet leidt tot luiheid Geld werkt als prikkel om te werken. Daarom mogen de uitkeringen niet omhoog. Deze stelling is niet bewezen. Overheid hindert bovendien mensen die hun baankansen willen vergroten via stages, opleidingen etc. Er is een doorgeslagen controle op uitkeringen. Er is een groot wantrouwen vanuit de politiek: uitkeringstrekkers maken misbruik, frauderen. Dogma 5) collectieve uitgaven zijn een probleem, private uitgaven een zegen Collectieve uitgaven kunnen juist goed zijn. Het hangt ervan af waaraan je het uitgeeft. Zorg en onderwijs is prima, topsectorenbeleid en hogere salarissen specialisten niet. Hogere overheidsuitgaven is niet per se slecht. Vaak is een kleinere overheid het argument voor lagere belastingen, maar het is de vraag of dat wel goed is. Lagere belastingen – en dus lagere bijdragen voor bijv. openbaar vervoer, woningen of musea – leiden tot hogere prijzen voor de gebruikers en tot afkalving van de infrastructuur. Economisme afbreken, werken aan betere wereld De 5 dogma’s leiden tot privatisering, flexibilisering arbeidsmarkt, deregulering (financiële) markten. Volgens Klaver is dit economisme een mythe. Klaver wil dit economisme afbreken, dat is zijn missie. Als ze zijn afgebroken kan de politiek bouwen aan een nieuwe, betere, eerlijkere en schonere wereld. Politici besturen Nederland te veel als een bedrijf met winst en economische groei als doel. Met korte-termijndoelen. Dat veroorzaakt ook een democratische crisis. Het politieke en morele primaat moet worden heroverd op het economisme. Het is tijd voor een nieuw idealisme. Idealisme vanuit 1) solidariteit/mededogen, 2) klimaat/aarde en 3) gelijke kansen voor iedereen, ongeacht afkomst/wieg. Gamechangers Klaver komt met 10 gamechangers binnen 6 thema’s. Ze zijn verre van volledig, maar wel een aanzet om de politiek te veranderen: Democratisering energievoorziening, vgl. Dld. >> stimuleren duurzame energie. 1) Geen belasting op zelfopgewekte duurzame energie voor iedereen (individueel en collectief opgewekt), introductie vlaktaks CO2-uitstoot. 2) Overheidsinvesteringen in duurzame energie, bijv, via Energiefondsen. De zorg is geen product >> sturen op zorgkosten of op kwaliteit van leven? De nadelen van marktwerking. 3) Marktwerking in de zorg terugdringen en macht van zorgverzekeraars breken. 4) Overheid moet medicijnen inkopen en macht van farmaceutische industrie beteugelen. Financiële sector kleiner maken 5) Nederland moet een staatsbank hebben en er moet een scheiding komen tussen nuts- en zakenbanken. Staatsbank als voorbeeldbank en norm. De werknemer is geen wegwerpartikel 6) Minder flexwerk en meer zekerheid (niet echt uitgewerkt, kijken naar België en Duitsland). 7) Uitkeringsgerechtigden vertrouwen en bijverdienmogelijkheden creëren. Experimenteren met de bijstand, bijverdienmodellen en basisinkomen. Nieuwe nivelleringspolitiek 8) Progressieve vermogensbelasting, d.w.z. 30% op reëel rendement van vermogens tot €1 miljoen, 50% op reëel rendement van vermogens boven de € 1 miljoen. 9) Einde aan belastingontwijking: afsnijden constructies multinationals en dga’s. Ontwikkeling centraal in onderwijs 10) Maak een einde aan toets- en afrekencultuur.