Nieuwe kennis ontwikkeld binnen het HWBP

advertisement
HWBP
Handreiking verkenning
versie 1
Datum
Status
Februari 2014
Definitief
Voor u ligt de handreiking verkenning, versie 1 voor de HWBP projecten.
Deze versie is door het directeurenoverleg van november 2013
vastgesteld. De handreiking is bedoeld om de projectteams te faciliteren
bij het doorlopen van de verkenningsfase. De subsidieregeling HWBP is
leidend, aan de handreiking kunnen geen rechten ontleend worden.
De handreiking zal op basis van ervaring van de beheerders over enkele
jaren, of zoveel eerder als gewenst, geactualiseerd en verbeterd worden.
Colofon
Uitgave programmabureau HWBP
Februari 2014
Handreiking Verkenning, versie 1.1 februari 2014
Error! Unknown document
property name. 2 Error!
Unknown document
property name. 60
Inhoud
1
Inleiding 5
1.1
HWBP 5
1.2
Gefaseerd werken 5
1.3
Een Handreiking Verkenning 6
1.4
Ondersteuning door het HWBP 7
1.5
Leeswijzer 8
2
Wat is de essentie van een verkenning? 9
2.1
De essentie van de Verkenning 9
2.2
Start 10
2.3
Analyse 12
2.4
Beoordeling 14
2.5
Besluitvorming 15
2.6
Het eindresultaat 16
3
Proceskeuzes 17
3.1
Inleiding 17
3.2
Bestuurlijk proces 17
3.3
Maatschappelijke belangen 20
3.4
Planprocedures 21
3.5
Vergunningen en ontheffingen 24
3.6
Marktbenadering 25
4
Het ontwerpproces 28
4.1
Uitgangspunt voor het ontwerpproces 28
4.2
Start: een Programma van Eisen voor het VKA 31
4.3
Analyse: van mogelijke oplossingsrichtingen naar kansrijke alternatieven 33
Handreiking Verkenning, versie 1.1 februari 2014
Error! Unknown document
property name. 3 Error!
Unknown document
property name. 60
4.4
Beoordeling en besluitvorming 34
5
Welke andere onderzoeken zijn nodig? 35
5.1
Inleiding 35
5.2
Natuur 36
5.3
Landschap 39
5.4
Cultuurhistorie en Archeologie 40
5.5
Openluchtrecreatie 42
5.6
Bodem en grondwater 42
5.7
Kabels en Leidingen 43
5.8
Grondverwerving 46
5.9
Niet gesprongen explosieven 47
6
Projectbeheersing 50
6.1
Inleiding 50
6.2
Scope 50
6.3
Kosten 51
6.4
Planning 51
6.5
Risicobeheersing 53
6.6
Kwaliteitsborging 55
Bijlage 1 Samenstelling Schrijversgroep en Werkgroep 58
Bijlage 2 Voorbeeld Inhoudsopgave Plan van aanpak 59
Bijlage 3 Schema Kabels en leidingen 60
Handreiking Verkenning, versie 1.1 februari 2014
Error! Unknown document
property name. 4 Error!
Unknown document
property name. 60
1
Inleiding
HWBP
De Waterwet schrijft voor dat de primaire waterkeringen regelmatig moeten worden
getoetst om te bezien of deze voldoen aan de wettelijke normen voor de
waterveiligheid. Indien de waterkering niet aan de norm voldoet, moeten er
verbeteringsmaatregelen worden uitgevoerd. De maatregelen die in het kader van
de eerste en de tweede toetsronde worden getroffen zijn opgenomen in het HWBP2. De maatregelen die voortvloeien uit de derde toetsing en volgende toetsingen
worden opgenomen in het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).
Ieder jaar wordt een programma van projecten die in de daarop volgende jaren voor
subsidie in aanmerking komen opgesteld en door de minister vastgesteld.
Het rijk en de waterschappen hebben een gezamenlijk programmabureau opgericht,
dat tot taak heeft het (jaarlijkse) programma voor te bereiden, de besluitvorming
over de programmering en prioritering te faciliteren, het vastgestelde programma
uit te laten voeren door het beschikbaar stellen van de financiële middelen en de
consequenties van kennis en nieuwe inzichten voor de sterkte en belasting van de
primaire waterkeringen inzichtelijk te maken.
In de periode van april 2012 tot en met december 2013 heeft het programmabureau
aan de vormgeving van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma. De
werkzaamheden van de waterschappen en het programmabureau hebben tot de
invulling van een eerste programma geleid. Ondertussen wordt gewerkt aan de
ontwikkeling van het benodigde beheersinstrumentarium voor de uitvoering van het
HWBP.
Dit programmabureau is per 1 januari 2014 omgevormd tot een programmadirectie
met als huisbaas Rijkswaterstaat. De programmadirectie wordt door de
gezamenlijke Stuurgroep van waterschappen en I&M (RWS en DGRW) aangestuurd.
Gefaseerd werken
Bij HWBP wordt gefaseerd gewerkt. Er worden in elk project vier hoofdfasen
onderscheiden: de Initiatiefase, de Verkenning, de Planuitwerking en de Realisatie.
Elke fase wordt afgesloten met een bestuurlijk besluit. Elke fase heeft zijn eigen
karakter dat de werkzaamheden sterk bepaalt.
Tijdens de Initiatiefase wordt onderzocht of er een urgent veiligheidsprobleem aan
de orde is. Deze fase is afgesloten wanneer het project opgenomen is op het
programma.
Vervolgens starten alle projecten binnen het HWBP met een verkenning. Ten
behoeve hiervan wordt een bestuurlijke overeenkomst afgesloten, waarin de
intenties met betrekking tot het project worden vastgelegd. De Verkenning wordt
zowel voor grote complexe verkenningen als voor eenvoudige sectorale
verkenningen die zich richten op een enkel kunstwerk uitgevoerd. Bij een
eenvoudige verkenning is het zaak om geen belangen over het hoofd te zien, en
kunnen fasen samengevoegd worden. Het is daarbij aan te raden om hierover
vroegtijdig met de programmadirectie te overleggen. Bij een complexe verkenning is
het juist zaak om bij de kern van de zaak te blijven met oog voor alle belangen die
spelen. In de Verkenning worden de verschillende oplossingen voor het probleem
onderzocht en wordt bepaald welke oplossing de voorkeur heeft.
Het gekozen alternatief wordt in de planuitwerking uitgewerkt tot het detailniveau
dat nodig is voor de hoofdvergunningen, het projectplan is een van de
eindproducten van deze fase. Daarna start de laatste fase, de realisatiefase. Dit leidt
er toe dat de kering daadwerkelijk weer aan de gestelde veiligheidsnorm voldoet.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 5 Error!
Unknown document
property name. 60
Gezien deze werkwijze wordt in een vroeg stadium van een project door het
waterschap een bestuurlijk besluit genomen over de keuze van het
voorkeursalternatief. Bij de verdere ontwikkeling van het project kan vervolgens
sterk gefocust worden op dat voorkeursalternatief, zodat daardoor versnelling kan
worden bereikt.
Het detailniveau waarmee onderzoeken worden uitgevoerd is sterk afhankelijk van
de fase waarin het project zich bevindt. Het detailniveau voor het beantwoorden van
de vraag: ‘wat wil ik?’, is minder dan voor de vraag: ‘wat gaan we doen?’. Door het
onderzoek in elke fase alleen te richten op de informatie die nodig is om de
besluiten over die fase mogelijk te maken, wordt een overdaad aan onderzoeken
voorkomen. De werkwijzer Hoogwaterbeschermingsprogramma Deel C, inclusief
bijbehorende formats en kaders, geeft voor elke fase aan welke informatie nodig is
om besluitvorming mogelijk te maken. De doorlooptijd van zowel de verkenning, als
de planuitwerking en de realisatie wordt op twee jaar geschat.
Deze werkwijze is geïnspireerd op het advies ‘Sneller en Beter’, opgesteld door de
Commissie Elverding. De verankering van deze werkwijze is afhankelijk van het type
beheerder. De meeste keringen zijn in beheer bij een waterschap. De
waterschappen werken de projecten uit conform de regels die zijn voorgeschreven in
de subsidieregeling voor het HWBP. Deze zijn in analogie met de MIRT-systematiek
uitgewerkt. De projecten die voor het versterken van keringen die in beheer zijn bij
het rijk volgen wel de MIRT-systematiek.
In 2013 is de greendeal gesloten tussen verschillende overheidspartijen en het
bedrijfsleven om samen projecten duurzaam aan te pakken. “De Aanpak Duurzaam
GWW” is hiervoor als praktische proces- en projectmanagementaanpak ontwikkeld.
Daarnaast is een Omgevingswijzer ontwikkeld. De projectorganisatie van het HWBP
kan helpen door middel van een sessie met de Omgevingswijzer
(www.omgevingswijzer.org) om vooraf na te gaan wie mogelijk belangen hebben in
of bij het project, waardoor kansen en mogelijkheden kunnen worden verkend. Ook
eventuele risico’s op strijdigheid van belangen zijn zo vooraf in beeld te krijgen.
Een Handreiking Verkenning
In het kader van het HWBP wordt voor elke fase, met uitzondering van de
initiatiefase, een handreiking opgesteld, waarin de werkwijze voor elke fase om te
komen tot de benodigde informatie te komen wordt beschreven. Voorliggende
handreiking gaat in op de Verkenning.
Deze handreiking is in eerste instantie bedoeld voor de projectleider en de
projectmanager met een project dat aan het begin van de verkenningfase staat en
opgenomen is in HWBP programma. Het is nadrukkelijk geen kookboek, de inhoud
van deze handreiking heeft geen verplichtend karakter. Er staan veel tips en
suggesties in die als inspiratiebron voor projectleiders kan dienen. Deze handreiking
kan de projectleider van een verkenning helpen om de verkenning zo goed mogelijk
in te richten..
Er hebben vele deskundigen meegewerkt aan de totstandkoming van dit rapport. Er
is vanuit de waterschappen een werkgroep geformeerd om het schrijfproces te
begeleiden. Daarnaast heeft de klankbordgroep de praktische bruikbaarheid van de
Handreiking en de consistentie met beleid beoordeeld. In Bijlage 1 is de
samenstelling van de schrijversgroep en de Werkgroep opgenomen. De handreiking
is in het directeurenoverleg van november 2013 vastgesteld. Na vaststelling zal de
handreiking regelmatig geactualiseerd worden, zodat de ervaringen die opgedaan
worden in de HWBP projecten beschikbaar komen voor projecten die in een latere
fase starten.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 6 Error!
Unknown document
property name. 60
Ondersteuning door het HWBP
Deze handreiking is door de programmadirectie HWBP beschikbaar gesteld vanuit
haar ambitie om de projectteams van de waterschappen zo goed mogelijk te
begeleiden bij de technische/ inhoudelijke uitvoering van de projecten.
Naast deze handreiking is ook de handreiking Professionaliseren projectteams
opgesteld, als hulpmiddel bij de organisatorische uitvoering van de projecten. Denk
hierbij aan de inrichting van het projectteam en –organisatie.
De handreikingen zijn praktische hulpmiddelen en vrijblijvend te gebruiken door
belanghebbenden.
Vanuit de subsidieverlening van het HWBP zijn er nog enkele andere documenten
die van belang zijn in de uitvoering van projecten, namelijk:
 De subsidieregeling die door de Minister is vastgesteld.
 Kaders voor de methode, werkwijze en rapportagetemplates die door de
projectteams moeten worden toegepast om in aanmerking te komen voor
subsidie. De kaders en templates zijn opgesteld voor de
projectbeheersingsaspecten, te weten; scope, planning, kostenraming,
risicomanagement. Daarnaast is een kader opgesteld voor de toepassing van
de LCC-benadering, omdat dit een nieuwe werkwijze is. Deel C, werkwijzer
HWBP met de bijbehorende templates en kaders vormen het toetskader.
De programmadirectie HWBP ondersteunt het waterschap niet alleen met deze
handreiking, maar ook door:
 het bevorderen van kennisuitwisseling (bijv. via vakdagen of trainingen);
 het waar nodig aankaarten van beleidsonduidelijkheid bij beleid (ten
behoeve van voortgang);
 het inzetten van regionale programmabegeleiders en projectbegeleiders;
 het beschikbaar stellen van een adviesteam dat gedurende de voorbereiding
door het waterschap ingezet kan worden voor specifieke vraagstukken, bijv.
het ontwerpproces. Dit adviesteam bestaat uit deskundigen van de
waterschappen en Rijkswaterstaat, aangevuld met externe deskundigen. Ook
zullen daarin deskundigen op het gebied van inpassing beschikbaar gesteld
worden. In het bijzonder daar waar inpassing een groot vraagstuk is. Het
streven is naar tijdige, goede en verantwoorde keuzes door het waterschap,
met betrekking tot inpassing gezien de mogelijkheden en beperkingen in de
lokale situatie.
 het uitvoeren van (tussentijdse) reviews. Ter voorbereiding op de
bestuurlijke besluitvorming over het project en van de subsidieverlening kan
de programmadirectie HWBP reviews op verzoek van het waterschap uit
laten voeren. Voor ieder project wordt een reviewteam samengesteld. Het
team bestaat uit deskundige medewerkers van programmabureau en de
waterschappen. De kwaliteit van het reviewteam wordt geborgd door de
programmadirectie. De review richt zich op de aspecten die vallen onder
hoogwaterbescherming, inpassing in de omgeving, voorbereiding realisatie
en projectbeheersing. De review leidt, na bespreking in de
programmadirectie, tot een advies van de directie van de programmadirectie
aan het waterschap. Het advies van het reviewteam vormt onderdeel van de
subsidieaanvraag. Het waterschap vermeldt daarbij op welke wijze rekening
is gehouden met het advies.
 het ondersteunen bij het risicomanagement door middel van een marktpartij.
Deze partij kan helpen bij het inventariseren van risico’s,
beheersmaatregelen en de kennisuitwisseling tussen de waterschappen. De
partij is in 2013 door de programmadirectie gecontacteerd.
 Het uitgeven van verschillende handreikingen en achtergronddocumenten.
Deze zijn te vinden op:
https://hoogwaterbeschermingsprogramma.mett.nl/Documenten+openbaar/
default.aspx
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 7 Error!
Unknown document
property name. 60
Het waterschap is zelf verantwoordelijk voor de mate waarin en de wijze waarop zij
gebruik maakt van deze vormen van ondersteuning door de programmadirectie.
Leeswijzer
Deze Handreiking beschrijft verschillende aspecten van de verkenningsfase.
 Hoofdstuk 2 beschrijft de basiskenmerken van een verkenning is. Welke
aspecten kleven er aan het uitvoeren van een verkenning? Hierin komen de
verschillende stappen die in de verkenning worden onderscheiden aan de
orde, en wordt in een notendop benoemd welke activiteiten centraal staan.
In de daarop volgende hoofdstukken worden deze onderwerpen uitgewerkt.
 In hoofdstuk 3 worden diverse proceskeuzes uitgewerkt. Het gaat hierbij
over manier waarop maatschappelijke belangen in de verkenning worden
betrokken, welke juridische procedures aan de orde zijn, hoe de markt
betrokken wordt, en als sluitstuk, hoe de bestuurlijke context bepaald wordt.
 In hoofdstuk 4 komen ontwerptechnische zaken aan de orde.
 In hoofdstuk 5 staan de overige onderzoeken centraal.
 De Handreiking beschrijft in hoofdstuk 6 diverse aspecten van
projectbeheersing.
De teksten in de handreiking zijn waar mogelijk aangevuld met tips en verwijzingen
naar rapporten met meer informatie over het betreffende onderwerp.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 8 Error!
Unknown document
property name. 60
2
Wat is de essentie van een verkenning?
De essentie van de Verkenning
Bestuurlijk proces
In de verkenning staan het nader vaststellen van het veiligheidsprobleem en de
keuze voor het voorkeursalternatief centraal. Deze keuze wordt op bestuurlijk
niveau gemaakt. Het proces in de verkenning heeft dan ook een sterk bestuurlijk
karakter.
Bij de start van een verkenning wordt een bestuurlijke overeenkomst tussen het
bestuur van een waterschap en de minister van Infrastructuur en Milieu afgesloten,
waarin de intenties met betrekking tot het project worden vastgelegd.
De verkenning voorziet in een nadere analyse van het probleem en een brede
analyse van alle mogelijke oplossingen om te voorkomen dat kansen over het hoofd
worden gezien. Alle relevante partijen worden betrokken zodat de bestuurders een
politiek, bestuurlijk en maatschappelijk gedragen voorkeursbeslissing kunnen
nemen. De voorkeursbeslissing omvat de keuze voor één ruimtelijk alternatief om
verder uit te werken in de planuitwerking. Projecten kunnen bestuurlijk, inhoudelijk
groot en complex zijn. In dat geval is het aan te bevelen om de projectorganisatie
hoog in de ambtelijke organisatie, mogelijk direct onder de SD, op te hangen.
Bij de onderbouwing van het voorkeursalternatief ligt de focus op aspecten die
onderscheidend zijn tussen de alternatieven. Draagvlak voor dit besluit kan alleen
worden bereikt als er voldoende duidelijkheid is over de effecten van alle
alternatieven op economie, milieu, ruimte en natuur. Onzekerheden die niet van
invloed zijn op de keuze voor het voorkeursalternatief hoeven in principe niet
onderzocht te worden. Het voorkeursalternatief wordt dus op hoofdlijnen
onderbouwd. Het is daarbij de kunst om steeds opnieuw het goede detailniveau te
vinden. De verdere technische uitwerking, zoals de exacte dimensionering van
maatregelen, vindt plaats in de planuitwerking.
Subsidietraject
De financiering van de HWBP-projecten vindt plaats door middel van lump-sum
subsidies per fase. Ten behoeve daarvan stellen de waterschappen een Plan van
aanpak op. Hierin is een raming van de kosten voor die betreffende fase
opgenomen. Niet alle kosten worden gefinancierd: 10 % van de projectkosten zijn
voor rekening van het waterschap. Ten behoeve van de subsidieverlening worden er
eisen gesteld aan het ontwerp van de waterkering (hoogwaterbescherming) , het
proces met de omgeving (inpassing), voorbereiding van de realisatie en de
projectbeheersing.
Het HWBP omvat een grote verscheidenheid aan projecten, van grote complexe
projectoverstijgende verkenningen, zoals de verkenning voor de volledige
Waddenkust tot eenvoudige sectorale verkenningen die zich richten op een enkel
kunstwerk. Al deze projecten starten met een verkenning. Bij een eenvoudige
verkenning is het zaak om geen belangen over het hoofd te zien, en bij een
complexe verkenning is het juist zaak om bij de kern van de zaak te blijven met oog
voor alle belangen die spelen. Het is aan de projectleider van de verkenning om met
behulp van deze handreiking te komen tot de beste inrichting van de fases en zo tot
de beste aanpak voor zijn verkenning.
Bij eenvoudige projecten kan overwogen worden om de fasen versneld te doorlopen
of fasen samen te voegen. Bij kleinere, minder risicovolle projecten hoeft geen
bestuurlijke overeenkomst gesloten te worden, maar volstaat een projectbrief. Voor
deze projecten richt de toetsing zich uitsluitend op de risicovolle aspecten. Deze
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 9 Error!
Unknown document
property name. 60
toetsing kan door een klein toetsteam uitgevoerd worden. Het is raadzaam om
hierover vroegtijdig contact met de programmadirectie op te nemen.
Opbouw van de verkenning
Binnen de verkenningsfase worden vier stappen onderscheiden: de start, de
analyse, de beoordeling en de besluitvorming. Bij de start én aan het eind van de
verkenning wordt een Plan van aanpak opgesteld. Aan de hand hiervan wordt de
hoogte van de subsidie voor de verkenning, respectievelijk de planuitwerking
bepaald. Dit is in onderstaand schema weergegeven.
Start
In de startfase van de Verkenning moet een Plan van aanpak voor de verkenning
worden opgesteld. Hiermee kan het project worden verankerd in de eigen
organisatie. Het is daarom verstandig om het Plan van aanpak door de eigen
organisatie op te laten stellen. Het vormt ook de basis voor besluitvorming over
subsidieverlening. In het Plan van aanpak staat het proces beschreven dat in de
verkenning doorlopen zal worden om te komen tot een gedragen
voorkeursbeslissing. Het verdient aanbeveling het Plan van aanpak mede te baseren
op de “Aanpak Duurzaam GWW”
De verkenning kan alleen vorm krijgen als er zicht is op de omvang van het
veiligheidsprobleem en de omgeving waarbinnen deze opgave speelt, zowel fysiek
als bestuurlijk. Daarom is de nadere analyse van het veiligheidsprobleem en het
formuleren van de versterkingsopgave cruciaal. Daarnaast is een eerste
inventarisatie van de aanwezige waarden en belangen nodig. Op basis hiervan kan
een visie op het project worden ontwikkeld. Deze activiteiten kunnen zelfs
anticiperend worden uitgevoerd, vooruitlopend op de formele start van een
verkenning. De kosten hiervan kunnen worden opgenomen in het Plan van aanpak
dat ten behoeve van de subsidieverlening wordt opgesteld.
Bij de start van de verkenning zijn de resultaten van de toetsing bekend. Soms zijn
deze aangevuld of geactualiseerd met nadere gegevens, bijvoorbeeld over de
urgentie van het probleem en zijn er gegevens voorhanden over eerdere
versterkingen van de kering, kenmerken van de omgeving, etc. Het is aan te
bevelen deze gegevens te betrekken bij het vaststellen van het veiligheidsprobleem
en in de visievorming op het project. Om het veiligheidsprobleem te kunnen bepalen
is geotechnisch en geohydrologisch onderzoek en analyse essentieel. Daarnaast is
het van groot belang om een stakeholderanalyse uit te voeren om een beeld te
krijgen van de bestuurlijke complexiteit. Ook is het noodzakelijk om de te volgen
besluitvormingsprocedure vast te stellen en vast te stellen of een m.e.r.-procedure
doorlopen moet worden.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 10 Error!
Unknown document
property name. 60
De visie op het project en de beoogde aanpak kunnen worden afgestemd met het
bestuur van het waterschap. Daarnaast is afstemming met het HWBP aan de orde.
Doordenk de hele verkenning en beschrijf in het Plan van aanpak de werkwijze, de
te leveren producten en de beheersaspecten. In Bijlage 2 is een voorbeeld van een
inhoudsopgave voor het Plan van aanpak opgenomen.
Grote complexe projecten vragen meer tijd. Er zijn meer belangen mee verbonden,
en de besluitvorming zal meer trapsgewijs plaatsvinden om eerst hoofdkeuzes vast
te leggen en daarna het VKA vast te stellen. In hoofdstuk 3 staat meer informatie
over het meenemen van maatschappelijke belangen en het bestuurlijke proces. Ook
is daar informatie gegeven over de mogelijke fasering aan de hand van wettelijke
procedures.
Het opstellen van een goed Plan van aanpak vergt drie tot zes maanden. De
doorlooptijd is afhankelijk van de omvang en complexiteit van de opgave en de
vraag of er aanvullend veld- of literatuuronderzoek nodig is. Streef er naar om het
veiligheidsprobleem helder te hebben voor het Plan van aanpak. Lukt dit niet in drie
tot zes maanden, beschrijf dan in het Plan van aanpak dat het veiligheidsonderzoek
in de analysefase van de verkenning wordt voortgezet. Neem voldoende tijd om een
goede risicoanalyse uit te voeren, zodat de kosten van de beheersmaatregelen goed
in beeld gebracht kunnen worden. Een Plan van aanpak is altijd maatwerk en
risicogestuurd opgezet. Ga ook in op de wijze waarop de urgentie kan worden
vastgehouden op de onderscheiden niveau’s in de eigen organisatie. Bedenk hoe de
verschillende werksporen met elkaar samenhangen. Bezie bijvoorbeeld of de
momenten van participatie kunnen worden afgestemd met het proces van
besluitvorming. Op deze manier beïnvloeden de verschillende sporen elkaar. In het
Plan van aanpak zijn naast de voorgestelde aanpak, de raming en planning van de
voorliggende fase opgenomen en die van het gehele project.
TIPS
 Breng het veiligheidsprobleem en de veiligheidsopgave in beeld
Start met de nadere analyse van het veiligheidsprobleem en het formuleren
van de versterkingsopgave. Hiervoor is vaak grondmechanisch en
geohydrologisch veldonderzoek nodig. Dit onderzoek vergt de nodige tijd.
Het is echter cruciaal dit onderzoek goed en grondig uit te voeren. Het is
bepalend voor de scope van het project.
 Doe literatuuronderzoek
De start richt zich op de inrichting van het proces van de verkenning. Nog
niet al het werk van de verkenning hoeft direct bij de start te worden
uitgevoerd. De inventarisatie van aanwezige waarden en belangen kan
waarschijnlijk op basis van literatuuronderzoek en kennis die al bij het
waterschap – of een andere beheerder - aanwezig is. Betrek ook informatie
over de geschiedenis van de dijk: zijn er eerder versterkingen geweest?
Wanneer er onzekerheden of onduidelijkheden zijn over de omvang van het
veiligheidsprobleem, is in de startfase veldonderzoek nodig, en is het nodig
om te gaan praten met stakeholders.
 Zorg dat de leden van het projectteam elkaar kennen
Bij de start van een verkenning wordt een projectteam geformeerd. Het
loont om te investeren in een prettige samenwerking. Een Project Start Up
(PSU) kan hierbij helpen. Door in een bijeenkomst aandacht te besteden aan
de taken en rollen die binnen het project worden ingevuld en de
bevoegdheden van de verschillende teamleden, kan een passend
projectteam worden ingericht. Zorg voor balans in het projectteam. Er zijn
mensen nodig voor het bewaken van de hoofdlijn, maar ook mensen die
waarschuwen voor de valkuilen vanuit de details. Door te zorgen dat de
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 11 Error!
Unknown document
property name. 60
sterke kanten van iedereen aansluit bij de rol die hij of zij binnen het
projectteam vervult, ontstaat een natuurlijk evenwicht in het team.
 Ga naar buiten
Bezoek de projectlocatie en spreek met bewoners. Op kaart ziet het er altijd
anders uit dan in het echt. Door de PSU en een veldbezoek te combineren,
gaat het project vaak meer leven. Diepgravend onderzoek is niet nodig,
maar een kennismaking met het gebied en zijn bewoners is heel nuttig.
 Stel samen met je opdrachtgever een participatieplan op
Stel bij je Plan van aanpak samen met je opdrachtgevers (ambtelijk en
bestuurlijk) de ambitie van de publieksparticipatie vast en stel op basis van
deze ambitie een participatie- en communicatieplan op. Zo is voor iedereen
helder welke ruimte er is in de participatie. Het CPP kan hierbij helpen
(http://www.centrumpp.nl). Zij kunnen zowel helpen met het inrichten van
het proces, als met praktische tips over participatie en communicatie. Ook
de omgevingswijzer (https://omgevingswijzer.org) kan daarbij een handig
hulpmiddel zijn. De Omgevingswijzer helpt om op een systematische wijze
de duurzaamheid van projecten inzichtelijk te maken. Het faciliteert een
gestructureerde discussie en helpt een gezamenlijk probleemperspectief te
ontwikkelen. Zowel de ecologische, sociale als economische duurzaamheid
komen aan bod.
 Werk aan de relatie met het programmabureau HWBP
Zowel het Plan van aanpak als de voorkeursbeslissing worden door het
HWBP getoetst. Om verrassingen bij de toetsing te voorkomen is het zinvol
om bij het opstellen van de uitgangspunten voor de onderzoeken contact te
hebben met de (regionale) projectbegeleider en het adviesteam. Zij kunnen
zo vooraf aandachtspunten meegeven. Dit voorkomt verrassingen achteraf.
MEER INFORMATIE
 Meer informatie over een project start up (PSU) is te vinden op:
http://pm3.markensteijn.com/psu.htm of http://issuu.com/co3-grafischontwerpers/docs/start_up-def).
Analyse
De essentie van de analyse is motiveren waarom de alternatieven die in de volgende
fase onderzocht gaan worden de meest kansrijke oplossingsrichtingen zijn. Dit heeft
twee facetten in zich. Als eerste het onderzoeken van de volledige ontwerpruimte
om zeker te zijn dat oplossingsrichtingen niet over het hoofd worden gezien.
Wanneer alle mogelijke oplossingsrichtingen in beeld zijn, vindt op basis van heldere
argumenten een scheiding plaats tussen kansrijke en kansarme
oplossingsrichtingen.
Als niet eerst de volledige ontwerpruimte wordt onderzocht en alle mogelijke
oplossingsrichtingen in beeld worden gebracht, bestaat de kans dat op een later
moment in het planproces alsnog alternatieven worden aangedragen, wat dan
vertraging betekent. Om zeker te zijn dat er geen mogelijke oplossingsrichtingen
worden vergeten, is het goed om het gesprek aan te gaan met bewoners, betrokken
bestuursorganen, bedrijven en belangengroepen die in het projectgebied actief zijn.
Zij hebben soms verrassende inzichten of ideeën. De inzet van ontwerpers kan
hierbij helpen. Betrek dus naast de civiel-technisch ontwerpers, bijvoorbeeld ook
planologen, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten of architecten. Zij zijn in
staat om verbindingen te leggen door schalen (tijd en ruimte) en sectoren heen. Ze
ondersteunen daarmee het proces met alle belanghebbenden door belangen,
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 12 Error!
Unknown document
property name. 60
opgaven en oplossingen rond het project in beeld te brengen en bespreekbaar te
maken.
Als er na het opstellen van het Plan van aanpak nog vragen open staan op het
gebied van grondmechanica of geohydrologie, is dit het moment om die eerst op te
pakken. Deze onderwerpen zijn vaak sterk sturend voor de mogelijke
oplossingsrichtingen, en het is verstandig om deze vooraan in het proces goed in
beeld te hebben.
Hoofdstuk 4 gaat verder in op het ontwerpproces.
Als de analyse van mogelijke oplossingsrichtingen naar kansrijke
oplossingsrichtingen niet goed gebeurt, kunnen teveel oplossingsrichtingen worden
meegenomen naar de beoordeling. Daar is dan een onnodig zware onderzoekslast.
TIPS
 Denk vrij
Blijf gedurende de hele verkenning goed nadenken. Verken slimme
oplossingen voor zowel de inrichting van het proces als voor mogelijke
oplossingsrichtingen. Durf bij het opstellen hiervan buiten de geijkte kaders
te denken, het geeft niet als oplossingsrichtingen verder op in het proces
toch onmogelijk blijken te zijn.
 Doe een sessie met de omgevingswijzer
Om de voor- en nadelen van de verschillende alternatieven in beeld te
brengen is het handig om van de omgevingswijzer gebruik te maken.
 Leg keuzes inclusief motivatie vast
Leg de motivatie waarom bepaalde oplossingsrichtingen zijn afgevallen goed
vast. Dit kan in het ontwerpdossier, of in een notitie kansrijke
oplossingsrichtingen. Zo’n notitie kan worden voorgelegd aan het bestuur
en/of de omgeving, als er weerstand tegen de selectie wordt verwacht.
 Voorkom detailzucht
De selectie van kansrijke oplossingsrichtingen is echt een keuze op
hoofdlijnen, dit betekent het werken met onzekerheden. Maak een
inschatting van het effect van de onzekerheid op de besluitvorming. Als de
onzekerheid de besluitvorming in deze fase niet beïnvloedt, is onderzoek
nog niet aan de orde. Voor veel projecten is expert judgement in deze fase
voldoende. Dit geldt overigens niet voor het grondmechanisch en
geohydrologisch onderzoek: dit is altijd nodig om de veiligheidsopgave aan
te scherpen.
 Houd de selectie van kansrijke oplossingsrichtingen overzichtelijk
Hoe minder criteria gehanteerd worden voor de selectie van kansrijke
oplossingsrichtingen, hoe beter deze is uit te leggen aan de omgeving en
bestuurders. Vaak zijn er nog veel meer redenen die ook voor of tegen de
oplossingsrichtingen spreken. Alleen als die de keuze beïnvloeden, worden
deze mee genomen in de selectie.
 Zet in op sober en doelmatig
Uitgangspunten van het HWBP zijn sober en doelmatig. De
oplossingsrichtingen worden hier aan getoetst. Dat betekent dat er extra
aandacht wordt gevraagd voor doelbereik. Value engineering is één van de
instrumenten die kan helpen bij het maken van een doelmatig ontwerp. Dit
betekent overigens ook dat er mogelijkheden zijn om te komen tot waarde
vermeerdering door het maken van slimme combinaties.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 13 Error!
Unknown document
property name. 60
MEER INFORMATIE
 Meer informatie over value engineering is te vinden op
http://www.rijkswaterstaat.nl/zakelijk/economische_evaluatie/nieuwsbrieve
n/september2012/kosten_batenanalyse_value_engineering.aspx.
Beoordeling
De kansrijke alternatieven worden onderzocht en inhoudelijk beoordeeld. Deze
beoordeling is zodanig, dat de bestuurders de keuze voor het voorkeursalternatief
op de uitkomsten van de beoordeling kunnen baseren. De beoordeling is gericht op
de keuze die de bestuurders moeten maken. Dat betekent dat er oog is voor de
bestuurlijke en maatschappelijke context waarbinnen het project zich afspeelt.
Denk bij het opstellen van het beoordelingskader vanuit de visie op het project goed
na over de keuze die voorligt en de vragen die vanuit de omgeving zullen komen.
Grote valkuil is het onderzoeken van thema’s die altijd onderzocht worden te
onderzoeken, omdat het nu eenmaal kan. ‘Sober’, ‘doelmatig’ en ‘wettelijke
inpassing’ zijn onderwerpen die sowieso een plek moeten krijgen bij de beoordeling.
Verder is het beoordelingskader gericht op de keuze die de bestuurder moet maken,
en de vragen vanuit de omgeving die de bestuurder moet kunnen beantwoorden. Dit
moet herkenbaar terugkomen in het beoordelingskader. Leg vast welke thema’s je
onderzoekt en waarom, en op welke vragen de thema’s een antwoord bieden. Nog
belangrijker is het motiveren waarom bepaalde thema’s niet worden onderzocht. De
hoofdlijnen van de beoordeling zijn meestal al vastgelegd in het Plan van aanpak.
Als de verkenning een lange doorlooptijd heeft, kan het goed zijn te heroverwegen
of het beoordelingskader nog altijd aansluit bij de voorliggende keuze.
De beoordeling richt zich meestal op economie, ruimte, milieu en natuur. Er is een
veelheid aan instrumenten die kunnen worden ingezet bij beoordeling. Het is aan te
raden om de inzet van de instrumenten en onderzoeken af te stemmen op de
omvang van de verkenning en de thema’s die onderscheidend zijn binnen de
verkenning. Ervaring met de Omgevingswijzer bij RWS heeft geleerd dat deze naast
KBA's, en LCC een waardevolle aanvulling is, juist vanwege het integrale karakter.
Hoofdstuk 5 gaat verder in op de inhoud van de onderzoeken.
De instrumenten zijn onder meer:
 SSK-kostenraming
 Life cycle cost (LCC)
 Kosteneffectiviteitsanalyse (KEA)/Kosten-batenanalyse (KBA)
 Omgevingswijzer
 Business case
 Milieueffectrapportage (m.e.r.)
 Omgevingswijzer
TIPS
 Joint fact finding
Als er veel weerstand tegen een project is, zullen tegenstanders de
inhoudelijke beoordeling van de alternatieven proberen aan te grijpen om te
vertragen, bijvoorbeeld door te stellen dat er nog te veel onzekerheden zijn,
of dat het verkeerde model is gebruikt. Door transparant te zijn en samen
met de omgeving op zoek te gaan naar antwoorden, kan veel van de
achterdocht weg worden genomen. Door bijvoorbeeld eerst samen naar een
onafhankelijke adviseur te zoeken, of te bepalen wat een goed model is, en
hoe het ingezet wordt, kan geruzie over de uitkomsten worden voorkomen.
Meestal voorkomt dit ook een zucht naar details.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 14 Error!
Unknown document
property name. 60
 Uitwerken kansrijke oplossingsrichting naar alternatief
Benoem de mogelijke alternatieven binnen een oplossingsrichting en scheidt
de alternatieven in alternatieven met een ruimtelijke uitstraling en volledig
technische alternatieven. In de verkenningsfase hoeft alleen besloten te
worden over het ruimtelijke voorkeursalternatief. Overweeg of de technische
uitwerking in de verkenning plaats moet vinden of uitgesteld kan worden tot
de planuitwerking.
 Besteed in de verkenning ook aandacht aan inpassing en vormgeving
Door in de verkenning de kenmerken en conditie van de omgeving mee te
nemen en door te vertalen naar ontwerprichtlijnen kunnen alle
oplossingsrichtingen goed beoordeeld worden. Wanneer vroeg in het proces
al aandacht te besteed wordt aan een goed ontwerp en een goede
ruimtelijke inpassing kan weerstand voorkomen worden, omdat deze manier
van werken bijdraagt aan het vinden van een logische oplossing.
 Detailniveau onderzoeken
Let op het detailniveau waarmee verschillen tussen alternatieven in beeld
worden gebracht. Als er met het in het Plan van aanpak afgesproken
detailniveau geen verschillen zijn tussen de alternatieven, dat zijn de
onderzochte thema’s dus niet doorslaggevend voor de besluitvorming.
Gedetailleerder onderzoek is meestal niet nodig. Als er toch gekozen wordt
voor gedetailleerder onderzoek, heb dan oog voor de onzekerheden in de
aannames. De uitkomsten uit een model worden nooit beter dan de
informatie die er in gestopt wordt. De ‘cijfers achter de komma’ kunnen een
eigen leven gaan leiden, terwijl deze in werkelijkheid meer beïnvloed worden
door de uitgangspunten bij de berekeningen dan door de verschillen tussen
de alternatieven.
 Natura 2000
Doe indien een project raakt aan een Natura 2000-gebied altijd een globale
beoordeling van de effecten op het Natura 2000-gebied, ook als geen
effecten verwacht worden. Het is belangrijk vast te leggen waarom geen
effecten worden verwacht. Als wel effecten verwacht worden, zorg dan dat
het project goed geïnformeerd is door juristen over de laatste stand van
zaken omtrent de natuurwetgeving en de optimale inzet van de passende
beoordeling. Laat deskundige ecologen adviseren over de verwachte
gevolgen voor het Natura 2000-gebied.
 Bestemmingsplannen
Maak tijdig een inschatting of bestaande bestemmingsplannen moeten
worden aangepast. Een andere optie is om een omgevingsvergunning
‘strijdig gebruik’ aan te vragen.
Besluitvorming
De besluitvorming is de afronding van de verkenning. Hier komt het bestuurlijke
karakter van de verkenning het sterkst tot uitdrukking. De keuze voor het
voorkeursalternatief wordt in deze fase gemaakt. Om een stabiele planuitwerking
mogelijk te maken is het van belang dat de bestuurders een eenduidige keuze voor
een maatschappelijk gedragen voorkeursalternatief maken. Mogelijk is bestuurlijke
afstemming nodig. Ook kan een consultatie van de omgeving plaatsvinden.
Bij het vaststellen van het voorkeursalternatief wordt ook besloten over de
financiering, de formeel te volgen procedures voor de planuitwerking en het Plan
van aanpak voor de planuitwerking. Het Plan van aanpak voor de planuitwerking
bevat veelal dezelfde onderdelen als het Plan van aanpak dat is opgesteld voor de
Verkenning, maar dan gericht op de planuitwerking met een doorkijk tot en met
realisatie. Eén van de sturende elementen voor de aanpak van de planuitwerking is
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 15 Error!
Unknown document
property name. 60
de keuze wanneer de markt betrokken wordt. Om te kunnen besluiten over de
formeel te doorlopen procedures in de planuitwerking is het handig om in de
verkenning al een vergunningenscan te doen.
TIP
 Parallel schakelen toetsing HWBP en besluitvorming bij waterschap
De voorkeursbeslissing wordt ten behoeve van de subsidieverlening getoetst
door het toetsteam van het HWBP. Wanneer er consensus is over de te
nemen voorkeursbeslissing, kan de toetsing door het HWBP parallel
geschakeld worden aan de voorbereiding van de besluitvorming bij het
waterschap. Zo kan tijdwinst worden geboekt.
Het eindresultaat
De resultaten van de verkenning worden beschreven in het eindrapport verkenning.
Dit eindrapport bevat in elk geval een beschrijving van het voorkeursalternatief,
inclusief de motivatie op hoofdlijnen, een planning, een kostenraming en de
belangrijkste risico’s. Het eindrapport is altijd maatwerk, overleg hierover met de
(regionale) projectbegeleider.
De verdere onderbouwing van de voorkeursbeslissing kan in bijlagen bij het
eindrapport worden opgenomen. Hierbij kan aangesloten worden bij de werkwijzer
Deel C. Hierin is immers aangegeven aan waarop de resultaten van de erkenning
worden getoetst en aan welke informatie gedacht kan worden ter ondersteuning van
de besluitvorming. Bij de onderbouwing komen in principe de in dit document
benoemde onderwerpen herkenbaar terug. Dat wil niet zeggen dat deze
onderwerpen ook allemaal uitgewerkt moeten. Als bepaalde informatie niet relevant
is voor de keuze voor het voorkeursalternatief, kan dit in de onderbouwing worden
opgenomen.
Veelal zal er een besluitvormingsdocument voor bestuurders worden opgesteld. Als
deze bestuurlijke notitie voorziet in de gevraagde informatie, hoeft er natuurlijk
geen apart document opgesteld te worden. In veel gevallen zal dit stuk voldoen als
eindrapport verkenning.
Naast het voorkeursalternatief heeft het HWBP ten behoeve van de
subsidieverlening ook een Plan van aanpak voor het planuitwerking nodig. In dit
Plan van aanpak zijn in ieder geval de raming en de planning voor de planuitwerking
en voor het gehele project opgenomen.
TIPS
 Maak het leesbaar
Houd het eindrapport verkenning leesbaar door het te beperken tot de
hoofdzaken. Dit kan in enkele A4-tjes. Het is overzichtelijker als de
achtergrondinformatie in bijlagen wordt gepresenteerd. Zorg voor een
duidelijke leeswijzer om de bijlagen te ontsluiten.
 Kaart en ander beeldmateriaal
Plaatjes zeggen meer dan woorden. Een goede kaart, impressies en
dwarsprofielen werken vaak verhelderend. Dit geldt overigens niet alleen
voor het eindresultaat. Ook bij het plan van aanpak, de analyses,
beoordeling en besluitvorming kan goed beeldmateriaal ondersteuning
bieden.
MEER INFORMATIE
 De werkwijzer Deel C en de bijbehorende formats en kaders bevatten de
eisen waaraan de informatie voor de voorkeursbeslissing moet voldoen.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 16 Error!
Unknown document
property name. 60
3
Proceskeuzes
Inleiding
Het is aan te raden om vanaf de start van het project na te denken over alle
mogelijke procesmatige vraagstukken. De antwoorden hierop zijn sterk sturend voor
de bestuurlijke besluitvorming in de laatste fase van de verkenning. De
omgevingswijzer kan het keuzeproces van mee- of loskoppelen ondersteunen. In dit
hoofdstuk worden de belangrijkste processen belicht.
Bestuurlijk proces
Betrokken bestuursorganen
De verkenningsfase is de meest politiek-bestuurlijke fase van het gehele proces. De
keuzeruimte is nog het grootst. In deze fase worden alle mogelijke
oplossingsrichtingen met de bijbehorende alternatieven bekeken die ertoe leiden dat
een kering weer voldoet aan de norm. Vervolgens worden de kansrijke alternatieven
geselecteerd. De behoefte aan trechtering naar een voorkeursalternatief vergt
keuzes op basis van een afweging van belangen, waarvoor uiteindelijk het bestuur
van een waterschap verantwoordelijk is. Deze keuzes worden genomen in overleg
met belanghebbenden, zoals bewoners, gemeenten en provincies.
Een waterkering is afgekeurd in de LRT en staat daarom als project op het
hoogwaterbeschermingsprogramma, daarna start de verkenningsfase. Bij de start
van de verkenning leggen het waterschap en de minister in een
bestuursovereenkomst de bestuurlijke intenties vast. Het waterschap stelt
vervolgens het Plan van aanpak voor de Verkenning op.
Voorafgaand aan de verkenningsfase geven de provincies vanuit hun rol als
gebiedsregisseur aan bij welke versterkingsmaatregelen nauwe betrokkenheid
vanuit de provincies aan de orde zijn vanwege de ruimtelijke relevantie. De
provincies doen dit in overleg met de betrokken gemeente(n) en waterschap(pen).
Gemeenten waarbinnen een maatregel effect heeft, zijn betrokken op grond van hun
eigen bevoegdheid. Zij hebben geen instemmingsrecht met de voorgenomen
ingreep, maar kunnen aan de initiatiefnemer adviseren over de afwegingen rond de
definitieve keuze voor een bepaalde versterkingsmaatregel. Deze bestuurlijke
afstemming loopt primair via een college van B&W. Een gemeenteraad kan hierin
(door het college) betrokken worden, maar dat is vanuit de Waterwet geen verplicht
onderdeel van het besluitvormingsproces. Als er een wijziging van het
bestemmingsplan nodig is vanwege het ruimtebeslag van de ingreep, heeft de
gemeente een veel grotere rol. Zij trekken de procedure voor de
bestemmingsplanwijziging. Onderschat de politiek-bestuurlijke rol van de gemeente
in het geval van een bestemmingsplanwijziging niet. Ook wanneer in plaats van een
bestemmingsplanwijziging een omgevingsvergunning ‘strijdig gebruik’ wordt
aangevraagd, heeft de gemeente een belangrijke rol. Bij de reeds genoemde
beslissing van de provincie over de eigen rol bij een project worden gemeenten ook
betrokken, eveneens op het niveau van het college van B&W.
Het is van belang dat RWS als watersysteembeheerder ook in het bestuurlijk proces
betrokken wordt.
In de verkenningsfase is dus sprake van betrokkenheid van verschillende
overheidslagen, ieder met een eigen verantwoordelijkheid. De omgevingswijzer kan
een handig hulmiddel zijn om de wenselijke betrokkenheid van de verschillende
bestuursorganen in beeld te brengen. In de verkenning dienen de belangen van
deze overheden zodanig op elkaar te worden afgestemd dat de volgende fase
(planuitwerking) met een eenduidige basis (in de vorm van een bestuurlijk gedragen
voorkeursalternatief) kan aanvangen. Dit vergt tijdige afstemming en heldere
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 17 Error!
Unknown document
property name. 60
afspraken over het vervolgproces (eventueel vast te leggen in een
bestuursovereenkomst). Gezien het belang van het bestuurlijke proces is het aan te
raden sturing en overleg hoog binnen de organisatie te borgen. Door bij de start van
de verkenning een escalatieladder in beeld te brengen, zijn de lijnen duidelijk in het
geval er escalatie nodig is.
Ieder van de betrokken bestuursorganen is verantwoordelijk voor instemming van
de eigen volksvertegenwoordigers. Het dagelijks bestuur van een waterschap is dus
verantwoordelijk voor instemming van het algemeen bestuur met het
voorkeursalternatief. Het verdient aanbeveling het algemeen bestuur in een
vroegtijdig stadium te informeren en vervolgens regelmatig bij te praten over de
verkenning. Daarbij gaat het om de inhoudelijke, maatschappelijke, bestuurlijke en
financiële aspecten van de verkenning en van het resultaat van deze fase, het
voorkeursalternatief.
TIP
 Betrek het Algemeen Bestuur en/of bestuurscommissies
Betrek het algemeen bestuur en/of bestuurscommissies van het waterschap
tijdig bij het afwegingsproces, door eerst het probleem (de
versterkingsopgave), vervolgens de alternatieve oplossingen, en tenslotte de
voorkeursoplossing in bespreking te brengen. Dit voorkomt verrassingen
over en weer.
 Overweeg of publieke samenwerkingsverbanden zinvol zijn
Weeg tijdig af of betrokkenheid van publieke samenwerkingsverbanden
(gemeenschappelijke regelingen, havenschappen, recreatieschappen, e.d.)
meerwaarde heeft voor het proces, of juist tot verdubbeling van complexiteit
aanleiding geeft. Bepaal op grond daarvan het wel of niet uitnodigen van
deze verbanden als bestuurlijk adviseur in de verkenningsfase.
Kiezen op hoofdlijnen
In de totstandkoming van een voorkeursalternatief zoeken overheden en andere
belanghebbenden (niet in de laatste plaats omwonenden) naar zekerheid over de
vormgeving van de beoogde versterking. Trechtering kan eenvoudig leiden tot het
dichttimmeren van de uit te werken oplossing. Uitgangspunt voor de bevoegde
gezagen, maar ook de initiatiefnemer is dat in de verkenningsfase op een globaal
niveau naar de problematiek wordt gekeken. Pas in de planuitwerkingsfase volgt de
detaillering die inzicht biedt in de vormgeving en inpassing van de voorgenomen
maatregel. Met het vaststellen van het voorkeursalternatief vallen alle andere
alternatieven af. Alleen het voorkeursalternatief wordt in de volgende fase verder
uitgewerkt. Het verdient aanbeveling voortdurend helder te zijn over de
vrijheidsgraden die al werkende weg nog mogelijk zijn. Dit voorkomt
teleurstellingen.
Mee- of loskoppelen
Een versterkingsmaatregel biedt kansen om ‘werk met werk’ te maken of andere
gebiedsopgaven gelijktijdig met de versterking uit te voeren. Het is mogelijk dat
zich in de omgeving van het project gebiedsontwikkelingen voordoen die
interfereren met het project of hierin makkelijk kunnen worden meegenomen. Het
kan hierbij gaan om initiatieven van het waterschap zelf, maar ook om die van
andere partijen. Door in de start van de verkenning een goede analyse te maken
van het gebiedsbeleid in de omgeving van de kering kunnen kansen of
belemmeringen worden geïdentificeerd. Mogelijk kan de provincie als
gebiedsregisseur een overkoepelende rol spelen, maar dat is mede afhankelijk van
de ruimtelijke impact van de totale ingreep. Het is denkbaar dat een provincie
aanvankelijk geen grote rol ziet, maar vanwege meekoppelkansen alsnog een
grotere betrokkenheid wenst. Mogelijk kunnen de publiekrechtelijke procedures van
elkaar losgekoppeld worden en apart van elkaar door te lopen worden, zodat er
geen ongewenste vertragingen in het project ontstaan.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 18 Error!
Unknown document
property name. 60
Voorbeeld meekoppelkansen
Binnen het waterschap Aa en Maas liepen meerdere projecten. Door de aanleg van
natuurvriendelijke oevers door Rijkswaterstaat te koppelen aan een dijkversterking,
kon de klei die vrij kwam bij de aanleg van de natuurvriendelijke oevers gebruikt
worden bij de realisatie van de dijkversterking.
Het is van groot belang om meekoppelkansen vroegtijdig te identificeren, deels om
te voorkomen dat deze vertragend zijn op de doorlooptijd van de verkenningsfase,
deels om in de afweging van alternatieven een juiste rol te spelen. Het is mogelijk
om de scope van het project hiermee te verbreden. Indien zich daadwerkelijk
meekoppelkansen voordoen is het zinvol om hier over in de verkenningsfase heldere
afspraken te maken. Deze kunnen bijvoorbeeld vastgelegd worden in een
bestuursovereenkomst tussen de betrokken partners.
TIPS

Meekoppelkansen bespreken met het HWBP
Deel het voornemen om andere ontwikkelingen in het projectgebied aan de
versterking te koppelen tijdig met het HWBP. Dat voorkomt discussies over
de scope, de planning en de kostendeling.

Breng de risico’s in kaart
Maak een goede risicoanalyse van het koppelen van het
dijkversterkingsproject aan andere initiatieven, en deel deze met de
betrokken partijen en het HWBP.

Bewaak de raakvlakken
Maak afspraken over de raakvlakken tussen de verschillende initiatieven, de
planning en de kostenverdeling tussen de betrokken partijen. Richt de
projectbeheersing zo in dat deze verdeling ook administratief zichtbaar is.

Leg de afspraken met de regionale partners bestuurlijk vast
Organiseer gedurende de verkenning regelmatig bestuurlijk overleg over het
project om de bestuurders op de hoogte te houden over de voortgang van
het project. Leg eventuele discussiepunten tijdig aan het bestuurlijk overleg
voor om discussies achteraf te voorkomen. Zorg dat de afspraken over
meekoppelen, inclusief risicomanagement, raming, met de verdeling van de
kosten en planning aan het einde van de verkenning op bestuurlijk niveau
worden vastgelegd.
Projectoverstijgende verkenning
De projectoverstijgende verkenning geeft enkele bijzondere aandachtspunten. In de
eerste plaats zullen verschillende waterschappen als initiatiefnemer van een
(geografisch) deel van de verkenning samenwerken om samen de gewenste
versterking uit te voeren. In de tweede plaats kan dit verschillende provincies
betreffen zoals bij de projectoverstijgende verkenning Waddenzee en Centraal
Holland. In dergelijke gevallen is ieder bevoegd gezag verantwoordelijk voor zijn
eigen deel, maar dient ook het totaal te voldoen aan de eisen. Dit vergt afstemming
tussen de betreffende initiatiefnemers en (in voorkomende gevallen) ook van
afstemming tussen de betreffende provincies.
Het verdient aanbeveling hiervoor een bestuurlijke structuur in het leven te roepen,
waarin de verantwoordelijke portefeuillehouders van de betrokken provincies en
waterschappen samen sturing geven aan het proces in de verkenningsfase, zodat
uiteindelijk één gezamenlijk voorkeuralternatief wordt vastgesteld in de besturen
van de betrokken waterschappen. Zo’n stuurgroep kan worden voorbereid door een
ambtelijke afspiegeling van de stuurgroep en een duidelijk samenwerkingsverband
van de individuele projectleiders.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 19 Error!
Unknown document
property name. 60
MEER INFORMATIE
 Memorie van toelichting op de wet doelmatigheid en bekostiging
hoogwaterbescherming (Waterwet)
Maatschappelijke belangen
Om te zorgen dat de voorkeursbeslissing in een later stadium van de planvorming
niet ter discussie wordt gesteld, is het belangrijk dat deze beslissing breed wordt
gedragen. Daarom is het van belang bij de start van het planvormingsproces, dus de
verkenning, goede en ruime mogelijkheden aan te bieden voor participatie. In deze
fase kunnen ideeën uit de omgeving immers nog echt worden meegenomen in het
ontwerp van alternatieven. Tegen de tijd dat het (ontwerp)Projectplan formeel ter
visie ligt en inspraak mogelijk is, kunnen de ideeën vaak niet goed meer verwerkt
worden. Het is niet altijd mogelijk om de wensen van iedereen mee te nemen. Maar
door goed te communiceren waarom wensen niet worden gehonoreerd, kan er wel
begrip voor de beslissing ontstaan.
In het Plan van aanpak voor de verkenningsfase is een analyse gemaakt van de
omgeving met behulp van de omgevingswijzer, dt leidt tot een participatieplan.
Deze analyse wordt in de verkenningsfase verder uitgewerkt. Publieksparticipatie is
deelname van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuurders (die
niet direct betrokken zijn bij de verkenning) aan de voorbereiding van
besluitvorming. Dit kan in de vorm van bijvoorbeeld informeren, consulteren of
toetsen. Het voortvarend realiseren van kwalitatief goede en maatschappelijk breed
gedragen besluiten staat of valt met investeringen in participatie. Besluiten worden
beter door de omgeving te laten meedenken en hun gebiedskennis en ideeën mee te
nemen in keuzes van betrokken bestuurders. Denk er ook aan de toekomstige
beheerder bij de keuze van het voorkeursalternatief te betrekken. Het waterschap
kan de afdeling beheer van een waterschap zijn, maar het kan ook een andere
overheid betreffen, zoals een gemeente (bijvoorbeeld in geval van een weg op de
dijk).
Door in de verkenningsfase de wensen van de omgeving goed te inventariseren
ontstaat een goed inzicht in het speelveld van het project. Alle wensen zullen
afgewogen worden en er zal beslist worden of ze al dan niet meegenomen worden.
Het is raadzaam de argumentatie van de keuze goed vast te leggen, deze
argumentatie vormt de afbakening van het project.
Heldere en eenduidige communicatie helpt om de boodschap goed over te brengen,
en om de verwachtingen over de mogelijkheden van participatie te sturen. Stem
daarom de communicatie over de centrale boodschap af met het HWBP. De start van
de verkenning is hiervoor het geëigende moment. Ook afstemming ten aanzien van
de communicatie over landelijke thema’s is raadzaam.
TIPS
 Betrekken van de omgeving is maatwerk
Bij eenvoudige projecten kan het betrekken van de omgeving bestaan uit
een informatie- of inloop avond waar de aanpak van het project wordt
toegelicht. Bij meer complexe projecten kan kennis uit de omgeving goed
worden benut in een ontwerpatelier of ontwerptafel. Samen ontwerpen
binnen vooraf gedefinieerde randvoorwaarden kan veel opleveren.
 Benut kennis en kunde uit de omgeving van het project
Mensen kennen hun eigen leefomgeving en er kunnen waardevolle inzichten
naar voren komen, waar vanachter een bureau niet snel aan wordt gedacht.
In de verkenningenfase kunnen ideeën nog echt meegenomen worden, later
zijn ze vaak niet meer in te passen. Wees hierbij wel reëel in de
communicatie. Geef uitgangspunten en randvoorwaarden helder aan. Beloof
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 20 Error!
Unknown document
property name. 60
geen gouden bergen, die niet waargemaakt kunnen worden, neem de
mensen vooral serieus.
MEER INFORMATIE
 Voor meer informatie over maatschappelijke belangen wordt verwezen naar
Handreiking MIRT-verkenning (december 2010).
 Voor meer informatie over het uitvoeren van een stakeholderanalyse wordt
verwezen naar de Handreiking stakeholderanalyse van Rijkswaterstaat
(november 2010) en de Handreiking stakeholderstrategie bij vitale
infraschakels.
 Momenteel wordt de omgevingswet voorbereid. Delen van de waterwet
zullen in de omgevingswet opgenomen worden. Het is mogelijk dat
projecten die nu starten met de verkenning later onder de omgevingswet
vallen. In opdracht van de programmadirectie worden de mogelijke
consequenties onderzocht.
 Voor meer informatie over omgevingsmanagement wordt verwezen naar het
werkboek: Omgevingsmanager: de onmisbare schakel tussen buiten en
binnen (december 2009). Hoewel dit werkboek is opgezet vanuit
infrastructuur, bevat het veel bruikbare tips, voorbeelden en handvatten. De
papieren versie heeft een checklist, die behulpzaam kan zijn bij het ordenen
van de werkzaamheden.
 Voor ondersteuning bij publiekscommunicatie wordt verwezen naar het
centrum voor publieksparticipatie (www.centrumpp.nl)
Planprocedures
Het planproces voor een versterkingsopgave leidt uiteindelijk tot een
publiekrechtelijk besluit. Hiervoor zijn er twee mogelijkheden:
 Waterwet (=projectplan)
 Wet ruimtelijke ordening (Wro) (= rijks- of provinciaal inpassingsplan of
bestemmingsplan)
Over de meeste versterkingsprojecten vindt besluitvorming plaats op basis van de
Waterwet. Alleen als de versterkingsopgave een grote ruimtelijke component heeft,
kan een procedure uit de Wro worden gevolgd. Ook kan gekozen worden voor een
procedure uit de Wro als er sprake is van maatschappelijk conflicterende belangen
of als er meerdere gemeenten of zelfs meerdere provincies bij betrokken zijn. Als
een procedure uit de Wro wordt overwogen, is het goed om met een jurist de
belangen die er spelen, het volledige ruimtebeslag en de betrokken overheden te
bespreken. De jurist kan adviseren over de meest passende oplossing. Naar
verwachting zullen de meeste projecten de Waterwet volgen.
Ten behoeve van besluiten in het kader van deze procedures kan het nodig zijn een
m.e.r.-procedure te doorlopen. Alle wijzigingen aan primaire keringen zijn m.e.r.beoordelingsplichtig. Dat wil zeggen dat er gemotiveerd moet worden of er
belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn te verwachten. Als dat zo is moet
een m.e.r.-procedure worden doorlopen. Ook als een passende beoordeling in het
kader van natura 2000 uitgevoerd moet worden is een plan-m.e.r.-procedure
noodzakelijk. Als er geen belangrijke nadelige effecten voor het milieu te
verwachten zijn moet dit ten behoeve van het besluit van het bevoegd gezag
worden gemotiveerd. Let op: de provincie is bevoegd gezag in deze als een
projectplan Waterwet wordt opgesteld. De provincie moet formeel instemmen met
de m.e.r. beoordeling.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 21 Error!
Unknown document
property name. 60
In het geval dat er geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu worden
verwacht, volstaat een korte motivatie bij het besluit. Als er wel belangrijke nadelige
gevolgen zijn, is de provincie bevoegd gezag voor de m.e.r.-procedure voor een
projectplan Waterwet of een provinciaal inpassingsplan. Het rijk is bevoegd gezag in
het geval dat een rijksinpassingsplan wordt opgesteld.
Er zijn drie mogelijke uitkomsten uit de m.e.r. beoordeling:
 Er zijn geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu: er hoeft
geen MER opgesteld te worden.
 Er zijn wel belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu: in de
verkenning wordt de project-m.e.r.-procedure doorlopen ter
onderbouwing van het besluit in de planuitwerking.
 Er zijn wel belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu: in de
verkenning wordt de plan-m.e.r.-procedure doorlopen, die eventueel
gekoppeld is aan het opstellen van een structuurvisie. Daarna wordt in
de planuitwerking een project-m.e.r.-procedure doorlopen ter
onderbouwing van het besluit.
Onderstaande figuur geeft een mogelijke samenloop van de m.e.r.-procedure en de
verkenning weer. Er zijn ook andere faseringen mogelijk. Stem daarom met een
jurist af wat de beste fasering is voor het voorliggende project.
Zowel voor projectplannen Waterwet als voor de besluiten die onder de Wro vallen
geldt de uitgebreide m.e.r.-procedure voor plan- en project-m.e.r. De volgende
procedurestappen worden doorlopen in de uitgebreide m.e.r.-procedure:
1. Mededeling van het project: Het waterschap meldt het bevoegd gezag schriftelijk
dat het voornemens is een plan/besluit voor te bereiden dat m.e.r.-plichtig is.
In de meeste gevallen is de provincie het bevoegd gezag. Bespreek met een
jurist of het project mogelijk een andere overheid als bevoegd gezag heeft.
Vaak wordt met deze mededeling een notitie gestuurd waarin staat beschreven
wat het voornemen is van het waterschap, en de reikwijdte en het detailniveau
dat het waterschap voor de m.e.r. voor ogen heeft.
2. Kennisgeving: Het bevoegd gezag geeft er kennis van dat het een besluit aan het
voorbereiden is. In deze kennisgeving staat:
 dat de stukken over het voornemen ter inzage worden gelegd, waar en
wanneer dit gebeurt;
 dat er gelegenheid wordt geboden zienswijzen over het voornemen naar
voren te brengen, aan wie, op welke wijze en binnen welke termijn;
 of de Commissie m.e.r. of een andere onafhankelijke instantie gevraagd
wordt advies uit te brengen over de voorbereiding van het plan;
 of de activiteit plaatsvindt in de ecologische hoofdstructuur of in een Natura
2000-gebied
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 22 Error!
Unknown document
property name. 60
3. Raadpleging: Het bevoegd gezag raadpleegt de overheidsorganen en de wettelijke
adviseurs die bij het besluit moeten worden betrokken over de reikwijdte en het
detailniveau van het MER. Meestal vindt deze raadpleging parallel plaats aan de
terinzagelegging van de stukken over het voornemen. Het raadplegen van de
Commissie m.e.r. is niet verplicht, maar is op vrijwillige basis mogelijk. Dit kan
meerwaarde hebben bij complexe projecten of bij innovatieve projecten.
Bespreek de mogelijke meerwaarde met een m.e.r.-specialist.
4. Advies Reikwijdte en detailniveau: Het bevoegd gezag geeft advies over de
reikwijdte en het detailniveau van het op te stellen MER. Dit moet binnen zes
weken nadat de mededeling is ontvangen.
5. Milieueffectrapport (MER): Het waterschap stelt een MER op. Hieraan is geen
wettelijke termijn verbonden. Zie voorgaand figuur hoe het MER in tijd ten
opzichte van de verkenning kan worden geschakeld.
De hiernavolgende stappen kunnen buiten de verkenning vallen.
6. Kennisgeving en terinzagelegging MER en ontwerpplan/-besluit: Het bevoegd
gezag geeft kennis van het MER en het ontwerpplan/-besluit en legt beide ter
inzage.
7. Inspraak: Iedereen kan zienswijzen indienen over het MER en ontwerpplan/besluit. De termijn is doorgaans zes weken, maar volgt de termijn van
bedenkingen van de procedure voor het besluit.
8. Advisering door de Commissie m.e.r.: De Commissie m.e.r. brengt advies uit over
het MER binnen de termijn die ook voor de zienswijzen geldt (doorgaans zes
weken).
9. Definitief plan/besluit: Het bevoegde gezag neemt een definitief besluit. Daarbij
geeft het aan hoe rekening is gehouden met de in het MER beschreven
milieugevolgen, wat is overwogen over de in het MER beschreven alternatieven,
over de zienswijzen en over het advies van de Commissie m.e.r. Ook geeft het
bevoegd gezag aan hoe burgers en maatschappelijke organisaties bij de
voorbereiding van het plan zijn betrokken. Verder wordt vastgesteld hoe en
wanneer er geëvalueerd wordt.
10. Bekendmaking van het plan/besluit: Het plan/besluit wordt bekendgemaakt. De
bekendmaking vindt in principe plaats op de manier zoals dat in de wet staat op
grond waarvan het besluit wordt genomen. Ook wordt het besluit medegedeeld
aan de adviseurs, de overheidsorganen die bij het besluit zijn betrokken en
degenen die zienswijzen hebben ingediend.
11. Evaluatie Het bevoegd gezag evalueert de werkelijk optredende milieugevolgen
zoals dat beschreven is in de evaluatieparagraaf van het besluit. Het bevoegd
gezag neemt zo nodig aanvullende maatregelen om de gevolgen voor het milieu
te beperken.
MEER INFORMATIE
 Meer informatie over de m.e.r. is beschikbaar op www.infomil.nl (via het
onderwerp Ruimte doorklikken naar milieueffectrapportage). Hier staan een
handreiking en een handleiding, en worden de laatste ontwikkelingen
rondom m.e.r. weergegeven.
 Meer informatie over de m.e.r. is ook beschikbaar bij de Commissie voor de
m.e.r. (www.commissiemer.nl). Hier zijn factsheets en jurisprudentie over
m.e.r. te vinden. Ook kan voor vragen contact worden opgenomen met de
Commissie.
 Rijkswaterstaat heeft een handreiking voor het advies Reikwijdte en
Detailniveau van het MER (Handreiking Advies Reikwijdte en Detailniveau
MER, feb 2011).
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 23 Error!
Unknown document
property name. 60
Vergunningen en ontheffingen
Het is aan te bevelen om in de verkenning een vergunningenscan uit te voeren. Dit
is een overzicht van alle benodigde vergunningen voor de realisatie van het project.
Op basis van dit overzicht wordt het overleg met bevoegd gezag gestart over de
benodigde informatie. Dit vorm input voor de uit te voeren basisonderzoeken.
Belemmeringen of uitdagingen?
Voor de keuze van het voorkeursalternatief bij ingrepen in de waterkering is het van
belang expliciet stil te staan bij de belemmeringen die voortvloeien uit de Beleidslijn
Grote Rivieren en Natuurbeschermingswet.
De Beleidslijn grote rivieren heeft als doelstelling:
 de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed te
behouden;
 ontwikkelingen tegen te gaan die de mogelijkheid tot rivierverruiming
door verbreding en verlaging nu en in de toekomst feitelijk onmogelijk
maken;
Het afwegingskader in deze beleidslijn is bedoeld om te kunnen beoordelen of
activiteiten kunnen plaatsvinden in het rivierbed, en zo ja, onder welke
voorwaarden. De belangrijkste voorwaarde hierbij is dat er geen opstuwing mag
ontstaan als gevolg van de gekozen oplossingsrichting. Dit betekent dat bij
maatregelen buitendijks altijd onderzocht moet worden of er compensatie nodig is,
en of deze compensatie mogelijk is.
Natura 2000, opgenomen in de Natuurbeschermingswet (Nbw), kent een externe
werking. Dit houdt in dat activiteiten buiten een Natura 2000-gebied die een
negatief effect hebben op habitats en soorten binnen het Natura 2000-gebied
verboden zijn. Daarnaast geldt dat aantasting van Natura 2000-gebieden alleen is
toegestaan, als er geen alternatieven zijn en er dwingende redenen van groot
openbaar belang zijn. Bovendien moeten de aangetaste natuurwaarden elders
worden gecompenseerd. Aantasting van bestaande natuurwaarden in Natura 2000gebieden kan dus een belemmering vormen voor de keuze voor een
oplossingsrichting.
Het is bij deze belemmeringen van belang vrij te denken om tot creatieve
oplossingen te komen.
Coördinatie van vergunningen
Een belangrijke strategische keuze op het gebied van vergunningen, meldingen en
ontheffingen is de keuze voor het al dan niet coördineren van vergunningen. Deze
coördinatie kan plaatsvinden op grond van de Wro (cf art. 3.33 en art. 8.3) en de
Waterwet (art. 5.5 (projectprocedure voor waterstaatswerken) en art. 6.27).
Coördinatie betekent niet dat het noodzakelijk is om alle vergunningen gelijktijdig
aan te vragen, per project kunnen clusters worden gemaakt van bijvoorbeeld hoofden uitvoeringsvergunningen. De provincie is het coördinerend bevoegd gezag. Het is
belangrijk het standpunt van de provincie ten aanzien van coördinatie te betrekken
in de afweging voor het al dan niet coördineren van vergunningen. Sommige
provincies stellen coördinatie verplicht.
Voordelen van coördinatie zijn:
 De publicatie en inspraak vindt plaats voor clusters van gecoördineerde
vergunningen tezamen. Dit is overzichtelijk voor zowel de insprekers als
degenen die de reacties in de ontwerp-besluiten moeten verwerken.
 De gecoördineerde aanpak voorkomt tegenstrijdige vergunning vereisten,
omdat de beschikkingen gezamenlijk worden opgesteld.
 Er is een ‘dwangmiddel’ om de betrokken overheden er toe te brengen om
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 24 Error!
Unknown document
property name. 60
de ontwerp-besluiten binnen de zelfde termijn als die van de
hoofdprocedure tot stand te brengen.
 In geval van een projectprocedure is het waterschap bevoegd om de
noodzakelijke uitvoeringsvergunningen aan te vragen (ook als normaal
gesproken alleen de grondeigenaar dit kan, zoals bij een kapvergunning);
 De beroepsprocedure voor de gecoördineerd behandelde besluiten is in tijd
beperkt tot maximaal zes maanden (toepassing van de uniforme openbare
voorbereidingsprocedure cf art. 3.33 en art. 8.3 Wro en art. 5.5. ev
Waterwet) en loopt direct via de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State. Een procedure bij de rechtbank is niet nodig.
Mogelijke nadelen zijn dat het verlenen van een vergunning kan worden vertraagd
door complicaties in een andere procedure. Alle vergunningen wachten op de
traagste procedure. Doordat de werklast van een gecoördineerde procedure voor de
bevoegd gezag instanties zeer geconcentreerd is, kan dit tot capaciteitsproblemen
leiden.
In principe verdient coördinatie van vergunningen de voorkeur. Stem de clustering
van vergunningen af met het bevoegd gezag en een jurist, om tot een optimale
indeling te komen.
TIPS
 Draaiboek procedures
Maak een draaiboek waarin alle te doorlopen procedures, doorlooptijden en
verantwoordelijkheden worden beschreven.
 Formeer een ambtelijke werkgroep bevoegd gezag
In een ambtelijke werkgroep bevoegd gezag vindt afstemming plaats over
eisen waaraan de vergunningaanvragen en de onderzoeken moeten voldoen.
Aanbevolen wordt om een dergelijke werkgroep al in de verkenningsfase in
te stellen, op die manier kan anticiperend gewerkt worden. In deze
werkgroep worden de vergunningvoorschriften afgestemd. Dit voorkomt
tegenstrijdige eisen en voorschriften van verschillende bevoegd gezag
instanties. Bij een gecoördineerde procedure is een werkgroep noodzakelijk,
maar ook bij een niet gecoördineerde procedure is het zeker zinvol.
 Betrekken vergunningverleners eigen dienst
Het waterschap is vergunningverlener voor initiatiefnemers van kabels en
leidingen rond de waterkering. Door in de verkenning de
vergunningverleners van het eigen waterschap op de hoogte te brengen van
het projectgebied en het soort versterking waar aan gedacht wordt, kunnen
zij bij de vergunningverlening hierop anticiperen.
Marktbenadering
Bij de start van de verkenningfase wordt een Plan van aanpak opgesteld met daarbij
een inkoopstrategie voor de verkenningfase. In deze inkoopstrategie wordt
beschreven welke marktinzet in de verkenningfase wordt voorzien.
Belangrijke afweging hierbij is de uitvoering van het raakvlakmanagement, doe je
veel werk zelf en dus ook het raakvlakmanagement, of breng je grotere porties werk
naar de markt en daarmee ook het raakvlakmanagement.
Voordeel van veel zelf doen is dat de interne organisatie goed zicht heeft op het
project en de besluitvorming goed kan bedienen. Dit vergt echter wel veel, en
beschikbare capaciteit . Wanneer grote delen integraal op de markt worden gezet
vergt de voorbereiding van de besluitvorming extra zorg en aandacht.
In de verkenningfase zelf wordt goed nagedacht over de marktbenadering voor het
project als geheel. Keuzes die in de verkenningfase worden gemaakt zijn van
invloed op de aanbesteding en contractering van het project. Belangrijke vraag
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 25 Error!
Unknown document
property name. 60
hierbij is: ‘Ga je aan het eind van de verkenningsfase naar de markt of niet?’ Hoe
eerder je naar de markt gaat hoe abstracter de eindproducten en het programma
van eisen. Dit heeft ook consequenties voor het omgevingsmanagement, wat spreek
je af met de omgeving en welke ruimte wil je aan de markt laten? Wanneer de
markt aan het eind van de verkenningfase wordt betrokken zullen de afspraken met
de omgeving vertaald zijn in contractvoorwaarden waar de opdrachtnemer rekening
mee moet houden, dan wel aan moet voldoen. Wanneer de marktbenadering
plaatsvindt aan het einde van de planuitwerkingsfase kunnen de afspraken met de
omgeving onder andere vastgelegd worden in het projectplan, dat een nadere
uitwerking is van het voorkeursalternatief.
Het (vroegtijdig) betrekken van de markt biedt kansen voor creativiteit en
ontwerpvrijheid, maar leidt tot onzekerheden en risico’s. Vraag je bij elke stap in het
project af of de voordelen opwegen tegen de nadelen.
Afweegkader marktbenadering
Momenteel is een afweegkader marktbenadering voor HWBP projecten in
ontwikkeling. Bij de afweging tussen de verschillende contractvormen is een
inventarisatie van projectkenmerken en projectprioriteiten. Projectkenmerken zijn
objectieve projectfeiten, zoals de scope van het project (lengte, type opgave), het
faalmechanisme waardoor de waterkering is afgekeurd, de actuele planning, de
voorziene kosten voor aanleg en onderhoud.
Projectprioriteiten betreffen de meer subjectieve factoren, zoals het beperken van
de hinder voor bewoners op of nabij de projectlocatie, het minimaliseren van de
mogelijke schade voor bewoners of het minimaliseren van de imago risico’s. Ook zal
bij het inbouwen van prikkels en het kiezen van een contactvorm nadrukkelijk een
afweging tussen kosten en planning gemaakt moeten worden.
Onderwerpen die op langere termijn spelen betreffen het minimaliseren van de
levenscycluskosten van het project of het waarborgen van de uitbreidbaarheid en/of
toekomstvastheid van het project. Afhankelijk van deze projectfeiten kunnen de
contractuele prikkels en vrijheidsgraden voor de opdrachtnemer worden bepaald en
kan de geëigende contractvorm gekozen worden.
Bij deze afweging zijn onder andere de volgende vragen sturend:
 wat levert de markt op?
 zijn de eisen duidelijk, wat wil ik de markt vragen? En hoe ga ik de eisen
borgen (contracteis, selectiecriterium, gunningscriterium)?
 zijn de risico’s voldoende in kaart en beheersbaar (voor opdrachtgever óf
opdrachtnemer)?
 past de raming (met bijbehorende bandbreedte) binnen het beschikbare
budget?
 is de aanbestedende organisatie er klaar voor een vroege
marktbenadering?
Het betrekken van de markt is een bewuste keuze. De keuzes die op basis van de
bovenstaande vragen worden gemaakt worden vastgelegd in het Plan van aanpak
voor de planuitwerkingsfase.
TIPS
 Duidelijkheid over opdrachtgeverschap
Wanneer meerdere overheden betrokken zijn bij een project is het van groot
belang om in een samenwerkingsovereenkomst duidelijk vast te leggen wie
de regie heeft en verantwoordelijk is voor de marktbenadering en hoe de
risico’s verdeeld zijn over de betrokken partijen. Voordat de markt wordt
benaderd is het ten sterkste aan te bevelen om de realisatiewensen af te
stemmen en vast te leggen.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 26 Error!
Unknown document
property name. 60
 Inkopen van ingenieursdiensten
Denk goed na over het inkopen van ingenieursdiensten. Bepaal van tevoren
wat je wilt en wat kan. Wil je produkten uitvragen en kan dat gelet op
allerlei onzekerheden? Wil je (deel)processen door de bureaus laten
uitvoeren, in huis of op afstand? Of wil je dat er mensen uit de bureaus in
het eigen team komen? Bij het maken van de keuzes zullen onder andere de
sterke en zwakke kanten van het eigen team een rol spelen, hoe je de
opdrachtgeversrol wilt invullen en hoe het waterschap zich in de omgeving
wil profileren. Het is goed om bij de uitvraag na te denken over de wijze
waarop de beoordeling zal plaatsvinden. Welke criteria worden bij de
beoordeling van de offertes gebruikt. Deze criteria zijn voor de bureaus vaak
prikkels om dingen juist wel of niet te doen. Wanneer meerdere onderdelen
(bijvoorbeeld raming, ontwerp, risicomanagement) bij één bureau zijn
ondergebracht, is het van groot belang dat de interne kwaliteitsborging bij
het bureau op orde is.
MEER INFORMATIE
 Meer informatie over marktbenadering is opgenomen in de Handreiking MIRT
en Markt (juni 2011).
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 27 Error!
Unknown document
property name. 60
4
Het ontwerpproces
Uitgangspunt voor het ontwerpproces
Het doel van de Verkenningsfase is het bepalen van het Voorkeursalternatief. Om
tot dit VKA te komen vindt een ontwerpproces plaats. Voor de subsidieverlening is
het essentieel dat de stappen die in het ontwerpproces gezet worden navolgbaar
zijn. Zet een ‘omgevingsinclusief’ ontwerpproces op, waarin naast ‘sober en
‘doelmatig’ ook andere uitgangspunten worden meegenomen, zoals inpassing in het
landschap. Beschrijf daarom de gemaakte stappen duidelijk en zorg dat de
gemaakte keuzes transparant en goed onderbouwd zijn. Zo leidt het ontwerpproces
op een navolgbare wijze tot een sober, doelmatig en goed ingepast
voorkeursalternatief.
TIP

Het HWBP toetst zowel het Plan van aanpak voor het ontwerpproces als het
hieruit voortvloeiende Voorkeursalternatief aan de subsidieregeling. Laat
daarom de zeer belangrijke stappen van het ontwerpproces (zogenaamde
stepping stones) en de hierin gemaakte keuzes gedurende de
Verkenningsfase toetsen door het reviewteam. Overleg met de (regionale)
projectbegeleider welke stappen aan dit reviewteam voorgelegd worden. Zo
wordt tijdig duidelijk of er nog vragen of onduidelijkheden bestaan over de
gemaakte keuzes en het hieruit resulterende VKA en voorkom je
onverwachte vragen tijdens de toetsen.
Technische uitgangspunten
De basis van alle ontwerpen zijn de vigerende leidraden en technische rapporten die
het Expertise Netwerk Waterkeren (ENW) voor alle typen waterkeringen heeft
opgesteld. Daarnaast zijn uitgangspunten vastgelegd in beleidskaders op het niveau
van het rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en zijn er NEN-normen en
handreikingen beschikbaar van STOWA en CUR. Deze basis zal in de komende jaren
veranderen. Binnen het HWBP wordt zoveel mogelijk op deze veranderingen
geanticipeerd om te voorkomen dat de projecten ingehaald worden door de
ontwikkelingen. In het onderstaande worden de belangrijkste ontwikkelingen
geschetst.
Nieuwe kennis
Nieuwe normen en overstap naar overstromingskansbenadering
In de komende jaren zullen nieuwe normen vastgesteld worden en daarmee
samenhangend zal overgegaan worden van oversschrijdingskans- naar
overstromingskansbenadering. In een brief aan de Tweede Kamer (april 2013) heeft
de Minister van Infrastructuur en Milieu aangegeven dat zij – op advies van de
Deltacommissaris – een nieuwe, meer doelmatige normering voor de veiligheid van
de primaire waterkeringen nastreeft. De basis voor de nieuwe normering wordt
gevormd door een basisveiligheid. Afhankelijk van de economische schade bij een
overstroming, het groepsrisico en/of de kwetsbaarheid van vitale objecten of
infrastructuur (samen een maat voor ontwrichting) kunnen aanvullende eisen aan de
primaire waterkering worden gesteld. Deze nieuwe normen gaan gelden per
dijktraject. Voor dit dijktraject, onderdeel van een waterkering, geldt dat de
gevolgen van een dijkdoorbraak min of meer vergelijkbaar zijn. Hiermee ontstaat
ruimte voor differentiatie van de veiligheidsnorm binnen dijkringen en een grotere
kans op het doelmatig investeren in veiligheid. Naar verwachting zullen maximaal
200 dijktrajecten worden onderscheiden. Voor de komende jaren zal Rijkswaterstaat
Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL) op basis van een faalkansbegroting voor de
verschillende dijktrajecten de partiële veiligheidsfactoren bepalen. Door WVL is een
handleiding voor de ontwerpers opgesteld om met deze aanpak te werken. In deze
handleiding staan deze factoren voor verschillende normen (1: 250, 500, etc.) en
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 28 Error!
Unknown document
property name. 60
dijktraject lengtes ( 10km, 20km, etc.). Met behulp van deze factoren kunnen de
ontwerpers de dijkontwerpen maken.
Deltaprogramma
In het Deltaprogramma wordt gewerkt aan een samenhangende aanpak van onder
andere waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ruimtelijke inrichting. Deze aanpak
wordt geconcretiseerd met een vijftal deltabeslissingen. De deltabeslissing
Waterveiligheid gaat over het actualiseren van normen voor waterveiligheid. Deze
deltabeslissing is samen met de deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie het
vertrekpunt voor een pakket maatregelen voor waterveiligheid: het Deltaplan
Waterveiligheid. Het Deltaplan Waterveiligheid is de nieuwe naam voor het 'integraal
waterveiligheidsprogramma' uit het Bestuursakkoord Water. Het is een
samenhangend programma van alle maatregelen voor waterveiligheid, die in
uitvoering, voorbereiding of onderzoek zijn.
Sterkte en belastingen (semi)probabilistisch bepaald
Voor zowel het toetsen als voor het ontwerpen worden dezelfde modellen en
formules gebruikt Het verschil tussen toetsen en ontwerpen is dat bij het toetsen
gebruik gemaakt wordt van in de “Regeling veiligheid primaire keringen”
vastgestelde hydraulische randvoorwaarden en veiligheidsfactoren. Bij het
ontwerpen wordt gebruik gemaakt van een ontwerphorizon met de daarbij
behorende ontwikkelingen en onzekerheden, Deze worden doorvertaald naar zowel
de belastingen- als de sterktekant. De ontwerphorizon geeft aan voor hoeveel jaar
verschillende toekomstige ontwikkelingen meegenomen worden.
Voor de belastingkant geldt dat naast toekomstige rivierafvoeren of
zeespiegelstijging bijvoorbeeld ook morfologische ontwikkelingen (denk aan erosie
van het voorland) van belang kunnen zijn. Op dit moment wordt bezien op welke
wijze de overstap gemaakt zal worden naar het probabilistisch ontwerpen. Dat heeft
invloed op de te hanteren robuustheidstoeslagen. De ontwerphorizon heeft ook
effect op de grootte van de partiële veiligheidsfactoren aan de sterktekant. Met deze
factoren worden onzekerheden omtrent aannames van uitgangspunten en
onzekerheden ten aanzien van bodemgesteldheid e.d. meegenomen in het ontwerp.
Evenals bij de belastingenkant geldt dat ook hier dat gewerkt wordt aan de overstap
naar probabilistisch ontwerpen. Voor de korte termijn is begin 2014 de
overstromingskansbenadering uitgewerkt worden tot semiprobabilistische
voorschriften waarbij de onzekerheden aan belasting- en sterktekant worden
verdisconteerd in partiële veiligheidsfactoren.
Onderhoud integraal onderdeel ontwerp
Tevens dient bezien te worden welke ontwikkelingen meegenomen moeten worden
in het kader van het beheer en onderhoud. Te denken valt aan het stellen van
zwaardere eisen ten aanzien van het beheer en onderhoud en of het vastleggen van
het nieuwe onderhoudsregime in bijvoorbeeld de keur.
Nieuwe kennis ontwikkeld binnen het HWBP
Daarnaast worden momenteel projectoverstijgende verkenningen opgesteld die
leiden tot nieuwe kennis op het gebied van piping, de systeemwerking van de
dijkringen in Midden Nederland en de Waddenzeekust. De regionale
programmabegeleiders en projectbegeleiders kunnen de laatste ontwikkelingen
inbrengen in de projecten.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 29 Error!
Unknown document
property name. 60
HWBP helpt met het formuleren van de uitgangspunten
De nieuwe kennis is op korte termijn nog niet of niet volledig uitgekristalliseerd. Dat
betekent dat er voor de eerste HWBP projecten, een tijdelijke overgang naar nieuwe
kennis ingezet wordt. Door een geleidelijke overgang te maken ontstaat ruimte om
te experimenteren met nieuwe kennis en deze verder te ontwikkelen.
Het adviesteam van de programmadirectie zal de beginnende projecten
ondersteunen om samen vast te stellen in hoeverre de in ontwikkeling zijnde kennis
meegenomen dient te worden in de projecten. Ten aanzien van de nieuwe norm en
de overgang naar overstromingskansbenadering is het de bedoeling dat de
projecten die nu beginnen verschillende scenario’s uitwerken. Naast de
overschrijdingskansbenadering met de vigerende norm, is, om de (bestuurlijke,
financiële) afweging tussen beide benaderingen goed te kunnen maken, het
noodzakelijk dat ook de consequenties inzichtelijk gemaakt worden van de
overstromingskansbenadering. Omdat voor deze benadering de norm nog niet is
vastgelegd, moet de uitwerking met zowel een hoge als met een lage norm
plaatsvinden. Dit betekent dat er in principe drie scenario’s uitgewerkt moeten
worden. Eén scenario op basis van de huidige, één scenario op basis van een nieuwe
hoge, en één op basis van een nieuwe lage norm. Het is de bedoeling dat de
ontwerpuitgangspunten, die in het Plan van aanpak voor de verkenningfase zijn
geformuleerd en geaccordeerd door het programmabureau, voor alle navolgende
fasen niet meer veranderen. Momenteel wordt er een overzicht van deze
(technische) uitgangspunten voor bijvoorbeeld het bepalen van de hydraulische
randvoorwaarden opgesteld.
MEER INFORMATIE
 Meer informatie over leidraden en technische rapporten, normen en
handreikingen is te vinden op www.enwinfo.nl, www.nen.nl, www.stowa.nl
www.cur.nl.
Ruimtelijk ontwerpen in de verkenningsfase (bron: Ontwerpen in MIRT)
Een brede verkenning draagt bij aan een snellere en betere uitvoering van de
projecten. Het inzetten van ruimtelijk ontwerpers (planologen, stedenbouwers,
landschapsaritecten) draagt hieraan bij. Kracht van het ontwerp is om beelden
over opgave en oplossingen met elkaar te delen en te vergelijken. Dit komt van
pas bij het opstellen van een Plan van Aanpak, het programma van eisen, de
analyse en de beoordeling. Ontwerp is dus niet alleen een eindresultaat (hèt
ontwerp), maar nog veel meer een middel om tot resultaat te komen. Daarmee is
het meteen een vorm van risicobeheersing. Door vroeg in het proces een brede
horizon te verkennen qua tijd, ruimte (studie- en plangebied) en andere belangen
worden risico’s en kansen in beeld gebracht. Het helpt ook om in de verkenningen
te trechteren van grof naar fijn (VKA).
Ruimtelijk ontwerpen draagt bij aan:
1. doelmatig werken: door de opgave, dilemma’s en oplossingen goed in
beeld te brengen, van grof naar fijn te werken etc.
2. gebiedsgericht werken: door inzicht te geven over effecten, verschillende
ingrepen te verbinden (synergie) etc.
3. draagvlak: door kennis en ervaringen van belanghebbenden samen te
brengen, dialoog en besluitvorming te faciliteren etc.
Uiteraard is de ontwerpinzet niet bij ieder project even groot. Maar ook bij een
sectoraal project kan ontwerp een bijdrage leveren door andere belangen rond
het project een passende plaats te geven.
Voor voorbeelden zie: DPNH Voorbeeldenboek , o.a. Zwakke Schakel Walcheren
https://deltaprogramma.pleio.nl/pages/view/5301722/dpnh-voorbeeldenboek
Documenten Q-team Ruimte voor de Rivier op
http://www.ruimtevoorderivier.nl/loket/q-team/
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 30 Error!
Unknown document
property name. 60
Start: een Programma van Eisen voor het VKA
Bij de start van de verkenning ligt de focus op het programma van eisen voor het
VKA. Dit bestaat uit een aantal elementen.
Eerst de veiligheidsopgave aanscherpen
Ieder project start met een aantal afgekeurde dijkvakken en kunstwerken. De basis
van het programma van eisen is de veiligheidsopgave. In beginsel is de
veiligheidsopgave gebaseerd op de resultaten van de toetsing. Niet alle
toetsresultaten zijn van dezelfde kwaliteit en daarnaast zijn toetsoordelen vaak
over meerdere toetsrondes overgenomen terwijl toetsregels inmiddels zijn
veranderd. Dit kan ertoe leiden dat het beeld van het veiligheidsprobleem niet klopt.
Daarom wordt bij de start van het ontwerpproces het ten sterkste aanbevolen om de
veiligheidsopgave eerst aan te scherpen. Hierbij kan gestart worden met het
controleren van de toets en waarbij op onderdelen deze toets gedetailleerder wordt
herhaald met gebruik van nieuwe toetsregels en nieuw te verzamelen gegevens. Om
de omvang van het veiligheidsprobleem definitief vast te stellen is veelal nader
geotechnisch of geohydrologisch onderzoek nodig naar bijvoorbeeld de
bodemopbouw en sterkteparameters van de bodem, maar ook onderzoek naar
grondwaterstanden en het reageren van waterstanden op fluctuaties van de
buitenwaterstand, etc. Ook rondom kunstwerken is vaak nader onderzoek
noodzakelijk. Dit onderzoek bepaalt de eigenlijke veiligheidsopgave. Het kan zijn dat
alsnog blijkt dat de kering geheel, of op bepaalde trajecten toch blijkt te voldoen, of
dat de geografische begrenzing van het project (licht) verschuift. Bepaal ook hoe om
te gaan met tussengelegen goedgekeurde delen van de waterkering. In principe
maakt de definitieve veiligheidsopgave deel uit van de scope. De sope is de
ruimtelijke afbakening van het project. Deze scope wordt getoetst door het reviewen toetsteam. Bij complexe en omvangrijke projecten kan het onderzoek meer tijd
in beslag nemen dan beschikbaar is voor het opstellen van het Plan van aanpak. In
dat geval volstaat een beschrijving van het uit te voeren onderzoek, met alle
aannames die daarbij gedaan worden in het Plan van aanpak voor de verkenning.
Het is verstandig om dit onderzoek voor alle afgekeurde keringen uit te voeren, óók
als de projecten nog niet voor de komende jaren geprogrammeerd zijn. Het
geotechnisch en geohydrologisch onderzoek is in beginsel subsidiabel, maak daar
met de programmadirectie afspraken over.
Het is aan te bevelen om bij de kritische beschouwing van de toetsing, het opstellen
van onderzoeksplannen en de interpretatie en modellering van de gegevens het
adviesteam te betrekken.
Inpassing van het ontwerp verkennen
Het ontwerp van het Voorkeursalternatief moet worden ingepast in de omgeving.
Mogelijk zijn er bepaalde dwangpunten waarmee in het ontwerp rekening gehouden
moet worden of liggen er kansen om andere belangen mee te koppelen. Deze
komen naar voren uit de bureaustudies naar gebiedskenmerken (zie hiervoor
hoofdstuk 6), eventuele ontwerpateliers en de stakeholdersanalyse (zie hoofdstuk
3).
TIPS
 Beschouw je toetsresultaten kritisch
Niet alle toetsresultaten zijn van dezelfde kwaliteit en daarnaast zijn
toetsoordelen vaak over meerdere toetsrondes overgenomen terwijl
toetsregels inmiddels zijn veranderd. Dit kan ertoe leiden dat het beeld van
het veiligheidsprobleem niet klopt. Voer een hertoets uit op basis van
bestaande en aanvullend te verzamelen gegevens en zoek naar
beheersmaatregelen waarmee een onvoldoende oordeel kan worden
weggenomen.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 31 Error!
Unknown document
property name. 60
 Doe voldoende geotechnisch en geohydrologisch onderzoek en neem
dit mee in de beschouwing van je veiligheidsprobleem.
Met het vroegtijdig uitvoeren van aanvullend onderzoek en het analyseren
hiervan ontstaat vroeg in de verkenning een beeld van uit te voeren
versterkingsmaatregelen. Pas op basis van dat beeld kan een onderbouwde
keuze voor planperiode n en VKA worden bepaald. Bij het HWBP2 is
gebleken dat na aanvullende onderzoeken hele stukken te versterken
waterkering niet meer versterkt hoefde te worden en ook dat de ingreep een
veel grotere impact had op de omgeving dan eerder aangenomen. Het
monitoren van de waterkering (vervormingen en waterspanningen) kan
onderdeel zijn van het aanvullend onderzoek.

Veldbezoek
De impact van gebiedskenmerken op de mogelijkheden voor versterking is
vaak moeilijk vanaf de kaart te lezen. Organiseer daarom in een vroeg
stadium van het project een veldbezoek.

Aan tafel met belanghebbenden
Het zelfde geldt voor het maatschappelijk krachtenveld. Een rond-de-tafel
gesprek geeft vaak meer zicht op de nuances van de standpunten dan uit
een schriftelijke stakeholdersanalyse blijkt. Geef duidelijkheid over de status
van dit gesprek.
Innovatiekansen verkennen
De programmadirectie HWBP heeft van een groot aantal innovaties een kansenscan
opgesteld. Hierin zijn de kansrijkdom en de kostenbesparing van iedere innovatie
ingeschat. Verken bij de start van het project de mogelijkheden om kansrijke
innovaties toe te passen in het project, voer eventueel marktconsultaties uit om
nieuwe ideeën over mogelijke oplossingsrichtingen te verzamelen. Motiveer in het
Plan van aanpak duidelijk of er wel of geen innovaties in het project worden
betrokken (zie ook de Handreiking Innovatie)
Voorbeeld: Piping, gebruik van innovatieve oplossingen
Als gevolg van de toename van de Rijnafvoer wordt 30 kilometer primaire
waterkering aan de linkeroever van de Nederrijn/Lek versterkt. Over een lengte van
2 kilometer moeten maatregelen worden getroffen om een pipingprobleem op te
lossen. In het concept-projectplan waren hiervoor de klassieke maatregelen (kleiinzet aan de rivierzijde en waar ruimte ontbreekt een berm aan de polderzijde)
opgenomen. Gedurende de planstudie werden nieuwe rekenregels ontwikkeld. De
geplande maatregelen tegen piping waren door de nieuwe rekenregel verre van
voldoende om het probleem op te lossen.
Uit een verkenning bleek dat de nieuwe rekenregel voor piping tot gevolg heeft dat
het merendeel van de dijken in het rivierengebied (op termijn) opnieuw moet
worden versterkt. Bovendien zouden bermen en klei-inzetten aanzienlijk breder
worden. Daarom is gezocht naar innovatieve mogelijkheden om het pipingprobleem
op te lossen. Deze oplossing is het ‘Verticaal Zanddicht Geotextiel” (VZG). Dit
textiel, dat aan de polderzijde van de dijk wordt ingebracht, laat het water door,
maar houdt de ontwikkeling van een pipe tegen. Onderzoek in het laboratorium en
bij de IJkdijk heeft aangetoond dat het concept werkt. Vanwege de positieve
verwachting heeft het waterschap besloten om de oplossing in de 2 kilometer te
versterken ‘pipingdijk’ alsnog te wijzigen en in plaats van bermen en klei-inzetten
het VZG als pilot toe te passen. Hiermee kan het ruimtebeslag aanmerkelijk worden
beperkt en kan met monitoring meer inzicht in de nog bestaande onzekerheden van
deze techniek worden verkregen. Nu al is de oplossing veel goedkoper dan de
klassieke maatregel tegen piping. Hier komt bij dat het VZG
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 32 Error!
Unknown document
property name. 60
‘rekenregelonafhankelijk’ is. Door nu een kansrijke innovatie toe te passen wordt zo
kennis ontwikkeld voor een mogelijk grootschalige toepassing in de toekomst.
Meekoppelen van andere initiatieven?
Het is mogelijk dat zich in de omgeving van het project gebiedsontwikkelingen
voordoen die interfereren met het project of hierin makkelijk kunnen worden
betrokken. Het kan hierbij gaan om initiatieven van het waterschap zelf, maar ook
om die van andere partijen. Deze initiatieven worden niet vanuit het HWBP
gesubsidieerd. Het is mogelijk om de scope van het project hiermee te verbreden.
Voor het HWBP geldt dat er in principe geen sprake kan zijn van vertraging of
verhoging van de kosten als gevolg van het koppelen van andere initiatieven. In
paragraaf 3.2 is hier op in gegaan.
Principeoplossingen formuleren
Op basis van het Programma van Eisen kan verkend worden welke maatregelen
mogelijk zijn. Hiervoor wordt het plangebied over het algemeen opgedeeld in min of
meer homogene onderdelen van de waterkering. Voor elk deel wordt vervolgens op
basis van een deskundigenoordeel in beeld gebracht welke principeoplossingen aan
de orde kunnen zijn.
De principeoplossingen moeten passen binnen eventuele eerder gemaakte
beleidskeuzes. Bezie hierbij of er mogelijkheden zijn om de veiligheid te realiseren
door middel van ingrepen buiten de afgekeurde dijkvakken. Is er een voorland
aanwezig? Kan er rivierverruiming gerealiseerd worden? Hierbij is bepalend of
uitgegaan wordt van een sectorale of een integrale aanpak. Een sectorale aanpak
betreft een klassieke dijkversterking, een partiële dijkversterking, maatwerk,
aanvullend onderzoek of beheer & onderhoud. Een integrale aanpak omvat naast het
meenemen van de sectorale maatregelen ook het meenemen van gebiedsgerichte
maatregelen en maatregelen in het voorland van de waterkering en/of in het
omliggende watersysteem van de waterkering. Het kan zijn dat voor het maken van
deze keuze over de aanpak aanvullend onderzoek nodig is, zeker waar het gaat om
maatregelen in het omliggende watersysteem. Dit vraagt ook een
projectoverstijgende analyse op een ander schaalniveau dan de betreffende
waterkering. Bij projectoverstijgende analyses is het van belang rekening te houden
met de ontwikkelingen binnen het Deltaprogramma.
Programma van Eisen
Op basis van de veiligheidsopgave, de inpassing van het ontwerp en de eventuele
koppeling met andere initiatieven kan het programma van eisen voor het
Voorkeursalternatief worden opgesteld. Dit vormt belangrijke input voor het Plan
van aanpak dat voor de verkenning wordt opgesteld.
TIP
 Besteed aandacht aan kruisende grote leidingen.
De aanwezigheid van grote transportleidingen is vaak bepalend voor de
oplossingsruimte en de financiële omvang van het project. Breng dit
vroegtijdig in beeld.
Analyse: van mogelijke oplossingsrichtingen naar kansrijke alternatieven Alle mogelijke
oplossingsrichtingen worden door experts beoordeeld. Per oplossingsrichting is
tenminste één alternatief uitgewerkt. In beginsel gebeurt de beoordeling kwalitatief.
Het is mogelijk dat sommige onderdelen verder gekwantificeerd moeten worden.
Daardoor kunnen enkele alternatieven enigszins aangepast en opnieuw beoordeeld
moeten worden. Op basis hiervan vallen sommige alternatieven af. Zorg dat de
motivatie goed gedocumenteerd is. Het is verstandig om de keuzes inclusief
motivatie te laten toetsen op hun houdbaarheid. De geselecteerde alternatieven zijn
de kansrijke alternatieven. Deze worden verder uitgewerkt.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 33 Error!
Unknown document
property name. 60
Adaptief Deltamanagement
In het Deltaprogramma 2014 zijn de concept voorstellen voor de deltabeslissingen
en de kansrijke strategieën voor alle relevante gebieden in het Deltaprogramma
opgenomen. In het Deltaprogramma 2015 volgen de definitieve voorstellen. Een
belangrijk element bij de ontwikkeling van deze voorstellen is het adaptief
deltamanagement. De kern van het adaptief Deltamanagement is op een
verstandige wijze omgaan met onzekerheden. Bij de ontwikkeling van de kansrijke
alternatieven op projectniveau is het raadzaam om van dit principe gebruik te
maken en rekening te houden met de regionale Deltastrategieën.
Uitbreidbare versterking
Met de versterking van een waterkering is deze niet voor altijd klaar. In de loop van
de jaren ontstaat er weer de noodzaak van een verdere versterking. Het is
verstandig om hier bij de keuze van het voorkeursalternatief ook rekening te houden
met een toekomstige versterking cq. uitbreidbaarheid van de waterkering. Met een
toekomstgerichte aanpak kan een nodeloos ingewikkelde (en kostbare) toekomstige
versterking worden voorkomen. Elementen in deze aanpak kunnen zijn:
 Rekenen met mogelijk toekomstige hydraulische randvoorwaarden
bijvoorbeeld met een stijging van de MHW met 1 meter of met een 10 keer
strengere norm. Bij een toekomstgerichte verkenning is het te overwegen
om een dijktraject te bezien en niet alleen de afgekeurde dijkvakken.
 Vastleggen van het benodigde toekomstige ruimtebeslag in de keur en het
bestemmingsplan ;
 Opstellen van een visie, waarin wordt aangegeven hoe in de periode tot een
mogelijk toekomstige dijkversterking wordt gehandeld bij het verlenen van
vergunningen (bijvoorbeeld toekomstgericht bouwen of vrije ruimte
reserveren) en bij mogelijke kansen, zoals aankoop van vrijkomende
gronden, of plannen van derden.
Optimaliseren ontwerphorizon
Voor het ontwerp van de HWBP-projecten is er voor gekozen de vaste
ontwerphorizon van 50 jaar voor oplossingen in grond en 100 jaar voor
constructieve oplossingen los te laten. Voor ieder project dient er een optimale
ontwerphorizon worden vastgesteld door middel van een transparante en
traceerbare beleidsanalyse. Een mogelijkheid is per faalmechanisme de termijn te
onderzoeken waarop - op basis van de toetsregels - de waterkering faalt (b.v. bij
een planperiode van 10, 20 of 50 jaar) om vervolgens de voor het ontwerp van de
versterking te hanteren planperiode te bepalen. Daarnaast kan verkend worden of
het mogelijk is de veiligheid te realiseren met een beheermaatregel, zoals het
opzetten van een polderpeil.
Ook de optimalisatie van aanleg en onderhoud, gedeeltelijke versterking, overlast en
uitbreidbaarheid kunnen worden betrokken bij het optimaliseren van de
ontwerphorizon. Er kan hierbij gebruik worden gemaakt van een
kosteneffectiviteitanalyse (KEA).
Beoordeling en besluitvorming
In de beoordeling en besluitvorming van de Verkenning wordt veel minder aandacht
geschonken aan het ontwerp. Op dat moment vindt de effectbeoordeling en keuze
plaats. Het gaat daarbij vooral om de verschillen tussen de alternatieven. Mogelijk
zal het Voorkeursalternatief nog wel worden aangepast naar aanleiding van de
effectbeoordeling door het toepassen van mitigerende of compenserende
maatregelen. Dit wordt vooral ingegeven door de beoordeling op grond van de
effectbeschrijving. Hier wordt verder op ingegaan in Hoofdstuk 5.
Het is gebruikelijk om verdere optimalisaties van het voorkeursalternatief in de
planuitwerking te doen. Wanneer optimalisatie van het VKA van belang is om te
komen tot een bestuurlijk gedragen VKA, kan in de verkenning een verdere
optimalisatie van het VKA plaatsvinden.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 34 Error!
Unknown document
property name. 60
5
Welke andere onderzoeken zijn nodig?
Inleiding
In hoofdstuk 4 is al ingegaan op het onderzoek dat nodig is om de veiligheidsopgave
nader in beeld te brengen. Daarnaast zullen in de verkenning de effecten van de
alternatieven op de in het gebied aanwezige waarden en functies onderzocht
worden. Het gaat daarbij om functies en waarden, zoals natuur, landschap,
cultuurhistorie en archeologie, openluchtrecreatie, bodemkwaliteit, kabels en
leidingen en niet gesprongen explosieven. Inventariseer daartoe in het Plan van
aanpak deze functies en waarden, zodat een indruk verkregen kan worden van de
onderzoeken die in de verkenning gedaan zullen worden. In veel gevallen kan met
een bureauonderzoek van bestaande informatie, gegevensbestanden en
kaartmateriaal worden volstaan, eventueel aangevuld met een veldbezoek. Op
basis van deze inventarisatie kunnen de voor het gebied en voor het project
relevante kenmerken van die waarden bepaald worden (zoals de te beschermen
soorten binnen het thema natuur). Kijk daarbij ook naar mogelijke ontwikkelingen in
de toekomst.
Een volgende stap is te bepalen welke functies en waarden sturend zijn voor het
ontwerp van de waterkering en op welke wijze deze in het ontwerp zullen worden
gerespecteerd. Daarna worden de mogelijke effecten van de voorgenomen
versterking op de in het gebied aanwezige functies en waarden bepaald. Belangrijk
is te bepalen wat de relevante cq. onderscheidende effecten zijn en welke
beoordelingscriteria daarbij gehanteerd kunnen worden. Daarvoor is het belangrijk
om een beeld te hebben van de mogelijke ingrepen die gedaan worden.
Ook de wijze van effectbepaling en het detailniveau hiervan is een aandachtspunt.
Het is belangrijk te focussen op de voor het project relevante kenmerken en criteria
en daarbij te bedenken hoe de effectbepaling in de loop van het project steeds
gedetailleerder plaats kan vinden en wat daarvoor nodig is. Denk in de analyse ook
na over het moment waarop aanvullend onderzoek het beste kan plaatsvinden. De
mate van detail van de effectbeoordeling is, niet alleen afhankelijk van de fase
waarin het project zich bevindt, maar ook van de mate van complexiteit van de
oplossingen en van de locatie waar de ingreep plaatsvindt.
Alle mogelijke oplossingsrichtingen worden globaal beoordeeld. Het gaat om een
inschatting van de mogelijke risico’s en de omvang daarvan. Kijk ook naar mogelijke
positieve effecten die het project met zich meebrengt.
Vervolgens vindt voor de geselecteerde kansrijke alternatieven een nadere
effectbepaling plaats. Van belang is te onderzoeken of de effecten van de kansrijke
alternatieven niet leiden tot een belemmering van de realisatie van het project of
dat mitigerende en/of compenserende maatregelen mogelijk zijn. Cruciaal staat de
vraag of met het treffen van additionele maatregelen de risico’s voor de
daadwerkelijke realisatie van de versterkingsopgave voldoende zijn beheerst. Neem
de kosten van deze voorzieningen in de kostenraming op.
De onderzoeken naar deze functies en waarden worden in de hiernavolgende
paragrafen beschreven. Ook wordt in dit hoofdstuk ingegaan op het onderzoek dat
uitgevoerd wordt naar de beschikbaarheid van benodigde gronden en vastgoed en
het verwijderen van obstakels in de ondergrond.
Risicogestuurd werken
Risicogestuurd werken is cruciaal in de voorbereiding en uitvoering van
hoogwaterbeschermingsprojecten. Dit wil zeggen dat de werkzaamheden die worden
uitgevoerd, de wijze waarop en het detailniveau waarmee dit gebeurt, wordt
bepaald aan de hand van nut en noodzaak. Welke vergunningen zijn er nodig?
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 35 Error!
Unknown document
property name. 60
Welke informatie moet daarvoor worden verzameld? Relevante informatie is onder
andere informatie die:
-
cruciaal is voor het ontwerp
onderscheidend is voor de alternatieven
noodzakelijk is voor het bepalen van de belangrijkste kostenbepalende
factoren
belangrijk is voor de omgeving (bestuurlijk/maatschappelijk)
belangrijk voor je planning.
Voorkom schijnzekerheid en zorg dat er integraal aandacht is voor de voortgang van
het project. Het volgorderlijk oppakken van werkzaamheden leidt wellicht tot de
minste risico’s of onzekerheden, maar levert een te lange doorlooptijd op. Dat
betekent veelal van grof naar fijn werken en waar mogelijk anticiperen in het
proces. In dit hoofdstuk komt dit nadrukkelijk aan de orde en is deze wijze van
werken integraal uitgewerkt.
TIPS

Gebruik bestaande informatie
Maak zoveel mogelijk gebruik van bestaande informatie en kaarten (zie lees
verder)
 Bespreek effectbepaling en beoordeling met belanghebbenden
Aanbevolen wordt om voor elke fase de beoordelingscriteria, de wijze van
effectbepaling en het detailniveau van de effectbepaling met
belanghebbenden te bespreken. Mogelijk kun je belanghebbenden betrekken
bij het bepalen van effecten.
 Combineer de ruimtelijke aspecten in het ruimtelijk onderzoek
De aspecten natuur, landschap, cultuurhistorie en archeologie en
openluchtrecreatie kunnen in veel gevallen gecombineerd worden en
integraal onderzocht worden. Dit bevordert dat het planproces daarnma ook
geïntegreerd plaatsvindt en niet uiteenvalt in een optelsom van allerlei
deeloplossingen.
 Combineer de verschillende veldonderzoeken
Kijk of de verschillende veldonderzoeken slim met elkaar zijn te combineren,
vooral ook omdat er voor veldonderzoeken vaak toestemming van de
betrokken grondeigenaren nodig is. Een ander aandachtspunt is dat de
verschillende onderzoeken raakvlakken met elkaar hebben. Naast
toestemming voor betreding is soms ook een vergunning of werkprotocol
nodig.

Onderzoek eerst bodemverontreiniging en niet gesprongen
explosieven
Met name archeologisch veldonderzoek is nauw verweven met onderzoek
naar bodemverontreiniging en niet gesprongen explosieven. Beide
onderzoeken moeten zijn uitgevoerd voordat archeologen met veldwerk aan
de slag kunnen. Het onderzoeksgebied moet eerst zijn vrijgegeven van
explosieven en verontreinigingen.
Natuur
De voorgenomen versterking en de daarbij behorende ingrepen kunnen leiden tot
negatieve effecten op beschermde soorten planten en dieren. Ten aanzien van
natuur gaat het om gebiedsbescherming (belegd in de Natuurbeschermingswet
1998) en soortsbescherming (belegd in de Flora en faunawet). In veel gevallen is
ook het provinciaal beleid van belang, zoals de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Op grond van het bovenstaande is het doel van het onderzoek voor natuur:
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 36 Error!
Unknown document
property name. 60
 Het inpassen van natuurwaarden in het ontwerp van de nieuwe
waterkering;
 Het in kaart brengen van mogelijke effecten op beschermde gebieden en
soorten van de voorgenomen ingreep/versterking.
Van belang is om vast te stellen wat voor natuur de relevante kenmerken zijn voor
de te onderzoeken alternatieven en wat daarvoor de beoordelingscriteria zijn. Focus
op de voor het project relevante kenmerken en criteria. De beoordeling van effecten
op natuurwaarden is over het algemeen kwalitatief van aard.
Analyse
Doel van de analyse is te constateren of in het ontwerp rekening moet worden
gehouden met natuurwaarden of hoe aantasting van natuurwaarden kan worden
voorkomen en welke kenmerken relevant zijn in het selectieproces van de
verschillende mogelijke oplossingen.
Het is allereerst belangrijk om te bepalen of er in (en in de nabijheid van) het
projectgebied beschermde natuurwaarden (zoals Natura 2000-gebieden, EHSgebieden) aanwezig zijn en welke (instandhoudings)doelen voor deze gebieden
gelden. Voer vervolgens een globale inventarisatie uit van de actuele
natuurwaarden. Dit kan in principe met een bureauonderzoek, waarbij gebruik
gemaakt kan worden van bestaande gegevens over flora en fauna aangevuld met
incidentele waarnemingen en/of mondelinge mededelingen. Ook is van belang te
kijken of er nog iets verandert in de toekomstige situatie.
Bepaal dan wat voor natuur relevant is bij de voorgenomen ingreep: welke
potentiële risico’s zijn er op overtreding van natuurwetgeving en –beleid?. Maar ook:
welke kansen levert het project op voor het versterken van natuurwaarden? Daarbij
gaat het om het risico dat bepaalde effecten optreden en ook hoe eenvoudig deze
zijn te mitigeren. Focus ligt op de vanuit natuurwetgeving meest kansrijke mogelijke
oplossingen.
Aan de hand van kaartmateriaal en monitoringsgegevens in combinatie met een
verkennend veldbezoek is aan te geven of negatieve effecten uit te sluiten zijn.
Hierbij is vooral de ruimtelijke situering van de mogelijke oplossingen in relatie tot
de aanwezige natuurwaarden van belang. In deze fase gaat de aandacht in de
effectbeoordeling vooral uit naar ruimtebeslag, versnippering/doorsnijding en
aantasting van vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde soorten.
Beoordeling
In de beoordeling worden de kansrijke alternatieven verder uitgewerkt en is ook de
effectbepaling gedetailleerder. Verken voor zowel Natura2000, EHS als de Flora- en
faunawet de mogelijkheden voor mitigatie en/of compensatie voor de kansrijke
alternatieven. Kijk ook naar de vergunbaarheid van de kansrijke alternatieven.
Voor Natura2000-gebieden moet in deze fase voor de kansrijke alternatieven een
‘voortoets’ worden uitgevoerd. Doorgaans doe je voor de kansrijke alternatieven een
uitgebreide voortoets en alleen voor het VKA, in de planuitwerkingsfase, een
Passende Beoordeling.
Ten aanzien van de Flora- en faunawet moet in deze fase op basis van bestaand
kaartmateriaal en expert judgement een inschatting worden gemaakt of er binnen
het studiegebied een kans is op aantasting van de functionaliteit van leefgebieden
van beschermde soorten. Maak per soort(groep) een overzicht van het benodigde
vervolgtraject voor het verkrijgen van een ontheffing. Hierbij is relevant dat door
waterschappen een Gedragscode Flora en fauna-wet is opgesteld.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 37 Error!
Unknown document
property name. 60
TIPS

Bepaal het studiegebied
Vergeet niet om voor de relevante natuureffecten het studiegebied te
bepalen: ingrepen in projectgebied kunnen leiden tot effecten buiten het
projectgebied. Het studiegebied is het gebied tot waar de effecten van een
ingreep zich uitstrekken. De grootte van het studiegebied kan per effect
verschillen. We gaan er van uit dat in de scope van het project het
projectgebied is vastgelegd.

Neem bedreigde soorten mee
Vergeet niet om ook effecten op niet-wettelijk beschermde, maar wel
bedreigde soorten mee te nemen. Neem zowel de effecten tijdens de
realisatie van het project als ook de effecten na voltooiing van het project
mee. Zo kan de aantasting van abiotische factoren, b.v. bodemopbouw, nog
van invloed zijn op het herstel van kwetsbare vegetaties.

Focus op de meest urgente gebieden en strikt beschermde soorten
Richt de aandacht in het begin op de meest urgente gebieden en de strikt
beschermde soorten. Daarmee voorkom je al te veel detail.

Neem het Bevoegd gezag mee
Schakel vroeg in het project Bevoegd Gezag in. Bevoegd Gezag kan
aangeven wat zij belangrijk vindt bij het doorlopen van de benodigde
procedures. Regelmatig overleg met Bevoegd Gezag over gemaakte keuzes
en uitgevoerd onderzoek draagt bij aan het snel afhandelen van aanvragen.

Actualiteit gegevens
Inventarisatiegegevens van beschermde diersoorten hebben een beperkte
houdbaarheid. Vaak wordt een termijn van 5 jaar gehanteerd, maar bij
vleermuizen is deze b.v. 3 jaar. Stel in een vroeg stadium een overzicht op
van de beschikbare en ontbrekende inventarisatiegegevens. Zo kan tijdig
aanvullend onderzoek worden ingepland. Met name de verplichte
onderzoeksperioden geven beperkingen aan zowel het planproces als de
uitvoeringsplanning! Gezien de grote onderzoeksinspanning (b.v. monitoring
van vleermuizen) is het meestal kosteneffectief om veldinventarisaties in de
planuitwerkingsfase voor het VKA te doen. Mochten deze inventarisaties net
zo efficiënt uitgevoerd worden in de Verkenningsfase, dan is dat te
prefereren. Let daarbij wel op de actualiteit van gegevens.

Denk aan beheer en onderhoud
Ook voor natuur is beheer en onderhoud van belang. Neem daarom zo nodig
de effecten van een maatregel op het benodigde beheer en onderhoud mee.

Bekijk voorbeelden van natuurontwikkeling
Beschouw nadrukkelijk de mogelijkheden van nieuwe ecologische kwaliteit
die het gevolg kan zijn van de maatregelen aan de dijk. Denk daarbij aan
Building with Nature (www.ecoshape.nl), ruimte voor de rivier
(www.ruimtevoorderivier.nl), voorbeelden van natuurtechnisch ontwerp
(http://www.lne.be/themas/milieu-en-infrastructuur/vademecumsnatuurtechniek/vademecum-waterlopen) etc .
MEER INFORMATIE

Verspreidingsgegevens uit de Nationale Databank Flora en Fauna zijn
beschikbaar via het Natuurloket (tegen vergoeding): www.natuurloket.nl.
Let erop dat deze gegevens voor een specifieke locatie vaak niet compleet
zijn. Ook lokale organisaties hebben vaak onderzoeksgegevens en –
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 38 Error!
Unknown document
property name. 60






rapporten. Neem deze lokale organisaties mee in het proces met de
omgeving!
Aanwijzingsbesluiten, begrenzingen en instandhoudingsdoelen van
Natura2000-gebieden zijn beschikbaar via het Ministerie van EZ:
www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur/natura-2000.nl
Informatie over de EHS (begrenzing en wezenlijke kenmerken en waarden)
worden per provincie vastgesteld. Informatie is beschikbaar op de websites
van de betreffende provincie
Het regiebureau Natura2000 heeft diverse handreikingen opgesteld om de
effecten op Natura2000-gebieden te bepalen: www.natura2000.nl
Handreiking zinvol effecten bepalen aanlegprojecten hoofdwatersysteem,
RWS, opgesteld door Arcadis, 2012
Goedgekeurde gedragscode Flora- en Faunawet:
http://www.hetlnvloket.nl/onderwerpen/vergunning-enontheffing/dossiers/dossier/flora-en-faunawet-ruimtelijke-ingrepen/stap-5gedragscode-gebruiken/overzicht-van-de-gedragscodes
Soortenstandaards (voor aantal veel voorkomende beschermde soorten zijn
door het Ministerie van EZ richtlijnen opgesteld hoe hier mee om te gaan):
http://www.hetlnvloket.nl/onderwerpen/vergunning-enontheffing/dossiers/dossier/flora-en-faunawet-ruimtelijkeingrepen/soortenstandaards
Landschap
De voorgenomen versterking en de daarbij behorende ingrepen kunnen effect
hebben op het landschap. Om te kunnen beoordelen welk effect de ingrepen hebben
op het landschap is onderzoek nodig.
Begin met een analyse naar het huidige landschap en de waarden ervan. Denk
hierbij aan de samenhang tussen beleving, gebruik en houdbaarheid. Deze analyse
kan het best door kaartstudie, brononderzoek en terreinbezoek uit te voeren.
Bij de meeste ruimtelijke ingrepen gaat het om veranderingen in de ruimtelijke
inrichting (o.a. symmetrie en openheid of beslotenheid), in het landschap zelf (o.a.
landschappelijke patronen en elementen en beïnvloeding van schaalkenmerken). De
ingreep kan bestaande kwaliteiten aantasten of juist versterken, maar kan ook
nieuwe kwaliteit toevoegen.
In de verkenning gaat het erom om de voor het landschap relevante
kenmerken/waarden te bepalen en deze vervolgens te beschrijven voor de
bestaande situatie en de toekomstige situatie bij autonome ontwikkeling. De
detaillering van de effectbepaling en van de beoordeling van effecten is afhankelijk
van de aanwezigheid van waardevolle landschappelijke waarden en de grootte van
de voorgenomen ingreep in vergelijking met de aanwezige waarden.
Omdat landschap vaak een belangrijke rol speelt bij de mensen die in het
plangebied wonen en werken, en daarmee ook in de media en politiek, is het van
belang om in het proces met de omgeving de effecten van de ingreep op het
landschap gezamenlijk met belanghebbenden te bepalen. Door inpassing in het
landschap te zien als integraal onderdeel van het ontwerpproces zal de uiteindelijke
oplossingsrichting die gekozen wordt logisch en plekspecifiek zijn en op minder
weerstand stuiten.
Analyse
In de analyse is het van belang om te constateren of er in het ontwerp rekening
moet worden gehouden met in het projectgebied aanwezige waardevolle
landschapskenmerken en met kenmerken die relevant zijn voor het selectieproces
van de verschillende mogelijke oplossingen. Met deze informatie kan een eerste
selectie van kansrijke alternatieven worden gemaakt en kan worden gekeken of
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 39 Error!
Unknown document
property name. 60
aantasting van waardevolle landschapskenmerken in het ontwerp kan worden
voorkomen.
Aan de hand van een kort veldbezoek en literatuurstudie kan een beeld van de
bestaande situatie en autonome ontwikkeling worden verkregen.
Beoordeling
In de beoordeling is van belang dat gekeken wordt in hoeverre aantasting van
aanwezige waarden kan worden voorkomen, zodat effecten en risico’s minimaal zijn.
Voor landschap wordt gekeken naar de visuele invloedssfeer van de ingreep en is
het te onderzoeken gebied vaak groter dan voor de andere onderzoeksthema’s.
Vooral in open gebieden kan deze ver reiken. Wanneer landschap voor de
beoordeling van kansrijke alternatieven een belangrijk onderscheidend criterium is,
vindt in deze fase aanvullend onderzoek plaats.
TIPS

Gebruik beleidsnota’s
Maak gebruik van de verschillende beleidsnota’s op nationaal, provinciaal en
gemeentelijk niveau.

Maak slimme onderzoekscombinaties
Combineer landschapsonderzoek met natuur en cultuurhistorisch en
aardkundige waarden onderzoek en probeer verschillende aspecten integraal
te beschouwen.

Historisch vooronderzoek
Doe al bij de start van de Verkenning een historisch vooronderzoek naar in
het gebied aanwezige waarden voor landschap, natuur, archeologie en
cultuurhistorie. Benut vervolgens het proces met de omgeving om de
resultaten van dit historisch vooronderzoek aan te scherpen.

Gebruik kaartmateriaal
Maak gebruik van kaartmateriaal en visualisaties, zoals Visueel ruimtelijk
Informatie Systeem (VIRIS) en Grootschalige Basis Kaart Nederland
(GBKN).
MEER INFORMATIE

Factsheet ‘Aandacht voor landschap in de MER’ van de Commissie m.e.r.
(www.commissiemer.nl)
Cultuurhistorie en Archeologie
Bij het onderzoek naar cultuurhistorie en archeologie gaat het om het voorkomen
van mogelijke schade aan waardevolle objecten of aan mogelijk in de ondergrond
aanwezige waarden als gevolg van ingrepen in de ondergrond. Op basis van het
archeologisch onderzoek dient aangegeven te worden op welke wijze, conform de
Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz), rekening is gehouden met
bekende en verwachte archeologische waarden. Ook geeft het aan welke
maatregelen genomen kunnen worden om de aangetoonde waarden te behouden.
Archeologisch onderzoek
Allereerst wordt een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Doel van het
bureauonderzoek is te komen tot een gespecificeerde archeologische verwachting.
Indien het bureauonderzoek hiertoe aanleiding geeft, wordt de verwachting getoetst
door middel van een verkennend veldonderzoek met (grond)boringen. Ook wordt
hiermee vastgesteld of er sprake is van bodem verstoring. Als de verwachting zoals
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 40 Error!
Unknown document
property name. 60
opgesteld in het bureauonderzoek, tijdens het verkennend onderzoek overeind blijft,
zal een karterend veldonderzoek uitgevoerd worden.
In het geval er archeologische waarden aanwezig zijn, wordt een waarderend
veldonderzoek met proefsleuven uitgevoerd om vast te stellen of de archeologische
waarden behoudenswaardig zijn of niet. Vervolgens dient het Bevoegd Gezag,
meestal de gemeente en soms de provincie of de Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed (RCE), een Selectiebesluit te nemen. Het Bevoegd Gezag bepaalt hoe moet
worden omgegaan met de aangetroffen archeologische resten (behouden of
vrijgeven).
Analyse
Voor archeologie is het van belang om in een zo vroeg mogelijk stadium het
onderzoek op te starten. Dit betreft het bureauonderzoek en eventueel ook de
eerste fase van het inventariserend veldonderzoek, de verkennende boringen. Ook
voor cultuurhistorische waarden is het gewenst een bureauonderzoek uit te voeren.
Doel van deze onderzoeken is voor het ontwerpproces informatie aan te reiken over
waar zich mogelijke archeologische of cultuurhistorische waarden bevinden, zodat in
het ontwerpproces daar rekening mee kan worden gehouden. Voor de selectie van
kansrijke alternatieven kan aangegeven worden waar zich risico’s en kansen
bevinden ten aanzien van cultuurhistorie en archeologie. Besteed ook aandacht aan
de noodzaak cq. gewenste intensiteit van het cultuurhistorische en archeologisch
onderzoek en zorg dat de benodigde onderzoeken goed worden ingepland.
Beoordeling
In deze fase vindt meestal het veldonderzoek met verkennende boringen plaats. De
informatie uit de boringen geeft inzicht in de geologie en de geomorfologische
opbouw van de bodem. Zie ook ‘Richtlijn risicogestuurd grondonderzoek – van
planfase tot realisatie’. In 2014 komt een handreiking beschikbaar voor het
omzetten van een globaal geologisch model naar een lokaal geologisch model en de
extra grondonderzoeken die daarbij noodzakelijk zijn. Vervolgens wordt voor de
kansrijke alternatieven bepaald of de verwachte cq. aanwezige waarden worden
verstoord door de geplande bodemingrepen en of aanvullende
beschermingsmaatregelen mogelijk zijn. Ten aanzien van cultuurhistorie en
archeologie gaat het in alle gevallen om kwalitatieve beoordelingen.
TIPS

Maak archeologie integraal onderdeel van het project
Zorg dat archeologie en kabels en leidingen een integraal onderdeel van het
project vormen en start vroeg in het project met onderzoek. In de planning
zijn werkzaamheden voor cultuurhistorie en archeologie nauw verweven met
andere werkzaamheden. Maak daar ruimte voor in de planning en in het
ontwerpproces.

Bureauonderzoek
Start met een bureauonderzoek voor het gehele projectgebied. Voor
aanvullend veldonderzoek kan het onderzoek beperkt worden tot die
gebieden waar ook ingrepen plaatsvinden (met een zekere marge voor
latere optimalisaties) en waar sprake is van een mogelijke archeologische
verwachting. Dat wil zeggen alleen waar wordt gegraven aanvullend
onderzoek doen.

Leg resultaten archeologisch onderzoek voor aan Bevoegd Gezag
Leg de resultaten van de archeologische onderzoeken voor aan het Bevoegd
Gezag en bepaal direct na het opstellen van het Plan van aanpak welke
organisatie het verantwoordelijk Bevoegd Gezag is.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 41 Error!
Unknown document
property name. 60
MEER INFORMATIE

Monumentenwet, 1988

Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz, 2007)

Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.2)

Cultuurhistorische hoofdstructuur en cultuurhistorische waardenkaarten van
provincies

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, publicatie Een toekomst voor dijken:
handreiking voor iconen Hollands landschap, zie: www.cultureelerfgoed.nl

Archeologische verwachtingskaarten, waardenkaarten en
beleidsadvieskaarten van provincies en gemeenten

Aardkundig Informatiesysteem (AKIS) en Centraal Archeologisch
Informatiesysteem (Archis)


zie o.a. www.aardkunde.nl, www.KICH.nl
De RCE heeft diverse handreikingen en formats voor archeologie opgesteld,
zie http://www.cultureelerfgoed.nl/archeologie
Openluchtrecreatie
Het mogelijk gebruik van de dijk en de omgeving is van groot belang voor
recreanten. Denk daarbij aan routing, haventjes, fietspaden, horeca, campers langs
de weg, vissers etc. Bij het vernieuwen en versterken van de dijk moet ook rekening
gehouden worden met deze gebruikers.
Bodem en grondwater
Het aspect Bodem en Grondwater richt zich op het vaststellen van de kwaliteit van
bodem en grondwater in de omgeving van de dijkversterking en op het bepalen van
de omvang van het grondverzet in de realisatiefase (grondstromenplan). De
onderzoeken zijn erop gericht om de realisatiefase voor te bereiden en een
onderbouwde kostenraming voor de realisatie te maken. Zeker in de verkenning is
het grondverzet nog onzeker. De omvangrijkste risico’s worden in deze fase in beeld
gebracht en vertaald in een onderzoeksaanpak om deze risico’s te verkleinen.
Criteria die gebruikt kunnen worden bij de beoordeling zijn de mate waarin de
bodem- en grondwaterkwaliteit kan worden verbeterd, de omvang van het
grondverzet (in verband met hinder en CO2). Daarnaast zal het grondverzet vaak
een belangrijke rol spelen vanwege het kostenaspect en de (financiële) risico’s.
Vooronderzoek
Allereerst wordt er een vooronderzoek (historisch onderzoek naar de aanwezigheid
van bodemverontreiniging) in en rond het projectgebied uitgevoerd om verdachte
locaties in het projectgebied en omgeving in beeld te brengen. Het vooronderzoek
vindt plaats op basis van beschikbare archieven en databestanden, aangevuld met
veldbezoeken. Een van de aandachtspunten in een dergelijk vooronderzoek is ook
de aard van verhardingsmaterialen (wegverharding, oeverbescherming e.d.), en de
aanwezigheid van asbest in de bodem en in funderingsmateriaal.
Locaties met een vermoeden of een aangetoonde (ernstige) bodemverontreiniging
kunnen een rol gaan spelen bij het ontwerp van de waterkering vanwege de hoge
kosten die gepaard kunnen gaan met sanering. Bij maatregelen die effecten kunnen
hebben op het grondwater (zoals het aanleggen van damwanden, of het veranderen
van het peilbeheer) is het van belang ook na te gaan in hoeverre er
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 42 Error!
Unknown document
property name. 60
grondwaterverontreinigingen in de omgeving van het project beïnvloed kunnen
worden.
Naast de bodemchemische kwaliteit is het ook van belang dat er een beeld wordt
gekregen van de fysische samenstelling van de ondergrond. Deze inventarisatie zal
veelal gelijktijdig plaatsvinden met het geotechnisch onderzoek (zie hoofdstuk 4).
Eventuele vervolgonderzoeken
Indien bij het vooronderzoek blijkt dat er in het gebied verontreinigingen aanwezig
zijn, zal een plan opgesteld moeten worden voor vervolgonderzoek. Er is geen
eenduidig antwoord op de vraag welk onderzoek in de verkenningenfase uitgevoerd
moet worden. Indien het om puntbronnen van betrekkelijk kleine omvang gaat, kan
dit onderzoek worden uitgesteld tot de planuitwerking. Zijn het echter grootschalige
gevallen met in potentie hoge kosten, dan is een verkennend onderzoek aan te
bevelen.
Analyse en beoordeling
Per alternatief wordt een grondstormenplan opgesteld, waarin wordt beschreven
welke materiaalstromen bij het alternatief vrijkomen en welke materialen nodig zijn
(klei en zand). In het grondstromenplan wordt ook beschreven welke
bodeminformatie is gebruikt en welke onzekerheden er zijn. Het grondstromenplan
is daarmee input voor de effectbeoordeling, de kostenraming en de
risicobeoordeling.
TIPS

Leg een bodemdossier aan
Er wordt vanuit vele invalshoeven onderzoek gedaan naar de ondergrond bij
de voorbereiding van een dijkversterking. De ondergrond is in belangrijke
mate bepalend voor de versterkingsopgave. Er wordt daarnaast onderzoek
gedaan naar de chemische samenstelling, het voorkomen van
archeologische waarden, de aanwezigheid van puin en explosieven. Het
blijven in de planvoorbereiding vaak gescheiden onderzoekstrajecten,
waarbij bijvoorbeeld het geotechnisch onderzoek voor bepaling van het
dijkontwerp niet wordt gebruikt voor het opstellen van een
grondstromenplan (en vice versa). Het aanleggen van een bodemdossier
met een centraal aanspreekpunt kan efficiëntie in uitvoering vergroten en de
kwaliteit verbeteren.

Stel een grondstromenplan op (gesloten grondbalans)
Het grondverzet blijkt vaak één van de belangrijkste (kosten)risico’s te zijn.
Het opstellen van een grondstromenplan is een goed middel om inzicht te
krijgen in deze risico’s en kennishiaten. Met het grondstromenplan kan
inzicht worden gegeven in de benodigde delfstoffen en de bestemming van
vrijkomende grond. Met het streven naar een gesloten grondbalans kunnen
uitvoeringsrisico’s worden beperkt.
MEER INFORMATIE


Handreiking grondstromenplan Ruimte voor de Rivier
Evaluatierapport “Grondverzet in Ruimte voor de Rivier, een evaluatie van
kosten- en risicobeheersing”.
Kabels en Leidingen
Voor het transport van onder meer gas, water, elektriciteit, oliën, chemicaliën,
telecommunicatie en data worden kabels en leidingen gebruikt. Het beheer van deze
kabels en leidingen ligt bij tientallen verschillende en (grotendeels) autonoom
opererende private én publieke netwerkbeheerders.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 43 Error!
Unknown document
property name. 60
Het proces om te komen tot aanpassingen aan kabels en leidingen is intensief: de
primaire belangen van nutsbedrijven zijn in sommige gevallen afwijkend van de
belangen van de waterschappen. Vernieuwen of verleggen van kabels en leidingen
vergt daarom het doorlopen van een zorgvuldig proces met een relatieve lange
aanlooptijd. Aanpassingen aan kabels- en leidingen dienen vaak te zijn gerealiseerd
voordat kan worden aangevangen met de werkelijke opgave: de aanpassing van de
waterkering. Het is daarom van belang om in de verkenningsfase van het project,
kabels en leidingen een significante positie te geven. Essentieel is het vroegtijdig
betrekken van de netwerkbeheerders om belangen scherp te krijgen en mee te laten
wegen in de uitwerking en keuze van alternatieven.
TIPS

Maak kabels en leidingen integraal onderdeel van het project
Zorg dat kabels en leidingen een integraal onderdeel wordt van het project
en start vroeg met onderzoek en afstemming met netwerkbeheerders. De
ervaring is dat in de praktijk verleggingen van kabels en leidingen vaak de
planning bepalen: eerst dienen kabels- en leidingen -wel of niet tijdelijk- te
zijn verlegd, aansluitend kan pas de aanpassing aan de waterkering worden
uitgevoerd.

Reeds beschikbare informatie
Inventariseer wat er ten aanzien van kabels en leidingen reeds aan
informatie beschikbaar is bij het waterschap, specifiek bij collega's van de
afdelingen beheer en onderhoud. Denk hierbij aan verleende vergunningen
en toetsrapporten van bijvoorbeeld drukleidingen. Deze toetsrapporten
worden periodiek opgesteld. Doe dit al bij het opstellen van het Plan van
aanpak.
MEER INFORMATIE

Bijlagenrapport ‘Kabels en leidingen in waterkeringen’(Oranjewoud,
2013)
Dit rapport is opgesteld in het kader van voorliggende handreiking. Het biedt
een naslagwerk, inspiratiebron of verdiepende handreiking om het proces
kabels en leidingen bij dijkversterkingsprojecten te optimaliseren en te
beheersen.
Analysefase
Aanbevolen wordt om bij de start van het project (meestal na opstellen Plan van
aanpak) gelijk het inventariserend onderzoek op te starten: dit betekent het
opstarten of uitvoeren van een KLIC-melding en aansluitend bij alle relevante
netwerkbeheerders opvragen van nadere informatie. Inventariseer ook wat er ten
aanzien van kabels en leidingen reeds aan informatie beschikbaar is bij het
waterschap, specifiek bij collega's van de afdelingen beheer en onderhoud.
Ook is het belangrijk om bij netwerkbeheerders draagvlak te creëren en hen te
betrekken bij de besluitvorming over de te nemen maatregel. Aanbevolen wordt om
in eerste instantie contact te leggen met de accountmanagers van
netwerkbeheerders die op beleidsniveau actief zijn. Zij hebben een overall beeld en
zijn goed in staat om op het gewenste (abstractie)niveau mee te denken.
Aanbevolen wordt om eerst te beoordelen welke gevolgen de aanpassing aan de
waterkering heeft op de bestaande kabels en leidingeninfrastructuur en vice versa.
Bestaande kabels en leidingen zijn aangebracht onder de op dat moment van
toepassing geldende normen en beleidseisen. In de loop van de tijd zijn deze
normen en beleidseisen veranderd en strenger geworden. Dit betekent dat
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 44 Error!
Unknown document
property name. 60
aanpassingen aan waterkeringen al snel leiden tot benodigde vervanging en/of
verplaatsing van kabels en leidingen.
Vervolgens wordt aanbevolen om in nauw overleg met de netwerkbeheerders een
eerste inschatting te maken van de benodigde aanpassingen, de technische
haalbaarheid van de aanpassingen, de kosten van aanpassen versus handhaven, de
doorlooptijd en de risico's. Deze informatie over de verschillende mogelijkheden ten
aanzien van de aanwezige kabels en leidingen dient te worden meegenomen bij de
eerste selectie van alle mogelijke oplossingen tot kansrijke alternatieven van de aan
te passen waterkering. Bedenk daarbij oplossingen waarbij rekening wordt
gehouden met de effecten op kabels en leidingen en de consequenties die
aanpassingen aan de kabels en leidingeninfrastructuur op het versterkingsproject
hebben voor wat betreft planning, kosten en risico's. Inventariseer voor elk
alternatief of kabels en leidingen gehandhaafd kunnen worden of dat er ruimte voor
verlegging is.
Neem hierbij in ogenschouw dat grondgebonden oplossingen soms voordeliger
lijken, maar wanneer kabels- en leidingen gehandhaafd blijven, kan de uitkomst zijn
dat een relatief duurdere constructieve oplossing per saldo -en in het geheel
bekeken- voordeliger uitpakt.
Voorbeeld: dijkversterking Hagestein-Opheusden, Waterschap Rivierenland,
kruisingen middels gestuurde boringen.
Bij het inventariseren van knelpunten voor kabels en leidingen bleken er veel lokale
dijkkruisingen van kabels en leidingen te zijn. Dit betroffen veelal traditionele
(aangebracht in open ontgraving) dijkkruisingen die door nutsbedrijven individueel
waren aangelegd om woningen en bedrijven buitendijks te bereiken. Vanwege de
dijkversterking (damwanden en bermen) moesten deze kruisingen worden
aangepast.
Met netwerkbeheerders was afgesproken de aanpassingen in combi (samen met
andere netwerkbeheerders) uit te voeren waarbij de kruising middels HDD boringen
worden gemaakt. Een dergelijke boring valt in eerste instantie duurder uit: echter
zijn er veel voordelen te benoemen:
1. Werkzaamheden kunnen voorafgaand aan de dijkversterking worden uitgevoerd,
hierdoor is er geen raakvlak meer met de versterking en ligt het geheel direct op de
juiste locatie ruim buiten de zonering van de nieuwe dijk. De aannemer van de
dijkversterking heeft hierdoor geen last van aanpassingen aan kabels en leidingen
en voorkomt stagnatiekosten.
2. Meerdere kabels en leidingen kruisen de dijk op 1 locatie. In de toekomst kunnen
eventuele dijkmaatregelen worden aangepast aan deze ligging.
3. Kosten van aanleg middels een boring zijn de huidige tijd nauwelijks hoger dan
een traditionele kruising. Zeker wanneer een traditionele dijkkruising van kabels en
leidingen tijdens een dijkmaatregel wordt uitgevoerd, zijn deze kosten relatief hoog
(denk hierbij aan herstelkosten als gevolg van optredende zettingen of kans op
beschadiging).
4. De jaarlijkse kosten voor beheer en onderhoud voor het waterschap en
nutsbedrijven zijn lager (jaarlijkse controle zakbaken e.d.).
Beoordeling
Van belang is dat hierbij in overweging wordt genomen in hoeverre de nieuwe
zonering van de waterkering van invloed is op bestaande óf te verleggen kabels- en
leidingen. Waar nodig dienen alternatieve stroken te worden opgenomen, bij
voorkeur in overleg met netwerkbeheerders. Houdt bij het ontwerp van deze
alternatieve stroken rekening met technische eisen vanuit keur en beleid, veiligheid
(NEN3650), en de belangen van grondeigenaren.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 45 Error!
Unknown document
property name. 60
Aanbevolen wordt, zodra de kansrijke alternatieven geselecteerd zijn, de
netwerkbeheerders voor elk alternatief input te laten leveren voor de kostenraming
van de benodigde aanpassingen. Verleggingskosten beslaan daarbij veelal meer dan
puur alleen de fysieke verleggingskosten: vanuit eerdere projecten is gebleken dat
overleg- en ontwerpkosten een significant onderdeel uitmaken van de totale
verleggingskosten.
TIP

Beoordeel slim: kijk met een vooruitziende blik
Bekijk alternatieve stroken met een vooruitziende blik. Zoek naar locaties
buiten de zonering van de waterkering zodat bij een volgende aanpassing
zoveel mogelijk kan worden gehandhaafd. Dit kan in de huidige aanpassing
leiden tot iets hogere kosten; echter een dergelijke aanpassing verdient
zich altijd terug.
MEER INFORMATIE

Regeling Nadeelcompensatie Kabels en Leidingen, zie
http://wetten.overheid.nl/BWBR0010461/geldigheidsdatum_05-07-2013

Stuurgroep Schadevergoeding Kabels en Leidingen, zie
www.stuurgroepskl.nl

Auditrapport K&L Oranjewoud, opdrachtgever PDR (2011)

Processchema kabels- en leidingen bijlage XX

VUISTREGELS voor het beheerdersoordeel bij de toetsing van nietwaterkerende objecten, opgesteld door provincie Zuid-Holland, mei 2009 zie
helpdeskwater.
Grondverwerving
De verwerving van grond en vastgoed is erop gericht om de voor het te realiseren
project benodigde gronden en vastgoed tijdig ter beschikking te hebben. Een deel
van deze gronden zal tijdelijk nodig zijn vanwege de voor het te realiseren werk
benodigde werkruimte.
Startpunt voor de verwerving van grond en vastgoed is het inzicht in de eigen
grondpositie: welke gronden zijn al eigendom van het waterschap cq. initiatiefnemer
van het project. Vervolgens is het belangrijk om de te volgen grondstrategie te
bepalen, ofwel de wijze waarop toegang tot de benodigde gronden en vastgoed
wordt verworven: in eigendom verwerven of een tijdelijk gebruiksrecht regelen.
Breng daarbij ook in kaart welke termijnen daar bij horen. Het is van belang om
deze keuze of combinaties van keuzes (voor tijdelijk benodigde gronden een andere
wijze van verwerving) bij de start van het project te maken.
Breng vervolgens het aantal eigenaren, zakelijke gerechtigden en pachters in het
projectgebied in kaart en leg dit vast in een eigendommenkaart. Deze inventarisatie
van zakelijk gerechtigden kan via kadastrale recherche worden uitgevoerd.
Op basis van deze inventarisatie kunnen de voor het project benodigde locaties
voorlopig worden vastgesteld. Leg deze locaties vast op een kaart. Doe dit met
voldoende marge. Maak een eerste planning en kostenraming van de verwerving.
Geef daarbij ook de risico’s aan.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 46 Error!
Unknown document
property name. 60
Stel de voor het project benodigde locaties voor de verwerving bij na de selectie van
kansrijke alternatieven. Doe dit ook bij de keuze van het VKA. En pas, telkens als de
benodigde locaties worden bijgesteld, ook de planning, risico’s en kostenraming aan.
Zodra bekend is welke locaties nodig zijn voor het project, kunnen anticiperende en
eventueel al definitieve aankopen worden gedaan. De subsidieregeling geeft aan in
hoeverre deze aankopen subsidiabel zijn. Wees vroeg in het project alert op kansen
voor de verwerving van gronden en vastgoed. Maak de verwerving ook onderdeel
van het proces met de omgeving. Communiceer ook duidelijk over de wijze waarop
de verwerving plaats gaat vinden.
Ter voorbereiding van de keuze van het VKA, in ieder geval in de beoordeling zodra
de kansrijke alternatieven bekend zijn, wordt geadviseerd om de wijze waarop de
verwerving van grond en vastgoed wordt gerealiseerd goed vast te leggen,
bijvoorbeeld in een apart rapport grondverwerving ca. aankoopstrategie.
TIPS
 Houd belanghebbenden op de hoogte
Alle belanghebbenden dienen duidelijk op de hoogte te zijn van de
inhoudelijke en procedurele eisen voor de verwerving van grond en
vastgoed. Zorg dat de belanghebbenden goed op de hoogte zijn en blijven
van de noodzaak van verwerving, de wijze van verwerving (tijdelijk,
aankoop, onteigening als laatste optie) en van de te volgen procedures en
de daarbij behorende planning. Maak dit onderdeel van het proces met de
omgeving. Zorg voor een directe lijn tussen omgevingsmanagement en
vastgoed. Beide zitten immers aan de keukentafel. Stem af en trek zo nodig
samen op zodat je elkaar kunt versterken.
 Leg alle afspraken goed vast en archiveer deze
De verwerving van grond en vastgoed vraagt een zorgvuldig proces. Maar
ook een zorgvuldige archivering van de verschillende processtappen met
bijbehorende afspraken, correspondentie en documenten waarin deze
afspraken zijn vastgelegd. Zorg voor een goede doorwerking en borging van
afspraken door Technisch Management en Contractmanagement.
 Wees creatief
Parallel schakelen van procedures vraagt creativiteit en een open mind:
verwervers gaan immers met onzekerheden op pad. Wees je als project
bewust dat eigenaren pas een overeenkomst sluiten op het moment dat zij
voldoende zekerheid hebben over hun toekomst. In relatie hiermee is het
goed om het ontwerp van de waterkering tijdig te bevriezen en niet te
blijven optimaliseren.
MEER INFORMATIE
 Leidraad administratieve onteigening
Niet gesprongen explosieven
Nog steeds vormt de aanwezigheid van Conventionele Explosieven (CE) (ook wel
niet gesprongen explosieven of nge’s genoemd) uit de tweede wereldoorlog een niet
te onderschatten probleem. In het bijzonder bij het uitvoeren van ingrijpende
versterkingsopgaven en bijbehorende bodemactiviteit kan de aanwezigheid van deze
explosieven een gevaar betekenen voor personeel van betrokken bedrijven én voor
de omgeving. Onderzoek naar explosieven is aan de orde indien er grondroerende
onderzoeken en/of activiteiten (meestal boringen, sonderingen of
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 47 Error!
Unknown document
property name. 60
graafwerkzaamheden) gaan plaatsvinden. Denk daarbij aan o.a. milieukundig
onderzoek, grondmechanisch onderzoek en archeologisch onderzoek maar ook
andere onderzoeken waarbij de grond geroerd of in trilling wordt gebracht.
Vooronderzoek
Allereerst wordt er een vooronderzoek of historisch onderzoek naar de aanwezigheid
van CE in het projectgebied uitgevoerd. Het vooronderzoek heeft tot doel om te
beoordelen of er indicaties zijn dat binnen het onderzoeksgebied CE aanwezig
kunnen zijn, en zo ja, om het verdachte gebied af te bakenen. Hoe een
vooronderzoek moet worden uitgevoerd en waaraan het moet voldoen staat
beschreven in de WSCS-OCE (Werkveldspecifiek certificatieschema voor het
systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven). De WSCS-OCE geldt voor
alle onderzoeken en maakt deel uit van de ARBO-wet.
Geadviseerd wordt om in een zo vroeg mogelijk stadium een vooronderzoek uit te
voeren, zodat het duidelijk is of grondroerende onderzoeken zonder of met
aanvullende maatregelen (zie par. 6.7 van de WSCS-OCE) uitgevoerd moeten
worden. Een voorafgaande inventarisatie van in het verleden uitgevoerde
explosievenonderzoeken kan zeer behulpzaam zijn.
Eventuele vervolgonderzoeken
In het geval dat het projectgebied als verdacht wordt aangemerkt wordt er een CE
bodembelastingkaart opgesteld, waarop het verdachte en niet-verdachte gebied
(horizontaal en indien mogelijk vertikaal) binnen het projectgebied worden
weergegeven. Indien volgens het vooronderzoek het projectgebied onverdacht is,
kunnen alle bodemroerende onderzoeken zonder aanvullende maatregelen worden
uitgevoerd.
Echter wanneer het projectgebied (deels) verdacht is, dient er, voordat er bodem
geroerd wordt, explosievenopsporing plaats te vinden Het is aan te bevelen om
explosievenopsporing voorafgaande aan de werkzaamheden uit te laten voeren. Is
dit niet mogelijk dan is begeleiding tijdens de uitvoerig ook mogelijk, Er dient dan
wel goede afstemming plaats te vinden.
TIPS
 Onderzoek CE voorafgaand aan andere veldonderzoeken
Vanwege mogelijke risico’s (o.a. het uitlopen van de planning) is het
belangrijk om het vooronderzoek naar CE af te ronden vóórdat er in het
projectgebied veldonderzoeken worden uitgevoerd.
 Gecertificeerde bureaus
Schakel voor het onderzoek naar CE een gecertificeerde
explosievenopsporingsbedrijf in. De bedrijven zijn te vinden op
www.tuv.nl/nl/publicaties/525_NLD_HTML.htm en moeten in bezit zijn van
het WSCS-OCE certificaat deelgebied A.
 Vergunning en projectplan OCE
Voor het veldonderzoek naar CE kan een vergunning nodig zijn (b.v.
watervergunning voor onderzoek in/rondom waterstaatkundige werken).
Voorafgaand aan de uitvoering van het explosievenopsporingsprojectdient
er een door het bevoegd gezag goedgekeurd projectplan OCE te zijn
opgesteld.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 48 Error!
Unknown document
property name. 60
MEER INFORMATIE
 Kader CE van Rijkswaterstaat (in het najaar van 2013 beschikbaar). De
Handreiking Niet Gesprongen Conventionele Explosieven, Rijkswaterstaat,
2007 komt te vervallen. RWS stelt een kader CE op waarin aangegeven
wordt hoe binnen RWS gehandeld moet worden in relatie tot Conventionele
Explosieven (CE). Aangegeven wordt wanneer er wel en geen
vooronderzoek nodig is. Verder wordt ingegaan op vervolgonderzoeken
indien het gebied (deels) verdacht is. Naar verwachting is dit kader in het
najaar van 2013 beschikbaar.
 Detectie van Niet Gesprongen Conventionele Explosieven, Rijkswaterstaat,
2007
 Werkveldspecifiek certificatieschema voor het systeemcertificaat Opsporen
Conventionele Explosieven (WACS-OCE), onderdeel van de ARBO-wet, zie
www.explosievenopsporing.nl/site/media/CS-OCE.stcrt.2012-4230.pdf.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 49 Error!
Unknown document
property name. 60
6
Projectbeheersing
Inleiding
Het is voor zowel sturing/besluitvorming als voor de rapportage essentieel dat er
voortdurend een helder en eenduidig beeld is over de vigerende scope, tijd en geld
van de projecten. Omdat binnen het HWBP het waterschap in principe aan het begin
van iedere fase een vast subsidiebedrag voor die fase krijgt, wordt het waterschap
daarmee uitgedaagd om de betreffende fase binnen budget en tijd te realiseren.
Op verzoek van het waterschap kan de programmadirectie voor een project op ca.
20% van een fase een zogenaamde projectspiegel laten opstellen. Daarmee wordt
de kwaliteit van de beheersing vastgesteld. De resultaten van deze projectspiegel
zijn uitsluitend beschikbaar voor het project zelf, de programmadirectie zelf neemt
daar geen kennis van.
Scope
De scope van het project is de ruimtelijke afbakening in tekst en kaartbeeld, van het
veiligheidsprobleem samen met het totaal aan opgaven en de daarbij behorende te
realiseren doelen. Daarmee is ook het projectgebied afgebakend.
De scope wordt allereerst bepaald door het veiligheidsprobleem, dat wil zeggen de
afgekeurde dijkvakken en kunstwerken met bijbehorende faalmechanismen.
Vervolgens wordt daaraan toegevoegd:
 De veiligheidsopgave: welke oplossingsrichtingen voor het
veiligheidsprobleem worden bekeken
 De inpassingsopgave: de bij het realiseren van de veiligheidsopgave in te
passen bestaande functies en waarden in het projectgebied.
 De gebiedsopgave: de bij het realiseren van de veiligheidsopgave (en
inpassingsopgave) mee te nemen gebiedsontwikkelingen en eventueel de
daarbij behorende extra met het project te realiseren doelen (bijvoorbeeld
verbetering van de ruimtelijke kwaliteit naast veiligheid tegen
overstroming/hoogwaterbescherming).
Bij de start van de verkenning wordt een eerste scope van het project geformuleerd.
Deze scope wordt gaandeweg de verkenning verder aangescherpt, o.a. door de
selectie van kansrijke alternatieven en het besluit over het wel/niet meenemen van
gebiedsontwikkelingen. Met de keuze van het voorkeursalternatief wordt de
veiligheidsopgave verder verduidelijkt en aangescherpt. Dat geldt ook voor de
inpassingsopgave en eventueel ook voor de gebiedsopgave. De scope van het
project is aan het eind van de verkenning verder afgebakend en aangescherpt.
Over wijzigingen in de scope vindt in ieder geval interne besluitvorming plaats,
omdat het meestal consequenties heeft voor de kosten, planning en risico’s. Betrek
de programmadirectie HWBP vroegtijdig wanneer de voorgenomen scopewijziging
consequenties heeft voor de subsidieverstrekking (via scopewijzigingsformulier).
Scopemutaties zijn vastgesteld als ze zijn ondertekend door de verantwoordelijke
van het waterschap en de programmadirectie. Van verkenning tot uitvoering wordt
de scope steeds scherper. Bij de projectbeslissing is de scope afgebakend en scherp.
MEER INFORMATIE

Scopeformulier, scope wijzigingsformulier HWBP en het proces van
scopewijziging.

Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 50 Error!
Unknown document
property name. 60
Kosten
De kostenraming geeft inzicht in alle kosten die gemaakt moeten worden om het
project te realiseren en te onderhouden. De kostenraming geeft inzicht in de
investeringen en kosten voor beheer en onderhoud gedurende de gehele levensduur
van het project. Dit geldt voor alle projectalternatieven en varianten. De raming
bestaat uit twee delen, een gedetailleerde raming van de voorliggende fase en een
meer globale raming voor het gehele project. Op basis van de ingediende raming
van de voorliggende fase wordt subsidie verstrekt. Deze subsidieverstrekking vindt
dus plaats op basis van voorcalculatie. Alle voorziene en onvoorziene risico’s dienen
in de raming opgenomen te zijn. De voorziene risico’s dienen door het waterschap
zelf te worden geïnventariseerd en gecalculeerd. Voor de onvoorziene risico’s geldt
een standaardpercentage. De hoogte van dit percentage is in de subsidieregeling
vastgesteld. Na subsidieverlening zijn alle risico’s van die fase voor rekening van het
waterschap, behalve risico’s als gevolg van wijzingen in wet en regelgeving,
normen, rekenregels en hydraulische randvoorwaarden en uitzonderlijke
gebeurtenissen.
Het resultaat van de kostenraming wordt intern gebruikt voor, onder andere,
ontwerpkeuzes, budgettering, (financiële) projectbeheersing, toetsen
aanbiedingen/contracten en het afwegen van alternatieven.
Voor het opstellen van een kostenraming vormt de Standaardsystematiek voor
kostenramingen (SSK-2010) het uitgangspunt. Deze systematiek is vastgelegd in de
CROW publicatie 137 en de Errata verschenen in januari 2010 en april 2011.
In het kader Kostenraming van het HWBP zijn de kwaliteitseisen opgenomen in de
SSK voor het HWBP specifiek gemaakt. De raming zal getoetst worden aan de hand
van KOSWAT. Er dient een aantoonbare koppeling te zijn tussen raming, scope en
risicodossier.
MEER INFORMATIE
 Kaders en templates hoogwaterbeschermingsprogramma waarin opgenomen
is het Kader kostenraming en het Kader LCC-benadering met bijbehorende
templates.
Planning
Met behulp van een planning kunnen reële verwachtingen over mijlpalen en
oplevering worden afgegeven aan de betrokken partijen rond een project. De
planning is een (communicatie)middel om vroegtijdig te zien waar bijsturing met
betrekking tot het aspect tijd nodig is. Hier ligt een juiste en volledige planning aan
ten grondslag.
De programmadirectie wil ook op de hoogte gehouden worden van de voortgang van
de projecten in het programma. De planningen worden door de programmadirectie
in de Plannen van Aanpak. Bij de toetsing zal primair gekeken worden of de planning
actueel en realistisch.
Binnen het HWBP wordt gewerkt volgens de PPI-planningsmethodiek (Project
Planningen Infrastructuur) die in 2001 door Rijkswaterstaat is ontwikkeld. In de kern
betekent deze methodiek dat er met twee type planningen wordt gewerkt:
- Deterministische planning
- Probabilistische planning
De basis voor beide planningen is een netwerkplanning, bestaande uit een logisch
diagram van activiteiten waartussen technisch dwingende relaties zijn aangebracht
waarmee de volgordelijkheid van activiteiten is bepaald. Door doorlooptijd in te
vullen voor de verschillende activiteiten, kan de planning worden doorgerekend
waardoor voor elke activiteit een vroegste start-en einddatum alsmede een laatst
mogelijke start- en einddatum voor elke activiteit kan worden bepaald. Het verschil
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 51 Error!
Unknown document
property name. 60
tussen de laatst mogelijke en de vroegst mogelijke datum wordt gebruikt om het
kritieke pad te bepalen. In de planning van een project ontstaat een kritiek pad als
sommige van de uit te voeren activiteiten van andere activiteiten afhankelijk zijn.
Activiteiten liggen op het kritieke pad, als het schuiven van de activiteit het schuiven
van de einddatum veroorzaakt. Besteed bij het plannen aandacht aan het mogelijk
parallel en anticiperend werken (bijvoorbeeld kabels en leidingen, onderzoek).
Tijdens het uitvoeren van een fase zijn de zogenaamde softe factoren, zoals het
samenwerken, het durven aanspreken, het transparant om facilitatie durven vragen
etc. van groot belang om de planning te kunnen halen.
Deterministische planning
In een deterministische planning wordt de totale projectduur bepaald door de som
van de doorlooptijd van alle activiteiten op het kritieke pad.
Ten aanzien van de planning en het beheersen van de tijd zijn er de volgende
aandachtspunten:
- Geef aan op welke zekerheden en welke aannames de planning is
gebaseerd.
- Benoem tussen- en eindmijlpalen.
- Maak een analyse van het kritieke pad.
- Maak in de planning een aantoonbare relatie met het risicodossier (met
name bij grote/ complexe projecten).
De doorlooptijd van een verkenning is maximaal 2 jaar. In de handreiking MIRT
verkenning staan indicatieve doorlooptijden voor de verschillende stappen in de
verkenning.
Probabilistische planning
Vaak worden buffers opgenomen in de (deterministische) planning. Deze buffers zijn
er om onzekerheden op het gebied van tijd te kunnen opvangen. Bovendien hebben
onzekerheden in de doorlooptijd van uitvoeringsprocessen bijna altijd effect op de
kosten.
Het vaststellen van de hoogte van een buffer is echter zeer subjectief. In de praktijk
wordt vaak gerekend naar een wenselijke opleverdatum, waarbij buffers de
‘beschikbare gaten’ vullen. Het opnemen van buffers in een planning geeft geen
realistisch beeld van de mijlpalen en opleverdatum. Activiteiten kunnen langer duren
dan verwacht en ook risico’s kunnen gedurende het project optreden. Inzicht in de
onzekerheden is nodig om een project beheersbaar te maken. De onzekerheid in de
tijd kan worden aangegeven in een probabilistische planning. Een probabilistische
planning is het resultaat van een vele malen doorgerekende netwerkplanning
waarbij elke activiteit is voorzien van meervoudige inschattingen en/of waarden.
Bijvoorbeeld: de doorlooptijd kan variëren tussen 8 en 12 dagen waarbij de meest
waarschijnlijke doorlooptijd 10 dagen is.
Deze planning kan worden opgesteld met behulp van een Monte Carlo analyse die
helpt om tot een prognose van de (tussen)mijlpalen te komen (zie tekstkader).
Monte Carlo analyse
Een aantal belangrijke voordelen van het uitvoeren van een Monte Carlo analyse:
- Het kritieke pad uit de planning blijkt niet altijd kritiek te blijven gedurende de
realisatie van het project. Mede door optreden van risico’s kan het kritieke pad
veranderen;
- Beter inzicht in de echte bedreigingen qua tijd voor het project proces;
- Vroegtijdig maatregelen kunnen nemen tegen het optreden van risico ’s waardoor
de kans en/of het gevolg worden gereduceerd.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 52 Error!
Unknown document
property name. 60
TIP

Actuele planning
Actualiseer de probabilistische planning minimaal elk halfjaar.

Communiceren en sturen op planning
Communiceer aan de hand van de probabilistische planning, en stuur
op de deterministische planning
Voortgangsbewaking
Tijdens het project kan de planning worden gebruikt om de voortgang te toetsen èn
om tijdig corrigerende maatregelen te nemen. Als de beschikbare tijd voor een
bepaalde activiteit sterk wordt overschreden, zullen corrigerende maatregelen
worden genomen om een overschrijding van de totaal beschikbare tijd te
voorkomen. Het sneller uitvoeren van de vervolgactiviteiten door bijvoorbeeld het
inzetten van een dubbele ploeg of extra materieel kan een oplossing bieden. Voor
het opnemen van corrigerende maatregelen in de planning is het noodzakelijk om
naast de “normale” activiteiten de “corrigerende ” activiteiten op te nemen.
Bij de planning, en feitelijk bij alle processen is het handig gebruik te maken van de
plan-do-check-act (PDCA) cyclus, de zogenaamde Demming cirkel. Er zijn daarbij de
volgende stappen te onderscheiden:




PLAN: stel mogelijke
verbeteringen vast.
DO: Voer de geplande
verbeteringen uit
CHECK: Meet het resultaat van de
verbeteringen
ACT: stel aan de hand van de
gevonden resultaten bij CHECK.
Demming cirkel
Binnen het HWBP is de tijd (urgentie) een belangrijke factor. Van belang is, dat
waterkeringen weer zo snel mogelijk aan de veiligheidsnorm voldoen. Voorkom dat
steeds verder wordt gezocht naar optimalisaties die nauwelijks of geen extra
toegevoegde waarde hebben.
Het projectteam en het waterschap stuurt op de deterministische planning. Op basis
van de probabilistische planning wordt naar buiten toe gecommuniceerd. In het
kader planning staan de uitgangspunten.
MEER INFORMATIE
 Kader Planning (incl. templates) in Kaders en Templates
Hoogwaterbeschermingsprogramma
 PPI-planningsmethodiek:
http://www.pmwiki.nl/sites/pmwiki.nl/files/Project_planning_infrastructuur.
pdf
Risicobeheersing
Risico’s zijn onzekere gebeurtenissen of omstandigheden die, als ze zich voordoen,
effect hebben op de resultaten van het project (kwaliteit oplossing, verschuivende
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 53 Error!
Unknown document
property name. 60
mijlpalen, meer of minder geld). Risico’s kennen een kans op optreden en een
gevolg (met een bandbreedte). Het kan bij risico’s zowel over bedreigingen als over
kansen gaan. In het risicodossier is het noodzakelijk om kansen en risico’s duidelijk
van elkaar te onderscheiden. Gebeurt dit niet, dan is het niet mogelijk om het
risicodossier te vergelijken met ervaringsgetallen. Het is ook aan te raden om
onderscheid te maken tussen risico’s die betrekking hebben op de voorliggende fase
en die betrekking hebben op de rest van hele project. Focus op de voorliggende
fase.
Binnen het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma is onderscheid gemaakt in
endogene en exogene risico’s. Exogene risico’s vallen buiten de verantwoordelijkheid
van het waterschap en betreffen exceptionele archeologische vondsten, BTWverhogingen en wijzigingen in wet- en regelgeving. Alle andere risico’s worden als
endogene risico’s beschouwd. Het is de verantwoordelijkheid van het waterschap om
met de endogene risico’s om te gaan.
De risicobeheersing bestaat uit twee taken:
1. Risicoanalyse: het opstellen en actueel houden van het risicodossier;
2. Risicomanagement: het beheersen van de risico’s in het werkproces.
Risicoanalyse
Stel aan de start van de verkenningenfase een risicodossier op actualiseer dit
regelmatig en hou de status van risico’s bij. Dit is nodig voor de subsidieaanvraag,
omdat de risico’s en beheersmaatregelen moeten worden doorgevoerd in de
planning en kostenraming. Met behulp van risicosessies kunnen relevante risico’s
worden geïnventariseerd en kan worden bepaald welke beheersmaatregelen kunnen
worden getroffen om eventuele gevolgen te voorkomen of te reduceren (dan wel de
kansen te realiseren). De beheersmaatregelen worden uitgewerkt in kosten voor het
nemen van de maatregel en het verwachte effect. De risico’s hebben invloed op de
risicogestuurd toetsen (en daarmee ook op contractvorm), de restrisico’s hebben
doorwerking in zowel de planning (PPI), raming (SSK). Houd er rekening mee dat
verschillende alternatieven een verschillende risicoprofiel kunnen hebben. In dat
geval is er per alternatief in principe een apart risicodossier. Van belang is dat wordt
gekeken naar risico’s in de verkenningsfase én in de daaropvolgende fasen
(planuitwerking, realisatie, beheer).
Voor opbouw van en (proces)sturing met het risicodossier wordt verwezen naar de
"Kaders en Templates" (nov 2013).
TIPS
 Maak gebruik van RISMAN
Met de RISMAN-methode wordt structureel invulling gegeven aan
risicomanagement bij infrastructurele projecten. Zie ook www.risman.nl of
www.crow.nl/risman.
 Betrek de juiste expertise
Zorg ervoor dat er tijdens de risicosessies ook expertise over
uitvoeringszaken, juridische zaken en wettelijke procedures aanwezig is.
Risicomanagement
In de uitvoering van een project zal er vanuit risicomanagement gestuurd worden op
het voorkomen dat risico’s optreden en, indien dit toch gebeurt,
beheersmaatregelen worden uitgevoerd. De risicomanager heeft hierbij de taak om,
tijdens de (voortgangs)overleggen met het projectteam ervoor te zorgen dat continu
risico’s en beheersmaatregelen expliciet worden gemaakt en dat er pro-actief wordt
gehandeld. Daarbij zal er continu geschakeld worden op verschillende
schaalniveaus: risico’s die in de huidige fase aan de orde zijn, risico’s die in latere
fasen kunnen optreden.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 54 Error!
Unknown document
property name. 60
Om dit proces te beheersen is het aan te bevelen een cyclisch
risicomanagementproces toe te passen. Hiervoor kan de RISMAN-methode gebruikt
worden. Belangrijkste kenmerk van deze methode is dat risico’s en
beheersmaatregelen leiden tot (expliciete) besluitvorming.
Daarnaast is het nodig om onderscheid te maken in eigenaarschap van het risico en
van de beheersmaatregel. Het waterschap zal vaak het risico dragen, maar het kan
soms effectiever of efficiënter zijn de dat de beheersmaatregel door iemand buiten
het projectteam of zelfs van een andere organisatie wordt getroffen.
Risicobewustzijn
Doel van risicomanagement is het creëren en vergroten van het risicobewustzijn
bij de mensen die betrokken zijn bij en invloed hebben op het project. Hierdoor
ontstaat er zicht op kansen en bedreigingen die van invloed zijn op het project.
Vanuit het risicobewustzijn kunnen de adequate maatregelen genomen worden.
Kwaliteitsborging
Voor de subsidieverlening vanuit het HWBP worden in eerste instantie de producten
van het project getoetst. Het onderdeel kwaliteitsborging in deze handreiking sluit
hierbij aan. De programmadirectie HWBP wil op de langere termijn doorontwikkelen
naar een toetsing op het niveau van processen en systemen. De projecten waarvoor
en de wijze waarop dit kan worden toegepast zal afhankelijk zijn van de risico’s in
het project. Daarbij spelen de complexiteit van het project en de ervaring van het
projectteam ook een rol.
Bij kwaliteitsborging gaat het om de kwaliteit van het projectteam, de organisatie en
om de kwaliteit van de producten en de te gebruiken gegevens en het waarborgen
van de onderlinge consistentie. De Demming cirkel kan daarbij behulpzaam zijn.
Zorg in de planning voor voldoende tijd om kwaliteitstoetsen uit te voeren en voor
het nemen van beheersmaatregelen.
Kwaliteit projectteam en organisatie
Een belangrijke stap voor een goede kwaliteitsborging is de samenstelling van het
projectteam en de taakverdeling binnen het team. Hiervoor kan gebruikt worden
gemaakt van de referentieprofielen voor de verschillende IPM-rollen
(projectmanager, risicomanager, omgevingsmanager, manager projectbeheersing,
technisch manager). De rol- en taakverdeling staat los van de omvang van het
projectteam. Dit is afhankelijk van de complexiteit van het project en de expertise,
vaardigheden en ambities van de teamleden. Belangrijk is om zorg te dragen voor
een heldere verdeling van verantwoordelijkheden, zowel binnen het projectteam, als
naar de organisatie. Het projectteam staat voor het vormgeven van het
professioneel opdrachtgeverschap. Belangrijke aandachtspunten zijn het borgen van
voldoende continuïteit in het team en het zorgen dat leden van het team
complementair aan elkaar zijn. Zorg ook dat elk product een
eigenaar/verantwoordelijke heeft. Last but not least: een duidelijke sturing van het
project is cruciaal. Van belang is dat iedereen in het project weet waar naar toe
wordt gewerkt en wat daarin zijn/haar taak is.
De opdrachtgever van het projectteam is de verantwoordelijke bestuurder van het
waterschap. Het projectteam is verantwoordelijk voor de kwaliteitsborging van het
hele project. Zij voldoet aan de eisen die door het waterschap worden gesteld en
ook aan de eisen die vanuit de subsidieverlening door de programmadirectie worden
gesteld. Voor een groot deel zullen deze eisen overlappen, voor een deel zijn deze
complementair. Het is belangrijk dat het projectteam er rekening mee houdt dat de
werkprocessen, zoals besluitvormingsprocedures en kwaliteitsborgingsysteem,
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 55 Error!
Unknown document
property name. 60
verschillend zijn. Daarom is het zinvol deze processen expliciet in de planning op te
nemen.
Wanneer een projectteam wordt samengesteld vanuit meerdere waterschappen, is
het aan te raden dat er eerst een projectspecifiek kwaliteitsborgingssysteem wordt
geformuleerd, voordat de verkenningsfase kan starten.
Raakvlakmanagement
Grote of complexe projecten zijn meestal opgedeeld in diverse deelprojecten. Denk
aan de verschillende onderzoeken. De projectmanager is er voor verantwoordelijk
dat de aansluitingen tussen de projectdelen goed zijn. Beheersing van de
raakvlakken van projectdelen is daarom cruciaal, zowel op technisch als op
contractjuridisch gebied. Overweeg of je veel werk zelf doet en zelf
raakvlakmanagement uitvoert, of dat je grotere onderdelen werk aan de markt gunt
en het raakvlakmanagement aan de markt overlaat.
TIP

Ondersteuning vanuit programmadirectie HWBP
Maak gebruik van de handreiking Professionaliseren projectteams van het
HWBP.
Kwaliteit systeem/proces/producten en gegevens
Leg de verantwoordelijkheid voor een product bij één persoon neer. Daarbij is het
handig aan te sluiten bij de rolverdeling in het projectteam. Zo is het logisch om de
omgevingsmanager eigenaar te maken van het milieueffectenrapport, de
risicomanager van het risicodossier, de manager projectbeheersing van de planning
en kostenraming en de technisch manager van de onderzoeksrapporten
(geotechniek, natuur, kabels & leidingen, etc.).
Stel per product een verificatieformulier op waarin staat benoemd aan welke
kwaliteitseisen het product moet voldoen. Deze kwaliteitseisen komen voort uit de
eisen van de eigen organisatie, het programmabureau, wet- en regelgeving. Ook
afspraken met stakeholders in de omgeving kunnen leiden tot eisen aan een
product.
Vervolgens is een adequaat versiebeheer van documenten en beheersing van het
review- en toetsproces belangrijk. Zorg dat de colofon altijd juist is en maak altijd in
het document duidelijk wat de status van het document is, zodat de beoordelaar
vanuit de juiste verwachting het document gaat lezen. Leg de ontvangen
commentaren op de producten vast en geef aan op wat met de commentaren is
gedaan. Stuur er, tegen de tijd dat de definitieve oplevering in zicht komt, op aan
dat door de beoordelaar alleen de verwerking van eerder gemaakte commentaren
wordt beoordeeld. In deze laatste fase in een integrale toets van een product niet
meer wenselijk.
Houd in de planning rekening met het uitvoeren van interne en externe reviews,
toetsen, consistentiechecks en kwaliteitsbewaking.
Zoals eerder benoemd, het projectteam is verantwoordelijk voor de integrale
kwaliteit van het project en de producten. Consistentie tussen de verschillende
producten is daarbij een belangrijk aandachtspunt. Bespreek daarom regelmatig met
de eigenaren van de verschillende producten de inhoud van de producten door. Doe
dit in een groepssetting, zodat het project integraal wordt besproken.
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 56 Error!
Unknown document
property name. 60
TIPS
 Audits
Laat regelmatig in- en externe toetsing van producten en processen
uitvoeren en draag zorg dat de daaruit voortvloeiende aanbevelingen
aantoonbaar worden opgevolgd.
MEER INFORMATIE
 Deel C werkwijzer HWBP met bijbehorende kaders en formats
 Handreiking professionaliseren projectteams
 Programmaplan HWBP-2
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 57 Error!
Unknown document
property name. 60
Bijlage 1 Samenstelling Schrijversgroep en Werkgroep
Opdrachtgever
HWBP, Bert van Andel
Schrijversgroep
Heleen Sarink, Bureau de Ruimte, eindredactie
Jette Eshuis, CSO Adviesbureau
Henriette Stoop, CSO Adviesbureau
Marja Menke, Arcadis
Nanda t Lam, Arcadis
Met bijdragen van :
Max Eijer, Oranjewoud
Hans Smulders, Bombs Away BV
Werkgroep
Frans van den Berg
Bas de Bruijn
Paul Polak
Hans van der Sande
Joost Frakking
Han Knoeff
Hans Waals
Yvo Provoost
Cor Beekmans
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 58 Error!
Unknown document
property name. 60
Bijlage 2 Voorbeeld Inhoudsopgave Plan van aanpak
1
1.1
1.2
1.3
1.4
2
2.1
2.2
2.3
2.4
3
3.1
Inleiding
Aanleiding
(Afkeuring / Bestuurlijke overeenkomst / Start verkenning)
Onderdelen van de verkenning (Routekaart)
Van mogelijke alternatieven naar kansrijke alternatieven/ keuze
Voorkeursalternatief)
Doel Plan van aanpak
Leeswijzer
Projectdefinitie
Veiligheidsopgave
(Toetsresultaten/Nader onderzoek/Aanscherping veiligheidsopgave)
Omgevingsanalyse
(Meekoppelkansen/Waarden en functies/ Stakeholderanalyse)
Randvoorwaarden
Verbeteropgave (scope)
3.2
3.3
Ontwerpproces
Uitgangspunten
(normen/WTI/LCC/innovaties)
Mogelijke alternatieven
Beoordelingskader
4
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
Effectonderzoek en producten
Natuur
Landschap, cultuurhistorie en archeologie
Bodem en grondwater
Kabels en Leidingen
Grondverwerving
Niet gesprongen explosieven
5
5.1
Procedures
Planprocedures (waterwet/Wro, vergunningen en ontheffingen, m.e.r.procedure)
Marktbenadering
Participatie en communicatie
5.2
5.3
6
6.1
6.2
6.3
6.3
6.4
Organisatie
Projectorganisatie
(IPM-rollen, etc)
Begeleiding
Stuurgroep
Bevoegd gezag(en) overige procedures
HWBP
7
7.1
7.2
7.3
7.4
Projectbeheersing
Kwaliteitsborging
Planning
Raming (kosten en uren)
Risicomanagement
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 59 Error!
Unknown document
property name. 60
Bijlage 3 Schema Kabels en leidingen
Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013
Error! Unknown document
property name. 60 Error!
Unknown document
property name. 60
Download