HWBP Handreiking verkenning versie 1 Datum Status Februari 2014 Definitief Voor u ligt de handreiking verkenning, versie 1 voor de HWBP projecten. Deze versie is door het directeurenoverleg van november 2013 vastgesteld. De handreiking is bedoeld om de projectteams te faciliteren bij het doorlopen van de verkenningsfase. De subsidieregeling HWBP is leidend, aan de handreiking kunnen geen rechten ontleend worden. De handreiking zal op basis van ervaring van de beheerders over enkele jaren, of zoveel eerder als gewenst, geactualiseerd en verbeterd worden. Colofon Uitgave programmabureau HWBP Februari 2014 Handreiking Verkenning, versie 1.1 februari 2014 Error! Unknown document property name. 2 Error! Unknown document property name. 60 Inhoud 1 Inleiding 5 1.1 HWBP 5 1.2 Gefaseerd werken 5 1.3 Een Handreiking Verkenning 6 1.4 Ondersteuning door het HWBP 7 1.5 Leeswijzer 8 2 Wat is de essentie van een verkenning? 9 2.1 De essentie van de Verkenning 9 2.2 Start 10 2.3 Analyse 12 2.4 Beoordeling 14 2.5 Besluitvorming 15 2.6 Het eindresultaat 16 3 Proceskeuzes 17 3.1 Inleiding 17 3.2 Bestuurlijk proces 17 3.3 Maatschappelijke belangen 20 3.4 Planprocedures 21 3.5 Vergunningen en ontheffingen 24 3.6 Marktbenadering 25 4 Het ontwerpproces 28 4.1 Uitgangspunt voor het ontwerpproces 28 4.2 Start: een Programma van Eisen voor het VKA 31 4.3 Analyse: van mogelijke oplossingsrichtingen naar kansrijke alternatieven 33 Handreiking Verkenning, versie 1.1 februari 2014 Error! Unknown document property name. 3 Error! Unknown document property name. 60 4.4 Beoordeling en besluitvorming 34 5 Welke andere onderzoeken zijn nodig? 35 5.1 Inleiding 35 5.2 Natuur 36 5.3 Landschap 39 5.4 Cultuurhistorie en Archeologie 40 5.5 Openluchtrecreatie 42 5.6 Bodem en grondwater 42 5.7 Kabels en Leidingen 43 5.8 Grondverwerving 46 5.9 Niet gesprongen explosieven 47 6 Projectbeheersing 50 6.1 Inleiding 50 6.2 Scope 50 6.3 Kosten 51 6.4 Planning 51 6.5 Risicobeheersing 53 6.6 Kwaliteitsborging 55 Bijlage 1 Samenstelling Schrijversgroep en Werkgroep 58 Bijlage 2 Voorbeeld Inhoudsopgave Plan van aanpak 59 Bijlage 3 Schema Kabels en leidingen 60 Handreiking Verkenning, versie 1.1 februari 2014 Error! Unknown document property name. 4 Error! Unknown document property name. 60 1 Inleiding HWBP De Waterwet schrijft voor dat de primaire waterkeringen regelmatig moeten worden getoetst om te bezien of deze voldoen aan de wettelijke normen voor de waterveiligheid. Indien de waterkering niet aan de norm voldoet, moeten er verbeteringsmaatregelen worden uitgevoerd. De maatregelen die in het kader van de eerste en de tweede toetsronde worden getroffen zijn opgenomen in het HWBP2. De maatregelen die voortvloeien uit de derde toetsing en volgende toetsingen worden opgenomen in het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Ieder jaar wordt een programma van projecten die in de daarop volgende jaren voor subsidie in aanmerking komen opgesteld en door de minister vastgesteld. Het rijk en de waterschappen hebben een gezamenlijk programmabureau opgericht, dat tot taak heeft het (jaarlijkse) programma voor te bereiden, de besluitvorming over de programmering en prioritering te faciliteren, het vastgestelde programma uit te laten voeren door het beschikbaar stellen van de financiële middelen en de consequenties van kennis en nieuwe inzichten voor de sterkte en belasting van de primaire waterkeringen inzichtelijk te maken. In de periode van april 2012 tot en met december 2013 heeft het programmabureau aan de vormgeving van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma. De werkzaamheden van de waterschappen en het programmabureau hebben tot de invulling van een eerste programma geleid. Ondertussen wordt gewerkt aan de ontwikkeling van het benodigde beheersinstrumentarium voor de uitvoering van het HWBP. Dit programmabureau is per 1 januari 2014 omgevormd tot een programmadirectie met als huisbaas Rijkswaterstaat. De programmadirectie wordt door de gezamenlijke Stuurgroep van waterschappen en I&M (RWS en DGRW) aangestuurd. Gefaseerd werken Bij HWBP wordt gefaseerd gewerkt. Er worden in elk project vier hoofdfasen onderscheiden: de Initiatiefase, de Verkenning, de Planuitwerking en de Realisatie. Elke fase wordt afgesloten met een bestuurlijk besluit. Elke fase heeft zijn eigen karakter dat de werkzaamheden sterk bepaalt. Tijdens de Initiatiefase wordt onderzocht of er een urgent veiligheidsprobleem aan de orde is. Deze fase is afgesloten wanneer het project opgenomen is op het programma. Vervolgens starten alle projecten binnen het HWBP met een verkenning. Ten behoeve hiervan wordt een bestuurlijke overeenkomst afgesloten, waarin de intenties met betrekking tot het project worden vastgelegd. De Verkenning wordt zowel voor grote complexe verkenningen als voor eenvoudige sectorale verkenningen die zich richten op een enkel kunstwerk uitgevoerd. Bij een eenvoudige verkenning is het zaak om geen belangen over het hoofd te zien, en kunnen fasen samengevoegd worden. Het is daarbij aan te raden om hierover vroegtijdig met de programmadirectie te overleggen. Bij een complexe verkenning is het juist zaak om bij de kern van de zaak te blijven met oog voor alle belangen die spelen. In de Verkenning worden de verschillende oplossingen voor het probleem onderzocht en wordt bepaald welke oplossing de voorkeur heeft. Het gekozen alternatief wordt in de planuitwerking uitgewerkt tot het detailniveau dat nodig is voor de hoofdvergunningen, het projectplan is een van de eindproducten van deze fase. Daarna start de laatste fase, de realisatiefase. Dit leidt er toe dat de kering daadwerkelijk weer aan de gestelde veiligheidsnorm voldoet. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 5 Error! Unknown document property name. 60 Gezien deze werkwijze wordt in een vroeg stadium van een project door het waterschap een bestuurlijk besluit genomen over de keuze van het voorkeursalternatief. Bij de verdere ontwikkeling van het project kan vervolgens sterk gefocust worden op dat voorkeursalternatief, zodat daardoor versnelling kan worden bereikt. Het detailniveau waarmee onderzoeken worden uitgevoerd is sterk afhankelijk van de fase waarin het project zich bevindt. Het detailniveau voor het beantwoorden van de vraag: ‘wat wil ik?’, is minder dan voor de vraag: ‘wat gaan we doen?’. Door het onderzoek in elke fase alleen te richten op de informatie die nodig is om de besluiten over die fase mogelijk te maken, wordt een overdaad aan onderzoeken voorkomen. De werkwijzer Hoogwaterbeschermingsprogramma Deel C, inclusief bijbehorende formats en kaders, geeft voor elke fase aan welke informatie nodig is om besluitvorming mogelijk te maken. De doorlooptijd van zowel de verkenning, als de planuitwerking en de realisatie wordt op twee jaar geschat. Deze werkwijze is geïnspireerd op het advies ‘Sneller en Beter’, opgesteld door de Commissie Elverding. De verankering van deze werkwijze is afhankelijk van het type beheerder. De meeste keringen zijn in beheer bij een waterschap. De waterschappen werken de projecten uit conform de regels die zijn voorgeschreven in de subsidieregeling voor het HWBP. Deze zijn in analogie met de MIRT-systematiek uitgewerkt. De projecten die voor het versterken van keringen die in beheer zijn bij het rijk volgen wel de MIRT-systematiek. In 2013 is de greendeal gesloten tussen verschillende overheidspartijen en het bedrijfsleven om samen projecten duurzaam aan te pakken. “De Aanpak Duurzaam GWW” is hiervoor als praktische proces- en projectmanagementaanpak ontwikkeld. Daarnaast is een Omgevingswijzer ontwikkeld. De projectorganisatie van het HWBP kan helpen door middel van een sessie met de Omgevingswijzer (www.omgevingswijzer.org) om vooraf na te gaan wie mogelijk belangen hebben in of bij het project, waardoor kansen en mogelijkheden kunnen worden verkend. Ook eventuele risico’s op strijdigheid van belangen zijn zo vooraf in beeld te krijgen. Een Handreiking Verkenning In het kader van het HWBP wordt voor elke fase, met uitzondering van de initiatiefase, een handreiking opgesteld, waarin de werkwijze voor elke fase om te komen tot de benodigde informatie te komen wordt beschreven. Voorliggende handreiking gaat in op de Verkenning. Deze handreiking is in eerste instantie bedoeld voor de projectleider en de projectmanager met een project dat aan het begin van de verkenningfase staat en opgenomen is in HWBP programma. Het is nadrukkelijk geen kookboek, de inhoud van deze handreiking heeft geen verplichtend karakter. Er staan veel tips en suggesties in die als inspiratiebron voor projectleiders kan dienen. Deze handreiking kan de projectleider van een verkenning helpen om de verkenning zo goed mogelijk in te richten.. Er hebben vele deskundigen meegewerkt aan de totstandkoming van dit rapport. Er is vanuit de waterschappen een werkgroep geformeerd om het schrijfproces te begeleiden. Daarnaast heeft de klankbordgroep de praktische bruikbaarheid van de Handreiking en de consistentie met beleid beoordeeld. In Bijlage 1 is de samenstelling van de schrijversgroep en de Werkgroep opgenomen. De handreiking is in het directeurenoverleg van november 2013 vastgesteld. Na vaststelling zal de handreiking regelmatig geactualiseerd worden, zodat de ervaringen die opgedaan worden in de HWBP projecten beschikbaar komen voor projecten die in een latere fase starten. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 6 Error! Unknown document property name. 60 Ondersteuning door het HWBP Deze handreiking is door de programmadirectie HWBP beschikbaar gesteld vanuit haar ambitie om de projectteams van de waterschappen zo goed mogelijk te begeleiden bij de technische/ inhoudelijke uitvoering van de projecten. Naast deze handreiking is ook de handreiking Professionaliseren projectteams opgesteld, als hulpmiddel bij de organisatorische uitvoering van de projecten. Denk hierbij aan de inrichting van het projectteam en –organisatie. De handreikingen zijn praktische hulpmiddelen en vrijblijvend te gebruiken door belanghebbenden. Vanuit de subsidieverlening van het HWBP zijn er nog enkele andere documenten die van belang zijn in de uitvoering van projecten, namelijk: De subsidieregeling die door de Minister is vastgesteld. Kaders voor de methode, werkwijze en rapportagetemplates die door de projectteams moeten worden toegepast om in aanmerking te komen voor subsidie. De kaders en templates zijn opgesteld voor de projectbeheersingsaspecten, te weten; scope, planning, kostenraming, risicomanagement. Daarnaast is een kader opgesteld voor de toepassing van de LCC-benadering, omdat dit een nieuwe werkwijze is. Deel C, werkwijzer HWBP met de bijbehorende templates en kaders vormen het toetskader. De programmadirectie HWBP ondersteunt het waterschap niet alleen met deze handreiking, maar ook door: het bevorderen van kennisuitwisseling (bijv. via vakdagen of trainingen); het waar nodig aankaarten van beleidsonduidelijkheid bij beleid (ten behoeve van voortgang); het inzetten van regionale programmabegeleiders en projectbegeleiders; het beschikbaar stellen van een adviesteam dat gedurende de voorbereiding door het waterschap ingezet kan worden voor specifieke vraagstukken, bijv. het ontwerpproces. Dit adviesteam bestaat uit deskundigen van de waterschappen en Rijkswaterstaat, aangevuld met externe deskundigen. Ook zullen daarin deskundigen op het gebied van inpassing beschikbaar gesteld worden. In het bijzonder daar waar inpassing een groot vraagstuk is. Het streven is naar tijdige, goede en verantwoorde keuzes door het waterschap, met betrekking tot inpassing gezien de mogelijkheden en beperkingen in de lokale situatie. het uitvoeren van (tussentijdse) reviews. Ter voorbereiding op de bestuurlijke besluitvorming over het project en van de subsidieverlening kan de programmadirectie HWBP reviews op verzoek van het waterschap uit laten voeren. Voor ieder project wordt een reviewteam samengesteld. Het team bestaat uit deskundige medewerkers van programmabureau en de waterschappen. De kwaliteit van het reviewteam wordt geborgd door de programmadirectie. De review richt zich op de aspecten die vallen onder hoogwaterbescherming, inpassing in de omgeving, voorbereiding realisatie en projectbeheersing. De review leidt, na bespreking in de programmadirectie, tot een advies van de directie van de programmadirectie aan het waterschap. Het advies van het reviewteam vormt onderdeel van de subsidieaanvraag. Het waterschap vermeldt daarbij op welke wijze rekening is gehouden met het advies. het ondersteunen bij het risicomanagement door middel van een marktpartij. Deze partij kan helpen bij het inventariseren van risico’s, beheersmaatregelen en de kennisuitwisseling tussen de waterschappen. De partij is in 2013 door de programmadirectie gecontacteerd. Het uitgeven van verschillende handreikingen en achtergronddocumenten. Deze zijn te vinden op: https://hoogwaterbeschermingsprogramma.mett.nl/Documenten+openbaar/ default.aspx Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 7 Error! Unknown document property name. 60 Het waterschap is zelf verantwoordelijk voor de mate waarin en de wijze waarop zij gebruik maakt van deze vormen van ondersteuning door de programmadirectie. Leeswijzer Deze Handreiking beschrijft verschillende aspecten van de verkenningsfase. Hoofdstuk 2 beschrijft de basiskenmerken van een verkenning is. Welke aspecten kleven er aan het uitvoeren van een verkenning? Hierin komen de verschillende stappen die in de verkenning worden onderscheiden aan de orde, en wordt in een notendop benoemd welke activiteiten centraal staan. In de daarop volgende hoofdstukken worden deze onderwerpen uitgewerkt. In hoofdstuk 3 worden diverse proceskeuzes uitgewerkt. Het gaat hierbij over manier waarop maatschappelijke belangen in de verkenning worden betrokken, welke juridische procedures aan de orde zijn, hoe de markt betrokken wordt, en als sluitstuk, hoe de bestuurlijke context bepaald wordt. In hoofdstuk 4 komen ontwerptechnische zaken aan de orde. In hoofdstuk 5 staan de overige onderzoeken centraal. De Handreiking beschrijft in hoofdstuk 6 diverse aspecten van projectbeheersing. De teksten in de handreiking zijn waar mogelijk aangevuld met tips en verwijzingen naar rapporten met meer informatie over het betreffende onderwerp. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 8 Error! Unknown document property name. 60 2 Wat is de essentie van een verkenning? De essentie van de Verkenning Bestuurlijk proces In de verkenning staan het nader vaststellen van het veiligheidsprobleem en de keuze voor het voorkeursalternatief centraal. Deze keuze wordt op bestuurlijk niveau gemaakt. Het proces in de verkenning heeft dan ook een sterk bestuurlijk karakter. Bij de start van een verkenning wordt een bestuurlijke overeenkomst tussen het bestuur van een waterschap en de minister van Infrastructuur en Milieu afgesloten, waarin de intenties met betrekking tot het project worden vastgelegd. De verkenning voorziet in een nadere analyse van het probleem en een brede analyse van alle mogelijke oplossingen om te voorkomen dat kansen over het hoofd worden gezien. Alle relevante partijen worden betrokken zodat de bestuurders een politiek, bestuurlijk en maatschappelijk gedragen voorkeursbeslissing kunnen nemen. De voorkeursbeslissing omvat de keuze voor één ruimtelijk alternatief om verder uit te werken in de planuitwerking. Projecten kunnen bestuurlijk, inhoudelijk groot en complex zijn. In dat geval is het aan te bevelen om de projectorganisatie hoog in de ambtelijke organisatie, mogelijk direct onder de SD, op te hangen. Bij de onderbouwing van het voorkeursalternatief ligt de focus op aspecten die onderscheidend zijn tussen de alternatieven. Draagvlak voor dit besluit kan alleen worden bereikt als er voldoende duidelijkheid is over de effecten van alle alternatieven op economie, milieu, ruimte en natuur. Onzekerheden die niet van invloed zijn op de keuze voor het voorkeursalternatief hoeven in principe niet onderzocht te worden. Het voorkeursalternatief wordt dus op hoofdlijnen onderbouwd. Het is daarbij de kunst om steeds opnieuw het goede detailniveau te vinden. De verdere technische uitwerking, zoals de exacte dimensionering van maatregelen, vindt plaats in de planuitwerking. Subsidietraject De financiering van de HWBP-projecten vindt plaats door middel van lump-sum subsidies per fase. Ten behoeve daarvan stellen de waterschappen een Plan van aanpak op. Hierin is een raming van de kosten voor die betreffende fase opgenomen. Niet alle kosten worden gefinancierd: 10 % van de projectkosten zijn voor rekening van het waterschap. Ten behoeve van de subsidieverlening worden er eisen gesteld aan het ontwerp van de waterkering (hoogwaterbescherming) , het proces met de omgeving (inpassing), voorbereiding van de realisatie en de projectbeheersing. Het HWBP omvat een grote verscheidenheid aan projecten, van grote complexe projectoverstijgende verkenningen, zoals de verkenning voor de volledige Waddenkust tot eenvoudige sectorale verkenningen die zich richten op een enkel kunstwerk. Al deze projecten starten met een verkenning. Bij een eenvoudige verkenning is het zaak om geen belangen over het hoofd te zien, en bij een complexe verkenning is het juist zaak om bij de kern van de zaak te blijven met oog voor alle belangen die spelen. Het is aan de projectleider van de verkenning om met behulp van deze handreiking te komen tot de beste inrichting van de fases en zo tot de beste aanpak voor zijn verkenning. Bij eenvoudige projecten kan overwogen worden om de fasen versneld te doorlopen of fasen samen te voegen. Bij kleinere, minder risicovolle projecten hoeft geen bestuurlijke overeenkomst gesloten te worden, maar volstaat een projectbrief. Voor deze projecten richt de toetsing zich uitsluitend op de risicovolle aspecten. Deze Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 9 Error! Unknown document property name. 60 toetsing kan door een klein toetsteam uitgevoerd worden. Het is raadzaam om hierover vroegtijdig contact met de programmadirectie op te nemen. Opbouw van de verkenning Binnen de verkenningsfase worden vier stappen onderscheiden: de start, de analyse, de beoordeling en de besluitvorming. Bij de start én aan het eind van de verkenning wordt een Plan van aanpak opgesteld. Aan de hand hiervan wordt de hoogte van de subsidie voor de verkenning, respectievelijk de planuitwerking bepaald. Dit is in onderstaand schema weergegeven. Start In de startfase van de Verkenning moet een Plan van aanpak voor de verkenning worden opgesteld. Hiermee kan het project worden verankerd in de eigen organisatie. Het is daarom verstandig om het Plan van aanpak door de eigen organisatie op te laten stellen. Het vormt ook de basis voor besluitvorming over subsidieverlening. In het Plan van aanpak staat het proces beschreven dat in de verkenning doorlopen zal worden om te komen tot een gedragen voorkeursbeslissing. Het verdient aanbeveling het Plan van aanpak mede te baseren op de “Aanpak Duurzaam GWW” De verkenning kan alleen vorm krijgen als er zicht is op de omvang van het veiligheidsprobleem en de omgeving waarbinnen deze opgave speelt, zowel fysiek als bestuurlijk. Daarom is de nadere analyse van het veiligheidsprobleem en het formuleren van de versterkingsopgave cruciaal. Daarnaast is een eerste inventarisatie van de aanwezige waarden en belangen nodig. Op basis hiervan kan een visie op het project worden ontwikkeld. Deze activiteiten kunnen zelfs anticiperend worden uitgevoerd, vooruitlopend op de formele start van een verkenning. De kosten hiervan kunnen worden opgenomen in het Plan van aanpak dat ten behoeve van de subsidieverlening wordt opgesteld. Bij de start van de verkenning zijn de resultaten van de toetsing bekend. Soms zijn deze aangevuld of geactualiseerd met nadere gegevens, bijvoorbeeld over de urgentie van het probleem en zijn er gegevens voorhanden over eerdere versterkingen van de kering, kenmerken van de omgeving, etc. Het is aan te bevelen deze gegevens te betrekken bij het vaststellen van het veiligheidsprobleem en in de visievorming op het project. Om het veiligheidsprobleem te kunnen bepalen is geotechnisch en geohydrologisch onderzoek en analyse essentieel. Daarnaast is het van groot belang om een stakeholderanalyse uit te voeren om een beeld te krijgen van de bestuurlijke complexiteit. Ook is het noodzakelijk om de te volgen besluitvormingsprocedure vast te stellen en vast te stellen of een m.e.r.-procedure doorlopen moet worden. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 10 Error! Unknown document property name. 60 De visie op het project en de beoogde aanpak kunnen worden afgestemd met het bestuur van het waterschap. Daarnaast is afstemming met het HWBP aan de orde. Doordenk de hele verkenning en beschrijf in het Plan van aanpak de werkwijze, de te leveren producten en de beheersaspecten. In Bijlage 2 is een voorbeeld van een inhoudsopgave voor het Plan van aanpak opgenomen. Grote complexe projecten vragen meer tijd. Er zijn meer belangen mee verbonden, en de besluitvorming zal meer trapsgewijs plaatsvinden om eerst hoofdkeuzes vast te leggen en daarna het VKA vast te stellen. In hoofdstuk 3 staat meer informatie over het meenemen van maatschappelijke belangen en het bestuurlijke proces. Ook is daar informatie gegeven over de mogelijke fasering aan de hand van wettelijke procedures. Het opstellen van een goed Plan van aanpak vergt drie tot zes maanden. De doorlooptijd is afhankelijk van de omvang en complexiteit van de opgave en de vraag of er aanvullend veld- of literatuuronderzoek nodig is. Streef er naar om het veiligheidsprobleem helder te hebben voor het Plan van aanpak. Lukt dit niet in drie tot zes maanden, beschrijf dan in het Plan van aanpak dat het veiligheidsonderzoek in de analysefase van de verkenning wordt voortgezet. Neem voldoende tijd om een goede risicoanalyse uit te voeren, zodat de kosten van de beheersmaatregelen goed in beeld gebracht kunnen worden. Een Plan van aanpak is altijd maatwerk en risicogestuurd opgezet. Ga ook in op de wijze waarop de urgentie kan worden vastgehouden op de onderscheiden niveau’s in de eigen organisatie. Bedenk hoe de verschillende werksporen met elkaar samenhangen. Bezie bijvoorbeeld of de momenten van participatie kunnen worden afgestemd met het proces van besluitvorming. Op deze manier beïnvloeden de verschillende sporen elkaar. In het Plan van aanpak zijn naast de voorgestelde aanpak, de raming en planning van de voorliggende fase opgenomen en die van het gehele project. TIPS Breng het veiligheidsprobleem en de veiligheidsopgave in beeld Start met de nadere analyse van het veiligheidsprobleem en het formuleren van de versterkingsopgave. Hiervoor is vaak grondmechanisch en geohydrologisch veldonderzoek nodig. Dit onderzoek vergt de nodige tijd. Het is echter cruciaal dit onderzoek goed en grondig uit te voeren. Het is bepalend voor de scope van het project. Doe literatuuronderzoek De start richt zich op de inrichting van het proces van de verkenning. Nog niet al het werk van de verkenning hoeft direct bij de start te worden uitgevoerd. De inventarisatie van aanwezige waarden en belangen kan waarschijnlijk op basis van literatuuronderzoek en kennis die al bij het waterschap – of een andere beheerder - aanwezig is. Betrek ook informatie over de geschiedenis van de dijk: zijn er eerder versterkingen geweest? Wanneer er onzekerheden of onduidelijkheden zijn over de omvang van het veiligheidsprobleem, is in de startfase veldonderzoek nodig, en is het nodig om te gaan praten met stakeholders. Zorg dat de leden van het projectteam elkaar kennen Bij de start van een verkenning wordt een projectteam geformeerd. Het loont om te investeren in een prettige samenwerking. Een Project Start Up (PSU) kan hierbij helpen. Door in een bijeenkomst aandacht te besteden aan de taken en rollen die binnen het project worden ingevuld en de bevoegdheden van de verschillende teamleden, kan een passend projectteam worden ingericht. Zorg voor balans in het projectteam. Er zijn mensen nodig voor het bewaken van de hoofdlijn, maar ook mensen die waarschuwen voor de valkuilen vanuit de details. Door te zorgen dat de Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 11 Error! Unknown document property name. 60 sterke kanten van iedereen aansluit bij de rol die hij of zij binnen het projectteam vervult, ontstaat een natuurlijk evenwicht in het team. Ga naar buiten Bezoek de projectlocatie en spreek met bewoners. Op kaart ziet het er altijd anders uit dan in het echt. Door de PSU en een veldbezoek te combineren, gaat het project vaak meer leven. Diepgravend onderzoek is niet nodig, maar een kennismaking met het gebied en zijn bewoners is heel nuttig. Stel samen met je opdrachtgever een participatieplan op Stel bij je Plan van aanpak samen met je opdrachtgevers (ambtelijk en bestuurlijk) de ambitie van de publieksparticipatie vast en stel op basis van deze ambitie een participatie- en communicatieplan op. Zo is voor iedereen helder welke ruimte er is in de participatie. Het CPP kan hierbij helpen (http://www.centrumpp.nl). Zij kunnen zowel helpen met het inrichten van het proces, als met praktische tips over participatie en communicatie. Ook de omgevingswijzer (https://omgevingswijzer.org) kan daarbij een handig hulpmiddel zijn. De Omgevingswijzer helpt om op een systematische wijze de duurzaamheid van projecten inzichtelijk te maken. Het faciliteert een gestructureerde discussie en helpt een gezamenlijk probleemperspectief te ontwikkelen. Zowel de ecologische, sociale als economische duurzaamheid komen aan bod. Werk aan de relatie met het programmabureau HWBP Zowel het Plan van aanpak als de voorkeursbeslissing worden door het HWBP getoetst. Om verrassingen bij de toetsing te voorkomen is het zinvol om bij het opstellen van de uitgangspunten voor de onderzoeken contact te hebben met de (regionale) projectbegeleider en het adviesteam. Zij kunnen zo vooraf aandachtspunten meegeven. Dit voorkomt verrassingen achteraf. MEER INFORMATIE Meer informatie over een project start up (PSU) is te vinden op: http://pm3.markensteijn.com/psu.htm of http://issuu.com/co3-grafischontwerpers/docs/start_up-def). Analyse De essentie van de analyse is motiveren waarom de alternatieven die in de volgende fase onderzocht gaan worden de meest kansrijke oplossingsrichtingen zijn. Dit heeft twee facetten in zich. Als eerste het onderzoeken van de volledige ontwerpruimte om zeker te zijn dat oplossingsrichtingen niet over het hoofd worden gezien. Wanneer alle mogelijke oplossingsrichtingen in beeld zijn, vindt op basis van heldere argumenten een scheiding plaats tussen kansrijke en kansarme oplossingsrichtingen. Als niet eerst de volledige ontwerpruimte wordt onderzocht en alle mogelijke oplossingsrichtingen in beeld worden gebracht, bestaat de kans dat op een later moment in het planproces alsnog alternatieven worden aangedragen, wat dan vertraging betekent. Om zeker te zijn dat er geen mogelijke oplossingsrichtingen worden vergeten, is het goed om het gesprek aan te gaan met bewoners, betrokken bestuursorganen, bedrijven en belangengroepen die in het projectgebied actief zijn. Zij hebben soms verrassende inzichten of ideeën. De inzet van ontwerpers kan hierbij helpen. Betrek dus naast de civiel-technisch ontwerpers, bijvoorbeeld ook planologen, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten of architecten. Zij zijn in staat om verbindingen te leggen door schalen (tijd en ruimte) en sectoren heen. Ze ondersteunen daarmee het proces met alle belanghebbenden door belangen, Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 12 Error! Unknown document property name. 60 opgaven en oplossingen rond het project in beeld te brengen en bespreekbaar te maken. Als er na het opstellen van het Plan van aanpak nog vragen open staan op het gebied van grondmechanica of geohydrologie, is dit het moment om die eerst op te pakken. Deze onderwerpen zijn vaak sterk sturend voor de mogelijke oplossingsrichtingen, en het is verstandig om deze vooraan in het proces goed in beeld te hebben. Hoofdstuk 4 gaat verder in op het ontwerpproces. Als de analyse van mogelijke oplossingsrichtingen naar kansrijke oplossingsrichtingen niet goed gebeurt, kunnen teveel oplossingsrichtingen worden meegenomen naar de beoordeling. Daar is dan een onnodig zware onderzoekslast. TIPS Denk vrij Blijf gedurende de hele verkenning goed nadenken. Verken slimme oplossingen voor zowel de inrichting van het proces als voor mogelijke oplossingsrichtingen. Durf bij het opstellen hiervan buiten de geijkte kaders te denken, het geeft niet als oplossingsrichtingen verder op in het proces toch onmogelijk blijken te zijn. Doe een sessie met de omgevingswijzer Om de voor- en nadelen van de verschillende alternatieven in beeld te brengen is het handig om van de omgevingswijzer gebruik te maken. Leg keuzes inclusief motivatie vast Leg de motivatie waarom bepaalde oplossingsrichtingen zijn afgevallen goed vast. Dit kan in het ontwerpdossier, of in een notitie kansrijke oplossingsrichtingen. Zo’n notitie kan worden voorgelegd aan het bestuur en/of de omgeving, als er weerstand tegen de selectie wordt verwacht. Voorkom detailzucht De selectie van kansrijke oplossingsrichtingen is echt een keuze op hoofdlijnen, dit betekent het werken met onzekerheden. Maak een inschatting van het effect van de onzekerheid op de besluitvorming. Als de onzekerheid de besluitvorming in deze fase niet beïnvloedt, is onderzoek nog niet aan de orde. Voor veel projecten is expert judgement in deze fase voldoende. Dit geldt overigens niet voor het grondmechanisch en geohydrologisch onderzoek: dit is altijd nodig om de veiligheidsopgave aan te scherpen. Houd de selectie van kansrijke oplossingsrichtingen overzichtelijk Hoe minder criteria gehanteerd worden voor de selectie van kansrijke oplossingsrichtingen, hoe beter deze is uit te leggen aan de omgeving en bestuurders. Vaak zijn er nog veel meer redenen die ook voor of tegen de oplossingsrichtingen spreken. Alleen als die de keuze beïnvloeden, worden deze mee genomen in de selectie. Zet in op sober en doelmatig Uitgangspunten van het HWBP zijn sober en doelmatig. De oplossingsrichtingen worden hier aan getoetst. Dat betekent dat er extra aandacht wordt gevraagd voor doelbereik. Value engineering is één van de instrumenten die kan helpen bij het maken van een doelmatig ontwerp. Dit betekent overigens ook dat er mogelijkheden zijn om te komen tot waarde vermeerdering door het maken van slimme combinaties. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 13 Error! Unknown document property name. 60 MEER INFORMATIE Meer informatie over value engineering is te vinden op http://www.rijkswaterstaat.nl/zakelijk/economische_evaluatie/nieuwsbrieve n/september2012/kosten_batenanalyse_value_engineering.aspx. Beoordeling De kansrijke alternatieven worden onderzocht en inhoudelijk beoordeeld. Deze beoordeling is zodanig, dat de bestuurders de keuze voor het voorkeursalternatief op de uitkomsten van de beoordeling kunnen baseren. De beoordeling is gericht op de keuze die de bestuurders moeten maken. Dat betekent dat er oog is voor de bestuurlijke en maatschappelijke context waarbinnen het project zich afspeelt. Denk bij het opstellen van het beoordelingskader vanuit de visie op het project goed na over de keuze die voorligt en de vragen die vanuit de omgeving zullen komen. Grote valkuil is het onderzoeken van thema’s die altijd onderzocht worden te onderzoeken, omdat het nu eenmaal kan. ‘Sober’, ‘doelmatig’ en ‘wettelijke inpassing’ zijn onderwerpen die sowieso een plek moeten krijgen bij de beoordeling. Verder is het beoordelingskader gericht op de keuze die de bestuurder moet maken, en de vragen vanuit de omgeving die de bestuurder moet kunnen beantwoorden. Dit moet herkenbaar terugkomen in het beoordelingskader. Leg vast welke thema’s je onderzoekt en waarom, en op welke vragen de thema’s een antwoord bieden. Nog belangrijker is het motiveren waarom bepaalde thema’s niet worden onderzocht. De hoofdlijnen van de beoordeling zijn meestal al vastgelegd in het Plan van aanpak. Als de verkenning een lange doorlooptijd heeft, kan het goed zijn te heroverwegen of het beoordelingskader nog altijd aansluit bij de voorliggende keuze. De beoordeling richt zich meestal op economie, ruimte, milieu en natuur. Er is een veelheid aan instrumenten die kunnen worden ingezet bij beoordeling. Het is aan te raden om de inzet van de instrumenten en onderzoeken af te stemmen op de omvang van de verkenning en de thema’s die onderscheidend zijn binnen de verkenning. Ervaring met de Omgevingswijzer bij RWS heeft geleerd dat deze naast KBA's, en LCC een waardevolle aanvulling is, juist vanwege het integrale karakter. Hoofdstuk 5 gaat verder in op de inhoud van de onderzoeken. De instrumenten zijn onder meer: SSK-kostenraming Life cycle cost (LCC) Kosteneffectiviteitsanalyse (KEA)/Kosten-batenanalyse (KBA) Omgevingswijzer Business case Milieueffectrapportage (m.e.r.) Omgevingswijzer TIPS Joint fact finding Als er veel weerstand tegen een project is, zullen tegenstanders de inhoudelijke beoordeling van de alternatieven proberen aan te grijpen om te vertragen, bijvoorbeeld door te stellen dat er nog te veel onzekerheden zijn, of dat het verkeerde model is gebruikt. Door transparant te zijn en samen met de omgeving op zoek te gaan naar antwoorden, kan veel van de achterdocht weg worden genomen. Door bijvoorbeeld eerst samen naar een onafhankelijke adviseur te zoeken, of te bepalen wat een goed model is, en hoe het ingezet wordt, kan geruzie over de uitkomsten worden voorkomen. Meestal voorkomt dit ook een zucht naar details. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 14 Error! Unknown document property name. 60 Uitwerken kansrijke oplossingsrichting naar alternatief Benoem de mogelijke alternatieven binnen een oplossingsrichting en scheidt de alternatieven in alternatieven met een ruimtelijke uitstraling en volledig technische alternatieven. In de verkenningsfase hoeft alleen besloten te worden over het ruimtelijke voorkeursalternatief. Overweeg of de technische uitwerking in de verkenning plaats moet vinden of uitgesteld kan worden tot de planuitwerking. Besteed in de verkenning ook aandacht aan inpassing en vormgeving Door in de verkenning de kenmerken en conditie van de omgeving mee te nemen en door te vertalen naar ontwerprichtlijnen kunnen alle oplossingsrichtingen goed beoordeeld worden. Wanneer vroeg in het proces al aandacht te besteed wordt aan een goed ontwerp en een goede ruimtelijke inpassing kan weerstand voorkomen worden, omdat deze manier van werken bijdraagt aan het vinden van een logische oplossing. Detailniveau onderzoeken Let op het detailniveau waarmee verschillen tussen alternatieven in beeld worden gebracht. Als er met het in het Plan van aanpak afgesproken detailniveau geen verschillen zijn tussen de alternatieven, dat zijn de onderzochte thema’s dus niet doorslaggevend voor de besluitvorming. Gedetailleerder onderzoek is meestal niet nodig. Als er toch gekozen wordt voor gedetailleerder onderzoek, heb dan oog voor de onzekerheden in de aannames. De uitkomsten uit een model worden nooit beter dan de informatie die er in gestopt wordt. De ‘cijfers achter de komma’ kunnen een eigen leven gaan leiden, terwijl deze in werkelijkheid meer beïnvloed worden door de uitgangspunten bij de berekeningen dan door de verschillen tussen de alternatieven. Natura 2000 Doe indien een project raakt aan een Natura 2000-gebied altijd een globale beoordeling van de effecten op het Natura 2000-gebied, ook als geen effecten verwacht worden. Het is belangrijk vast te leggen waarom geen effecten worden verwacht. Als wel effecten verwacht worden, zorg dan dat het project goed geïnformeerd is door juristen over de laatste stand van zaken omtrent de natuurwetgeving en de optimale inzet van de passende beoordeling. Laat deskundige ecologen adviseren over de verwachte gevolgen voor het Natura 2000-gebied. Bestemmingsplannen Maak tijdig een inschatting of bestaande bestemmingsplannen moeten worden aangepast. Een andere optie is om een omgevingsvergunning ‘strijdig gebruik’ aan te vragen. Besluitvorming De besluitvorming is de afronding van de verkenning. Hier komt het bestuurlijke karakter van de verkenning het sterkst tot uitdrukking. De keuze voor het voorkeursalternatief wordt in deze fase gemaakt. Om een stabiele planuitwerking mogelijk te maken is het van belang dat de bestuurders een eenduidige keuze voor een maatschappelijk gedragen voorkeursalternatief maken. Mogelijk is bestuurlijke afstemming nodig. Ook kan een consultatie van de omgeving plaatsvinden. Bij het vaststellen van het voorkeursalternatief wordt ook besloten over de financiering, de formeel te volgen procedures voor de planuitwerking en het Plan van aanpak voor de planuitwerking. Het Plan van aanpak voor de planuitwerking bevat veelal dezelfde onderdelen als het Plan van aanpak dat is opgesteld voor de Verkenning, maar dan gericht op de planuitwerking met een doorkijk tot en met realisatie. Eén van de sturende elementen voor de aanpak van de planuitwerking is Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 15 Error! Unknown document property name. 60 de keuze wanneer de markt betrokken wordt. Om te kunnen besluiten over de formeel te doorlopen procedures in de planuitwerking is het handig om in de verkenning al een vergunningenscan te doen. TIP Parallel schakelen toetsing HWBP en besluitvorming bij waterschap De voorkeursbeslissing wordt ten behoeve van de subsidieverlening getoetst door het toetsteam van het HWBP. Wanneer er consensus is over de te nemen voorkeursbeslissing, kan de toetsing door het HWBP parallel geschakeld worden aan de voorbereiding van de besluitvorming bij het waterschap. Zo kan tijdwinst worden geboekt. Het eindresultaat De resultaten van de verkenning worden beschreven in het eindrapport verkenning. Dit eindrapport bevat in elk geval een beschrijving van het voorkeursalternatief, inclusief de motivatie op hoofdlijnen, een planning, een kostenraming en de belangrijkste risico’s. Het eindrapport is altijd maatwerk, overleg hierover met de (regionale) projectbegeleider. De verdere onderbouwing van de voorkeursbeslissing kan in bijlagen bij het eindrapport worden opgenomen. Hierbij kan aangesloten worden bij de werkwijzer Deel C. Hierin is immers aangegeven aan waarop de resultaten van de erkenning worden getoetst en aan welke informatie gedacht kan worden ter ondersteuning van de besluitvorming. Bij de onderbouwing komen in principe de in dit document benoemde onderwerpen herkenbaar terug. Dat wil niet zeggen dat deze onderwerpen ook allemaal uitgewerkt moeten. Als bepaalde informatie niet relevant is voor de keuze voor het voorkeursalternatief, kan dit in de onderbouwing worden opgenomen. Veelal zal er een besluitvormingsdocument voor bestuurders worden opgesteld. Als deze bestuurlijke notitie voorziet in de gevraagde informatie, hoeft er natuurlijk geen apart document opgesteld te worden. In veel gevallen zal dit stuk voldoen als eindrapport verkenning. Naast het voorkeursalternatief heeft het HWBP ten behoeve van de subsidieverlening ook een Plan van aanpak voor het planuitwerking nodig. In dit Plan van aanpak zijn in ieder geval de raming en de planning voor de planuitwerking en voor het gehele project opgenomen. TIPS Maak het leesbaar Houd het eindrapport verkenning leesbaar door het te beperken tot de hoofdzaken. Dit kan in enkele A4-tjes. Het is overzichtelijker als de achtergrondinformatie in bijlagen wordt gepresenteerd. Zorg voor een duidelijke leeswijzer om de bijlagen te ontsluiten. Kaart en ander beeldmateriaal Plaatjes zeggen meer dan woorden. Een goede kaart, impressies en dwarsprofielen werken vaak verhelderend. Dit geldt overigens niet alleen voor het eindresultaat. Ook bij het plan van aanpak, de analyses, beoordeling en besluitvorming kan goed beeldmateriaal ondersteuning bieden. MEER INFORMATIE De werkwijzer Deel C en de bijbehorende formats en kaders bevatten de eisen waaraan de informatie voor de voorkeursbeslissing moet voldoen. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 16 Error! Unknown document property name. 60 3 Proceskeuzes Inleiding Het is aan te raden om vanaf de start van het project na te denken over alle mogelijke procesmatige vraagstukken. De antwoorden hierop zijn sterk sturend voor de bestuurlijke besluitvorming in de laatste fase van de verkenning. De omgevingswijzer kan het keuzeproces van mee- of loskoppelen ondersteunen. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste processen belicht. Bestuurlijk proces Betrokken bestuursorganen De verkenningsfase is de meest politiek-bestuurlijke fase van het gehele proces. De keuzeruimte is nog het grootst. In deze fase worden alle mogelijke oplossingsrichtingen met de bijbehorende alternatieven bekeken die ertoe leiden dat een kering weer voldoet aan de norm. Vervolgens worden de kansrijke alternatieven geselecteerd. De behoefte aan trechtering naar een voorkeursalternatief vergt keuzes op basis van een afweging van belangen, waarvoor uiteindelijk het bestuur van een waterschap verantwoordelijk is. Deze keuzes worden genomen in overleg met belanghebbenden, zoals bewoners, gemeenten en provincies. Een waterkering is afgekeurd in de LRT en staat daarom als project op het hoogwaterbeschermingsprogramma, daarna start de verkenningsfase. Bij de start van de verkenning leggen het waterschap en de minister in een bestuursovereenkomst de bestuurlijke intenties vast. Het waterschap stelt vervolgens het Plan van aanpak voor de Verkenning op. Voorafgaand aan de verkenningsfase geven de provincies vanuit hun rol als gebiedsregisseur aan bij welke versterkingsmaatregelen nauwe betrokkenheid vanuit de provincies aan de orde zijn vanwege de ruimtelijke relevantie. De provincies doen dit in overleg met de betrokken gemeente(n) en waterschap(pen). Gemeenten waarbinnen een maatregel effect heeft, zijn betrokken op grond van hun eigen bevoegdheid. Zij hebben geen instemmingsrecht met de voorgenomen ingreep, maar kunnen aan de initiatiefnemer adviseren over de afwegingen rond de definitieve keuze voor een bepaalde versterkingsmaatregel. Deze bestuurlijke afstemming loopt primair via een college van B&W. Een gemeenteraad kan hierin (door het college) betrokken worden, maar dat is vanuit de Waterwet geen verplicht onderdeel van het besluitvormingsproces. Als er een wijziging van het bestemmingsplan nodig is vanwege het ruimtebeslag van de ingreep, heeft de gemeente een veel grotere rol. Zij trekken de procedure voor de bestemmingsplanwijziging. Onderschat de politiek-bestuurlijke rol van de gemeente in het geval van een bestemmingsplanwijziging niet. Ook wanneer in plaats van een bestemmingsplanwijziging een omgevingsvergunning ‘strijdig gebruik’ wordt aangevraagd, heeft de gemeente een belangrijke rol. Bij de reeds genoemde beslissing van de provincie over de eigen rol bij een project worden gemeenten ook betrokken, eveneens op het niveau van het college van B&W. Het is van belang dat RWS als watersysteembeheerder ook in het bestuurlijk proces betrokken wordt. In de verkenningsfase is dus sprake van betrokkenheid van verschillende overheidslagen, ieder met een eigen verantwoordelijkheid. De omgevingswijzer kan een handig hulmiddel zijn om de wenselijke betrokkenheid van de verschillende bestuursorganen in beeld te brengen. In de verkenning dienen de belangen van deze overheden zodanig op elkaar te worden afgestemd dat de volgende fase (planuitwerking) met een eenduidige basis (in de vorm van een bestuurlijk gedragen voorkeursalternatief) kan aanvangen. Dit vergt tijdige afstemming en heldere Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 17 Error! Unknown document property name. 60 afspraken over het vervolgproces (eventueel vast te leggen in een bestuursovereenkomst). Gezien het belang van het bestuurlijke proces is het aan te raden sturing en overleg hoog binnen de organisatie te borgen. Door bij de start van de verkenning een escalatieladder in beeld te brengen, zijn de lijnen duidelijk in het geval er escalatie nodig is. Ieder van de betrokken bestuursorganen is verantwoordelijk voor instemming van de eigen volksvertegenwoordigers. Het dagelijks bestuur van een waterschap is dus verantwoordelijk voor instemming van het algemeen bestuur met het voorkeursalternatief. Het verdient aanbeveling het algemeen bestuur in een vroegtijdig stadium te informeren en vervolgens regelmatig bij te praten over de verkenning. Daarbij gaat het om de inhoudelijke, maatschappelijke, bestuurlijke en financiële aspecten van de verkenning en van het resultaat van deze fase, het voorkeursalternatief. TIP Betrek het Algemeen Bestuur en/of bestuurscommissies Betrek het algemeen bestuur en/of bestuurscommissies van het waterschap tijdig bij het afwegingsproces, door eerst het probleem (de versterkingsopgave), vervolgens de alternatieve oplossingen, en tenslotte de voorkeursoplossing in bespreking te brengen. Dit voorkomt verrassingen over en weer. Overweeg of publieke samenwerkingsverbanden zinvol zijn Weeg tijdig af of betrokkenheid van publieke samenwerkingsverbanden (gemeenschappelijke regelingen, havenschappen, recreatieschappen, e.d.) meerwaarde heeft voor het proces, of juist tot verdubbeling van complexiteit aanleiding geeft. Bepaal op grond daarvan het wel of niet uitnodigen van deze verbanden als bestuurlijk adviseur in de verkenningsfase. Kiezen op hoofdlijnen In de totstandkoming van een voorkeursalternatief zoeken overheden en andere belanghebbenden (niet in de laatste plaats omwonenden) naar zekerheid over de vormgeving van de beoogde versterking. Trechtering kan eenvoudig leiden tot het dichttimmeren van de uit te werken oplossing. Uitgangspunt voor de bevoegde gezagen, maar ook de initiatiefnemer is dat in de verkenningsfase op een globaal niveau naar de problematiek wordt gekeken. Pas in de planuitwerkingsfase volgt de detaillering die inzicht biedt in de vormgeving en inpassing van de voorgenomen maatregel. Met het vaststellen van het voorkeursalternatief vallen alle andere alternatieven af. Alleen het voorkeursalternatief wordt in de volgende fase verder uitgewerkt. Het verdient aanbeveling voortdurend helder te zijn over de vrijheidsgraden die al werkende weg nog mogelijk zijn. Dit voorkomt teleurstellingen. Mee- of loskoppelen Een versterkingsmaatregel biedt kansen om ‘werk met werk’ te maken of andere gebiedsopgaven gelijktijdig met de versterking uit te voeren. Het is mogelijk dat zich in de omgeving van het project gebiedsontwikkelingen voordoen die interfereren met het project of hierin makkelijk kunnen worden meegenomen. Het kan hierbij gaan om initiatieven van het waterschap zelf, maar ook om die van andere partijen. Door in de start van de verkenning een goede analyse te maken van het gebiedsbeleid in de omgeving van de kering kunnen kansen of belemmeringen worden geïdentificeerd. Mogelijk kan de provincie als gebiedsregisseur een overkoepelende rol spelen, maar dat is mede afhankelijk van de ruimtelijke impact van de totale ingreep. Het is denkbaar dat een provincie aanvankelijk geen grote rol ziet, maar vanwege meekoppelkansen alsnog een grotere betrokkenheid wenst. Mogelijk kunnen de publiekrechtelijke procedures van elkaar losgekoppeld worden en apart van elkaar door te lopen worden, zodat er geen ongewenste vertragingen in het project ontstaan. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 18 Error! Unknown document property name. 60 Voorbeeld meekoppelkansen Binnen het waterschap Aa en Maas liepen meerdere projecten. Door de aanleg van natuurvriendelijke oevers door Rijkswaterstaat te koppelen aan een dijkversterking, kon de klei die vrij kwam bij de aanleg van de natuurvriendelijke oevers gebruikt worden bij de realisatie van de dijkversterking. Het is van groot belang om meekoppelkansen vroegtijdig te identificeren, deels om te voorkomen dat deze vertragend zijn op de doorlooptijd van de verkenningsfase, deels om in de afweging van alternatieven een juiste rol te spelen. Het is mogelijk om de scope van het project hiermee te verbreden. Indien zich daadwerkelijk meekoppelkansen voordoen is het zinvol om hier over in de verkenningsfase heldere afspraken te maken. Deze kunnen bijvoorbeeld vastgelegd worden in een bestuursovereenkomst tussen de betrokken partners. TIPS Meekoppelkansen bespreken met het HWBP Deel het voornemen om andere ontwikkelingen in het projectgebied aan de versterking te koppelen tijdig met het HWBP. Dat voorkomt discussies over de scope, de planning en de kostendeling. Breng de risico’s in kaart Maak een goede risicoanalyse van het koppelen van het dijkversterkingsproject aan andere initiatieven, en deel deze met de betrokken partijen en het HWBP. Bewaak de raakvlakken Maak afspraken over de raakvlakken tussen de verschillende initiatieven, de planning en de kostenverdeling tussen de betrokken partijen. Richt de projectbeheersing zo in dat deze verdeling ook administratief zichtbaar is. Leg de afspraken met de regionale partners bestuurlijk vast Organiseer gedurende de verkenning regelmatig bestuurlijk overleg over het project om de bestuurders op de hoogte te houden over de voortgang van het project. Leg eventuele discussiepunten tijdig aan het bestuurlijk overleg voor om discussies achteraf te voorkomen. Zorg dat de afspraken over meekoppelen, inclusief risicomanagement, raming, met de verdeling van de kosten en planning aan het einde van de verkenning op bestuurlijk niveau worden vastgelegd. Projectoverstijgende verkenning De projectoverstijgende verkenning geeft enkele bijzondere aandachtspunten. In de eerste plaats zullen verschillende waterschappen als initiatiefnemer van een (geografisch) deel van de verkenning samenwerken om samen de gewenste versterking uit te voeren. In de tweede plaats kan dit verschillende provincies betreffen zoals bij de projectoverstijgende verkenning Waddenzee en Centraal Holland. In dergelijke gevallen is ieder bevoegd gezag verantwoordelijk voor zijn eigen deel, maar dient ook het totaal te voldoen aan de eisen. Dit vergt afstemming tussen de betreffende initiatiefnemers en (in voorkomende gevallen) ook van afstemming tussen de betreffende provincies. Het verdient aanbeveling hiervoor een bestuurlijke structuur in het leven te roepen, waarin de verantwoordelijke portefeuillehouders van de betrokken provincies en waterschappen samen sturing geven aan het proces in de verkenningsfase, zodat uiteindelijk één gezamenlijk voorkeuralternatief wordt vastgesteld in de besturen van de betrokken waterschappen. Zo’n stuurgroep kan worden voorbereid door een ambtelijke afspiegeling van de stuurgroep en een duidelijk samenwerkingsverband van de individuele projectleiders. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 19 Error! Unknown document property name. 60 MEER INFORMATIE Memorie van toelichting op de wet doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming (Waterwet) Maatschappelijke belangen Om te zorgen dat de voorkeursbeslissing in een later stadium van de planvorming niet ter discussie wordt gesteld, is het belangrijk dat deze beslissing breed wordt gedragen. Daarom is het van belang bij de start van het planvormingsproces, dus de verkenning, goede en ruime mogelijkheden aan te bieden voor participatie. In deze fase kunnen ideeën uit de omgeving immers nog echt worden meegenomen in het ontwerp van alternatieven. Tegen de tijd dat het (ontwerp)Projectplan formeel ter visie ligt en inspraak mogelijk is, kunnen de ideeën vaak niet goed meer verwerkt worden. Het is niet altijd mogelijk om de wensen van iedereen mee te nemen. Maar door goed te communiceren waarom wensen niet worden gehonoreerd, kan er wel begrip voor de beslissing ontstaan. In het Plan van aanpak voor de verkenningsfase is een analyse gemaakt van de omgeving met behulp van de omgevingswijzer, dt leidt tot een participatieplan. Deze analyse wordt in de verkenningsfase verder uitgewerkt. Publieksparticipatie is deelname van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuurders (die niet direct betrokken zijn bij de verkenning) aan de voorbereiding van besluitvorming. Dit kan in de vorm van bijvoorbeeld informeren, consulteren of toetsen. Het voortvarend realiseren van kwalitatief goede en maatschappelijk breed gedragen besluiten staat of valt met investeringen in participatie. Besluiten worden beter door de omgeving te laten meedenken en hun gebiedskennis en ideeën mee te nemen in keuzes van betrokken bestuurders. Denk er ook aan de toekomstige beheerder bij de keuze van het voorkeursalternatief te betrekken. Het waterschap kan de afdeling beheer van een waterschap zijn, maar het kan ook een andere overheid betreffen, zoals een gemeente (bijvoorbeeld in geval van een weg op de dijk). Door in de verkenningsfase de wensen van de omgeving goed te inventariseren ontstaat een goed inzicht in het speelveld van het project. Alle wensen zullen afgewogen worden en er zal beslist worden of ze al dan niet meegenomen worden. Het is raadzaam de argumentatie van de keuze goed vast te leggen, deze argumentatie vormt de afbakening van het project. Heldere en eenduidige communicatie helpt om de boodschap goed over te brengen, en om de verwachtingen over de mogelijkheden van participatie te sturen. Stem daarom de communicatie over de centrale boodschap af met het HWBP. De start van de verkenning is hiervoor het geëigende moment. Ook afstemming ten aanzien van de communicatie over landelijke thema’s is raadzaam. TIPS Betrekken van de omgeving is maatwerk Bij eenvoudige projecten kan het betrekken van de omgeving bestaan uit een informatie- of inloop avond waar de aanpak van het project wordt toegelicht. Bij meer complexe projecten kan kennis uit de omgeving goed worden benut in een ontwerpatelier of ontwerptafel. Samen ontwerpen binnen vooraf gedefinieerde randvoorwaarden kan veel opleveren. Benut kennis en kunde uit de omgeving van het project Mensen kennen hun eigen leefomgeving en er kunnen waardevolle inzichten naar voren komen, waar vanachter een bureau niet snel aan wordt gedacht. In de verkenningenfase kunnen ideeën nog echt meegenomen worden, later zijn ze vaak niet meer in te passen. Wees hierbij wel reëel in de communicatie. Geef uitgangspunten en randvoorwaarden helder aan. Beloof Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 20 Error! Unknown document property name. 60 geen gouden bergen, die niet waargemaakt kunnen worden, neem de mensen vooral serieus. MEER INFORMATIE Voor meer informatie over maatschappelijke belangen wordt verwezen naar Handreiking MIRT-verkenning (december 2010). Voor meer informatie over het uitvoeren van een stakeholderanalyse wordt verwezen naar de Handreiking stakeholderanalyse van Rijkswaterstaat (november 2010) en de Handreiking stakeholderstrategie bij vitale infraschakels. Momenteel wordt de omgevingswet voorbereid. Delen van de waterwet zullen in de omgevingswet opgenomen worden. Het is mogelijk dat projecten die nu starten met de verkenning later onder de omgevingswet vallen. In opdracht van de programmadirectie worden de mogelijke consequenties onderzocht. Voor meer informatie over omgevingsmanagement wordt verwezen naar het werkboek: Omgevingsmanager: de onmisbare schakel tussen buiten en binnen (december 2009). Hoewel dit werkboek is opgezet vanuit infrastructuur, bevat het veel bruikbare tips, voorbeelden en handvatten. De papieren versie heeft een checklist, die behulpzaam kan zijn bij het ordenen van de werkzaamheden. Voor ondersteuning bij publiekscommunicatie wordt verwezen naar het centrum voor publieksparticipatie (www.centrumpp.nl) Planprocedures Het planproces voor een versterkingsopgave leidt uiteindelijk tot een publiekrechtelijk besluit. Hiervoor zijn er twee mogelijkheden: Waterwet (=projectplan) Wet ruimtelijke ordening (Wro) (= rijks- of provinciaal inpassingsplan of bestemmingsplan) Over de meeste versterkingsprojecten vindt besluitvorming plaats op basis van de Waterwet. Alleen als de versterkingsopgave een grote ruimtelijke component heeft, kan een procedure uit de Wro worden gevolgd. Ook kan gekozen worden voor een procedure uit de Wro als er sprake is van maatschappelijk conflicterende belangen of als er meerdere gemeenten of zelfs meerdere provincies bij betrokken zijn. Als een procedure uit de Wro wordt overwogen, is het goed om met een jurist de belangen die er spelen, het volledige ruimtebeslag en de betrokken overheden te bespreken. De jurist kan adviseren over de meest passende oplossing. Naar verwachting zullen de meeste projecten de Waterwet volgen. Ten behoeve van besluiten in het kader van deze procedures kan het nodig zijn een m.e.r.-procedure te doorlopen. Alle wijzigingen aan primaire keringen zijn m.e.r.beoordelingsplichtig. Dat wil zeggen dat er gemotiveerd moet worden of er belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn te verwachten. Als dat zo is moet een m.e.r.-procedure worden doorlopen. Ook als een passende beoordeling in het kader van natura 2000 uitgevoerd moet worden is een plan-m.e.r.-procedure noodzakelijk. Als er geen belangrijke nadelige effecten voor het milieu te verwachten zijn moet dit ten behoeve van het besluit van het bevoegd gezag worden gemotiveerd. Let op: de provincie is bevoegd gezag in deze als een projectplan Waterwet wordt opgesteld. De provincie moet formeel instemmen met de m.e.r. beoordeling. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 21 Error! Unknown document property name. 60 In het geval dat er geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu worden verwacht, volstaat een korte motivatie bij het besluit. Als er wel belangrijke nadelige gevolgen zijn, is de provincie bevoegd gezag voor de m.e.r.-procedure voor een projectplan Waterwet of een provinciaal inpassingsplan. Het rijk is bevoegd gezag in het geval dat een rijksinpassingsplan wordt opgesteld. Er zijn drie mogelijke uitkomsten uit de m.e.r. beoordeling: Er zijn geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu: er hoeft geen MER opgesteld te worden. Er zijn wel belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu: in de verkenning wordt de project-m.e.r.-procedure doorlopen ter onderbouwing van het besluit in de planuitwerking. Er zijn wel belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu: in de verkenning wordt de plan-m.e.r.-procedure doorlopen, die eventueel gekoppeld is aan het opstellen van een structuurvisie. Daarna wordt in de planuitwerking een project-m.e.r.-procedure doorlopen ter onderbouwing van het besluit. Onderstaande figuur geeft een mogelijke samenloop van de m.e.r.-procedure en de verkenning weer. Er zijn ook andere faseringen mogelijk. Stem daarom met een jurist af wat de beste fasering is voor het voorliggende project. Zowel voor projectplannen Waterwet als voor de besluiten die onder de Wro vallen geldt de uitgebreide m.e.r.-procedure voor plan- en project-m.e.r. De volgende procedurestappen worden doorlopen in de uitgebreide m.e.r.-procedure: 1. Mededeling van het project: Het waterschap meldt het bevoegd gezag schriftelijk dat het voornemens is een plan/besluit voor te bereiden dat m.e.r.-plichtig is. In de meeste gevallen is de provincie het bevoegd gezag. Bespreek met een jurist of het project mogelijk een andere overheid als bevoegd gezag heeft. Vaak wordt met deze mededeling een notitie gestuurd waarin staat beschreven wat het voornemen is van het waterschap, en de reikwijdte en het detailniveau dat het waterschap voor de m.e.r. voor ogen heeft. 2. Kennisgeving: Het bevoegd gezag geeft er kennis van dat het een besluit aan het voorbereiden is. In deze kennisgeving staat: dat de stukken over het voornemen ter inzage worden gelegd, waar en wanneer dit gebeurt; dat er gelegenheid wordt geboden zienswijzen over het voornemen naar voren te brengen, aan wie, op welke wijze en binnen welke termijn; of de Commissie m.e.r. of een andere onafhankelijke instantie gevraagd wordt advies uit te brengen over de voorbereiding van het plan; of de activiteit plaatsvindt in de ecologische hoofdstructuur of in een Natura 2000-gebied Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 22 Error! Unknown document property name. 60 3. Raadpleging: Het bevoegd gezag raadpleegt de overheidsorganen en de wettelijke adviseurs die bij het besluit moeten worden betrokken over de reikwijdte en het detailniveau van het MER. Meestal vindt deze raadpleging parallel plaats aan de terinzagelegging van de stukken over het voornemen. Het raadplegen van de Commissie m.e.r. is niet verplicht, maar is op vrijwillige basis mogelijk. Dit kan meerwaarde hebben bij complexe projecten of bij innovatieve projecten. Bespreek de mogelijke meerwaarde met een m.e.r.-specialist. 4. Advies Reikwijdte en detailniveau: Het bevoegd gezag geeft advies over de reikwijdte en het detailniveau van het op te stellen MER. Dit moet binnen zes weken nadat de mededeling is ontvangen. 5. Milieueffectrapport (MER): Het waterschap stelt een MER op. Hieraan is geen wettelijke termijn verbonden. Zie voorgaand figuur hoe het MER in tijd ten opzichte van de verkenning kan worden geschakeld. De hiernavolgende stappen kunnen buiten de verkenning vallen. 6. Kennisgeving en terinzagelegging MER en ontwerpplan/-besluit: Het bevoegd gezag geeft kennis van het MER en het ontwerpplan/-besluit en legt beide ter inzage. 7. Inspraak: Iedereen kan zienswijzen indienen over het MER en ontwerpplan/besluit. De termijn is doorgaans zes weken, maar volgt de termijn van bedenkingen van de procedure voor het besluit. 8. Advisering door de Commissie m.e.r.: De Commissie m.e.r. brengt advies uit over het MER binnen de termijn die ook voor de zienswijzen geldt (doorgaans zes weken). 9. Definitief plan/besluit: Het bevoegde gezag neemt een definitief besluit. Daarbij geeft het aan hoe rekening is gehouden met de in het MER beschreven milieugevolgen, wat is overwogen over de in het MER beschreven alternatieven, over de zienswijzen en over het advies van de Commissie m.e.r. Ook geeft het bevoegd gezag aan hoe burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het plan zijn betrokken. Verder wordt vastgesteld hoe en wanneer er geëvalueerd wordt. 10. Bekendmaking van het plan/besluit: Het plan/besluit wordt bekendgemaakt. De bekendmaking vindt in principe plaats op de manier zoals dat in de wet staat op grond waarvan het besluit wordt genomen. Ook wordt het besluit medegedeeld aan de adviseurs, de overheidsorganen die bij het besluit zijn betrokken en degenen die zienswijzen hebben ingediend. 11. Evaluatie Het bevoegd gezag evalueert de werkelijk optredende milieugevolgen zoals dat beschreven is in de evaluatieparagraaf van het besluit. Het bevoegd gezag neemt zo nodig aanvullende maatregelen om de gevolgen voor het milieu te beperken. MEER INFORMATIE Meer informatie over de m.e.r. is beschikbaar op www.infomil.nl (via het onderwerp Ruimte doorklikken naar milieueffectrapportage). Hier staan een handreiking en een handleiding, en worden de laatste ontwikkelingen rondom m.e.r. weergegeven. Meer informatie over de m.e.r. is ook beschikbaar bij de Commissie voor de m.e.r. (www.commissiemer.nl). Hier zijn factsheets en jurisprudentie over m.e.r. te vinden. Ook kan voor vragen contact worden opgenomen met de Commissie. Rijkswaterstaat heeft een handreiking voor het advies Reikwijdte en Detailniveau van het MER (Handreiking Advies Reikwijdte en Detailniveau MER, feb 2011). Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 23 Error! Unknown document property name. 60 Vergunningen en ontheffingen Het is aan te bevelen om in de verkenning een vergunningenscan uit te voeren. Dit is een overzicht van alle benodigde vergunningen voor de realisatie van het project. Op basis van dit overzicht wordt het overleg met bevoegd gezag gestart over de benodigde informatie. Dit vorm input voor de uit te voeren basisonderzoeken. Belemmeringen of uitdagingen? Voor de keuze van het voorkeursalternatief bij ingrepen in de waterkering is het van belang expliciet stil te staan bij de belemmeringen die voortvloeien uit de Beleidslijn Grote Rivieren en Natuurbeschermingswet. De Beleidslijn grote rivieren heeft als doelstelling: de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed te behouden; ontwikkelingen tegen te gaan die de mogelijkheid tot rivierverruiming door verbreding en verlaging nu en in de toekomst feitelijk onmogelijk maken; Het afwegingskader in deze beleidslijn is bedoeld om te kunnen beoordelen of activiteiten kunnen plaatsvinden in het rivierbed, en zo ja, onder welke voorwaarden. De belangrijkste voorwaarde hierbij is dat er geen opstuwing mag ontstaan als gevolg van de gekozen oplossingsrichting. Dit betekent dat bij maatregelen buitendijks altijd onderzocht moet worden of er compensatie nodig is, en of deze compensatie mogelijk is. Natura 2000, opgenomen in de Natuurbeschermingswet (Nbw), kent een externe werking. Dit houdt in dat activiteiten buiten een Natura 2000-gebied die een negatief effect hebben op habitats en soorten binnen het Natura 2000-gebied verboden zijn. Daarnaast geldt dat aantasting van Natura 2000-gebieden alleen is toegestaan, als er geen alternatieven zijn en er dwingende redenen van groot openbaar belang zijn. Bovendien moeten de aangetaste natuurwaarden elders worden gecompenseerd. Aantasting van bestaande natuurwaarden in Natura 2000gebieden kan dus een belemmering vormen voor de keuze voor een oplossingsrichting. Het is bij deze belemmeringen van belang vrij te denken om tot creatieve oplossingen te komen. Coördinatie van vergunningen Een belangrijke strategische keuze op het gebied van vergunningen, meldingen en ontheffingen is de keuze voor het al dan niet coördineren van vergunningen. Deze coördinatie kan plaatsvinden op grond van de Wro (cf art. 3.33 en art. 8.3) en de Waterwet (art. 5.5 (projectprocedure voor waterstaatswerken) en art. 6.27). Coördinatie betekent niet dat het noodzakelijk is om alle vergunningen gelijktijdig aan te vragen, per project kunnen clusters worden gemaakt van bijvoorbeeld hoofden uitvoeringsvergunningen. De provincie is het coördinerend bevoegd gezag. Het is belangrijk het standpunt van de provincie ten aanzien van coördinatie te betrekken in de afweging voor het al dan niet coördineren van vergunningen. Sommige provincies stellen coördinatie verplicht. Voordelen van coördinatie zijn: De publicatie en inspraak vindt plaats voor clusters van gecoördineerde vergunningen tezamen. Dit is overzichtelijk voor zowel de insprekers als degenen die de reacties in de ontwerp-besluiten moeten verwerken. De gecoördineerde aanpak voorkomt tegenstrijdige vergunning vereisten, omdat de beschikkingen gezamenlijk worden opgesteld. Er is een ‘dwangmiddel’ om de betrokken overheden er toe te brengen om Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 24 Error! Unknown document property name. 60 de ontwerp-besluiten binnen de zelfde termijn als die van de hoofdprocedure tot stand te brengen. In geval van een projectprocedure is het waterschap bevoegd om de noodzakelijke uitvoeringsvergunningen aan te vragen (ook als normaal gesproken alleen de grondeigenaar dit kan, zoals bij een kapvergunning); De beroepsprocedure voor de gecoördineerd behandelde besluiten is in tijd beperkt tot maximaal zes maanden (toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure cf art. 3.33 en art. 8.3 Wro en art. 5.5. ev Waterwet) en loopt direct via de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Een procedure bij de rechtbank is niet nodig. Mogelijke nadelen zijn dat het verlenen van een vergunning kan worden vertraagd door complicaties in een andere procedure. Alle vergunningen wachten op de traagste procedure. Doordat de werklast van een gecoördineerde procedure voor de bevoegd gezag instanties zeer geconcentreerd is, kan dit tot capaciteitsproblemen leiden. In principe verdient coördinatie van vergunningen de voorkeur. Stem de clustering van vergunningen af met het bevoegd gezag en een jurist, om tot een optimale indeling te komen. TIPS Draaiboek procedures Maak een draaiboek waarin alle te doorlopen procedures, doorlooptijden en verantwoordelijkheden worden beschreven. Formeer een ambtelijke werkgroep bevoegd gezag In een ambtelijke werkgroep bevoegd gezag vindt afstemming plaats over eisen waaraan de vergunningaanvragen en de onderzoeken moeten voldoen. Aanbevolen wordt om een dergelijke werkgroep al in de verkenningsfase in te stellen, op die manier kan anticiperend gewerkt worden. In deze werkgroep worden de vergunningvoorschriften afgestemd. Dit voorkomt tegenstrijdige eisen en voorschriften van verschillende bevoegd gezag instanties. Bij een gecoördineerde procedure is een werkgroep noodzakelijk, maar ook bij een niet gecoördineerde procedure is het zeker zinvol. Betrekken vergunningverleners eigen dienst Het waterschap is vergunningverlener voor initiatiefnemers van kabels en leidingen rond de waterkering. Door in de verkenning de vergunningverleners van het eigen waterschap op de hoogte te brengen van het projectgebied en het soort versterking waar aan gedacht wordt, kunnen zij bij de vergunningverlening hierop anticiperen. Marktbenadering Bij de start van de verkenningfase wordt een Plan van aanpak opgesteld met daarbij een inkoopstrategie voor de verkenningfase. In deze inkoopstrategie wordt beschreven welke marktinzet in de verkenningfase wordt voorzien. Belangrijke afweging hierbij is de uitvoering van het raakvlakmanagement, doe je veel werk zelf en dus ook het raakvlakmanagement, of breng je grotere porties werk naar de markt en daarmee ook het raakvlakmanagement. Voordeel van veel zelf doen is dat de interne organisatie goed zicht heeft op het project en de besluitvorming goed kan bedienen. Dit vergt echter wel veel, en beschikbare capaciteit . Wanneer grote delen integraal op de markt worden gezet vergt de voorbereiding van de besluitvorming extra zorg en aandacht. In de verkenningfase zelf wordt goed nagedacht over de marktbenadering voor het project als geheel. Keuzes die in de verkenningfase worden gemaakt zijn van invloed op de aanbesteding en contractering van het project. Belangrijke vraag Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 25 Error! Unknown document property name. 60 hierbij is: ‘Ga je aan het eind van de verkenningsfase naar de markt of niet?’ Hoe eerder je naar de markt gaat hoe abstracter de eindproducten en het programma van eisen. Dit heeft ook consequenties voor het omgevingsmanagement, wat spreek je af met de omgeving en welke ruimte wil je aan de markt laten? Wanneer de markt aan het eind van de verkenningfase wordt betrokken zullen de afspraken met de omgeving vertaald zijn in contractvoorwaarden waar de opdrachtnemer rekening mee moet houden, dan wel aan moet voldoen. Wanneer de marktbenadering plaatsvindt aan het einde van de planuitwerkingsfase kunnen de afspraken met de omgeving onder andere vastgelegd worden in het projectplan, dat een nadere uitwerking is van het voorkeursalternatief. Het (vroegtijdig) betrekken van de markt biedt kansen voor creativiteit en ontwerpvrijheid, maar leidt tot onzekerheden en risico’s. Vraag je bij elke stap in het project af of de voordelen opwegen tegen de nadelen. Afweegkader marktbenadering Momenteel is een afweegkader marktbenadering voor HWBP projecten in ontwikkeling. Bij de afweging tussen de verschillende contractvormen is een inventarisatie van projectkenmerken en projectprioriteiten. Projectkenmerken zijn objectieve projectfeiten, zoals de scope van het project (lengte, type opgave), het faalmechanisme waardoor de waterkering is afgekeurd, de actuele planning, de voorziene kosten voor aanleg en onderhoud. Projectprioriteiten betreffen de meer subjectieve factoren, zoals het beperken van de hinder voor bewoners op of nabij de projectlocatie, het minimaliseren van de mogelijke schade voor bewoners of het minimaliseren van de imago risico’s. Ook zal bij het inbouwen van prikkels en het kiezen van een contactvorm nadrukkelijk een afweging tussen kosten en planning gemaakt moeten worden. Onderwerpen die op langere termijn spelen betreffen het minimaliseren van de levenscycluskosten van het project of het waarborgen van de uitbreidbaarheid en/of toekomstvastheid van het project. Afhankelijk van deze projectfeiten kunnen de contractuele prikkels en vrijheidsgraden voor de opdrachtnemer worden bepaald en kan de geëigende contractvorm gekozen worden. Bij deze afweging zijn onder andere de volgende vragen sturend: wat levert de markt op? zijn de eisen duidelijk, wat wil ik de markt vragen? En hoe ga ik de eisen borgen (contracteis, selectiecriterium, gunningscriterium)? zijn de risico’s voldoende in kaart en beheersbaar (voor opdrachtgever óf opdrachtnemer)? past de raming (met bijbehorende bandbreedte) binnen het beschikbare budget? is de aanbestedende organisatie er klaar voor een vroege marktbenadering? Het betrekken van de markt is een bewuste keuze. De keuzes die op basis van de bovenstaande vragen worden gemaakt worden vastgelegd in het Plan van aanpak voor de planuitwerkingsfase. TIPS Duidelijkheid over opdrachtgeverschap Wanneer meerdere overheden betrokken zijn bij een project is het van groot belang om in een samenwerkingsovereenkomst duidelijk vast te leggen wie de regie heeft en verantwoordelijk is voor de marktbenadering en hoe de risico’s verdeeld zijn over de betrokken partijen. Voordat de markt wordt benaderd is het ten sterkste aan te bevelen om de realisatiewensen af te stemmen en vast te leggen. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 26 Error! Unknown document property name. 60 Inkopen van ingenieursdiensten Denk goed na over het inkopen van ingenieursdiensten. Bepaal van tevoren wat je wilt en wat kan. Wil je produkten uitvragen en kan dat gelet op allerlei onzekerheden? Wil je (deel)processen door de bureaus laten uitvoeren, in huis of op afstand? Of wil je dat er mensen uit de bureaus in het eigen team komen? Bij het maken van de keuzes zullen onder andere de sterke en zwakke kanten van het eigen team een rol spelen, hoe je de opdrachtgeversrol wilt invullen en hoe het waterschap zich in de omgeving wil profileren. Het is goed om bij de uitvraag na te denken over de wijze waarop de beoordeling zal plaatsvinden. Welke criteria worden bij de beoordeling van de offertes gebruikt. Deze criteria zijn voor de bureaus vaak prikkels om dingen juist wel of niet te doen. Wanneer meerdere onderdelen (bijvoorbeeld raming, ontwerp, risicomanagement) bij één bureau zijn ondergebracht, is het van groot belang dat de interne kwaliteitsborging bij het bureau op orde is. MEER INFORMATIE Meer informatie over marktbenadering is opgenomen in de Handreiking MIRT en Markt (juni 2011). Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 27 Error! Unknown document property name. 60 4 Het ontwerpproces Uitgangspunt voor het ontwerpproces Het doel van de Verkenningsfase is het bepalen van het Voorkeursalternatief. Om tot dit VKA te komen vindt een ontwerpproces plaats. Voor de subsidieverlening is het essentieel dat de stappen die in het ontwerpproces gezet worden navolgbaar zijn. Zet een ‘omgevingsinclusief’ ontwerpproces op, waarin naast ‘sober en ‘doelmatig’ ook andere uitgangspunten worden meegenomen, zoals inpassing in het landschap. Beschrijf daarom de gemaakte stappen duidelijk en zorg dat de gemaakte keuzes transparant en goed onderbouwd zijn. Zo leidt het ontwerpproces op een navolgbare wijze tot een sober, doelmatig en goed ingepast voorkeursalternatief. TIP Het HWBP toetst zowel het Plan van aanpak voor het ontwerpproces als het hieruit voortvloeiende Voorkeursalternatief aan de subsidieregeling. Laat daarom de zeer belangrijke stappen van het ontwerpproces (zogenaamde stepping stones) en de hierin gemaakte keuzes gedurende de Verkenningsfase toetsen door het reviewteam. Overleg met de (regionale) projectbegeleider welke stappen aan dit reviewteam voorgelegd worden. Zo wordt tijdig duidelijk of er nog vragen of onduidelijkheden bestaan over de gemaakte keuzes en het hieruit resulterende VKA en voorkom je onverwachte vragen tijdens de toetsen. Technische uitgangspunten De basis van alle ontwerpen zijn de vigerende leidraden en technische rapporten die het Expertise Netwerk Waterkeren (ENW) voor alle typen waterkeringen heeft opgesteld. Daarnaast zijn uitgangspunten vastgelegd in beleidskaders op het niveau van het rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en zijn er NEN-normen en handreikingen beschikbaar van STOWA en CUR. Deze basis zal in de komende jaren veranderen. Binnen het HWBP wordt zoveel mogelijk op deze veranderingen geanticipeerd om te voorkomen dat de projecten ingehaald worden door de ontwikkelingen. In het onderstaande worden de belangrijkste ontwikkelingen geschetst. Nieuwe kennis Nieuwe normen en overstap naar overstromingskansbenadering In de komende jaren zullen nieuwe normen vastgesteld worden en daarmee samenhangend zal overgegaan worden van oversschrijdingskans- naar overstromingskansbenadering. In een brief aan de Tweede Kamer (april 2013) heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu aangegeven dat zij – op advies van de Deltacommissaris – een nieuwe, meer doelmatige normering voor de veiligheid van de primaire waterkeringen nastreeft. De basis voor de nieuwe normering wordt gevormd door een basisveiligheid. Afhankelijk van de economische schade bij een overstroming, het groepsrisico en/of de kwetsbaarheid van vitale objecten of infrastructuur (samen een maat voor ontwrichting) kunnen aanvullende eisen aan de primaire waterkering worden gesteld. Deze nieuwe normen gaan gelden per dijktraject. Voor dit dijktraject, onderdeel van een waterkering, geldt dat de gevolgen van een dijkdoorbraak min of meer vergelijkbaar zijn. Hiermee ontstaat ruimte voor differentiatie van de veiligheidsnorm binnen dijkringen en een grotere kans op het doelmatig investeren in veiligheid. Naar verwachting zullen maximaal 200 dijktrajecten worden onderscheiden. Voor de komende jaren zal Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL) op basis van een faalkansbegroting voor de verschillende dijktrajecten de partiële veiligheidsfactoren bepalen. Door WVL is een handleiding voor de ontwerpers opgesteld om met deze aanpak te werken. In deze handleiding staan deze factoren voor verschillende normen (1: 250, 500, etc.) en Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 28 Error! Unknown document property name. 60 dijktraject lengtes ( 10km, 20km, etc.). Met behulp van deze factoren kunnen de ontwerpers de dijkontwerpen maken. Deltaprogramma In het Deltaprogramma wordt gewerkt aan een samenhangende aanpak van onder andere waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ruimtelijke inrichting. Deze aanpak wordt geconcretiseerd met een vijftal deltabeslissingen. De deltabeslissing Waterveiligheid gaat over het actualiseren van normen voor waterveiligheid. Deze deltabeslissing is samen met de deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie het vertrekpunt voor een pakket maatregelen voor waterveiligheid: het Deltaplan Waterveiligheid. Het Deltaplan Waterveiligheid is de nieuwe naam voor het 'integraal waterveiligheidsprogramma' uit het Bestuursakkoord Water. Het is een samenhangend programma van alle maatregelen voor waterveiligheid, die in uitvoering, voorbereiding of onderzoek zijn. Sterkte en belastingen (semi)probabilistisch bepaald Voor zowel het toetsen als voor het ontwerpen worden dezelfde modellen en formules gebruikt Het verschil tussen toetsen en ontwerpen is dat bij het toetsen gebruik gemaakt wordt van in de “Regeling veiligheid primaire keringen” vastgestelde hydraulische randvoorwaarden en veiligheidsfactoren. Bij het ontwerpen wordt gebruik gemaakt van een ontwerphorizon met de daarbij behorende ontwikkelingen en onzekerheden, Deze worden doorvertaald naar zowel de belastingen- als de sterktekant. De ontwerphorizon geeft aan voor hoeveel jaar verschillende toekomstige ontwikkelingen meegenomen worden. Voor de belastingkant geldt dat naast toekomstige rivierafvoeren of zeespiegelstijging bijvoorbeeld ook morfologische ontwikkelingen (denk aan erosie van het voorland) van belang kunnen zijn. Op dit moment wordt bezien op welke wijze de overstap gemaakt zal worden naar het probabilistisch ontwerpen. Dat heeft invloed op de te hanteren robuustheidstoeslagen. De ontwerphorizon heeft ook effect op de grootte van de partiële veiligheidsfactoren aan de sterktekant. Met deze factoren worden onzekerheden omtrent aannames van uitgangspunten en onzekerheden ten aanzien van bodemgesteldheid e.d. meegenomen in het ontwerp. Evenals bij de belastingenkant geldt dat ook hier dat gewerkt wordt aan de overstap naar probabilistisch ontwerpen. Voor de korte termijn is begin 2014 de overstromingskansbenadering uitgewerkt worden tot semiprobabilistische voorschriften waarbij de onzekerheden aan belasting- en sterktekant worden verdisconteerd in partiële veiligheidsfactoren. Onderhoud integraal onderdeel ontwerp Tevens dient bezien te worden welke ontwikkelingen meegenomen moeten worden in het kader van het beheer en onderhoud. Te denken valt aan het stellen van zwaardere eisen ten aanzien van het beheer en onderhoud en of het vastleggen van het nieuwe onderhoudsregime in bijvoorbeeld de keur. Nieuwe kennis ontwikkeld binnen het HWBP Daarnaast worden momenteel projectoverstijgende verkenningen opgesteld die leiden tot nieuwe kennis op het gebied van piping, de systeemwerking van de dijkringen in Midden Nederland en de Waddenzeekust. De regionale programmabegeleiders en projectbegeleiders kunnen de laatste ontwikkelingen inbrengen in de projecten. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 29 Error! Unknown document property name. 60 HWBP helpt met het formuleren van de uitgangspunten De nieuwe kennis is op korte termijn nog niet of niet volledig uitgekristalliseerd. Dat betekent dat er voor de eerste HWBP projecten, een tijdelijke overgang naar nieuwe kennis ingezet wordt. Door een geleidelijke overgang te maken ontstaat ruimte om te experimenteren met nieuwe kennis en deze verder te ontwikkelen. Het adviesteam van de programmadirectie zal de beginnende projecten ondersteunen om samen vast te stellen in hoeverre de in ontwikkeling zijnde kennis meegenomen dient te worden in de projecten. Ten aanzien van de nieuwe norm en de overgang naar overstromingskansbenadering is het de bedoeling dat de projecten die nu beginnen verschillende scenario’s uitwerken. Naast de overschrijdingskansbenadering met de vigerende norm, is, om de (bestuurlijke, financiële) afweging tussen beide benaderingen goed te kunnen maken, het noodzakelijk dat ook de consequenties inzichtelijk gemaakt worden van de overstromingskansbenadering. Omdat voor deze benadering de norm nog niet is vastgelegd, moet de uitwerking met zowel een hoge als met een lage norm plaatsvinden. Dit betekent dat er in principe drie scenario’s uitgewerkt moeten worden. Eén scenario op basis van de huidige, één scenario op basis van een nieuwe hoge, en één op basis van een nieuwe lage norm. Het is de bedoeling dat de ontwerpuitgangspunten, die in het Plan van aanpak voor de verkenningfase zijn geformuleerd en geaccordeerd door het programmabureau, voor alle navolgende fasen niet meer veranderen. Momenteel wordt er een overzicht van deze (technische) uitgangspunten voor bijvoorbeeld het bepalen van de hydraulische randvoorwaarden opgesteld. MEER INFORMATIE Meer informatie over leidraden en technische rapporten, normen en handreikingen is te vinden op www.enwinfo.nl, www.nen.nl, www.stowa.nl www.cur.nl. Ruimtelijk ontwerpen in de verkenningsfase (bron: Ontwerpen in MIRT) Een brede verkenning draagt bij aan een snellere en betere uitvoering van de projecten. Het inzetten van ruimtelijk ontwerpers (planologen, stedenbouwers, landschapsaritecten) draagt hieraan bij. Kracht van het ontwerp is om beelden over opgave en oplossingen met elkaar te delen en te vergelijken. Dit komt van pas bij het opstellen van een Plan van Aanpak, het programma van eisen, de analyse en de beoordeling. Ontwerp is dus niet alleen een eindresultaat (hèt ontwerp), maar nog veel meer een middel om tot resultaat te komen. Daarmee is het meteen een vorm van risicobeheersing. Door vroeg in het proces een brede horizon te verkennen qua tijd, ruimte (studie- en plangebied) en andere belangen worden risico’s en kansen in beeld gebracht. Het helpt ook om in de verkenningen te trechteren van grof naar fijn (VKA). Ruimtelijk ontwerpen draagt bij aan: 1. doelmatig werken: door de opgave, dilemma’s en oplossingen goed in beeld te brengen, van grof naar fijn te werken etc. 2. gebiedsgericht werken: door inzicht te geven over effecten, verschillende ingrepen te verbinden (synergie) etc. 3. draagvlak: door kennis en ervaringen van belanghebbenden samen te brengen, dialoog en besluitvorming te faciliteren etc. Uiteraard is de ontwerpinzet niet bij ieder project even groot. Maar ook bij een sectoraal project kan ontwerp een bijdrage leveren door andere belangen rond het project een passende plaats te geven. Voor voorbeelden zie: DPNH Voorbeeldenboek , o.a. Zwakke Schakel Walcheren https://deltaprogramma.pleio.nl/pages/view/5301722/dpnh-voorbeeldenboek Documenten Q-team Ruimte voor de Rivier op http://www.ruimtevoorderivier.nl/loket/q-team/ Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 30 Error! Unknown document property name. 60 Start: een Programma van Eisen voor het VKA Bij de start van de verkenning ligt de focus op het programma van eisen voor het VKA. Dit bestaat uit een aantal elementen. Eerst de veiligheidsopgave aanscherpen Ieder project start met een aantal afgekeurde dijkvakken en kunstwerken. De basis van het programma van eisen is de veiligheidsopgave. In beginsel is de veiligheidsopgave gebaseerd op de resultaten van de toetsing. Niet alle toetsresultaten zijn van dezelfde kwaliteit en daarnaast zijn toetsoordelen vaak over meerdere toetsrondes overgenomen terwijl toetsregels inmiddels zijn veranderd. Dit kan ertoe leiden dat het beeld van het veiligheidsprobleem niet klopt. Daarom wordt bij de start van het ontwerpproces het ten sterkste aanbevolen om de veiligheidsopgave eerst aan te scherpen. Hierbij kan gestart worden met het controleren van de toets en waarbij op onderdelen deze toets gedetailleerder wordt herhaald met gebruik van nieuwe toetsregels en nieuw te verzamelen gegevens. Om de omvang van het veiligheidsprobleem definitief vast te stellen is veelal nader geotechnisch of geohydrologisch onderzoek nodig naar bijvoorbeeld de bodemopbouw en sterkteparameters van de bodem, maar ook onderzoek naar grondwaterstanden en het reageren van waterstanden op fluctuaties van de buitenwaterstand, etc. Ook rondom kunstwerken is vaak nader onderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek bepaalt de eigenlijke veiligheidsopgave. Het kan zijn dat alsnog blijkt dat de kering geheel, of op bepaalde trajecten toch blijkt te voldoen, of dat de geografische begrenzing van het project (licht) verschuift. Bepaal ook hoe om te gaan met tussengelegen goedgekeurde delen van de waterkering. In principe maakt de definitieve veiligheidsopgave deel uit van de scope. De sope is de ruimtelijke afbakening van het project. Deze scope wordt getoetst door het reviewen toetsteam. Bij complexe en omvangrijke projecten kan het onderzoek meer tijd in beslag nemen dan beschikbaar is voor het opstellen van het Plan van aanpak. In dat geval volstaat een beschrijving van het uit te voeren onderzoek, met alle aannames die daarbij gedaan worden in het Plan van aanpak voor de verkenning. Het is verstandig om dit onderzoek voor alle afgekeurde keringen uit te voeren, óók als de projecten nog niet voor de komende jaren geprogrammeerd zijn. Het geotechnisch en geohydrologisch onderzoek is in beginsel subsidiabel, maak daar met de programmadirectie afspraken over. Het is aan te bevelen om bij de kritische beschouwing van de toetsing, het opstellen van onderzoeksplannen en de interpretatie en modellering van de gegevens het adviesteam te betrekken. Inpassing van het ontwerp verkennen Het ontwerp van het Voorkeursalternatief moet worden ingepast in de omgeving. Mogelijk zijn er bepaalde dwangpunten waarmee in het ontwerp rekening gehouden moet worden of liggen er kansen om andere belangen mee te koppelen. Deze komen naar voren uit de bureaustudies naar gebiedskenmerken (zie hiervoor hoofdstuk 6), eventuele ontwerpateliers en de stakeholdersanalyse (zie hoofdstuk 3). TIPS Beschouw je toetsresultaten kritisch Niet alle toetsresultaten zijn van dezelfde kwaliteit en daarnaast zijn toetsoordelen vaak over meerdere toetsrondes overgenomen terwijl toetsregels inmiddels zijn veranderd. Dit kan ertoe leiden dat het beeld van het veiligheidsprobleem niet klopt. Voer een hertoets uit op basis van bestaande en aanvullend te verzamelen gegevens en zoek naar beheersmaatregelen waarmee een onvoldoende oordeel kan worden weggenomen. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 31 Error! Unknown document property name. 60 Doe voldoende geotechnisch en geohydrologisch onderzoek en neem dit mee in de beschouwing van je veiligheidsprobleem. Met het vroegtijdig uitvoeren van aanvullend onderzoek en het analyseren hiervan ontstaat vroeg in de verkenning een beeld van uit te voeren versterkingsmaatregelen. Pas op basis van dat beeld kan een onderbouwde keuze voor planperiode n en VKA worden bepaald. Bij het HWBP2 is gebleken dat na aanvullende onderzoeken hele stukken te versterken waterkering niet meer versterkt hoefde te worden en ook dat de ingreep een veel grotere impact had op de omgeving dan eerder aangenomen. Het monitoren van de waterkering (vervormingen en waterspanningen) kan onderdeel zijn van het aanvullend onderzoek. Veldbezoek De impact van gebiedskenmerken op de mogelijkheden voor versterking is vaak moeilijk vanaf de kaart te lezen. Organiseer daarom in een vroeg stadium van het project een veldbezoek. Aan tafel met belanghebbenden Het zelfde geldt voor het maatschappelijk krachtenveld. Een rond-de-tafel gesprek geeft vaak meer zicht op de nuances van de standpunten dan uit een schriftelijke stakeholdersanalyse blijkt. Geef duidelijkheid over de status van dit gesprek. Innovatiekansen verkennen De programmadirectie HWBP heeft van een groot aantal innovaties een kansenscan opgesteld. Hierin zijn de kansrijkdom en de kostenbesparing van iedere innovatie ingeschat. Verken bij de start van het project de mogelijkheden om kansrijke innovaties toe te passen in het project, voer eventueel marktconsultaties uit om nieuwe ideeën over mogelijke oplossingsrichtingen te verzamelen. Motiveer in het Plan van aanpak duidelijk of er wel of geen innovaties in het project worden betrokken (zie ook de Handreiking Innovatie) Voorbeeld: Piping, gebruik van innovatieve oplossingen Als gevolg van de toename van de Rijnafvoer wordt 30 kilometer primaire waterkering aan de linkeroever van de Nederrijn/Lek versterkt. Over een lengte van 2 kilometer moeten maatregelen worden getroffen om een pipingprobleem op te lossen. In het concept-projectplan waren hiervoor de klassieke maatregelen (kleiinzet aan de rivierzijde en waar ruimte ontbreekt een berm aan de polderzijde) opgenomen. Gedurende de planstudie werden nieuwe rekenregels ontwikkeld. De geplande maatregelen tegen piping waren door de nieuwe rekenregel verre van voldoende om het probleem op te lossen. Uit een verkenning bleek dat de nieuwe rekenregel voor piping tot gevolg heeft dat het merendeel van de dijken in het rivierengebied (op termijn) opnieuw moet worden versterkt. Bovendien zouden bermen en klei-inzetten aanzienlijk breder worden. Daarom is gezocht naar innovatieve mogelijkheden om het pipingprobleem op te lossen. Deze oplossing is het ‘Verticaal Zanddicht Geotextiel” (VZG). Dit textiel, dat aan de polderzijde van de dijk wordt ingebracht, laat het water door, maar houdt de ontwikkeling van een pipe tegen. Onderzoek in het laboratorium en bij de IJkdijk heeft aangetoond dat het concept werkt. Vanwege de positieve verwachting heeft het waterschap besloten om de oplossing in de 2 kilometer te versterken ‘pipingdijk’ alsnog te wijzigen en in plaats van bermen en klei-inzetten het VZG als pilot toe te passen. Hiermee kan het ruimtebeslag aanmerkelijk worden beperkt en kan met monitoring meer inzicht in de nog bestaande onzekerheden van deze techniek worden verkregen. Nu al is de oplossing veel goedkoper dan de klassieke maatregel tegen piping. Hier komt bij dat het VZG Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 32 Error! Unknown document property name. 60 ‘rekenregelonafhankelijk’ is. Door nu een kansrijke innovatie toe te passen wordt zo kennis ontwikkeld voor een mogelijk grootschalige toepassing in de toekomst. Meekoppelen van andere initiatieven? Het is mogelijk dat zich in de omgeving van het project gebiedsontwikkelingen voordoen die interfereren met het project of hierin makkelijk kunnen worden betrokken. Het kan hierbij gaan om initiatieven van het waterschap zelf, maar ook om die van andere partijen. Deze initiatieven worden niet vanuit het HWBP gesubsidieerd. Het is mogelijk om de scope van het project hiermee te verbreden. Voor het HWBP geldt dat er in principe geen sprake kan zijn van vertraging of verhoging van de kosten als gevolg van het koppelen van andere initiatieven. In paragraaf 3.2 is hier op in gegaan. Principeoplossingen formuleren Op basis van het Programma van Eisen kan verkend worden welke maatregelen mogelijk zijn. Hiervoor wordt het plangebied over het algemeen opgedeeld in min of meer homogene onderdelen van de waterkering. Voor elk deel wordt vervolgens op basis van een deskundigenoordeel in beeld gebracht welke principeoplossingen aan de orde kunnen zijn. De principeoplossingen moeten passen binnen eventuele eerder gemaakte beleidskeuzes. Bezie hierbij of er mogelijkheden zijn om de veiligheid te realiseren door middel van ingrepen buiten de afgekeurde dijkvakken. Is er een voorland aanwezig? Kan er rivierverruiming gerealiseerd worden? Hierbij is bepalend of uitgegaan wordt van een sectorale of een integrale aanpak. Een sectorale aanpak betreft een klassieke dijkversterking, een partiële dijkversterking, maatwerk, aanvullend onderzoek of beheer & onderhoud. Een integrale aanpak omvat naast het meenemen van de sectorale maatregelen ook het meenemen van gebiedsgerichte maatregelen en maatregelen in het voorland van de waterkering en/of in het omliggende watersysteem van de waterkering. Het kan zijn dat voor het maken van deze keuze over de aanpak aanvullend onderzoek nodig is, zeker waar het gaat om maatregelen in het omliggende watersysteem. Dit vraagt ook een projectoverstijgende analyse op een ander schaalniveau dan de betreffende waterkering. Bij projectoverstijgende analyses is het van belang rekening te houden met de ontwikkelingen binnen het Deltaprogramma. Programma van Eisen Op basis van de veiligheidsopgave, de inpassing van het ontwerp en de eventuele koppeling met andere initiatieven kan het programma van eisen voor het Voorkeursalternatief worden opgesteld. Dit vormt belangrijke input voor het Plan van aanpak dat voor de verkenning wordt opgesteld. TIP Besteed aandacht aan kruisende grote leidingen. De aanwezigheid van grote transportleidingen is vaak bepalend voor de oplossingsruimte en de financiële omvang van het project. Breng dit vroegtijdig in beeld. Analyse: van mogelijke oplossingsrichtingen naar kansrijke alternatieven Alle mogelijke oplossingsrichtingen worden door experts beoordeeld. Per oplossingsrichting is tenminste één alternatief uitgewerkt. In beginsel gebeurt de beoordeling kwalitatief. Het is mogelijk dat sommige onderdelen verder gekwantificeerd moeten worden. Daardoor kunnen enkele alternatieven enigszins aangepast en opnieuw beoordeeld moeten worden. Op basis hiervan vallen sommige alternatieven af. Zorg dat de motivatie goed gedocumenteerd is. Het is verstandig om de keuzes inclusief motivatie te laten toetsen op hun houdbaarheid. De geselecteerde alternatieven zijn de kansrijke alternatieven. Deze worden verder uitgewerkt. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 33 Error! Unknown document property name. 60 Adaptief Deltamanagement In het Deltaprogramma 2014 zijn de concept voorstellen voor de deltabeslissingen en de kansrijke strategieën voor alle relevante gebieden in het Deltaprogramma opgenomen. In het Deltaprogramma 2015 volgen de definitieve voorstellen. Een belangrijk element bij de ontwikkeling van deze voorstellen is het adaptief deltamanagement. De kern van het adaptief Deltamanagement is op een verstandige wijze omgaan met onzekerheden. Bij de ontwikkeling van de kansrijke alternatieven op projectniveau is het raadzaam om van dit principe gebruik te maken en rekening te houden met de regionale Deltastrategieën. Uitbreidbare versterking Met de versterking van een waterkering is deze niet voor altijd klaar. In de loop van de jaren ontstaat er weer de noodzaak van een verdere versterking. Het is verstandig om hier bij de keuze van het voorkeursalternatief ook rekening te houden met een toekomstige versterking cq. uitbreidbaarheid van de waterkering. Met een toekomstgerichte aanpak kan een nodeloos ingewikkelde (en kostbare) toekomstige versterking worden voorkomen. Elementen in deze aanpak kunnen zijn: Rekenen met mogelijk toekomstige hydraulische randvoorwaarden bijvoorbeeld met een stijging van de MHW met 1 meter of met een 10 keer strengere norm. Bij een toekomstgerichte verkenning is het te overwegen om een dijktraject te bezien en niet alleen de afgekeurde dijkvakken. Vastleggen van het benodigde toekomstige ruimtebeslag in de keur en het bestemmingsplan ; Opstellen van een visie, waarin wordt aangegeven hoe in de periode tot een mogelijk toekomstige dijkversterking wordt gehandeld bij het verlenen van vergunningen (bijvoorbeeld toekomstgericht bouwen of vrije ruimte reserveren) en bij mogelijke kansen, zoals aankoop van vrijkomende gronden, of plannen van derden. Optimaliseren ontwerphorizon Voor het ontwerp van de HWBP-projecten is er voor gekozen de vaste ontwerphorizon van 50 jaar voor oplossingen in grond en 100 jaar voor constructieve oplossingen los te laten. Voor ieder project dient er een optimale ontwerphorizon worden vastgesteld door middel van een transparante en traceerbare beleidsanalyse. Een mogelijkheid is per faalmechanisme de termijn te onderzoeken waarop - op basis van de toetsregels - de waterkering faalt (b.v. bij een planperiode van 10, 20 of 50 jaar) om vervolgens de voor het ontwerp van de versterking te hanteren planperiode te bepalen. Daarnaast kan verkend worden of het mogelijk is de veiligheid te realiseren met een beheermaatregel, zoals het opzetten van een polderpeil. Ook de optimalisatie van aanleg en onderhoud, gedeeltelijke versterking, overlast en uitbreidbaarheid kunnen worden betrokken bij het optimaliseren van de ontwerphorizon. Er kan hierbij gebruik worden gemaakt van een kosteneffectiviteitanalyse (KEA). Beoordeling en besluitvorming In de beoordeling en besluitvorming van de Verkenning wordt veel minder aandacht geschonken aan het ontwerp. Op dat moment vindt de effectbeoordeling en keuze plaats. Het gaat daarbij vooral om de verschillen tussen de alternatieven. Mogelijk zal het Voorkeursalternatief nog wel worden aangepast naar aanleiding van de effectbeoordeling door het toepassen van mitigerende of compenserende maatregelen. Dit wordt vooral ingegeven door de beoordeling op grond van de effectbeschrijving. Hier wordt verder op ingegaan in Hoofdstuk 5. Het is gebruikelijk om verdere optimalisaties van het voorkeursalternatief in de planuitwerking te doen. Wanneer optimalisatie van het VKA van belang is om te komen tot een bestuurlijk gedragen VKA, kan in de verkenning een verdere optimalisatie van het VKA plaatsvinden. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 34 Error! Unknown document property name. 60 5 Welke andere onderzoeken zijn nodig? Inleiding In hoofdstuk 4 is al ingegaan op het onderzoek dat nodig is om de veiligheidsopgave nader in beeld te brengen. Daarnaast zullen in de verkenning de effecten van de alternatieven op de in het gebied aanwezige waarden en functies onderzocht worden. Het gaat daarbij om functies en waarden, zoals natuur, landschap, cultuurhistorie en archeologie, openluchtrecreatie, bodemkwaliteit, kabels en leidingen en niet gesprongen explosieven. Inventariseer daartoe in het Plan van aanpak deze functies en waarden, zodat een indruk verkregen kan worden van de onderzoeken die in de verkenning gedaan zullen worden. In veel gevallen kan met een bureauonderzoek van bestaande informatie, gegevensbestanden en kaartmateriaal worden volstaan, eventueel aangevuld met een veldbezoek. Op basis van deze inventarisatie kunnen de voor het gebied en voor het project relevante kenmerken van die waarden bepaald worden (zoals de te beschermen soorten binnen het thema natuur). Kijk daarbij ook naar mogelijke ontwikkelingen in de toekomst. Een volgende stap is te bepalen welke functies en waarden sturend zijn voor het ontwerp van de waterkering en op welke wijze deze in het ontwerp zullen worden gerespecteerd. Daarna worden de mogelijke effecten van de voorgenomen versterking op de in het gebied aanwezige functies en waarden bepaald. Belangrijk is te bepalen wat de relevante cq. onderscheidende effecten zijn en welke beoordelingscriteria daarbij gehanteerd kunnen worden. Daarvoor is het belangrijk om een beeld te hebben van de mogelijke ingrepen die gedaan worden. Ook de wijze van effectbepaling en het detailniveau hiervan is een aandachtspunt. Het is belangrijk te focussen op de voor het project relevante kenmerken en criteria en daarbij te bedenken hoe de effectbepaling in de loop van het project steeds gedetailleerder plaats kan vinden en wat daarvoor nodig is. Denk in de analyse ook na over het moment waarop aanvullend onderzoek het beste kan plaatsvinden. De mate van detail van de effectbeoordeling is, niet alleen afhankelijk van de fase waarin het project zich bevindt, maar ook van de mate van complexiteit van de oplossingen en van de locatie waar de ingreep plaatsvindt. Alle mogelijke oplossingsrichtingen worden globaal beoordeeld. Het gaat om een inschatting van de mogelijke risico’s en de omvang daarvan. Kijk ook naar mogelijke positieve effecten die het project met zich meebrengt. Vervolgens vindt voor de geselecteerde kansrijke alternatieven een nadere effectbepaling plaats. Van belang is te onderzoeken of de effecten van de kansrijke alternatieven niet leiden tot een belemmering van de realisatie van het project of dat mitigerende en/of compenserende maatregelen mogelijk zijn. Cruciaal staat de vraag of met het treffen van additionele maatregelen de risico’s voor de daadwerkelijke realisatie van de versterkingsopgave voldoende zijn beheerst. Neem de kosten van deze voorzieningen in de kostenraming op. De onderzoeken naar deze functies en waarden worden in de hiernavolgende paragrafen beschreven. Ook wordt in dit hoofdstuk ingegaan op het onderzoek dat uitgevoerd wordt naar de beschikbaarheid van benodigde gronden en vastgoed en het verwijderen van obstakels in de ondergrond. Risicogestuurd werken Risicogestuurd werken is cruciaal in de voorbereiding en uitvoering van hoogwaterbeschermingsprojecten. Dit wil zeggen dat de werkzaamheden die worden uitgevoerd, de wijze waarop en het detailniveau waarmee dit gebeurt, wordt bepaald aan de hand van nut en noodzaak. Welke vergunningen zijn er nodig? Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 35 Error! Unknown document property name. 60 Welke informatie moet daarvoor worden verzameld? Relevante informatie is onder andere informatie die: - cruciaal is voor het ontwerp onderscheidend is voor de alternatieven noodzakelijk is voor het bepalen van de belangrijkste kostenbepalende factoren belangrijk is voor de omgeving (bestuurlijk/maatschappelijk) belangrijk voor je planning. Voorkom schijnzekerheid en zorg dat er integraal aandacht is voor de voortgang van het project. Het volgorderlijk oppakken van werkzaamheden leidt wellicht tot de minste risico’s of onzekerheden, maar levert een te lange doorlooptijd op. Dat betekent veelal van grof naar fijn werken en waar mogelijk anticiperen in het proces. In dit hoofdstuk komt dit nadrukkelijk aan de orde en is deze wijze van werken integraal uitgewerkt. TIPS Gebruik bestaande informatie Maak zoveel mogelijk gebruik van bestaande informatie en kaarten (zie lees verder) Bespreek effectbepaling en beoordeling met belanghebbenden Aanbevolen wordt om voor elke fase de beoordelingscriteria, de wijze van effectbepaling en het detailniveau van de effectbepaling met belanghebbenden te bespreken. Mogelijk kun je belanghebbenden betrekken bij het bepalen van effecten. Combineer de ruimtelijke aspecten in het ruimtelijk onderzoek De aspecten natuur, landschap, cultuurhistorie en archeologie en openluchtrecreatie kunnen in veel gevallen gecombineerd worden en integraal onderzocht worden. Dit bevordert dat het planproces daarnma ook geïntegreerd plaatsvindt en niet uiteenvalt in een optelsom van allerlei deeloplossingen. Combineer de verschillende veldonderzoeken Kijk of de verschillende veldonderzoeken slim met elkaar zijn te combineren, vooral ook omdat er voor veldonderzoeken vaak toestemming van de betrokken grondeigenaren nodig is. Een ander aandachtspunt is dat de verschillende onderzoeken raakvlakken met elkaar hebben. Naast toestemming voor betreding is soms ook een vergunning of werkprotocol nodig. Onderzoek eerst bodemverontreiniging en niet gesprongen explosieven Met name archeologisch veldonderzoek is nauw verweven met onderzoek naar bodemverontreiniging en niet gesprongen explosieven. Beide onderzoeken moeten zijn uitgevoerd voordat archeologen met veldwerk aan de slag kunnen. Het onderzoeksgebied moet eerst zijn vrijgegeven van explosieven en verontreinigingen. Natuur De voorgenomen versterking en de daarbij behorende ingrepen kunnen leiden tot negatieve effecten op beschermde soorten planten en dieren. Ten aanzien van natuur gaat het om gebiedsbescherming (belegd in de Natuurbeschermingswet 1998) en soortsbescherming (belegd in de Flora en faunawet). In veel gevallen is ook het provinciaal beleid van belang, zoals de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Op grond van het bovenstaande is het doel van het onderzoek voor natuur: Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 36 Error! Unknown document property name. 60 Het inpassen van natuurwaarden in het ontwerp van de nieuwe waterkering; Het in kaart brengen van mogelijke effecten op beschermde gebieden en soorten van de voorgenomen ingreep/versterking. Van belang is om vast te stellen wat voor natuur de relevante kenmerken zijn voor de te onderzoeken alternatieven en wat daarvoor de beoordelingscriteria zijn. Focus op de voor het project relevante kenmerken en criteria. De beoordeling van effecten op natuurwaarden is over het algemeen kwalitatief van aard. Analyse Doel van de analyse is te constateren of in het ontwerp rekening moet worden gehouden met natuurwaarden of hoe aantasting van natuurwaarden kan worden voorkomen en welke kenmerken relevant zijn in het selectieproces van de verschillende mogelijke oplossingen. Het is allereerst belangrijk om te bepalen of er in (en in de nabijheid van) het projectgebied beschermde natuurwaarden (zoals Natura 2000-gebieden, EHSgebieden) aanwezig zijn en welke (instandhoudings)doelen voor deze gebieden gelden. Voer vervolgens een globale inventarisatie uit van de actuele natuurwaarden. Dit kan in principe met een bureauonderzoek, waarbij gebruik gemaakt kan worden van bestaande gegevens over flora en fauna aangevuld met incidentele waarnemingen en/of mondelinge mededelingen. Ook is van belang te kijken of er nog iets verandert in de toekomstige situatie. Bepaal dan wat voor natuur relevant is bij de voorgenomen ingreep: welke potentiële risico’s zijn er op overtreding van natuurwetgeving en –beleid?. Maar ook: welke kansen levert het project op voor het versterken van natuurwaarden? Daarbij gaat het om het risico dat bepaalde effecten optreden en ook hoe eenvoudig deze zijn te mitigeren. Focus ligt op de vanuit natuurwetgeving meest kansrijke mogelijke oplossingen. Aan de hand van kaartmateriaal en monitoringsgegevens in combinatie met een verkennend veldbezoek is aan te geven of negatieve effecten uit te sluiten zijn. Hierbij is vooral de ruimtelijke situering van de mogelijke oplossingen in relatie tot de aanwezige natuurwaarden van belang. In deze fase gaat de aandacht in de effectbeoordeling vooral uit naar ruimtebeslag, versnippering/doorsnijding en aantasting van vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde soorten. Beoordeling In de beoordeling worden de kansrijke alternatieven verder uitgewerkt en is ook de effectbepaling gedetailleerder. Verken voor zowel Natura2000, EHS als de Flora- en faunawet de mogelijkheden voor mitigatie en/of compensatie voor de kansrijke alternatieven. Kijk ook naar de vergunbaarheid van de kansrijke alternatieven. Voor Natura2000-gebieden moet in deze fase voor de kansrijke alternatieven een ‘voortoets’ worden uitgevoerd. Doorgaans doe je voor de kansrijke alternatieven een uitgebreide voortoets en alleen voor het VKA, in de planuitwerkingsfase, een Passende Beoordeling. Ten aanzien van de Flora- en faunawet moet in deze fase op basis van bestaand kaartmateriaal en expert judgement een inschatting worden gemaakt of er binnen het studiegebied een kans is op aantasting van de functionaliteit van leefgebieden van beschermde soorten. Maak per soort(groep) een overzicht van het benodigde vervolgtraject voor het verkrijgen van een ontheffing. Hierbij is relevant dat door waterschappen een Gedragscode Flora en fauna-wet is opgesteld. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 37 Error! Unknown document property name. 60 TIPS Bepaal het studiegebied Vergeet niet om voor de relevante natuureffecten het studiegebied te bepalen: ingrepen in projectgebied kunnen leiden tot effecten buiten het projectgebied. Het studiegebied is het gebied tot waar de effecten van een ingreep zich uitstrekken. De grootte van het studiegebied kan per effect verschillen. We gaan er van uit dat in de scope van het project het projectgebied is vastgelegd. Neem bedreigde soorten mee Vergeet niet om ook effecten op niet-wettelijk beschermde, maar wel bedreigde soorten mee te nemen. Neem zowel de effecten tijdens de realisatie van het project als ook de effecten na voltooiing van het project mee. Zo kan de aantasting van abiotische factoren, b.v. bodemopbouw, nog van invloed zijn op het herstel van kwetsbare vegetaties. Focus op de meest urgente gebieden en strikt beschermde soorten Richt de aandacht in het begin op de meest urgente gebieden en de strikt beschermde soorten. Daarmee voorkom je al te veel detail. Neem het Bevoegd gezag mee Schakel vroeg in het project Bevoegd Gezag in. Bevoegd Gezag kan aangeven wat zij belangrijk vindt bij het doorlopen van de benodigde procedures. Regelmatig overleg met Bevoegd Gezag over gemaakte keuzes en uitgevoerd onderzoek draagt bij aan het snel afhandelen van aanvragen. Actualiteit gegevens Inventarisatiegegevens van beschermde diersoorten hebben een beperkte houdbaarheid. Vaak wordt een termijn van 5 jaar gehanteerd, maar bij vleermuizen is deze b.v. 3 jaar. Stel in een vroeg stadium een overzicht op van de beschikbare en ontbrekende inventarisatiegegevens. Zo kan tijdig aanvullend onderzoek worden ingepland. Met name de verplichte onderzoeksperioden geven beperkingen aan zowel het planproces als de uitvoeringsplanning! Gezien de grote onderzoeksinspanning (b.v. monitoring van vleermuizen) is het meestal kosteneffectief om veldinventarisaties in de planuitwerkingsfase voor het VKA te doen. Mochten deze inventarisaties net zo efficiënt uitgevoerd worden in de Verkenningsfase, dan is dat te prefereren. Let daarbij wel op de actualiteit van gegevens. Denk aan beheer en onderhoud Ook voor natuur is beheer en onderhoud van belang. Neem daarom zo nodig de effecten van een maatregel op het benodigde beheer en onderhoud mee. Bekijk voorbeelden van natuurontwikkeling Beschouw nadrukkelijk de mogelijkheden van nieuwe ecologische kwaliteit die het gevolg kan zijn van de maatregelen aan de dijk. Denk daarbij aan Building with Nature (www.ecoshape.nl), ruimte voor de rivier (www.ruimtevoorderivier.nl), voorbeelden van natuurtechnisch ontwerp (http://www.lne.be/themas/milieu-en-infrastructuur/vademecumsnatuurtechniek/vademecum-waterlopen) etc . MEER INFORMATIE Verspreidingsgegevens uit de Nationale Databank Flora en Fauna zijn beschikbaar via het Natuurloket (tegen vergoeding): www.natuurloket.nl. Let erop dat deze gegevens voor een specifieke locatie vaak niet compleet zijn. Ook lokale organisaties hebben vaak onderzoeksgegevens en – Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 38 Error! Unknown document property name. 60 rapporten. Neem deze lokale organisaties mee in het proces met de omgeving! Aanwijzingsbesluiten, begrenzingen en instandhoudingsdoelen van Natura2000-gebieden zijn beschikbaar via het Ministerie van EZ: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur/natura-2000.nl Informatie over de EHS (begrenzing en wezenlijke kenmerken en waarden) worden per provincie vastgesteld. Informatie is beschikbaar op de websites van de betreffende provincie Het regiebureau Natura2000 heeft diverse handreikingen opgesteld om de effecten op Natura2000-gebieden te bepalen: www.natura2000.nl Handreiking zinvol effecten bepalen aanlegprojecten hoofdwatersysteem, RWS, opgesteld door Arcadis, 2012 Goedgekeurde gedragscode Flora- en Faunawet: http://www.hetlnvloket.nl/onderwerpen/vergunning-enontheffing/dossiers/dossier/flora-en-faunawet-ruimtelijke-ingrepen/stap-5gedragscode-gebruiken/overzicht-van-de-gedragscodes Soortenstandaards (voor aantal veel voorkomende beschermde soorten zijn door het Ministerie van EZ richtlijnen opgesteld hoe hier mee om te gaan): http://www.hetlnvloket.nl/onderwerpen/vergunning-enontheffing/dossiers/dossier/flora-en-faunawet-ruimtelijkeingrepen/soortenstandaards Landschap De voorgenomen versterking en de daarbij behorende ingrepen kunnen effect hebben op het landschap. Om te kunnen beoordelen welk effect de ingrepen hebben op het landschap is onderzoek nodig. Begin met een analyse naar het huidige landschap en de waarden ervan. Denk hierbij aan de samenhang tussen beleving, gebruik en houdbaarheid. Deze analyse kan het best door kaartstudie, brononderzoek en terreinbezoek uit te voeren. Bij de meeste ruimtelijke ingrepen gaat het om veranderingen in de ruimtelijke inrichting (o.a. symmetrie en openheid of beslotenheid), in het landschap zelf (o.a. landschappelijke patronen en elementen en beïnvloeding van schaalkenmerken). De ingreep kan bestaande kwaliteiten aantasten of juist versterken, maar kan ook nieuwe kwaliteit toevoegen. In de verkenning gaat het erom om de voor het landschap relevante kenmerken/waarden te bepalen en deze vervolgens te beschrijven voor de bestaande situatie en de toekomstige situatie bij autonome ontwikkeling. De detaillering van de effectbepaling en van de beoordeling van effecten is afhankelijk van de aanwezigheid van waardevolle landschappelijke waarden en de grootte van de voorgenomen ingreep in vergelijking met de aanwezige waarden. Omdat landschap vaak een belangrijke rol speelt bij de mensen die in het plangebied wonen en werken, en daarmee ook in de media en politiek, is het van belang om in het proces met de omgeving de effecten van de ingreep op het landschap gezamenlijk met belanghebbenden te bepalen. Door inpassing in het landschap te zien als integraal onderdeel van het ontwerpproces zal de uiteindelijke oplossingsrichting die gekozen wordt logisch en plekspecifiek zijn en op minder weerstand stuiten. Analyse In de analyse is het van belang om te constateren of er in het ontwerp rekening moet worden gehouden met in het projectgebied aanwezige waardevolle landschapskenmerken en met kenmerken die relevant zijn voor het selectieproces van de verschillende mogelijke oplossingen. Met deze informatie kan een eerste selectie van kansrijke alternatieven worden gemaakt en kan worden gekeken of Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 39 Error! Unknown document property name. 60 aantasting van waardevolle landschapskenmerken in het ontwerp kan worden voorkomen. Aan de hand van een kort veldbezoek en literatuurstudie kan een beeld van de bestaande situatie en autonome ontwikkeling worden verkregen. Beoordeling In de beoordeling is van belang dat gekeken wordt in hoeverre aantasting van aanwezige waarden kan worden voorkomen, zodat effecten en risico’s minimaal zijn. Voor landschap wordt gekeken naar de visuele invloedssfeer van de ingreep en is het te onderzoeken gebied vaak groter dan voor de andere onderzoeksthema’s. Vooral in open gebieden kan deze ver reiken. Wanneer landschap voor de beoordeling van kansrijke alternatieven een belangrijk onderscheidend criterium is, vindt in deze fase aanvullend onderzoek plaats. TIPS Gebruik beleidsnota’s Maak gebruik van de verschillende beleidsnota’s op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau. Maak slimme onderzoekscombinaties Combineer landschapsonderzoek met natuur en cultuurhistorisch en aardkundige waarden onderzoek en probeer verschillende aspecten integraal te beschouwen. Historisch vooronderzoek Doe al bij de start van de Verkenning een historisch vooronderzoek naar in het gebied aanwezige waarden voor landschap, natuur, archeologie en cultuurhistorie. Benut vervolgens het proces met de omgeving om de resultaten van dit historisch vooronderzoek aan te scherpen. Gebruik kaartmateriaal Maak gebruik van kaartmateriaal en visualisaties, zoals Visueel ruimtelijk Informatie Systeem (VIRIS) en Grootschalige Basis Kaart Nederland (GBKN). MEER INFORMATIE Factsheet ‘Aandacht voor landschap in de MER’ van de Commissie m.e.r. (www.commissiemer.nl) Cultuurhistorie en Archeologie Bij het onderzoek naar cultuurhistorie en archeologie gaat het om het voorkomen van mogelijke schade aan waardevolle objecten of aan mogelijk in de ondergrond aanwezige waarden als gevolg van ingrepen in de ondergrond. Op basis van het archeologisch onderzoek dient aangegeven te worden op welke wijze, conform de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz), rekening is gehouden met bekende en verwachte archeologische waarden. Ook geeft het aan welke maatregelen genomen kunnen worden om de aangetoonde waarden te behouden. Archeologisch onderzoek Allereerst wordt een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Doel van het bureauonderzoek is te komen tot een gespecificeerde archeologische verwachting. Indien het bureauonderzoek hiertoe aanleiding geeft, wordt de verwachting getoetst door middel van een verkennend veldonderzoek met (grond)boringen. Ook wordt hiermee vastgesteld of er sprake is van bodem verstoring. Als de verwachting zoals Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 40 Error! Unknown document property name. 60 opgesteld in het bureauonderzoek, tijdens het verkennend onderzoek overeind blijft, zal een karterend veldonderzoek uitgevoerd worden. In het geval er archeologische waarden aanwezig zijn, wordt een waarderend veldonderzoek met proefsleuven uitgevoerd om vast te stellen of de archeologische waarden behoudenswaardig zijn of niet. Vervolgens dient het Bevoegd Gezag, meestal de gemeente en soms de provincie of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), een Selectiebesluit te nemen. Het Bevoegd Gezag bepaalt hoe moet worden omgegaan met de aangetroffen archeologische resten (behouden of vrijgeven). Analyse Voor archeologie is het van belang om in een zo vroeg mogelijk stadium het onderzoek op te starten. Dit betreft het bureauonderzoek en eventueel ook de eerste fase van het inventariserend veldonderzoek, de verkennende boringen. Ook voor cultuurhistorische waarden is het gewenst een bureauonderzoek uit te voeren. Doel van deze onderzoeken is voor het ontwerpproces informatie aan te reiken over waar zich mogelijke archeologische of cultuurhistorische waarden bevinden, zodat in het ontwerpproces daar rekening mee kan worden gehouden. Voor de selectie van kansrijke alternatieven kan aangegeven worden waar zich risico’s en kansen bevinden ten aanzien van cultuurhistorie en archeologie. Besteed ook aandacht aan de noodzaak cq. gewenste intensiteit van het cultuurhistorische en archeologisch onderzoek en zorg dat de benodigde onderzoeken goed worden ingepland. Beoordeling In deze fase vindt meestal het veldonderzoek met verkennende boringen plaats. De informatie uit de boringen geeft inzicht in de geologie en de geomorfologische opbouw van de bodem. Zie ook ‘Richtlijn risicogestuurd grondonderzoek – van planfase tot realisatie’. In 2014 komt een handreiking beschikbaar voor het omzetten van een globaal geologisch model naar een lokaal geologisch model en de extra grondonderzoeken die daarbij noodzakelijk zijn. Vervolgens wordt voor de kansrijke alternatieven bepaald of de verwachte cq. aanwezige waarden worden verstoord door de geplande bodemingrepen en of aanvullende beschermingsmaatregelen mogelijk zijn. Ten aanzien van cultuurhistorie en archeologie gaat het in alle gevallen om kwalitatieve beoordelingen. TIPS Maak archeologie integraal onderdeel van het project Zorg dat archeologie en kabels en leidingen een integraal onderdeel van het project vormen en start vroeg in het project met onderzoek. In de planning zijn werkzaamheden voor cultuurhistorie en archeologie nauw verweven met andere werkzaamheden. Maak daar ruimte voor in de planning en in het ontwerpproces. Bureauonderzoek Start met een bureauonderzoek voor het gehele projectgebied. Voor aanvullend veldonderzoek kan het onderzoek beperkt worden tot die gebieden waar ook ingrepen plaatsvinden (met een zekere marge voor latere optimalisaties) en waar sprake is van een mogelijke archeologische verwachting. Dat wil zeggen alleen waar wordt gegraven aanvullend onderzoek doen. Leg resultaten archeologisch onderzoek voor aan Bevoegd Gezag Leg de resultaten van de archeologische onderzoeken voor aan het Bevoegd Gezag en bepaal direct na het opstellen van het Plan van aanpak welke organisatie het verantwoordelijk Bevoegd Gezag is. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 41 Error! Unknown document property name. 60 MEER INFORMATIE Monumentenwet, 1988 Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz, 2007) Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.2) Cultuurhistorische hoofdstructuur en cultuurhistorische waardenkaarten van provincies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, publicatie Een toekomst voor dijken: handreiking voor iconen Hollands landschap, zie: www.cultureelerfgoed.nl Archeologische verwachtingskaarten, waardenkaarten en beleidsadvieskaarten van provincies en gemeenten Aardkundig Informatiesysteem (AKIS) en Centraal Archeologisch Informatiesysteem (Archis) zie o.a. www.aardkunde.nl, www.KICH.nl De RCE heeft diverse handreikingen en formats voor archeologie opgesteld, zie http://www.cultureelerfgoed.nl/archeologie Openluchtrecreatie Het mogelijk gebruik van de dijk en de omgeving is van groot belang voor recreanten. Denk daarbij aan routing, haventjes, fietspaden, horeca, campers langs de weg, vissers etc. Bij het vernieuwen en versterken van de dijk moet ook rekening gehouden worden met deze gebruikers. Bodem en grondwater Het aspect Bodem en Grondwater richt zich op het vaststellen van de kwaliteit van bodem en grondwater in de omgeving van de dijkversterking en op het bepalen van de omvang van het grondverzet in de realisatiefase (grondstromenplan). De onderzoeken zijn erop gericht om de realisatiefase voor te bereiden en een onderbouwde kostenraming voor de realisatie te maken. Zeker in de verkenning is het grondverzet nog onzeker. De omvangrijkste risico’s worden in deze fase in beeld gebracht en vertaald in een onderzoeksaanpak om deze risico’s te verkleinen. Criteria die gebruikt kunnen worden bij de beoordeling zijn de mate waarin de bodem- en grondwaterkwaliteit kan worden verbeterd, de omvang van het grondverzet (in verband met hinder en CO2). Daarnaast zal het grondverzet vaak een belangrijke rol spelen vanwege het kostenaspect en de (financiële) risico’s. Vooronderzoek Allereerst wordt er een vooronderzoek (historisch onderzoek naar de aanwezigheid van bodemverontreiniging) in en rond het projectgebied uitgevoerd om verdachte locaties in het projectgebied en omgeving in beeld te brengen. Het vooronderzoek vindt plaats op basis van beschikbare archieven en databestanden, aangevuld met veldbezoeken. Een van de aandachtspunten in een dergelijk vooronderzoek is ook de aard van verhardingsmaterialen (wegverharding, oeverbescherming e.d.), en de aanwezigheid van asbest in de bodem en in funderingsmateriaal. Locaties met een vermoeden of een aangetoonde (ernstige) bodemverontreiniging kunnen een rol gaan spelen bij het ontwerp van de waterkering vanwege de hoge kosten die gepaard kunnen gaan met sanering. Bij maatregelen die effecten kunnen hebben op het grondwater (zoals het aanleggen van damwanden, of het veranderen van het peilbeheer) is het van belang ook na te gaan in hoeverre er Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 42 Error! Unknown document property name. 60 grondwaterverontreinigingen in de omgeving van het project beïnvloed kunnen worden. Naast de bodemchemische kwaliteit is het ook van belang dat er een beeld wordt gekregen van de fysische samenstelling van de ondergrond. Deze inventarisatie zal veelal gelijktijdig plaatsvinden met het geotechnisch onderzoek (zie hoofdstuk 4). Eventuele vervolgonderzoeken Indien bij het vooronderzoek blijkt dat er in het gebied verontreinigingen aanwezig zijn, zal een plan opgesteld moeten worden voor vervolgonderzoek. Er is geen eenduidig antwoord op de vraag welk onderzoek in de verkenningenfase uitgevoerd moet worden. Indien het om puntbronnen van betrekkelijk kleine omvang gaat, kan dit onderzoek worden uitgesteld tot de planuitwerking. Zijn het echter grootschalige gevallen met in potentie hoge kosten, dan is een verkennend onderzoek aan te bevelen. Analyse en beoordeling Per alternatief wordt een grondstormenplan opgesteld, waarin wordt beschreven welke materiaalstromen bij het alternatief vrijkomen en welke materialen nodig zijn (klei en zand). In het grondstromenplan wordt ook beschreven welke bodeminformatie is gebruikt en welke onzekerheden er zijn. Het grondstromenplan is daarmee input voor de effectbeoordeling, de kostenraming en de risicobeoordeling. TIPS Leg een bodemdossier aan Er wordt vanuit vele invalshoeven onderzoek gedaan naar de ondergrond bij de voorbereiding van een dijkversterking. De ondergrond is in belangrijke mate bepalend voor de versterkingsopgave. Er wordt daarnaast onderzoek gedaan naar de chemische samenstelling, het voorkomen van archeologische waarden, de aanwezigheid van puin en explosieven. Het blijven in de planvoorbereiding vaak gescheiden onderzoekstrajecten, waarbij bijvoorbeeld het geotechnisch onderzoek voor bepaling van het dijkontwerp niet wordt gebruikt voor het opstellen van een grondstromenplan (en vice versa). Het aanleggen van een bodemdossier met een centraal aanspreekpunt kan efficiëntie in uitvoering vergroten en de kwaliteit verbeteren. Stel een grondstromenplan op (gesloten grondbalans) Het grondverzet blijkt vaak één van de belangrijkste (kosten)risico’s te zijn. Het opstellen van een grondstromenplan is een goed middel om inzicht te krijgen in deze risico’s en kennishiaten. Met het grondstromenplan kan inzicht worden gegeven in de benodigde delfstoffen en de bestemming van vrijkomende grond. Met het streven naar een gesloten grondbalans kunnen uitvoeringsrisico’s worden beperkt. MEER INFORMATIE Handreiking grondstromenplan Ruimte voor de Rivier Evaluatierapport “Grondverzet in Ruimte voor de Rivier, een evaluatie van kosten- en risicobeheersing”. Kabels en Leidingen Voor het transport van onder meer gas, water, elektriciteit, oliën, chemicaliën, telecommunicatie en data worden kabels en leidingen gebruikt. Het beheer van deze kabels en leidingen ligt bij tientallen verschillende en (grotendeels) autonoom opererende private én publieke netwerkbeheerders. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 43 Error! Unknown document property name. 60 Het proces om te komen tot aanpassingen aan kabels en leidingen is intensief: de primaire belangen van nutsbedrijven zijn in sommige gevallen afwijkend van de belangen van de waterschappen. Vernieuwen of verleggen van kabels en leidingen vergt daarom het doorlopen van een zorgvuldig proces met een relatieve lange aanlooptijd. Aanpassingen aan kabels- en leidingen dienen vaak te zijn gerealiseerd voordat kan worden aangevangen met de werkelijke opgave: de aanpassing van de waterkering. Het is daarom van belang om in de verkenningsfase van het project, kabels en leidingen een significante positie te geven. Essentieel is het vroegtijdig betrekken van de netwerkbeheerders om belangen scherp te krijgen en mee te laten wegen in de uitwerking en keuze van alternatieven. TIPS Maak kabels en leidingen integraal onderdeel van het project Zorg dat kabels en leidingen een integraal onderdeel wordt van het project en start vroeg met onderzoek en afstemming met netwerkbeheerders. De ervaring is dat in de praktijk verleggingen van kabels en leidingen vaak de planning bepalen: eerst dienen kabels- en leidingen -wel of niet tijdelijk- te zijn verlegd, aansluitend kan pas de aanpassing aan de waterkering worden uitgevoerd. Reeds beschikbare informatie Inventariseer wat er ten aanzien van kabels en leidingen reeds aan informatie beschikbaar is bij het waterschap, specifiek bij collega's van de afdelingen beheer en onderhoud. Denk hierbij aan verleende vergunningen en toetsrapporten van bijvoorbeeld drukleidingen. Deze toetsrapporten worden periodiek opgesteld. Doe dit al bij het opstellen van het Plan van aanpak. MEER INFORMATIE Bijlagenrapport ‘Kabels en leidingen in waterkeringen’(Oranjewoud, 2013) Dit rapport is opgesteld in het kader van voorliggende handreiking. Het biedt een naslagwerk, inspiratiebron of verdiepende handreiking om het proces kabels en leidingen bij dijkversterkingsprojecten te optimaliseren en te beheersen. Analysefase Aanbevolen wordt om bij de start van het project (meestal na opstellen Plan van aanpak) gelijk het inventariserend onderzoek op te starten: dit betekent het opstarten of uitvoeren van een KLIC-melding en aansluitend bij alle relevante netwerkbeheerders opvragen van nadere informatie. Inventariseer ook wat er ten aanzien van kabels en leidingen reeds aan informatie beschikbaar is bij het waterschap, specifiek bij collega's van de afdelingen beheer en onderhoud. Ook is het belangrijk om bij netwerkbeheerders draagvlak te creëren en hen te betrekken bij de besluitvorming over de te nemen maatregel. Aanbevolen wordt om in eerste instantie contact te leggen met de accountmanagers van netwerkbeheerders die op beleidsniveau actief zijn. Zij hebben een overall beeld en zijn goed in staat om op het gewenste (abstractie)niveau mee te denken. Aanbevolen wordt om eerst te beoordelen welke gevolgen de aanpassing aan de waterkering heeft op de bestaande kabels en leidingeninfrastructuur en vice versa. Bestaande kabels en leidingen zijn aangebracht onder de op dat moment van toepassing geldende normen en beleidseisen. In de loop van de tijd zijn deze normen en beleidseisen veranderd en strenger geworden. Dit betekent dat Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 44 Error! Unknown document property name. 60 aanpassingen aan waterkeringen al snel leiden tot benodigde vervanging en/of verplaatsing van kabels en leidingen. Vervolgens wordt aanbevolen om in nauw overleg met de netwerkbeheerders een eerste inschatting te maken van de benodigde aanpassingen, de technische haalbaarheid van de aanpassingen, de kosten van aanpassen versus handhaven, de doorlooptijd en de risico's. Deze informatie over de verschillende mogelijkheden ten aanzien van de aanwezige kabels en leidingen dient te worden meegenomen bij de eerste selectie van alle mogelijke oplossingen tot kansrijke alternatieven van de aan te passen waterkering. Bedenk daarbij oplossingen waarbij rekening wordt gehouden met de effecten op kabels en leidingen en de consequenties die aanpassingen aan de kabels en leidingeninfrastructuur op het versterkingsproject hebben voor wat betreft planning, kosten en risico's. Inventariseer voor elk alternatief of kabels en leidingen gehandhaafd kunnen worden of dat er ruimte voor verlegging is. Neem hierbij in ogenschouw dat grondgebonden oplossingen soms voordeliger lijken, maar wanneer kabels- en leidingen gehandhaafd blijven, kan de uitkomst zijn dat een relatief duurdere constructieve oplossing per saldo -en in het geheel bekeken- voordeliger uitpakt. Voorbeeld: dijkversterking Hagestein-Opheusden, Waterschap Rivierenland, kruisingen middels gestuurde boringen. Bij het inventariseren van knelpunten voor kabels en leidingen bleken er veel lokale dijkkruisingen van kabels en leidingen te zijn. Dit betroffen veelal traditionele (aangebracht in open ontgraving) dijkkruisingen die door nutsbedrijven individueel waren aangelegd om woningen en bedrijven buitendijks te bereiken. Vanwege de dijkversterking (damwanden en bermen) moesten deze kruisingen worden aangepast. Met netwerkbeheerders was afgesproken de aanpassingen in combi (samen met andere netwerkbeheerders) uit te voeren waarbij de kruising middels HDD boringen worden gemaakt. Een dergelijke boring valt in eerste instantie duurder uit: echter zijn er veel voordelen te benoemen: 1. Werkzaamheden kunnen voorafgaand aan de dijkversterking worden uitgevoerd, hierdoor is er geen raakvlak meer met de versterking en ligt het geheel direct op de juiste locatie ruim buiten de zonering van de nieuwe dijk. De aannemer van de dijkversterking heeft hierdoor geen last van aanpassingen aan kabels en leidingen en voorkomt stagnatiekosten. 2. Meerdere kabels en leidingen kruisen de dijk op 1 locatie. In de toekomst kunnen eventuele dijkmaatregelen worden aangepast aan deze ligging. 3. Kosten van aanleg middels een boring zijn de huidige tijd nauwelijks hoger dan een traditionele kruising. Zeker wanneer een traditionele dijkkruising van kabels en leidingen tijdens een dijkmaatregel wordt uitgevoerd, zijn deze kosten relatief hoog (denk hierbij aan herstelkosten als gevolg van optredende zettingen of kans op beschadiging). 4. De jaarlijkse kosten voor beheer en onderhoud voor het waterschap en nutsbedrijven zijn lager (jaarlijkse controle zakbaken e.d.). Beoordeling Van belang is dat hierbij in overweging wordt genomen in hoeverre de nieuwe zonering van de waterkering van invloed is op bestaande óf te verleggen kabels- en leidingen. Waar nodig dienen alternatieve stroken te worden opgenomen, bij voorkeur in overleg met netwerkbeheerders. Houdt bij het ontwerp van deze alternatieve stroken rekening met technische eisen vanuit keur en beleid, veiligheid (NEN3650), en de belangen van grondeigenaren. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 45 Error! Unknown document property name. 60 Aanbevolen wordt, zodra de kansrijke alternatieven geselecteerd zijn, de netwerkbeheerders voor elk alternatief input te laten leveren voor de kostenraming van de benodigde aanpassingen. Verleggingskosten beslaan daarbij veelal meer dan puur alleen de fysieke verleggingskosten: vanuit eerdere projecten is gebleken dat overleg- en ontwerpkosten een significant onderdeel uitmaken van de totale verleggingskosten. TIP Beoordeel slim: kijk met een vooruitziende blik Bekijk alternatieve stroken met een vooruitziende blik. Zoek naar locaties buiten de zonering van de waterkering zodat bij een volgende aanpassing zoveel mogelijk kan worden gehandhaafd. Dit kan in de huidige aanpassing leiden tot iets hogere kosten; echter een dergelijke aanpassing verdient zich altijd terug. MEER INFORMATIE Regeling Nadeelcompensatie Kabels en Leidingen, zie http://wetten.overheid.nl/BWBR0010461/geldigheidsdatum_05-07-2013 Stuurgroep Schadevergoeding Kabels en Leidingen, zie www.stuurgroepskl.nl Auditrapport K&L Oranjewoud, opdrachtgever PDR (2011) Processchema kabels- en leidingen bijlage XX VUISTREGELS voor het beheerdersoordeel bij de toetsing van nietwaterkerende objecten, opgesteld door provincie Zuid-Holland, mei 2009 zie helpdeskwater. Grondverwerving De verwerving van grond en vastgoed is erop gericht om de voor het te realiseren project benodigde gronden en vastgoed tijdig ter beschikking te hebben. Een deel van deze gronden zal tijdelijk nodig zijn vanwege de voor het te realiseren werk benodigde werkruimte. Startpunt voor de verwerving van grond en vastgoed is het inzicht in de eigen grondpositie: welke gronden zijn al eigendom van het waterschap cq. initiatiefnemer van het project. Vervolgens is het belangrijk om de te volgen grondstrategie te bepalen, ofwel de wijze waarop toegang tot de benodigde gronden en vastgoed wordt verworven: in eigendom verwerven of een tijdelijk gebruiksrecht regelen. Breng daarbij ook in kaart welke termijnen daar bij horen. Het is van belang om deze keuze of combinaties van keuzes (voor tijdelijk benodigde gronden een andere wijze van verwerving) bij de start van het project te maken. Breng vervolgens het aantal eigenaren, zakelijke gerechtigden en pachters in het projectgebied in kaart en leg dit vast in een eigendommenkaart. Deze inventarisatie van zakelijk gerechtigden kan via kadastrale recherche worden uitgevoerd. Op basis van deze inventarisatie kunnen de voor het project benodigde locaties voorlopig worden vastgesteld. Leg deze locaties vast op een kaart. Doe dit met voldoende marge. Maak een eerste planning en kostenraming van de verwerving. Geef daarbij ook de risico’s aan. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 46 Error! Unknown document property name. 60 Stel de voor het project benodigde locaties voor de verwerving bij na de selectie van kansrijke alternatieven. Doe dit ook bij de keuze van het VKA. En pas, telkens als de benodigde locaties worden bijgesteld, ook de planning, risico’s en kostenraming aan. Zodra bekend is welke locaties nodig zijn voor het project, kunnen anticiperende en eventueel al definitieve aankopen worden gedaan. De subsidieregeling geeft aan in hoeverre deze aankopen subsidiabel zijn. Wees vroeg in het project alert op kansen voor de verwerving van gronden en vastgoed. Maak de verwerving ook onderdeel van het proces met de omgeving. Communiceer ook duidelijk over de wijze waarop de verwerving plaats gaat vinden. Ter voorbereiding van de keuze van het VKA, in ieder geval in de beoordeling zodra de kansrijke alternatieven bekend zijn, wordt geadviseerd om de wijze waarop de verwerving van grond en vastgoed wordt gerealiseerd goed vast te leggen, bijvoorbeeld in een apart rapport grondverwerving ca. aankoopstrategie. TIPS Houd belanghebbenden op de hoogte Alle belanghebbenden dienen duidelijk op de hoogte te zijn van de inhoudelijke en procedurele eisen voor de verwerving van grond en vastgoed. Zorg dat de belanghebbenden goed op de hoogte zijn en blijven van de noodzaak van verwerving, de wijze van verwerving (tijdelijk, aankoop, onteigening als laatste optie) en van de te volgen procedures en de daarbij behorende planning. Maak dit onderdeel van het proces met de omgeving. Zorg voor een directe lijn tussen omgevingsmanagement en vastgoed. Beide zitten immers aan de keukentafel. Stem af en trek zo nodig samen op zodat je elkaar kunt versterken. Leg alle afspraken goed vast en archiveer deze De verwerving van grond en vastgoed vraagt een zorgvuldig proces. Maar ook een zorgvuldige archivering van de verschillende processtappen met bijbehorende afspraken, correspondentie en documenten waarin deze afspraken zijn vastgelegd. Zorg voor een goede doorwerking en borging van afspraken door Technisch Management en Contractmanagement. Wees creatief Parallel schakelen van procedures vraagt creativiteit en een open mind: verwervers gaan immers met onzekerheden op pad. Wees je als project bewust dat eigenaren pas een overeenkomst sluiten op het moment dat zij voldoende zekerheid hebben over hun toekomst. In relatie hiermee is het goed om het ontwerp van de waterkering tijdig te bevriezen en niet te blijven optimaliseren. MEER INFORMATIE Leidraad administratieve onteigening Niet gesprongen explosieven Nog steeds vormt de aanwezigheid van Conventionele Explosieven (CE) (ook wel niet gesprongen explosieven of nge’s genoemd) uit de tweede wereldoorlog een niet te onderschatten probleem. In het bijzonder bij het uitvoeren van ingrijpende versterkingsopgaven en bijbehorende bodemactiviteit kan de aanwezigheid van deze explosieven een gevaar betekenen voor personeel van betrokken bedrijven én voor de omgeving. Onderzoek naar explosieven is aan de orde indien er grondroerende onderzoeken en/of activiteiten (meestal boringen, sonderingen of Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 47 Error! Unknown document property name. 60 graafwerkzaamheden) gaan plaatsvinden. Denk daarbij aan o.a. milieukundig onderzoek, grondmechanisch onderzoek en archeologisch onderzoek maar ook andere onderzoeken waarbij de grond geroerd of in trilling wordt gebracht. Vooronderzoek Allereerst wordt er een vooronderzoek of historisch onderzoek naar de aanwezigheid van CE in het projectgebied uitgevoerd. Het vooronderzoek heeft tot doel om te beoordelen of er indicaties zijn dat binnen het onderzoeksgebied CE aanwezig kunnen zijn, en zo ja, om het verdachte gebied af te bakenen. Hoe een vooronderzoek moet worden uitgevoerd en waaraan het moet voldoen staat beschreven in de WSCS-OCE (Werkveldspecifiek certificatieschema voor het systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven). De WSCS-OCE geldt voor alle onderzoeken en maakt deel uit van de ARBO-wet. Geadviseerd wordt om in een zo vroeg mogelijk stadium een vooronderzoek uit te voeren, zodat het duidelijk is of grondroerende onderzoeken zonder of met aanvullende maatregelen (zie par. 6.7 van de WSCS-OCE) uitgevoerd moeten worden. Een voorafgaande inventarisatie van in het verleden uitgevoerde explosievenonderzoeken kan zeer behulpzaam zijn. Eventuele vervolgonderzoeken In het geval dat het projectgebied als verdacht wordt aangemerkt wordt er een CE bodembelastingkaart opgesteld, waarop het verdachte en niet-verdachte gebied (horizontaal en indien mogelijk vertikaal) binnen het projectgebied worden weergegeven. Indien volgens het vooronderzoek het projectgebied onverdacht is, kunnen alle bodemroerende onderzoeken zonder aanvullende maatregelen worden uitgevoerd. Echter wanneer het projectgebied (deels) verdacht is, dient er, voordat er bodem geroerd wordt, explosievenopsporing plaats te vinden Het is aan te bevelen om explosievenopsporing voorafgaande aan de werkzaamheden uit te laten voeren. Is dit niet mogelijk dan is begeleiding tijdens de uitvoerig ook mogelijk, Er dient dan wel goede afstemming plaats te vinden. TIPS Onderzoek CE voorafgaand aan andere veldonderzoeken Vanwege mogelijke risico’s (o.a. het uitlopen van de planning) is het belangrijk om het vooronderzoek naar CE af te ronden vóórdat er in het projectgebied veldonderzoeken worden uitgevoerd. Gecertificeerde bureaus Schakel voor het onderzoek naar CE een gecertificeerde explosievenopsporingsbedrijf in. De bedrijven zijn te vinden op www.tuv.nl/nl/publicaties/525_NLD_HTML.htm en moeten in bezit zijn van het WSCS-OCE certificaat deelgebied A. Vergunning en projectplan OCE Voor het veldonderzoek naar CE kan een vergunning nodig zijn (b.v. watervergunning voor onderzoek in/rondom waterstaatkundige werken). Voorafgaand aan de uitvoering van het explosievenopsporingsprojectdient er een door het bevoegd gezag goedgekeurd projectplan OCE te zijn opgesteld. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 48 Error! Unknown document property name. 60 MEER INFORMATIE Kader CE van Rijkswaterstaat (in het najaar van 2013 beschikbaar). De Handreiking Niet Gesprongen Conventionele Explosieven, Rijkswaterstaat, 2007 komt te vervallen. RWS stelt een kader CE op waarin aangegeven wordt hoe binnen RWS gehandeld moet worden in relatie tot Conventionele Explosieven (CE). Aangegeven wordt wanneer er wel en geen vooronderzoek nodig is. Verder wordt ingegaan op vervolgonderzoeken indien het gebied (deels) verdacht is. Naar verwachting is dit kader in het najaar van 2013 beschikbaar. Detectie van Niet Gesprongen Conventionele Explosieven, Rijkswaterstaat, 2007 Werkveldspecifiek certificatieschema voor het systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WACS-OCE), onderdeel van de ARBO-wet, zie www.explosievenopsporing.nl/site/media/CS-OCE.stcrt.2012-4230.pdf. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 49 Error! Unknown document property name. 60 6 Projectbeheersing Inleiding Het is voor zowel sturing/besluitvorming als voor de rapportage essentieel dat er voortdurend een helder en eenduidig beeld is over de vigerende scope, tijd en geld van de projecten. Omdat binnen het HWBP het waterschap in principe aan het begin van iedere fase een vast subsidiebedrag voor die fase krijgt, wordt het waterschap daarmee uitgedaagd om de betreffende fase binnen budget en tijd te realiseren. Op verzoek van het waterschap kan de programmadirectie voor een project op ca. 20% van een fase een zogenaamde projectspiegel laten opstellen. Daarmee wordt de kwaliteit van de beheersing vastgesteld. De resultaten van deze projectspiegel zijn uitsluitend beschikbaar voor het project zelf, de programmadirectie zelf neemt daar geen kennis van. Scope De scope van het project is de ruimtelijke afbakening in tekst en kaartbeeld, van het veiligheidsprobleem samen met het totaal aan opgaven en de daarbij behorende te realiseren doelen. Daarmee is ook het projectgebied afgebakend. De scope wordt allereerst bepaald door het veiligheidsprobleem, dat wil zeggen de afgekeurde dijkvakken en kunstwerken met bijbehorende faalmechanismen. Vervolgens wordt daaraan toegevoegd: De veiligheidsopgave: welke oplossingsrichtingen voor het veiligheidsprobleem worden bekeken De inpassingsopgave: de bij het realiseren van de veiligheidsopgave in te passen bestaande functies en waarden in het projectgebied. De gebiedsopgave: de bij het realiseren van de veiligheidsopgave (en inpassingsopgave) mee te nemen gebiedsontwikkelingen en eventueel de daarbij behorende extra met het project te realiseren doelen (bijvoorbeeld verbetering van de ruimtelijke kwaliteit naast veiligheid tegen overstroming/hoogwaterbescherming). Bij de start van de verkenning wordt een eerste scope van het project geformuleerd. Deze scope wordt gaandeweg de verkenning verder aangescherpt, o.a. door de selectie van kansrijke alternatieven en het besluit over het wel/niet meenemen van gebiedsontwikkelingen. Met de keuze van het voorkeursalternatief wordt de veiligheidsopgave verder verduidelijkt en aangescherpt. Dat geldt ook voor de inpassingsopgave en eventueel ook voor de gebiedsopgave. De scope van het project is aan het eind van de verkenning verder afgebakend en aangescherpt. Over wijzigingen in de scope vindt in ieder geval interne besluitvorming plaats, omdat het meestal consequenties heeft voor de kosten, planning en risico’s. Betrek de programmadirectie HWBP vroegtijdig wanneer de voorgenomen scopewijziging consequenties heeft voor de subsidieverstrekking (via scopewijzigingsformulier). Scopemutaties zijn vastgesteld als ze zijn ondertekend door de verantwoordelijke van het waterschap en de programmadirectie. Van verkenning tot uitvoering wordt de scope steeds scherper. Bij de projectbeslissing is de scope afgebakend en scherp. MEER INFORMATIE Scopeformulier, scope wijzigingsformulier HWBP en het proces van scopewijziging. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 50 Error! Unknown document property name. 60 Kosten De kostenraming geeft inzicht in alle kosten die gemaakt moeten worden om het project te realiseren en te onderhouden. De kostenraming geeft inzicht in de investeringen en kosten voor beheer en onderhoud gedurende de gehele levensduur van het project. Dit geldt voor alle projectalternatieven en varianten. De raming bestaat uit twee delen, een gedetailleerde raming van de voorliggende fase en een meer globale raming voor het gehele project. Op basis van de ingediende raming van de voorliggende fase wordt subsidie verstrekt. Deze subsidieverstrekking vindt dus plaats op basis van voorcalculatie. Alle voorziene en onvoorziene risico’s dienen in de raming opgenomen te zijn. De voorziene risico’s dienen door het waterschap zelf te worden geïnventariseerd en gecalculeerd. Voor de onvoorziene risico’s geldt een standaardpercentage. De hoogte van dit percentage is in de subsidieregeling vastgesteld. Na subsidieverlening zijn alle risico’s van die fase voor rekening van het waterschap, behalve risico’s als gevolg van wijzingen in wet en regelgeving, normen, rekenregels en hydraulische randvoorwaarden en uitzonderlijke gebeurtenissen. Het resultaat van de kostenraming wordt intern gebruikt voor, onder andere, ontwerpkeuzes, budgettering, (financiële) projectbeheersing, toetsen aanbiedingen/contracten en het afwegen van alternatieven. Voor het opstellen van een kostenraming vormt de Standaardsystematiek voor kostenramingen (SSK-2010) het uitgangspunt. Deze systematiek is vastgelegd in de CROW publicatie 137 en de Errata verschenen in januari 2010 en april 2011. In het kader Kostenraming van het HWBP zijn de kwaliteitseisen opgenomen in de SSK voor het HWBP specifiek gemaakt. De raming zal getoetst worden aan de hand van KOSWAT. Er dient een aantoonbare koppeling te zijn tussen raming, scope en risicodossier. MEER INFORMATIE Kaders en templates hoogwaterbeschermingsprogramma waarin opgenomen is het Kader kostenraming en het Kader LCC-benadering met bijbehorende templates. Planning Met behulp van een planning kunnen reële verwachtingen over mijlpalen en oplevering worden afgegeven aan de betrokken partijen rond een project. De planning is een (communicatie)middel om vroegtijdig te zien waar bijsturing met betrekking tot het aspect tijd nodig is. Hier ligt een juiste en volledige planning aan ten grondslag. De programmadirectie wil ook op de hoogte gehouden worden van de voortgang van de projecten in het programma. De planningen worden door de programmadirectie in de Plannen van Aanpak. Bij de toetsing zal primair gekeken worden of de planning actueel en realistisch. Binnen het HWBP wordt gewerkt volgens de PPI-planningsmethodiek (Project Planningen Infrastructuur) die in 2001 door Rijkswaterstaat is ontwikkeld. In de kern betekent deze methodiek dat er met twee type planningen wordt gewerkt: - Deterministische planning - Probabilistische planning De basis voor beide planningen is een netwerkplanning, bestaande uit een logisch diagram van activiteiten waartussen technisch dwingende relaties zijn aangebracht waarmee de volgordelijkheid van activiteiten is bepaald. Door doorlooptijd in te vullen voor de verschillende activiteiten, kan de planning worden doorgerekend waardoor voor elke activiteit een vroegste start-en einddatum alsmede een laatst mogelijke start- en einddatum voor elke activiteit kan worden bepaald. Het verschil Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 51 Error! Unknown document property name. 60 tussen de laatst mogelijke en de vroegst mogelijke datum wordt gebruikt om het kritieke pad te bepalen. In de planning van een project ontstaat een kritiek pad als sommige van de uit te voeren activiteiten van andere activiteiten afhankelijk zijn. Activiteiten liggen op het kritieke pad, als het schuiven van de activiteit het schuiven van de einddatum veroorzaakt. Besteed bij het plannen aandacht aan het mogelijk parallel en anticiperend werken (bijvoorbeeld kabels en leidingen, onderzoek). Tijdens het uitvoeren van een fase zijn de zogenaamde softe factoren, zoals het samenwerken, het durven aanspreken, het transparant om facilitatie durven vragen etc. van groot belang om de planning te kunnen halen. Deterministische planning In een deterministische planning wordt de totale projectduur bepaald door de som van de doorlooptijd van alle activiteiten op het kritieke pad. Ten aanzien van de planning en het beheersen van de tijd zijn er de volgende aandachtspunten: - Geef aan op welke zekerheden en welke aannames de planning is gebaseerd. - Benoem tussen- en eindmijlpalen. - Maak een analyse van het kritieke pad. - Maak in de planning een aantoonbare relatie met het risicodossier (met name bij grote/ complexe projecten). De doorlooptijd van een verkenning is maximaal 2 jaar. In de handreiking MIRT verkenning staan indicatieve doorlooptijden voor de verschillende stappen in de verkenning. Probabilistische planning Vaak worden buffers opgenomen in de (deterministische) planning. Deze buffers zijn er om onzekerheden op het gebied van tijd te kunnen opvangen. Bovendien hebben onzekerheden in de doorlooptijd van uitvoeringsprocessen bijna altijd effect op de kosten. Het vaststellen van de hoogte van een buffer is echter zeer subjectief. In de praktijk wordt vaak gerekend naar een wenselijke opleverdatum, waarbij buffers de ‘beschikbare gaten’ vullen. Het opnemen van buffers in een planning geeft geen realistisch beeld van de mijlpalen en opleverdatum. Activiteiten kunnen langer duren dan verwacht en ook risico’s kunnen gedurende het project optreden. Inzicht in de onzekerheden is nodig om een project beheersbaar te maken. De onzekerheid in de tijd kan worden aangegeven in een probabilistische planning. Een probabilistische planning is het resultaat van een vele malen doorgerekende netwerkplanning waarbij elke activiteit is voorzien van meervoudige inschattingen en/of waarden. Bijvoorbeeld: de doorlooptijd kan variëren tussen 8 en 12 dagen waarbij de meest waarschijnlijke doorlooptijd 10 dagen is. Deze planning kan worden opgesteld met behulp van een Monte Carlo analyse die helpt om tot een prognose van de (tussen)mijlpalen te komen (zie tekstkader). Monte Carlo analyse Een aantal belangrijke voordelen van het uitvoeren van een Monte Carlo analyse: - Het kritieke pad uit de planning blijkt niet altijd kritiek te blijven gedurende de realisatie van het project. Mede door optreden van risico’s kan het kritieke pad veranderen; - Beter inzicht in de echte bedreigingen qua tijd voor het project proces; - Vroegtijdig maatregelen kunnen nemen tegen het optreden van risico ’s waardoor de kans en/of het gevolg worden gereduceerd. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 52 Error! Unknown document property name. 60 TIP Actuele planning Actualiseer de probabilistische planning minimaal elk halfjaar. Communiceren en sturen op planning Communiceer aan de hand van de probabilistische planning, en stuur op de deterministische planning Voortgangsbewaking Tijdens het project kan de planning worden gebruikt om de voortgang te toetsen èn om tijdig corrigerende maatregelen te nemen. Als de beschikbare tijd voor een bepaalde activiteit sterk wordt overschreden, zullen corrigerende maatregelen worden genomen om een overschrijding van de totaal beschikbare tijd te voorkomen. Het sneller uitvoeren van de vervolgactiviteiten door bijvoorbeeld het inzetten van een dubbele ploeg of extra materieel kan een oplossing bieden. Voor het opnemen van corrigerende maatregelen in de planning is het noodzakelijk om naast de “normale” activiteiten de “corrigerende ” activiteiten op te nemen. Bij de planning, en feitelijk bij alle processen is het handig gebruik te maken van de plan-do-check-act (PDCA) cyclus, de zogenaamde Demming cirkel. Er zijn daarbij de volgende stappen te onderscheiden: PLAN: stel mogelijke verbeteringen vast. DO: Voer de geplande verbeteringen uit CHECK: Meet het resultaat van de verbeteringen ACT: stel aan de hand van de gevonden resultaten bij CHECK. Demming cirkel Binnen het HWBP is de tijd (urgentie) een belangrijke factor. Van belang is, dat waterkeringen weer zo snel mogelijk aan de veiligheidsnorm voldoen. Voorkom dat steeds verder wordt gezocht naar optimalisaties die nauwelijks of geen extra toegevoegde waarde hebben. Het projectteam en het waterschap stuurt op de deterministische planning. Op basis van de probabilistische planning wordt naar buiten toe gecommuniceerd. In het kader planning staan de uitgangspunten. MEER INFORMATIE Kader Planning (incl. templates) in Kaders en Templates Hoogwaterbeschermingsprogramma PPI-planningsmethodiek: http://www.pmwiki.nl/sites/pmwiki.nl/files/Project_planning_infrastructuur. pdf Risicobeheersing Risico’s zijn onzekere gebeurtenissen of omstandigheden die, als ze zich voordoen, effect hebben op de resultaten van het project (kwaliteit oplossing, verschuivende Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 53 Error! Unknown document property name. 60 mijlpalen, meer of minder geld). Risico’s kennen een kans op optreden en een gevolg (met een bandbreedte). Het kan bij risico’s zowel over bedreigingen als over kansen gaan. In het risicodossier is het noodzakelijk om kansen en risico’s duidelijk van elkaar te onderscheiden. Gebeurt dit niet, dan is het niet mogelijk om het risicodossier te vergelijken met ervaringsgetallen. Het is ook aan te raden om onderscheid te maken tussen risico’s die betrekking hebben op de voorliggende fase en die betrekking hebben op de rest van hele project. Focus op de voorliggende fase. Binnen het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma is onderscheid gemaakt in endogene en exogene risico’s. Exogene risico’s vallen buiten de verantwoordelijkheid van het waterschap en betreffen exceptionele archeologische vondsten, BTWverhogingen en wijzigingen in wet- en regelgeving. Alle andere risico’s worden als endogene risico’s beschouwd. Het is de verantwoordelijkheid van het waterschap om met de endogene risico’s om te gaan. De risicobeheersing bestaat uit twee taken: 1. Risicoanalyse: het opstellen en actueel houden van het risicodossier; 2. Risicomanagement: het beheersen van de risico’s in het werkproces. Risicoanalyse Stel aan de start van de verkenningenfase een risicodossier op actualiseer dit regelmatig en hou de status van risico’s bij. Dit is nodig voor de subsidieaanvraag, omdat de risico’s en beheersmaatregelen moeten worden doorgevoerd in de planning en kostenraming. Met behulp van risicosessies kunnen relevante risico’s worden geïnventariseerd en kan worden bepaald welke beheersmaatregelen kunnen worden getroffen om eventuele gevolgen te voorkomen of te reduceren (dan wel de kansen te realiseren). De beheersmaatregelen worden uitgewerkt in kosten voor het nemen van de maatregel en het verwachte effect. De risico’s hebben invloed op de risicogestuurd toetsen (en daarmee ook op contractvorm), de restrisico’s hebben doorwerking in zowel de planning (PPI), raming (SSK). Houd er rekening mee dat verschillende alternatieven een verschillende risicoprofiel kunnen hebben. In dat geval is er per alternatief in principe een apart risicodossier. Van belang is dat wordt gekeken naar risico’s in de verkenningsfase én in de daaropvolgende fasen (planuitwerking, realisatie, beheer). Voor opbouw van en (proces)sturing met het risicodossier wordt verwezen naar de "Kaders en Templates" (nov 2013). TIPS Maak gebruik van RISMAN Met de RISMAN-methode wordt structureel invulling gegeven aan risicomanagement bij infrastructurele projecten. Zie ook www.risman.nl of www.crow.nl/risman. Betrek de juiste expertise Zorg ervoor dat er tijdens de risicosessies ook expertise over uitvoeringszaken, juridische zaken en wettelijke procedures aanwezig is. Risicomanagement In de uitvoering van een project zal er vanuit risicomanagement gestuurd worden op het voorkomen dat risico’s optreden en, indien dit toch gebeurt, beheersmaatregelen worden uitgevoerd. De risicomanager heeft hierbij de taak om, tijdens de (voortgangs)overleggen met het projectteam ervoor te zorgen dat continu risico’s en beheersmaatregelen expliciet worden gemaakt en dat er pro-actief wordt gehandeld. Daarbij zal er continu geschakeld worden op verschillende schaalniveaus: risico’s die in de huidige fase aan de orde zijn, risico’s die in latere fasen kunnen optreden. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 54 Error! Unknown document property name. 60 Om dit proces te beheersen is het aan te bevelen een cyclisch risicomanagementproces toe te passen. Hiervoor kan de RISMAN-methode gebruikt worden. Belangrijkste kenmerk van deze methode is dat risico’s en beheersmaatregelen leiden tot (expliciete) besluitvorming. Daarnaast is het nodig om onderscheid te maken in eigenaarschap van het risico en van de beheersmaatregel. Het waterschap zal vaak het risico dragen, maar het kan soms effectiever of efficiënter zijn de dat de beheersmaatregel door iemand buiten het projectteam of zelfs van een andere organisatie wordt getroffen. Risicobewustzijn Doel van risicomanagement is het creëren en vergroten van het risicobewustzijn bij de mensen die betrokken zijn bij en invloed hebben op het project. Hierdoor ontstaat er zicht op kansen en bedreigingen die van invloed zijn op het project. Vanuit het risicobewustzijn kunnen de adequate maatregelen genomen worden. Kwaliteitsborging Voor de subsidieverlening vanuit het HWBP worden in eerste instantie de producten van het project getoetst. Het onderdeel kwaliteitsborging in deze handreiking sluit hierbij aan. De programmadirectie HWBP wil op de langere termijn doorontwikkelen naar een toetsing op het niveau van processen en systemen. De projecten waarvoor en de wijze waarop dit kan worden toegepast zal afhankelijk zijn van de risico’s in het project. Daarbij spelen de complexiteit van het project en de ervaring van het projectteam ook een rol. Bij kwaliteitsborging gaat het om de kwaliteit van het projectteam, de organisatie en om de kwaliteit van de producten en de te gebruiken gegevens en het waarborgen van de onderlinge consistentie. De Demming cirkel kan daarbij behulpzaam zijn. Zorg in de planning voor voldoende tijd om kwaliteitstoetsen uit te voeren en voor het nemen van beheersmaatregelen. Kwaliteit projectteam en organisatie Een belangrijke stap voor een goede kwaliteitsborging is de samenstelling van het projectteam en de taakverdeling binnen het team. Hiervoor kan gebruikt worden gemaakt van de referentieprofielen voor de verschillende IPM-rollen (projectmanager, risicomanager, omgevingsmanager, manager projectbeheersing, technisch manager). De rol- en taakverdeling staat los van de omvang van het projectteam. Dit is afhankelijk van de complexiteit van het project en de expertise, vaardigheden en ambities van de teamleden. Belangrijk is om zorg te dragen voor een heldere verdeling van verantwoordelijkheden, zowel binnen het projectteam, als naar de organisatie. Het projectteam staat voor het vormgeven van het professioneel opdrachtgeverschap. Belangrijke aandachtspunten zijn het borgen van voldoende continuïteit in het team en het zorgen dat leden van het team complementair aan elkaar zijn. Zorg ook dat elk product een eigenaar/verantwoordelijke heeft. Last but not least: een duidelijke sturing van het project is cruciaal. Van belang is dat iedereen in het project weet waar naar toe wordt gewerkt en wat daarin zijn/haar taak is. De opdrachtgever van het projectteam is de verantwoordelijke bestuurder van het waterschap. Het projectteam is verantwoordelijk voor de kwaliteitsborging van het hele project. Zij voldoet aan de eisen die door het waterschap worden gesteld en ook aan de eisen die vanuit de subsidieverlening door de programmadirectie worden gesteld. Voor een groot deel zullen deze eisen overlappen, voor een deel zijn deze complementair. Het is belangrijk dat het projectteam er rekening mee houdt dat de werkprocessen, zoals besluitvormingsprocedures en kwaliteitsborgingsysteem, Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 55 Error! Unknown document property name. 60 verschillend zijn. Daarom is het zinvol deze processen expliciet in de planning op te nemen. Wanneer een projectteam wordt samengesteld vanuit meerdere waterschappen, is het aan te raden dat er eerst een projectspecifiek kwaliteitsborgingssysteem wordt geformuleerd, voordat de verkenningsfase kan starten. Raakvlakmanagement Grote of complexe projecten zijn meestal opgedeeld in diverse deelprojecten. Denk aan de verschillende onderzoeken. De projectmanager is er voor verantwoordelijk dat de aansluitingen tussen de projectdelen goed zijn. Beheersing van de raakvlakken van projectdelen is daarom cruciaal, zowel op technisch als op contractjuridisch gebied. Overweeg of je veel werk zelf doet en zelf raakvlakmanagement uitvoert, of dat je grotere onderdelen werk aan de markt gunt en het raakvlakmanagement aan de markt overlaat. TIP Ondersteuning vanuit programmadirectie HWBP Maak gebruik van de handreiking Professionaliseren projectteams van het HWBP. Kwaliteit systeem/proces/producten en gegevens Leg de verantwoordelijkheid voor een product bij één persoon neer. Daarbij is het handig aan te sluiten bij de rolverdeling in het projectteam. Zo is het logisch om de omgevingsmanager eigenaar te maken van het milieueffectenrapport, de risicomanager van het risicodossier, de manager projectbeheersing van de planning en kostenraming en de technisch manager van de onderzoeksrapporten (geotechniek, natuur, kabels & leidingen, etc.). Stel per product een verificatieformulier op waarin staat benoemd aan welke kwaliteitseisen het product moet voldoen. Deze kwaliteitseisen komen voort uit de eisen van de eigen organisatie, het programmabureau, wet- en regelgeving. Ook afspraken met stakeholders in de omgeving kunnen leiden tot eisen aan een product. Vervolgens is een adequaat versiebeheer van documenten en beheersing van het review- en toetsproces belangrijk. Zorg dat de colofon altijd juist is en maak altijd in het document duidelijk wat de status van het document is, zodat de beoordelaar vanuit de juiste verwachting het document gaat lezen. Leg de ontvangen commentaren op de producten vast en geef aan op wat met de commentaren is gedaan. Stuur er, tegen de tijd dat de definitieve oplevering in zicht komt, op aan dat door de beoordelaar alleen de verwerking van eerder gemaakte commentaren wordt beoordeeld. In deze laatste fase in een integrale toets van een product niet meer wenselijk. Houd in de planning rekening met het uitvoeren van interne en externe reviews, toetsen, consistentiechecks en kwaliteitsbewaking. Zoals eerder benoemd, het projectteam is verantwoordelijk voor de integrale kwaliteit van het project en de producten. Consistentie tussen de verschillende producten is daarbij een belangrijk aandachtspunt. Bespreek daarom regelmatig met de eigenaren van de verschillende producten de inhoud van de producten door. Doe dit in een groepssetting, zodat het project integraal wordt besproken. Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 56 Error! Unknown document property name. 60 TIPS Audits Laat regelmatig in- en externe toetsing van producten en processen uitvoeren en draag zorg dat de daaruit voortvloeiende aanbevelingen aantoonbaar worden opgevolgd. MEER INFORMATIE Deel C werkwijzer HWBP met bijbehorende kaders en formats Handreiking professionaliseren projectteams Programmaplan HWBP-2 Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 57 Error! Unknown document property name. 60 Bijlage 1 Samenstelling Schrijversgroep en Werkgroep Opdrachtgever HWBP, Bert van Andel Schrijversgroep Heleen Sarink, Bureau de Ruimte, eindredactie Jette Eshuis, CSO Adviesbureau Henriette Stoop, CSO Adviesbureau Marja Menke, Arcadis Nanda t Lam, Arcadis Met bijdragen van : Max Eijer, Oranjewoud Hans Smulders, Bombs Away BV Werkgroep Frans van den Berg Bas de Bruijn Paul Polak Hans van der Sande Joost Frakking Han Knoeff Hans Waals Yvo Provoost Cor Beekmans Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 58 Error! Unknown document property name. 60 Bijlage 2 Voorbeeld Inhoudsopgave Plan van aanpak 1 1.1 1.2 1.3 1.4 2 2.1 2.2 2.3 2.4 3 3.1 Inleiding Aanleiding (Afkeuring / Bestuurlijke overeenkomst / Start verkenning) Onderdelen van de verkenning (Routekaart) Van mogelijke alternatieven naar kansrijke alternatieven/ keuze Voorkeursalternatief) Doel Plan van aanpak Leeswijzer Projectdefinitie Veiligheidsopgave (Toetsresultaten/Nader onderzoek/Aanscherping veiligheidsopgave) Omgevingsanalyse (Meekoppelkansen/Waarden en functies/ Stakeholderanalyse) Randvoorwaarden Verbeteropgave (scope) 3.2 3.3 Ontwerpproces Uitgangspunten (normen/WTI/LCC/innovaties) Mogelijke alternatieven Beoordelingskader 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 Effectonderzoek en producten Natuur Landschap, cultuurhistorie en archeologie Bodem en grondwater Kabels en Leidingen Grondverwerving Niet gesprongen explosieven 5 5.1 Procedures Planprocedures (waterwet/Wro, vergunningen en ontheffingen, m.e.r.procedure) Marktbenadering Participatie en communicatie 5.2 5.3 6 6.1 6.2 6.3 6.3 6.4 Organisatie Projectorganisatie (IPM-rollen, etc) Begeleiding Stuurgroep Bevoegd gezag(en) overige procedures HWBP 7 7.1 7.2 7.3 7.4 Projectbeheersing Kwaliteitsborging Planning Raming (kosten en uren) Risicomanagement Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 59 Error! Unknown document property name. 60 Bijlage 3 Schema Kabels en leidingen Handreiking Verkenning, versie 1 november 2013 Error! Unknown document property name. 60 Error! Unknown document property name. 60