werd vooral gevonden bij patiënten die tevens kortwerkende b-agonisten gebruikten en bij degenen met een relatief hoge FEV1 bij het begin van het onderzoek. Het aantal exacerbaties van de ziekte was in beide groepen statistisch niet significant verschillend. In de behandelgroep vielen 4 patiënten uit wegens toename van de ziekteverschijnselen, in de placebogroep was dit bij 9 patiënten het geval. Wegens bijwerkingen waren er 6 uitvallers in de behandelgroep en 2 in de placebogroep. De onderzoekers komen tot de slotsom dat een 2 jaar durende behandeling met betrekkelijk hoog gedoseerde inhalatiecorticosteroïden leidt tot een minder snelle afname van FEV1. Over de betekenis hiervan voor de kwaliteit van leven van deze patiënten kan op grond van dit onderzoek geen uitspraak worden gedaan. wezig is, welke bij juiste stimulatie geactiveerd kan worden. In de toekomst zouden neurale stamcellen, maar ook misschien stamcellen uit andere weefsels, een nieuwe behandelingsmogelijkheid kunnen bieden voor ziekten zoals aplastische anemie en mogelijk andere bloedziekten. literatuur Grunsven PM van, Schayck CP van, Derenne JP, Kerstjens HAM, Renkema TEJ, Postma DS, et al. Long term effects of inhaled corticosteroids in chronic obstructive pulmonary disease: a meta-analysis. Thorax 1999;54:7-14. Prevalentie en klinische kenmerken van linkerventrikelfalen bij bejaarde patiënten in de huisartsenpopulatie: een transversaal onderzoek De verwachting is dat de morbiditeit en mortaliteit ten gevolge van hartfalen zullen stijgen. Linkerventrikeldisfunctioneren ligt vaak ten grondslag aan hartfalen. De mate waarin linkerventrikeldisfunctioneren voorkomt bij de oudere bevolking is grotendeels onbekend. Derhalve onderzochten Morgan et al. 817 mensen ouder dan 70 jaar, uit 4 grote huisartsenpraktijken.1 Onder de onderzoekspopulatie bevonden zich 442 vrouwen (54,1%). De gemiddelde leeftijd bedroeg 76,1 jaar (SD: 3,9). Analyse van de linkerventrikelfunctie werd uitgevoerd met behulp van echocardiografie. De resultaten hiervan werden gecategoriseerd als normaal, mild, matig of ernstig disfunctioneren. Bij 82% van de onderzoekspopulatie (n = 667) kon op basis van het echocardiografisch onderzoek een ejectiefractie worden berekend. Naast deze gegevens werden symptomen en klinische bevindingen verzameld die van belang werden geacht bij het diagnosticeren van hartfalen. Morgan et al. rapporteerden een totale prevalentie van linkerventrikeldisfunctioneren van 7,5% (95%-betrouwbaarheidsinterval (95%-BI): 5,8-9,5). Linkerventrikeldisfunctioneren kwam bij mannen vaker voor dan bij vrouwen (oddsratio: 5,1; 95%-BI: 2,6-10,1). Verder kwam mild disfunctioneren (5,0%) vaker voor dan matig (1,6%) of ernstig disfunctioneren (0,7%). De gemiddelde ejectiefractie was over de groepen met mild, matig of ernstig disfunctioneren verdeeld als respectievelijk 48% (SD: 12,0), 38% (8,1) en 26% (7,9). Verder bleek dat bij 52% (32/61) van de mensen met linkerventrikeldisfunctioneren, op basis waarvan na echocardiografie het medisch dossier werd bekeken, de diagnose ‘hartfalen’ nog niet eerder was gesteld. Met uitzondering van leeftijd, geslacht en een cardiale voorgeschiedenis van ischemie bleken de verzamelde klinische kenmerken weinig specifiek of sensitief. Uit deze onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat linkerventrikeldisfunctioneren vaak voorkomt in de leeftijdscategorie van 70-84 jaar. Toch spreken de auteurs zich tegen screening uit zolang er geen standaard is voor onderzoek naar linkerventrikelfunctie en zolang kosteneffectiviteitsanalysen ontbreken. Een wellicht belangrijker aspect waaraan men moet denken alvorens screening in overweging te nemen is dat epidemiologische gegevens over het verband tussen linkerventrikeldisfunctioneren en het klinische syndroom ‘hartfalen’ in bevolkingsgroepen met een laag cardiovasculair risicoprofiel nog voor een belangrijk deel ontbreken. 1 w.hart Hematologie Stamcellen in de hersenen kunnen bloed vormen Verscheidene weefsels, zoals beenmerg en huid, bevatten stamcellen waaruit door deling en differentiatie voortdurend nieuwe cellen worden gevormd. Hoewel de hersenen slechts minimale herstelmogelijkheden hebben, blijken ook hier stamcellen aanwezig. Bij de muis kunnen deze neurale stamcellen uit de hersenen worden geïsoleerd, worden gekweekt en in vitro tot differentiatie worden gebracht tot de voornaamste celtypen welke in de hersenen voorkomen: neuronen, astroglia en oligodendroglia. Dat deze stamcellen tot nog meer in staat zijn, blijkt uit onderzoek van Bjornson et al.1 Met een aantal experimenten toonden zij aan dat deze cellen ook het vermogen bezitten onder bepaalde omstandigheden uit te groeien tot bloedcellen. Zij isoleerden en kweekten neurale stamcellen uit de hersenen van embryonale en volwassen ROSA26-muizen. Deze cellen werden getransplanteerd naar een andere muizensoort (Balb/c-muizen), waarbij het eigen beenmerg eerst was uitgeschakeld door middel van subletale bestraling. De neurale stamcellen bleken in staat de beenmergfunctie van de bestraalde muizen te herstellen. Dat dit vernieuwde beenmerg inderdaad van de neurale stamcellen afkomstig was, toonden de onderzoekers aan met verschillende experimenten. ROSA26muizen bezitten een gen (het lacZ-gen) dat codeert voor het enzym b-galactosidase. Balb/c-muizen hebben dit gen niet. Met de polymerasekettingreactie werd de aanwezigheid van het lacZ-gen aangetoond in de milt van de bestraalde Balb/c-muizen die de neurale stamcellen hadden gekregen. In het beenmerg van deze muizen waren de cellen positief in een kleuring op het enzym b-galactosidase. Het beenmerg van onbehandelde Balb/c-muizen is in deze kleuring negatief. Beenmergcellen van ROSA26-muizen brengen daarnaast een antigeen (H-2Kb) tot expressie dat niet aanwezig is op beenmerg van de Balb/c-muis. Door middel van immunofluorescentie konden de onderzoekers, gebruikmakend van dit antigeen, nog langs andere weg aantonen dat de beenmergcellen afkomstig waren van de neurale stamcellen en bovendien dat differentiatie was opgetreden tot de verschillende typen rijpe bloedcellen. Dit was geen tijdelijk fenomeen: het beenmergherstel was duurzaam. De conclusie is dat er in neurale stamcellen slapende genetische informatie voor uitrijping tot bloedvormende cellen aan1392 Ned Tijdschr Geneeskd 1999 26 juni;143(26) 1 literatuur Bjornson CRR, Rietze RL, Reynolds BA, Magli MC, Vescovi AL. Turning brain into blood: a hematopoietic fate adopted by adult neural stem cells in vivo. Science 1999;283:534-7. j.van der lelie Huisartsgeneeskunde 1 literatuur Morgan S, Smith H, Simpson I, Liddiard GS, Raphael H, Pickering RM, et al. Prevalence and clinical characteristics of left ventricular dysfunction among elderly patients in general practice setting: cross sectional survey. BMJ 1999;318:368-72. r.m.a.henry