Lies Franssens 3de bach chemie- minor biochemie Lauran Reyniers 3de bach biochemie – minor verbreding Verslag Synthese-oefening bio-informatica en modelling : Vraag 1 Kinases zijn enzymen die de aanhechting van een fosfaatgroep van ATP aan het substraat katalyseren. Het stabiliseren van de negatieve ladingen van de fosfaatgroepen gebeurt met divalente metaalionen zoals Mn2+ of Mg2+. Kinases omvatten een grote groep van enzymes die onderscheiden kunnen worden naarlang de specifiteit voor het substraat. Voorbeelden van subgroepen binnen de kinases zijn: proteïne kinases, polynucleotide kinases, creatine kinases,... Deze enzymes spelen vaak een rol in signaaltransductiewegen. Hierbij kan een afwijking in de kinase activiteit leiden tot verstoringen in de fosforyleringsbalans wat ziekte als gevolg kan hebben. Hierdoor vormen de kinases een belangrijk doelwit bij het bestrijden van ziektes. Referenties : - Biochemistry door R. H. Garrett en C. M. Grisham, derde editie, 2005 http://igitur-archive.library.uu.nl/dissertations/2005-0316-013150/sam.pdf. Vraag 2 In de onderstaande tabel en grafiek worden het aantal gepubliceerde kinasen per jaar weergegeven. 67 1999 70 300 2000 77 250 2001 95 2002 101 2003 138 2004 141 50 2005 208 0 2006 241 Aantal publicaties 1998 200 150 100 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 Jaartal Figuur 1 : tabel en grafische voorstelling van het aantal kinase publicaties per jaar Er is een duidelijke toename waar te nemen bij het vergelijken van het aantal publicaties per jaar. Dit is in overeenstemming met het alsmaar belangrijker worden van kinases in het onderzoek. Vraag 3 : A. ANP (Phosphoaminophosphonic Acid Adenylate Ester ) B. Er werd een zuurstofatoom van de fosfaatgroep bij ATP vervangen door een stikstofatoom. Dit zorgt ervoor dat de hydrolyse die door het kinase wordt gekatalyseerd veel trager opgaat (N is minder elektronegatief dan O). Hierdoor is het mogelijk om kristalstructuren van het enzyme met het daaraan gecoördineerde substraat te bekomen. C. Mg 402 wordt gecoördineerd door : 1 2 3 Asp 186/OD1, afstand: 2,80 Å Asp 186/OD2, afstand: 2,87 Å ANP 501/O2B, afstand : 2,07 Å Mg 401 wordt gecoördineerd door : 1. 2. 3. 4. ANP 501/O1G, afstand 2,09 Å ANP 501/O2A, afstand 2,21 Å Asn 172/OD1, afstand 2,69 Å Asp 186/OD2, afstand 2,61 Å D. Qian, K.C., Wang, L., Hickey, E.R., Studts, J., Barringer, K., Peng, C., Kronkaitis, A., Li, J., White, A., Mische, S., Farmer, B. Vraag 4 : In een eerste stap worden de 2 kinases automatisch gefit. Vervolgens wordt een manuele fit van ATP en de inhibitor 4SP uitgevoerd. (zie figuur 2) Figuur 2 : Fit van ATP en 4SP ATP is in staat om via 2 N-atomen een waterstofbrug aan te gaan met het kinase. Deze zijn met het O-atoom van Glu81 en met het N-atoom van Leu83. De bindingslengten zijn respectievelijk 2,90 en 2,86. (zie figuur) De inhibitor 4SP daarentegen is in staat om met 3 verschillende residu’s van het proteïne H-bruggen te vormen. Deze zijn : - N2 van 4SP met O van Leu 83, bindingslengte 2,58 Å - N9 van 4SP met O van Glu 81, bindingslengte 2,96 Å - N26 van 4SP met O van Asp 86, bindingslengte 2,95 Å - O24 van 4SP met N van Asp 86, bindingslengte 3,18 Å Deze extra H-brug is mogelijk omdat 4SP in vergelijking met ATP een extra 6-ring bezit met daaraan een amide-groep die met zijn N- en O-atoom nog 2 extra waterstofbruggen kan vormen. Hierdoor is de binding aan het kinase sterker bij 4SP. Onderstaande figuren geven de waterstofbruggen weer. Figuur 4 : weergave van de H-bruggen tussen ATP en het kinase Figuur 5: weergave van de H-bruggen van 4SP met het kinase Naast waterstofbruggen zijn er tussen de inhibitor en het ezyme ook interacties tusssen polaire en apolaire groepen. Het vergelijken van deze interacties tussen ATP en 4SP toont eveneens aan dat de affiniteit van het kinase voor 4SP groter is. Onderstaande figuur geeft een overzicht weer van alle interacties tussen 4SP en het kinase. Figuur 6: Overzicht van alle interacties tussen 4SP en het kinase Tenslotte werd in Pymol een figuur opgemaakt die een algemeen beeld geeft van de affiniteit van een ligand voor een bepaald enzyme. Bij het vergelijken van de figuren van ATP en 4SP is duidelijk te zien dat de affiniteit van 4SP groter is. De inhibitor past veel beter in de actieve site en heeft meer gunstige interactiemogelijkheden. Figuur 6 : Overzicht van interacties tussen links ATP en rechts 4SP en een kinase Vraag 5 : 1. 2. NH2 O NH2 O S S O O NH NH N HN N N N N HN N N N OH NH2 NS(=O)(=O)c1ccc(cc1)Nc2cc(nc3ncnn23)NC4CCC(N)CC4 NS(=O)(=O)c1ccc(cc1)Nc2cc(nc3ncnn23)Nc4ccc(O)cc4 3. O HO O S NH2 N N HN N N N NS(=O)(=O)c1ccc(cc1)N(c5ccc(O)cc5)c2cc(nc3ncnn23)NC4 CCC(N)CC4 NH2 Zoals te zien is in figuur 7, is de eerste structuur aanwezig in het kristal 2C6L. Het inactieve molecule is het 2de. Dit kan worden verklaard door het feit dat het centrale N-atoom drie bindingen heeft, waardoor dit in tegenstelling tot de 2 andere moleculen, geen acceptor meer is voor een waterstofbrug. De bijkomstige ring (met een pijl aangegeven) zorgt ervoor dat het molecule conformationeel niet meer zo goed past in het proteïne. Figuur 7 : Voorstelling van het kristal 2CL6 met ligand De alingment van de SMILES notatie kan als volgt worden voorgesteld : NS(=O)(=O)c1ccc(cc1)N---------------------c2cc(nc3ncnn23)NC4CCC(N)CC4 NS(=O)(=O)c1ccc(cc1)N(c5ccc(O)cc5)c2cc(nc3ncnn23)NC4CCC(N)CC4 NS(=O)(=O)c1ccc(cc1)N---------------------c2cc(nc3ncnn23)Nc4ccc(O)cc4 Vraag 6 : In een eerste figuur warden het actieve en het inactieve kinase op elkaar gesuperponeerd. De actieve vorm is voorgesteld in het groen, de inactieve in het rood. Figuur 7 : Actieve (groen) en inactieve (rood) vorm van een kinase Bij de overgang van inactieve vorm naar actieve vorm vindt er een conformatieverandering plaats waarbij een loop, de activatieloop genoemd, wegklapt en op die manier het substraat de actieve site kan benaderen. Deze verandering kan worden geïnduceerd door de fosforylatie van een tyrosine residu in de loop gelegen. (dit residu is blauw gekleurd in figuur 7) Deze fosforylatie zorgt ervoor dat er nu meer repulsie is met de fenylalanine residus waar het vooreerst hydrofobe interacties mee had. Het scharnierpunt bestaat uit een geconserveerde sequentie Asp-Phe-Gly (donkerblauw gekleurd en mt blauwe pijl aangeduid op figuur 7). Een mogelijke verklaring voor de aanwezigheid van het glycine residu is dat dit aminozuur met als restgroep een H-atoom het meest flexibele aminozuur is. Hierdoor zal dit residu weinig hinder ondervinden bij het roteren. Vraag 7: In een eerste stap werd de sequentie van het humaan LRRK2 opgezocht. Vervolgens kan in “SMART” opgezocht worden welke uit welke domeinen dit bestaat. Figuur 8 : SMART analyse van LRRK2 Op figuur 8 zijn de verschillende domeinen weegegeven. De introns zijn als lineaire stukken voorgesteld. De blauwe rechthoeken stellen transmembraan segmenten voor. Deze zijn rijk aan leucine, vandaar de naam LLR = leucine rich repeats. De driehoeken acheraan coiled coils en de paarse figuren stellen segmenten voor met een lage complexiteit. Oefening 8 : Onderstaande figuur is een weergave van het bekomen model voor het kinase met de verschillende mutanten als spheres aangeduid. Figuur 9 : Voorstelling van het model met de mutaties als spheres aangeduid Uit het Ramachandran Plot kan worden afgeleid hoeveel aminozuren een verkeerde conformatie hebben in het model. Bij dit model zijn er 14 residu’s die in de verboden zone’s liggen. Het aantal residu’s is redelijk groot waardoor er kan besloten worden dat het model eventueel nog verder kan worden aangepast. Deze residu’s zijn : - Asp 14 Asp 4 Gly 94 Gln 102 Gly 32 Val 44 Ser 30 Gly 160 Arg 134 Gly 232 Gly 175 Phe 18 Ala 151 Glu 43 Figuur 10 : Ramachandran plot van het model Om een algemeen beeld te krijgen van het model, kunnen we het wild type kinase in Pymol vergelijken met het bekomen model. (Hiervoor werd eerst een fit van beide proteïnes uitgevoerd in spdbv.) Hieruit kan worden besloten dat de meeste secuandaire structuur ( α-helices en β-platen) zijn behouden. De loops die de verschillende secundaire stucturen verbinden daarentegen, zijn wel af en toe verschillend. Deze zijn op onderstaande figuur in het wit omcirkeld. Figuur 11 : Fit van het wild type kinase en het bekomen model De mutaties die in het model zijn uitgevoerd hebben wel degelijk een invloed op de activatiecyclus van het kinase. Het komt namelijk voor dat er hydrofobe residu’s in de core van het enzyme worden uitgewisseld voor polaire residu’s. Dit zorgt voor spanningen en repulsie in het inwendige van het enzyme waardoor het een conformatieverandering ondergaat en inactief wordt.