Psychofarmaca - Universiteit Utrecht

advertisement
Psychofarmaca
Caroline Ghazarian
Honours masterstudent Farmacie
Departement Farmaceutische wetenschappen
Universiteit Utrecht
13 oktober 2014
Depressie
1.
Symptomen
2.
Risicofactoren
3.
Vormen van depressie
4.
Pathofysiologie
5.
Medicatie: antidepressiva
1. Werkingsmechanisme
2. Bijwerkingen
3. Interacties
4. Casus
5. Quiz
Symptomen
DSM-IV criteria:
gedurende minstens twee weken vijf of meer symptomen, waarvan ten minste
één van de twee kernsymptomen
Kernsymptomen
sombere stemming gedurende het grootste deel van de dag, bijna dagelijks;
duidelijke vermindering van interesse of plezier in (bijna) alle activiteiten;
Overige symptomen
duidelijke gewichtsvermindering of gewichtstoename;
slapeloosheid of overmatig slapen;
psychomotorische agitatie of remming;
moeheid of verlies van energie;
gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens;
verminderd vermogen tot concentratie of besluiteloosheid;
terugkerende gedachten aan de dood, suïcidegedachten, suïcideplannen of
suïcidepoging.
Risicofactoren
Genetisch: aanwezigheid van bepaalde genen
Fysiologisch: verstoorde balans neurotransmitters (monoamine theorie)
Psychologisch: laag zelfbeeld, persoonlijkheid
Life events: krijgen van een kind, overlijden
Vormen van depressie
Unipolaire depressie
 stemming langdurig somber en neerslachtig
75% van de gevallen
niet familiaal
stressvolle levens
Bipolaire depressie/manische depressie
zeer uiteenlopende gemoedstoestand ;
depressie afgewisseld met enthousiasme/ impulsief/ overmatig
zelfvertrouwen
25 % van de gevallen
familiaal
Postnatale depressie
hallucinaties en waanbeelden
veranderingen in de hormoonspiegel
Pathofysiologie
HPA-as
Monoamine theorie
-serotonine (5-HT)
-noradrenaline (NA)
-dopamine (DA)
Antidepressiva (1)
Theoretisch: minstens 2-4 weken nodig voor een zichtbaar
effect
Praktijk: Onmiddelijk effect, optimaal bij 6 weken
Antidepressiva (2)
Classes:
1. - Monoamine uptake inhibitors:
selectief NA en/of 5-HT re-uptake inhiberen
I.
II.
III.
IV.
SSRIs
TCAs
SNRIs
NDRIs
2. SNDIs/alfa 2 antagonisten
3. MAOIs
Monoamine uptake inhibitors
1. Toename neurotransmitters
2. Downregulation receptoren
Monoamine uptake inhibitors (1)
Werkingsmechanisme
SSRIs: Selective serotonin (5-HT) reuptake inhibitors
fluoxetine (Prozac® )
sertraline (Zoloft® )
paroxetine (Paxil® , ® Aropax® , Seroxat® )
fluvoxamine (Luvox® , Faverin® )
citalopram (Celexa® , Cipramil® )
escitalopram (Lexapro® , Cipralex® )
Monoamine uptake inhibitors (2)
TCAs: Classical tricyclic antidepressants
deze inhiberen NA en 5-HT re-uptake
clomipramine (Anafranil® )
imipramine (Tofranil® )
amitriptyline (Elavil® , Endep® , Tryptizol® )
nortriptyline (Pamelor® , Endep® , Aventyl® )
Bijwerkingen SSRIs
Bijwerking
Agitatie/paniekaanval
Anorgasmia/sexuele
disfunctie
Verlaagd libido
bewegingsstoornis
Misselijkheid, overgeven
Kramp, diarree
Aangrijpingspunt
lokatie
Bijwerkingen SSRIs
Bijwerking
Agitatie/paniekaanval
Aangrijpingspunt
5HT2A,2C
Anorgasmia/sexuele
disfunctie
Verlaagd libido
5HT2A, 2C
bewegingsstoornis
5HT2A
Misselijkheid, overgeven
5HT3
Kramp, diarree
5HT3,4
5HT2A
lokatie
Bijwerkingen SSRIs
Bijwerking
Agitatie/paniekaanval
Aangrijpingspunt
5HT2A,2C
Anorgasmia/sexuele
disfunctie
Verlaagd libido
5HT2A, 2C
lokatie
Raphe-amygdala-limbisch
cortex
Ruggenmerg
5HT2A
Mesocorticaal
bewegingsstoornis
5HT2A
Basale ganglia
Misselijkheid, overgeven
5HT3
Hypothalamus, hersenstam
Kramp, diarree
5HT3,4
Maagdarmkanaal
Bijwerkingen SSRIs
Bijwerking
Agitatie/paniekaanval
Aangrijpingspunt
5HT2A,2C
Anorgasmia/sexuele
disfunctie
Verlaagd libido
5HT2A, 2C
lokatie
Raphe-amygdala-limbisch
cortex
ruggenmerg
5HT2A
mesocorticaal
bewegingsstoornis
5HT2A
Basale ganglia
Misselijkheid, overgeven
5HT3
Hypothalamus, hersenstam
Kramp, diarree
5HT3,4
Maagdarmkanaal
Bijwerkingen TCAs
Bijwerking
Hartstilstand, beroerte, coma
Sedatie, gewichtstoename
Orthostatische hypotensie,
duizeligheid
Droge mond, slechte visie,
obstipatie
Aangrijpingspunt
Bijwerkingen TCAs
Bijwerking
Aangrijpingspunt
Hartstilstand, beroerte, coma
Voltage-afhankelijke natrium kanalen (hart,hersenen)
Sedatie, gewichtstoename
Antagonist histamine 1 receptor (H1)
Orthostatische hypotensie,
duizeligheid
Antagonist alfa 1 receptor (alfa1)
Droge mond, slechte visie,
obstipatie
Antagonist muscarine (M1)
SNDIs/Alfa 2 antagonisten
Werkingsmechanisme
SNDIs: serotonin norepinephrine disinhibitors
grijpen aan op receptor en niet transporter!
Mirtazapine (Remeron® )
Bijwerkingen
Mirtazapine blokkeert
5HT2C, 5HT2A en 5HT3
 minder bijwerkingen dan
SSRIs
Blokkeert ook H1
 gewichtstoename, sedatie
MAOI werkingsmechanisme
Cheese reaction
Phenelzine (Nardil)
Tranylcypromine (Parnate)
isocarboxazid (Marplan)
Interacties
Serotoninesyndroom: verwarring, agitatie, myoclonus, tremor,
hyperthermie  overlijden
SSRIs + MAOIs
SSRI +Sint-janskruid
TCA + MAOI
Alfa 2 antagonist + MAOI
Alfa 2 antagonist + Sint-janskruid
TCA amitriptyline + Sint- janskruid  verlaging bloedspiegel
inductie van CYP3A4
Cheese reaction
MAOI+tyramine
Casus
Vrouw van 69 jaar
citalopram 1 x daags 20 mg
wegens neuropathie toegevoegd:
nortriptyline 3 x daags 25 mg
DAG 8: spiegel nortriptyline
390 mcg/l (range 60-150 mcg/l)
 dosis verlaagd 1 x daags 25 mg
Dag 10 spiegel nortriptyline
176 mcg/l
Verklaring
interactie citalopram + nortriptyline
CYP2D6 metaboliseert nortriptyline
citalopram (ook paroxetine) remmer
van CYP2D6
 volgens literatuur stijging TCA
spiegels 30-50%
Verklaring
Genotype van deze patiënte:
CYP2D6*1/*4  slow metabolizer
Quiz
Download