Uit artikel: Grieks-Romeinse wereld van het NT 4.4.3 Cybele of de Magna Mater (Grote Moeder) De cultus van Cybele of de Grote Moeder vindt haar oorsprong en grootste verspreidingsgebied in Klein-Azië en beloofde de opstanding uit de doden. Het was een wilde, extatische godsdienst, die de Grieken niet aansprak en voor vele Romeinse ambtenaren een gruwel was, maar zij was wijd verbreid onder het volk. Ze was ook voor de Griekse dichters vanwege het extatische een geliefd thema. Rond 200 voor Christus kwam dit geloof naar Rome, in de tijd dat Rome in oorlog was met Hannibal en Carthago. Nadat er een tempel van de Grote Moeder in Rome was gebouwd, begonnen de Romeinen te winnen in de oorlog. Hierdoor was het nadien onmogelijk voor de Romeinen om te hard tegen deze geloofsrichting op te treden. Elk jaar bij de inwijding van nieuwe leden in maart werd vooraf een schouwspel opgevoerd ter nagedachtenis aan de moord op haar echtgenoot Attis. Ook werd er verschillende dagen geweend en gevast om zijn dood. De publieke opvoering met talrijke en kleurrijke attributen trok veel aandacht. In de vroegere tijd is er bij de inwijding nog geen sprake van ontmanning, maar later is dit het centrale thema. Op het inwijdingsfeest slaan de leden op pauken en cimbalen onder veel gehuil en extatisch gedans. Ze snijden zich met messen in hun armen zodat er bloed vloeit, waarmee het altaar van de godin besprenkeld wordt. Gedurende deze extatische dans ontmannen de mannelijke novieten (nieuwe leden) zichzelf, waarmee ze in de kring van ingewijden worden opgenomen. De afgesneden mannelijke geslachtsdelen worden gewassen, gezalfd en in een doek bewaard. De ontmanning is een teken van de strenge moraal en seksuele reinheidseis die men hier hanteerde. In een tweede wijding tot dienst kreeg men met een gloeiend ijzer een merkteken ingebrand, dat de gelovige tot een dienstknecht van de godin maakte. Daarna werd er van de pauken gegeten en uit de cimbaal gedronken. Dit was een soort heilige maaltijd die door de Grote Moeder aan haar leden werd aangeboden. Later (lang na de opkomst van het christendom) werd ook het ritueel van het taurobolion (het sacraal slachten van een stier) aan deze cultus verbonden, maar niet als inwijdingsritueel. Op een platform werd een stier geslacht en een aanhanger van Magna Mater lag onder het houten platform en kreeg het bloed van de slachting over zich heen. Bloed is altijd een krachtig middel geweest om schuld weg te nemen. Vanaf de vierde eeuw na Christus werd hier de idee van wedergeboorte aan verbonden. Deze godsdienst was al vanaf vroege tijden wijd verbreid in het Midden-Oosten. De profeet Ezechiël maakt al melding van de vrouwen van Jeruzalem die Attis (ook wel Adonis of Tammuz genoemd) bewenen (Eze.8:14). Cybele is slechts een van de namen van de Grote Moeder die als vruchtbaarheidsgodin in de hele antieke wereld aanbeden werd. Ze werd ook Artemis/Diana genoemd, die haar belangrijkste tempel in Efeze had (Hand. 19:24-35). Sommige tempels van de Grote Moeder werden vanaf de tweede eeuw omgevormd tot kerken en gewijd aan Maria, bijvoorbeeld in Efeze. Onder de lagere bevolkingsgroepen kwam Maria dan in de plaats van de Grote Moeder. Woordstudie Artemis De eigennaam (vrl.) Artemis wordt in het Nederlands weergegeven met ‘Artemis’. Artemis (Lat. Diana) was een Griekse vruchtbaarheidsgodin. De verering van Artemis dateert al van voor de Grieken en is vermoedelijk van Aziatische (Perzische) oorsprong. Zij werd ten tijde van Paulus afgebeeld als een vrouw met vele borsten (hoewel men ook wel denkt aan vruchten of vijgen als een teken van vruchtbaarheid). Haar naam was in de Oudheid in het bijzonder verbonden aan de stad Efeze, maar uit Hand.19:27 en uit inscripties die gevonden zijn blijkt dat zij ook elders in Asia en het Romeinse rijk werd vereerd. De tempel van Artemis te Efeze was een van de zeven wereldwonderen. Het was een oude tempel (zesde eeuw v.Chr.) van enorme afmetingen, vier maal zo groot als het Parthenon in Athene, en het had zo’n 120 jaar geduurd voordat de bouw ervan voltooid was. In 356 v.Chr. werd de tempel door brand verwoest, maar werd direct weer herbouwd. De Artemis-cultus bood welvaart en een bron van inkomsten voor de stad, en de Artemis-tempel was dan ook een drukbezochte bedevaartplaats. Commentaar Hand.19:27 Door de massale overgang naar het christelijk geloof dreigt niet alleen de fabricage van de miniatuurtempeltjes in ‘discrediet’ te raken, maar de verering van de godin Artemis zelf staat op het spel. Bij het woord meros (deel) moeten we denken aan ‘tak (van arbeid)’, ‘branche’. De tempel van de godin Artemis te Efeze gold in de Oudheid als één van de zeven wereldwonderen. Het was een van de grootste bouwwerken ter wereld en een drukbezochte bedevaartplaats die een rijke bron aan inkomsten garandeerde. In deze tempel bevond zich een beeld van Artemis (vs.35). Artemis wordt meestal in verband gebracht met de stad Efeze, maar toch overdrijft Demetrius niet wanneer hij zegt dat Artemis in heel Klein-Azië en zelfs in heel het Romeinse Rijk (hēoikoumenē : de bewoonde wereld) wordt vereerd. Op tal van plaatsen zijn inscripties gevonden met ‘Artemis der Efeziërs’. Het aanzien van Efeze was nauw verbonden met de Artemis-cultus. De Efeziërs zijn dan ook zeer gevoelig voor het gevaar dat Demetrius signaleert. De volgorde waarin Demetrius de zaken onder de aandacht brengt is, veelzeggend: eerst het werk, dan de tempel en pas dan de grootheid (megaleiotēs : majesteit, luister) van Artemis. De economische motieven lijken dan ook de boventoon te voeren, hoe oprecht zijn bezorgdheid om Artemis dan ook moge zijn. Duidelijk is dat religieuze en economische belangen hier nauw verstrengeld zijn.