document

advertisement
Leerjaar 4 scheikunde, module zuur base. Aantekening nummer 3
Aantekening reacties van zuren met metalen
Reacties van zuren met metalen
Bij de reactie tussen een zuur en een metaal wordt het metaal aangetast door het zuur. Het
metaal geeft bij deze reactie twee elektronen af aan twee zuur deeltjes (H + ion). Hierbij
ontstaat één waterstof molecuul (H2). Omdat het metaal atoom minder elektronen heeft wordt
het een metaal ion. Welk zuur je hebt maakt niet uit, het zuurrest ion doet niet mee aan de
reactie. Wel nog even controleren in de oplosbaarheidstabel (zie het eind van dit document) op
het zuurrestion en het ontstane metaal ion een neerslag geeft.
Reactievergelijking:
Metaal + 2H+  Metaal ion 2+ + H2 .
We moeten nu alleen letten op de metalen. Deze kunnen een verschillende lading hebben maar
moeten 2 elektronen (of een meervoud hiervan) afstaan.
Hieronder staan voorbeelden van de reacties die kunnen plaatsvinden. Het is een reactie met
Natrium (een metaal die als lading 1+ heeft), een reactie met magnesium (een metaal die als
lading 2+ heeft) en een reactie met aluminium (een metaal die als lading 3+ heeft).
Als je een ander metaal hebt kun je dit metaal invullen in een van deze drie reacties. Wel even
op de lading letten.
Voorbeeld voor een metaal met de lading 1+
Zoutzuur reageert met natrium
1. Noteer twee zuurdeeltjes en het metaal voor de pijl. 2H+ + Na 
2. Noteer het waterstofmolecuul en het metaal ion na de pijl.  H2 + Na+
3. Omdat dit metaal maar één elektron afgeeft en er twee elektronen nodig zijn zet je een
twee voor het metaal atoom en voor het metaal ion. 2Na  2Na+
4. De reactievergelijking: 2H+ + 2Na  H2 + 2Na+
5. Controle of het zuurrestion en het ontstane metaal ion een neerslag geeft: Na+ en Clzijn volgens de tabel goed oplosbaar.
Voorbeeld voor een metaal met de lading 2+
zwavelzuur reageert met magnesium
1. Noteer twee zuurdeeltjes en het metaal voor de pijl. 2H+ + Mg 
2. Noteer het waterstofmolecuul en het metaal ion na de pijl.  H2 + Mg2+
3. Omdat dit metaal twee elektronen afgeeft en er ook twee elektronen nodig zijn ben je
klaar met deze reactie
4. De reactievergelijking: 2H+ + Mg  H2 + Mg2+
5. Controle of het zuurrestion en het ontstane metaal ion een neerslag geeft: Mg2+ en SO42zijn volgens de tabel goed oplosbaar.
Voorbeeld voor een metaal met de lading 3+
Salpeterzuur reageert met aluminium
1. Noteer twee zuurdeeltjes en het metaal voor de pijl. 2H+ + Al 
2. Noteer het waterstofmolecuul en het metaal ion na de pijl.  H2 + Al3+
3. Omdat dit metaal drie elektronen afgeeft en er twee elektronen nodig zijn zet je een
twee voor het metaal atoom en voor het metaal ion. 2Al  2Al3+ Maar ook doe je het
waterstofgedeelte keer 3. Dus een 6 voor het waterstofion en een 3 voor het
waterstofatoom 6H+  3H2 .Zowel het waterstof als het metaal heeft nu 6 plusjes dus
het aantal elektronen dat van de één naar de ander gaat is hetzelfde.
4. De reactievergelijking: 6H+ + 2Mg  3H2 + 2Mg3+
5. Controle of het zuurrestion en het ontstane metaal ion een neerslag geeft: Mg3+ en NO3zijn volgens de tabel goed oplosbaar.
1
Leerjaar 4 scheikunde, module zuur base. Aantekening nummer 3
Aantekening reacties van zuren met metalen
Dit zijn alle mogelijke reacties die je met een zuur en een metaal kan maken. Als het kloppend
maken nog niet lukt bedenk dan dat je altijd twee waterstofionen en een metaal atoom voor de
pijl hebt, en een waterstofmolecuul en een metaalion na de pijl. De lading van de metaalionen
kun je ook vinden in de oplosbaarheidstabel (eerste kolom), of aan het Romeinse cijfer in de
naam (IJzer(III)chloride) of in het periodieksysteem (groep 1 is 1+, groep 2 is 2+ en groep 13 is
3+)
Figuur 1 naar BINAS tabellenbundel
2
Download