Voeding en preventie van Alzheimer Marc Peeters, medisch auteur

advertisement
Voeding en preventie van Alzheimer
Marc Peeters, medisch auteur
januari 2015
Veel onderzoeken wijzen erop dat gezonde voeding de ontwikkeling en progressie
van de ziekte van Alzheimer kan beïnvloeden. Een benadering om via gezonde
voeding ziekte te voorkomen, vertragen of stoppen is een veelbelovende strategie
die uitgebreid onderzocht wordt.
Veel voedingssupplementen bevatten ontelbare bestanddelen die de gezondheid
zouden bevorderen: antioxidanten, vitamines, spoorelementen, flavonoïden, lipiden,
…etc.
In dit artikel worden enkele voedingsmiddelen besproken die bestudeerd zijn bij
mensen en wordt de motivering van hun mogelijke waarde bij het voorkomen en de
behandeling van Alzheimer toegelicht.
Drie nuanceringen dienen wel gemaakt te worden bij het interpreteren van de
beschikbare gegevens over voedingssupplementen voor de preventie van Alzheimer:
1. Het reguleren van metabole processen is complex en om de afwijkende
pathologische processen te herstellen die tot de ziekte van Alzheimer leiden,
kunnen veel verschillende voedings-interventies nodig zijn. Tot op heden
werden echter vooral studies gedaan die één enkele stof onderzochten.
Studies naar combinaties van voedingsmiddelen staan nog in de
kinderschoenen, terwijl daarvan het meeste effect wordt verwacht.
2. Te veel eten en de negatieve gevolgen van sommige voedselbestanddelen
doen de positieve effecten van gezonde voedingsinterventies weer te niet.
Bijvoorbeeld de voordelen van omega-3-vetzuren vallen weg als er teveel
omega-6 en verzadigde vetten worden gegeten.
3. Aan de ziekte van Alzheimer gaat een lange fase vooraf waarin er op
celniveau al wel schade optreedt, maar er nog geen klinische symptomen
merkbaar zijn. Deze fase zou volgens de huidige inzichten wel 10 tot 20 jaar
duren. Preventieve strategieën zouden de hele periode moeten worden
volgehouden, willen we hun effect zien. Interventie-onderzoeken duren
meestal maar 18 maanden, sommige 3 jaar. Bovendien is er een groot tekort
aan “gouden-standaard”, dubbelblinde, goed opgezette studies met voldoende
deelnemers.
Ondanks deze kanttekeningen blijven onderzoekers en artsen actief bezig met het
testen van de hypothese dat aanpassingen in het voedingspatroon nuttig kunnen zijn
bij het voorkomen van de ziekte van Alzheimer, terwijl ze toegeven dat meer en beter
onderzoek hiernaar nodig is en een hoge prioriteit moet blijven voor sponsors.
De pathologie van de ziekte van Alzheimer
Kenmerkend voor de ziekte van Alzheimer zijn ophopingen van bepaalde eiwitten
tussen de hersencellen. Het gaat om neerslagen van beta-amyloïd die de informatieoverdracht tussen hersencellen verstoren en deze tenslotte te gronde richten (zie
Figuur). Vandaar dat met man en macht wordt gezocht naar een middel dat de
ontwikkeling van beta-amyloïd stopt, of dat voorkomt dat de eiwitten samen gaan
klonteren tot een plaque. U moet hierbij niet denken aan klontjes zoals in de pap,
maar aan minuscule deeltjes van 1/10e tot 1/100e millimeter, die tussen de
hersencellen gaan zitten.
In de hersencellen vormen zich neurofibrillaire tangles, knopen van tau-eiwit. In
gezond hersenweefsel speelt dit eiwit een belangrijke rol bij het in stand houden van
de stevigheid –het ‘skelet’- van de zenuwcel. Dit stelsel van microbuizen is onder
meer van belang voor het transport van neurotransmitters en glucose in de cel. Bij
Alzheimer verandert het tau-eiwit in in elkaar gedraaide knopen eiwit die geen nuttige
functie voor de cel meer hebben.
De communicatie tussen zenuwcellen raakt verstoord door een tekort aan
neurotransmitters (waaronder acetylcholine) en de zenuwcellen zelf sterven af.
Een geneesmiddel dat rechtstreeks op dit ziekteproces ingrijpt is er nog niet; de
huidige Anti-Alzheimermedicijnen, bijvoorbeeld rivastigmine, vullen alleen het tekort
aan acetylcholine aan.
Naast vorming van amyloïde plaques en neurofibrillaire tangles, is er over de
pathologie bij Alzheimer veel bewijs verzameld over:

toegenomen oxidatieve stress

verminderd functioneren van de mitochondriën

chronische micro-ontstekingen
die allemaal bijdragen aan de keten van gebeurtenissen die optreedt in de
hersencellen van Alzheimerpatiënten.
Terwijl de zoektocht naar genezende behandeling erg moeizaam verloopt,
bestaat er veel hoop dat preventieve strategieën, zoals aanpassingen in het
voedingspatroon en voedingssupplementen, de ernst van de afwijkingen bij
Alzheimer kunnen verminderen door in te grijpen op bovengenoemde drie
‘secundaire’ pathologische processen.
Sommige onderzoekers zijn zelfs van mening dat milde cognitieve achteruitgang
(MCI, mild cognitive impairment) , wat een voorstadium kan zijn van Alzheimer,
omkeerbaar kan zijn via voeding en beweging.
In 2006 verscheen in The American Journal of Medicine, een belangrijk medisch
tijdschrift, een artikel over een onderzoek naar de invloed van het regelmatig drinken
van vers vruchtensap en groentesap op de kans om de ziekte van Alzheimer te
ontwikkelen (1). Dit onderzoek duurde 10 jaar bij meer dan 1800 proefpersonen.
Personen die elke week minstens drie vruchtensappen of groentesappen dronken,
hadden 75 % minder kans om de ziekte van Alzheimer te krijgen, vergeleken met
mensen die minder dan 1 keer per week vruchtensap dronken.
Flavonoïden
In versgeperst vruchten- of groentesap zitten grote hoeveelheden flavonoïden. Het
lichaam beschouwt deze stoffen als licht giftig, waardoor de lichaamseigen antioxidantsystemen worden geactiveerd. Deze kunnen veel beter vrije radicalen
bestrijden dan de ‘antioxidanten’ die als voedingssupplement worden verkocht en die
juist de lichaamseigen antioxidantensystemen verzwakken.
Blauw en rood fruit (aardbeien, frambozen, blauwe bessen, bramen) bevat
anthocyanines, een bepaalde vorm van flavonoïden die een bijzonder beschermende
werking op zenuwcellen hebben (2).
Anti-oxidanten
In de populaire pers en vooral van fabrikanten van voedingsmiddelen krijgen we te
horen dat antioxidanten zoals vitamine C en E zo gezond zijn, omdat ze vrije
radicalen neutraliseren. Vrije radicalen zijn moleculen die ontstaan als bijproduct van
de stofwisseling. Ze reageren met eiwitten, DNA of de celwanden, die hierdoor
beschadigd raken.
Ook de hypothese dat anti-oxidanten de ontwikkeling van Alzheimer zouden kunnen
voorkomen of afremmen is uitvoerig getest, met tegenstrijdige resultaten als gevolg.
In een onderzoek van Dysken uit 2014 werd het gebruik aanbevolen van alphatocopherol, een soort vitamine E, in doseringen van 2000 internationale eenheden
per dag, bij de behandeling van de ziekte van Alzheimer.
Andere onderzoekers wijzen dit af vanwege bijwerkingen. Bovendien bestaan er
minstens 8 soorten vitamine E, en als iemand dagelijks hoge doseringen alphatocopherol slikt, raken de darmreceptoren hiermee verzadigd en krijgt hij minder van
de andere soorten E-vitamines binnen. Het debat over vitamine E zal nog wel even
doorwoeden.
Iets vergelijkbaars geldt voor vitamine C: te hoge doseringen werken niet. Het beste
is om via vers fruit een matige dosis te eten, tussen 200 en 400 mg per dag.
Voedingssupplementen
Een teveel van de meeste voedingssupplementen is vooral goed voor de
portemonnee van de fabrikanten ervan. Terwijl een tekort aan bepaalde vitamines en
mineralen slecht kan zijn voor de gezondheid op lange termijn. En die tekorten zijn er
zeker, vooral bij ouderen.
Daarom is een multivitaminen-supplement wel aan te raden, om mogelijke tekorten te
compenseren. Bijvoorbeeld een B-vitaminecomplex met de vitamines B1, B2, B3, B5,
B6 en B12, aangevuld met 300 mg magnesium, maximaal 200 microgram jodium,
maximaal 100 microgram selenium en 40 microgram vitamine D.
Groenten, noten, fruit, paddenstoelen, vette vis en peulvruchten bevatten duizenden
andere stoffen die niet in voedingssupplementen zitten en die een belangrijke invloed
hebben op de gezondheid.
Omega-3-vetzuren
Visolie, rijk aan omega-3 vetzuren, verlaagt de incidentie van de ziekte van
Alzheimer (3). De MIDAS studie vond dat 900 mg dagelijks DHA innemen (DHA is
het meest voorkomende omega-3 vetzuur in de hersenen) de cognitieve
achteruitgang met 7 jaar verbeterde, in vergelijking met ouderen met cognitieve
achteruitgang die placebo (een nep-pil) namen.
Wel moet nog uitgezocht worden of dit komt door het bekende reducerende effect
van omega-3-vetzuren op cerebrovasculaire aandoeningen (micro-herseninfarcten),
die ook bij Alzheimer vaak voorkomen, of door een direct effect op het afsterven van
hersencellen.
Vette vissoorten als zalm, paling en makreel bevatten veel omega-3-vetzuren.
Ook bij de vetzuren gaat het om balans, met name de verhouding tussen het
gezonde omega-3 en het ongezonde omega-6 vetzuur moet in het voordeel zijn van
de omega-3.
Gezonde oliën, waarin die balans goed is, zijn olijfolie, lijnzaadolie, walnootolie.
Ongezonde oliën, want rijk aan omega-6, zijn maisolie en zonnebloemolie.
Margarine is ook ongezond omdat het verzadigde vetten en veel omega-6-vetzuren
bevat.
Belangrijkste gebruikte bronnen:
Kris Verburgh, De Voedselzandloper, 2014 (40e druk), ISBN 978 90 351 3758 5.
Kris Verburgh is een Belgische arts en onderzoeker. De Voedselzandloper is
gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten over voeding en het
verouderingsproces.
Arun Swaminathan en Gregory A. Jicha: Nutrition and prevention of Alzheimer’s
dementia (Voeding en preventie van Alzheimer). Review- overzichtsartikel- in
Frontiers in Aging Neuroscience, okt. 2014.
Overige bronnen:
1. Dai Q, Borenstein AR, Wu Y. Fruit and vegetable juices and Alzheimer’s
disease: the KAME Project. In: The American Journal of Medicine, sept 2006.
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16945610
2. Duffy, K.B., Spangler, E.L. A blueberry-enriched diet provides cellular
protection against oxidative stress. In: Neurobiology and Aging, 2008,
29:1680-1689. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/17524525
3. Jicha, G. and Markesbury, W. (2010) Omega-3 fatty acids: potential role in the
management of Alzheimers’ disease ? In: Clin.Interv.Aging 5, 45-61.
Download