Bestrijding varenrouwmuglarven succesvol met

advertisement
Tekst: Jojanneke Rodenburg
Beeld: Studio G.J. Vlekke en Koppert
GEÏNTEGREERD
ONDERZOEK
Veelvraat Macrocheles robustulus houdt huis
Bestrijding varenrouwmuglarven
succesvol met bodemroofmijt
Ook oevervliegjes
Macrocheles robustulus pakt plaagstadia aan, die met chemie nauwelijks te raken zijn.
De bestrijding van trips en varenrouwmug blijft een lastig verhaal. Eentje die
continu aandacht verdient. Tot dusver
levert een geïntegreerde aanpak het
beste resultaat. Eind 2014 werd de
bodemroofmijt Gaeolaelaps aculeifer
van de markt gehaald. Macrocheles
robustulus neemt diens taak over, plus
meer. Deze predator blijkt al sinds 2010
de klus prima te klaren. Zeker in
combinatie met gebruik van een afdeklaag.
De levenscycli van trips en varenrouwmug
kennen zowel stadia boven als onder de
grond. Daarom is het belangrijk de plagen
niet alleen op de plant, maar ook in de
bodem aan te pakken. Van alle bodemroofmijten heeft M. robustulus (Macro-Mite) de
meest brede werking. Hij bestrijdt onder
meer eieren, larven en poppen van de varenrouwmug (Sciara), trips (pre-poppen en poppen), potwormen, eieren en jonge rupsen
van Duponchelia fovealis en eieren van de
koolvlieg.
“Een echte veelvraat”, omschrijft productmanager Rick van der Pas van Koppert het
50
ONDER GLAS NR 3 MAART 2015
beestje. “En hij heeft ook nog een neveneffect op aaltjes. Eigenlijk staan alle plaagstadia
die met chemie nauwelijks te raken zijn
op het menu van deze bodemroofmijt. Dat
maakt hem zo’n belangrijk onderdeel van het
complete bestrijdingspakket.”
Geïntegreerde beheersing
Wageningen UR Glastuinbouw ontdekte al
in 2010 de nuttige eigenschappen van M.
robustulus. Op verzoek van de begeleidingscommissie Sciara vond toen onderzoek plaats
naar de mogelijkheden om deze muggen
beter en op geïntegreerde wijze te beheersen. In een kasproef met drie weken oude
kalanchoëplanten met de roofmijten
Hypoaspis miles, H. aculeifer of M. robustulus, brachten onderzoekers 2 tot 5 sciaralarven per pot aan. Na 8 weken waren er 1,5 keer
minder muggenlarven ten opzichte van een
controle zonder roofmijten. Na 11 weken gaf
M. robustulus het beste resultaat.
Van der Pas volgde het onderzoek aandachtig en overtuigde zijn werkgever om de
roofmijt commercieel te beproeven. “Deze predator bleek prima te kweken en is een waardevolle aanvulling van ons leveringspakket.”
Plantenkwekerij Hollandplant uit Bergschenhoek maakt al sinds de introductie gebruik
van het product. “Ons hoofdprobleem toen
waren oevervliegjes”, vertelt Kurt Lauwers,
verkoper Benelux bij de plantenkweker.
“Macrocheles robustulus pakt ze prima aan
en dat is fijn, want chemisch zijn ze niet te
bestrijden. We zijn ooit eens gestopt met
verblazen en gelijk kwamen die kleine zwarte
vliegjes weer terug. Sindsdien behandelen we
elke partij, jaarrond.”
Bij tomaten en aubergine gebruiken ze
Macrocheles robustulus op de zaaitrays,
zowel de onder- als bovenstammen. Komkommer- en paprikaplantjes behandelen ze
op het verspeenbed. “De nevenwerking tegen
tripspoppen en Sciara is natuurlijk mooi
meegenomen. Toediening is redelijk simpel:
we verblazen de op de koker geadviseerde
aantallen. Het kost wat geld, maar de
voordelen zijn legio.”
Snelste bodemroofmijt
Het succes van de nieuwe roofmijt werd
‘broertje’ Entomite-A fataal. Van der Pas’
collega Tim Bossinga legt uit waarom: “Aan
de ene kant is het een rentabiliteitsverhaal.
Hij is makkelijker te kweken en de productiekosten liggen dus lager. Maar het belangrijkste: deze roofmijt is gewoon een betere
bestrijder. Eerder noemden we al de bredere
werking, daarnaast blijkt ook de numerieke
respons beter. Anders gezegd, deze predator
reageert direct bij stijgende plaagdruk en
neemt dan razendsnel in aantal toe. Daardoor
kan hij sneller zijn goede werk doen. Ander
pluspunt is zijn vermogen om dieper in de
bodem te kruipen.”
Opereren de meeste bodemroofmijten
vooral in de bovenste laag van het substraat of
de grond, M. robustulus zit dieper. Hij verkiest
een wat vochtiger omgeving en dat komt goed
uit, want op die plek gedijt ook de varenrouwmug het best. Een predator die dichter bij zijn
prooi zit, is al snel succesvoller.
Tot 50% uitval
Larven van de varenrouwmug kunnen grote
schade aanrichting in zaailingen, stekken en
jonge planten van een breed scala aan
potplanten. De problemen treden vooral op
bij opkweekbedrijven en productiebedrijven
die zelf stekken. Uitval kan oplopen tot 50%.
Zeker als er dood organisch materiaal aanwezig is, kunnen Sciara’s massaal optreden. De
vrouwtjes leggen na paring zo’n 1.000 eieren
in pakketjes van 200 op vochtige grond of
substraat. Daar komen na 2 tot 12 dagen larven
uit, die in 2 tot 4 weken vier larvale stadia
doormaken voordat ze zich verpoppen.
De meeste soorten voeden zich met dood
organisch materiaal en schimmels. Enkele
leven ook van levend plantmateriaal en dat
zijn de boosdoeners. Ze kunnen grote schade
veroorzaken doordat ze zich in de wortel
en/of stengel van stekken, zaailingen of jonge
planten boren. De aangevreten plekken
vormen invalspoorten voor schadelijke
schimmels, bacteriën en virussen. En omdat
beschimmeld materiaal meer varenrouwmuggen aantrekt, ontstaat een vicieuze cirkel.
Preventieve inzet
Zowel Wageningen UR als Koppert adviseert
een geïntegreerde aanpak van het probleem.
De bodemroofmijt pakt de larvale stadia aan.
Bossinga: “De roofmijten prikken de larven
aan en zuigen ze leeg. We adviseren telers
om het product preventief en licht curatief
in te zetten. Als er al een hoge populatie
varenrouwmuggen aanwezig is, loop je met
roofmijten achter de feiten aan. Kies dan
liever voor aaltjes. Is de druk ‘normaal’, dan
behaalt M. robustulus het beste resultaat.
Doordat hij snel reageert, zal deze predator
eventuele sciara-uitbraken voorkomen.”
De adviseur hoort voornamelijk positieve
geluiden uit de praktijk. Vanwege de betere
werking, waren de meeste telers al voor 2015
overgestapt.
De roofmijten worden geleverd in kartonnen kokers van 50.000 stuks in alle stadia.
Het geadviseerde introductieaantal is 250
roofmijten per m2 en het product kan het
Volgens Bossinga (links) en Van der Pas duikt Macro-Mite gelijk na het uitzetten diep de grond
in. Het beestje is dan voor het blote oog onzichtbaar.
hele jaar worden uitgezet. Het gebruik verschilt per teler. Sommigen verstrooien per
hand, anderen gebruiken liever verblazers
zoals de Airbug, Mini-Airbug of Airobug.
Daarnaast blijkt het gebruik van een afdeklaag
effectiviteit van de roofmijt aanzienlijk te
vergroten.
Alternatieve voedselbron
Wageningen UR-onderzoek van Gerben
Messelink en Amir Grosman bewijst de
positieve werking van zo’n afdeklaag (zie ook
www.onderglas.nl, december 2012, pagina
36-37). Beide onderzoekers stellen dat in een
te schone omgeving natuurlijke predatoren
slecht kunnen overleven. Zonder plagen zijn
er simpelweg te weinig voedselbronnen.
Maar als het systeem wordt verrijkt met
alternatieve voedselbronnen staat er al een
leger bestrijders klaar wanneer de plaag
zich aandient. Dat is effectiever. De bodem is
een van de mogelijkheden om natuurlijke
vijanden te voorzien van alternatief voedsel.
Hiermee stimuleert een teler de populatieopbouw van de roofmijt en daarmee het
bestrijdingsresultaat.
Tijdens het onderzoek bleek de toevoeging van een toplaag vijf weken na introductie te zorgen voor een factor 5 tot 8 meer
bodemroofmijten. De hoge aantallen, vooral
die van M. robustulus, leidde tot zeer effectieve bestrijding van varenrouwmuggen.
Voor de bestrijding van trips combineerden
Grosman en Messelink vervolgens de succesvolle mix van M. robustulus en de toplaag
met de bladroofmijt A. swirskii en voedsel
Artemia. Met het gewenste resultaat; een
sterk effect op trips.
Samenvatting
Bestrijding van varenrouwmug en
trips vragen om een geïntegreerde
aanpak. Macrocheles robustulus geeft
de beste resultaten tegen larvale
stadia in de bodem. Met ingang van
2015 vervangt deze roofmijt volledig
Entomite-A. Hij heeft een bredere werking en bouwt vooral ook sneller zijn
populatie op. Zeker in combinatie met
een toplaag van organisch materiaal,
die als extra voeding dient.
De doorzichtige larven van de sciara eten de wortels van de jonge planten aan.
ONDER GLAS NR 3 MAART 2015
51
Download