Aardbeving in Haiti 12 januari 2010 Medewekster van de Krant van West Vlaanderen Mieke Dekeyser ontmoet hulpverleners en Port-au-Prince; Dit is de hel hier in Haiti en toch is er hoop PORT-AU-PRINCE - "Het is beter te sterven in Haiti dan er te moeten leven als een gehandicapte ... " Het is een van de zinnen die is blijven nazinderen bij Mieke Dekeyser, onze Kortrijkse medewerkster die eind vorige week met B-Fast is meegereisd naar Port-au-Prince. "De overlevenden proberen langzaam het leven weer op gang te brengen", vertelt ze woensdagavond over de telefoon. "Maar we vrezen dat er zich de komende dagen talloze wezen zullen melden hier bij het weeshuis van pater Jan, een collega van de Kortrijkse scheutist Luc Deveugle." Mieke Dekeyser vertrok eind vorige week met B-Fast richting HaYti. Ze had bij de Kortrijkse familie van pater Luk Deveugle meegemaakt hoe de pater pas na enkele dagen erin was geslaagd een teken van leven te geyen. "Ik werd naar Haiti gedreven", vertelt onze verslaggeefster. Al was het niet vanzelfsprekend om met B-Fast mee te reizen. "We wisten trouwens helemaal niet waar we pater Luc zouden terugvinden. Uiteindelijk hadden de aardbeving en de naschokken de hoofdstad Port-au-Prince herleid tot een waanzinnige puinhoop. Maar onvoorstelbaar toeval hielp mij", schrijft Mieke Dekeyser. "Bij onze aankomst in de hoofdstad zag ik als bij wonder iemand die leek op de man op de foto die ik bij me had. Het was het enige document dat ik bij me had over pater Luk Deveugle. Ik stapte erop en vroeg of hij de pater was ... ja, hij was het." "We zijn dan van het B-Fast-terrein met de jeep van pater Luks collega Jan Hoet met de eerste hulpgoederen naar de plaats gereden waar het weeshuis had gestaan waaraan pater Jan al die jaren - hij werkte er van zijn 24ste - had gebouwd. Op weg daarheen werd ik voor het eerst geconfronteerd met die verschrikkelijke puinhopen, met die onverdraaglijke lijkengeur en met rijen uitgemergelde mensen die stonden te wachten op voedsel en drank. Ik kon met moeite mijn tranen bedwingen ... Onze eerste halte was dus het weeshuis van pater Jan: er niets overeind gebleven. Niets. Het is niet te geloven, zei hij mij, dat de kinderen er levend zijn uitgeraakt. Maar intussen zijn die kinderen aan het werk, steen voor steen ruimen ze de chaos op. We rijden wat verderop, naar het ingestorte klooster van de scheutisten. Het is een wonder hoe pater Luk ontsnapte aan de dood. Hij vertelde me dat hij omstreeks 17 uur, vlak voor de aardbeving, op zijn kantoor in het klooster een rapport aan het afwerken was. De man die de pater binnenkort zou opvolgen, liep er binnen en vertelde hoe iemand 's nachts in zijn auto had ingebroken. Pater Luk wou hem tonen langs welke kant van het klooster ze kunnen binnengeraken en gaat buiten op het terras. En net op dat ogenblik horen ze een verschrikkelijk gedonder en gedreun en worden ze door mekaar geschud. Alles stortte in, een Vlaamse medewerkster van Broederlijk Delen, die boven zat te werken, schoof met het hele kantoor naar beneden. Ze zijn er heelhuids uitgeraakt, maar kunnen het nog altijd niet geloven. Maar heel wat personeel van het klooster heeft de ramp niet overleefd (de kokkin met haar man en kindje, en de wasvrouw), vertelt Mieke Dekeyser. Tentenkamp Het B-Fast-team heeft zijn tenten opgeslagen op het terrein van een medisch laboratorium. "Het is een grasvIakte, met centraal het labo. Aan de ene kant van het gebouw heeft het B-Fast team zijn tenten, aan de andere kant hebben de soldaten van de Special Forces hun kamp neergezet. Het zijn zwaargewapende soldaten, die het BFast moeten beschermen. Bij B-Fast is er een tent voor de mannen, een voor de vrouwen, er is een operatietent en een tent waar mensen die geopereerd werden nog even kunnen worden gevoIgd. Anders dan bij ons is er hier geen personeel dat hen na de ingreep· kan blijven verzorgen: daarvoor moeten zij een beroep doen op familieleden. Veel operaties die er worden uitgevoerd, zijn helaas noodzakelijke amputaties. Al wil niet iedereen dat die gebeuren. Ik zag hoe een moeder niet wou dat de dokters bij een van haar kinderen een amputatie zouden uitvoeren. In Haïti ben je beter af dood, dan te moeten Ieven als iemand met een handicap, zei ze. Het zijn dat soort zinnen die blijven nazinderen en die je niet meer loslaten", meldt Mieke Dekeyser. Maar er zijn ook beelden die zich vastankeren. "Op het terrein hier wordt er 's avonds een groot vuur gemaakt. Nee, geen kampvuur. Maar het afval van het kamp wordt er verbrand. Ook het medisch afval en dus ook de resten van een amputatie. Het is verschrikkelijk om dat te moeten zien", vertelt Mieke Dekeyser moeizaam. AIle doden zijn lang niet geborgen. "Het Montana - hotel - was een indrukwekkend modern gebouw hier in Port-au-Prince - is helemaal ingestort en men weet dat daar nu nog zeker 200 mensen onder het puin vastzitten. De Iijkengeur is verschrikkelijk", zegt ze. "Maar stilaan beginnen mensen steen voor steen puin te ruimen. Het is een hel hier, maar tegeIijk zijn de mensen zeer courageus. Dat merk je zodra je ze aanspreekt. Iedereen heeft mensen verloren, maar dat belet hen niet om in al hun verdriet en miserie toch vooruit te kijken." Weeskinderen "Pater Jan Hoet vreest voor het aantal wezen. Er zijn er nu al een honderdtal die zich hebben gemeld, maar hij verwacht dat het er een duizendtal zal worden. Overal waar je doorheen de stad gaat, zie je de kinderen zwerven. Al is het weI zo dat de voedseI- en waterbedeling geleidelijk op gang is gekomen", stelde Mieke Dekeyser vast. De mensen van B-Fast eten uitsluitend voedsel uit bIik, vertelt onze verslaggeefster. "BFast heeft een hele container voedsel meegebracht. In blik. Dat weet je op voorhand en dat is ook vlot klaar te maken. Maar ik wou de B-Fastmensen toch eens op wat verse voeding trakteren en ben naar een niet geteisterd dorp gereden waar er nog vers voedsel te koop was. Tegen de avond heb ik voor het hele team een soort van rudimentair buffet klaargemaakt. .. ze hadden het allemaal verdiend. Het zijn per slot van rekening allemaal vrijwilligers, die chirurgen, dokters, verplegers en medici van B-Fast", besluit Mieke Dekeyser.