2004/145

advertisement
SECUNDAIR ONDERWIJS
Onderwijsvorm:
TSO
Graad:
derde graad
Jaar:
eerste en tweede leerjaar
Studiegebied:
Handel
Optie(s)
Secretariaat-talen
Vak(ken):
AV Nederlands
Vakkencode:
CW-A
Leerplannummer:
2004/145
(vervangt 2002/280)
Nummer inspectie:
2004 / 145 // 1 / A / SG / 1 / III / / D/
(Vervangt 2002/266//1/A/SG/1/III/ /V/04)
1/1 lt/w
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
1
INHOUD NEDERLANDS ZAKELIJKE COMMUNICATIE
Visie ..........................................................................................................................................................2
Beginsituatie .............................................................................................................................................2
Algemene doelstellingen ..........................................................................................................................2
Leerplandoelstellingen / leerinhouden......................................................................................................7
I. Inleiding .......................................................................................................................................7
ii. mondelinge communicatie..........................................................................................................8
iii. Schriftelijke communicatie ...................................................................................................... 10
Pedagogisch-didactische wenken en timing ......................................................................................... 12
i. inleiding .................................................................................................................................... 13
ii. mondelinge communicatie....................................................................................................... 16
iii. schriftelijke communicatie....................................................................................................... 20
Minimale materiële vereisten................................................................................................................. 24
Evaluatie ................................................................................................................................................ 25
Bibliografie ............................................................................................................................................. 27
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
2
VISIE
De zakenwereld vraagt niet alleen degelijk opgeleide jongeren, maar onderkent meer en meer het
belang van communicatief vaardige werknemers. Werknemers die niet alleen een theoretische kennis
bezitten , maar deze –op hun niveau- weten om te buigen naar een praktische inzetbaarheid.
Bovendien dienen werknemers binnen een bedrijf in uiteenlopende diensten inzetbaar te zijn. Het
bedrijfsleven geeft het duidelijk aan: schaalvergroting, informatisering, het grote belang van
klantgerichtheid en de toenemende vraag naar kwaliteitszorg. Leerlingen uit deze studierichting
komen vaak in heterogene werkomgevingen terecht: van éénmanszaak over KMO tot kleine
multinational.
In de opbouw van de doelstellingen en de invulling van de leerinhouden van dit leerplan vinden de
leerlingen de nodige ondersteuning, zowel tijdens de stages als in hun latere werkomgeving. De
communicatieve vorming wordt sterk beklemtoond.
De leerlingen moeten immers niet alleen vlot kunnen werken met de moderne communicatiemiddelen,
maar zij moeten ook de vaardigheden bezitten om interne en externe contacten uit te bouwen en te
onderhouden. Er wordt gestreefd naar een vlotte hantering van het Nederlands en een professionele
taalvaardigheid zonder daarbij de nodige administratieve basisvaardigheden uit het oog te verliezen.
BEGINSITUATIE
De leerlingen komen voor het grootste gedeelte uit de 2de graad Handel en Handel-Talen TSO. Zij
hebben daar al kennis gemaakt met de vakgebonden terminologie en krijgen vanaf de derde graad
een beroepsgerichte vorming.
In de 2de graad oefenden de leerlingen reeds het ‘zakelijk schrijven’ in het vak Nederlands. Daar
komen op structurerend niveau sollicitatiebrieven voor een vakantiejob, vragen om inlichtingen,
relevante formulieren en zakenbrieven aan bod (ET25).
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De algemene doelstellingen van het vak Nederlands AV rond de vaardigheden (lezen, luisteren,
kijken, spreken en schrijven) zijn ook in het vak Nederlands: zakelijke communicatie van toepassing.
Het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden in een zakelijke context staat centraal.
Moderne handelstaal is direct, maar stijl- en tactvol. Zakelijke communicatie gaat verder dan het
schrijven van brieven, het vak behandelt eveneens telefoneren, mailen… . Het is een vorm van
communicatie, waarbij de boodschap betrekking heeft op alle contacten en transacties van zakelijke
aard. Zender en ontvanger kennen elkaar meestal enkel beroepshalve of ze treden op als
vertegenwoordigers van hun organisatie, bedrijf of dienst.
De zakelijke communicatie is in de studierichting Secretariaat-Talen een belangrijke component in het
kader van de bedrijfsgerichte vorming, de geïntegreerde proef en de stages in het bedrijfsleven tijdens
het 2de leerjaar 3de graad.
Naast het correct schrijven van zakenbrieven beheersen de leerlingen alle andere aspecten van de
mondelinge en schriftelijke communicatie. Niet alleen drukken zij zich in een mondelinge en
schriftelijke zakelijke omgeving uit in de standaardtaal, zij hanteren bovendien de specifieke
vaktermen (jargon). Ook leren de leerlingen taalregisters gebruiken, d.w.z. dat ze hun taalgebruik
aanpassen aan de geadresseerde én aan de omstandigheden. De leerlingen zijn in staat aan de hand
van concrete cases een correcte en gestructureerde tekst te produceren.
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
3
In het vak Nederlands: zakelijke communicatie wordt eveneens gewerkt aan de volgende attitudes:
‰
zin voor orde, stiptheid en nauwkeurigheid;
‰
zelfstandig werken;
‰
verantwoordelijkheidszin;
‰
discretie en tact;
‰
respect voor zichzelf en anderen;
‰
correcte houding;
‰
zin voor samenwerking;
‰
zin voor initiatief;
‰
zelfonderzoek en zelfkritiek;
‰
contactbereidheid;
‰
flexibiliteit;
‰
organisatievermogen;
‰
spreek- en luisterbereidheid;
‰
bereidheid een rol op te nemen;
‰
bereidheid om een aan de situatie aangepaste speek- en luisterhouding aan te nemen;
‰
bereidheid om te reflecteren op de eigenhouding en die zo nodig bij te stellen.
De leerlingen zijn bereid in alle communicatieve situaties de standaardtaal te gebruiken.
KLEMTONEN in dit eigentijds communicatief onderwijs.
1
Leerlinggerichtheid
Deze visie en doelstellingen impliceren dat de leerlingen centraal staan.
Leerlinggericht onderwijs kan gedefinieerd worden als onderwijs, gericht op de evolutie van
handelende naar leerbekwame leerling.
1.1
De handelende leerling
Uit de leerpsychologie weten we dat de leerling leert door uit te voeren, door te doen, door talig te
handelen (bijv. associeren, structureren, bepalen het tekstdoel, diagonaal lezen).
De rol van de leraar is hierbij ondersteunend/ begeleidend: hij organiseert bij alle uit te voeren
handelingen zo efficiënt en effectief mogelijke leeractiviteiten. Hij geeft aan welke stappen in het
leerproces dienen gezet te worden: van oriënteren, over voorbereiden, uitvoeren tot reflecteren
(OVUR). Hij is nog in hoofdzaak verantwoordelijk voor het leerproces van de leerling. De leerling is
hierbij de uitvoerder van de taak.
1.2
De leerbekwame leerling
Hij staat nog een stap verder. Hij leert (en is uiteindelijk in staat) zelf een batterij leerhandelingen op te
bouwen om tenslotte zelfstandig een taaltaak uit te voeren, een vooropgesteld doel te bereiken. Hij
beheerst niet enkel het cognitief, maar ook het metacognitief handelen (bijv. zichzelf bijsturen,
reflecteren, op grond hiervan andere strategie kiezen ). Eigenlijk gaat het hier om het bereiken van
leercompetentie, die nodig is voor de aanpak en de planning bij het creatief uitvoeren van complexere
leertaken.
2
Taakgerichtheid
De leerling ontwikkelt zijn taalvaardigheid door het uitvoeren van concrete, realistische taken met een
ruim taalaanbod op gebied van de vaardigheden. De taken zijn sociaal relevant, worden herkend als
levensecht en gebeuren aan de hand van authentiek materiaal.
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
4
Taakgericht werk houdt ‘uitdaging’ in voor de leerlingen.Er moet een afstand zijn tussen de
(taal)vaardigheid die de leerlingen reeds bezit en de (taal)vaardigheid die de taak vereist.
Deze uitvoering van taken kan individueel gebeuren, maar het leereffect verhoogt aanzienlijk als de
taak in overleg, samen met anderen wordt uitgevoerd.Hierbij wordt gebruik gemaakt van taakgerichte
interactieve werkvormen, zoals
ƒ mondelinge of schriftelijke informatie verzamelen;
ƒ onderwijsleergesprek;
ƒ observatie van de realiteit;
ƒ prioriteitenspel;
ƒ adviezen geven;
ƒ situatie – en rollenspel;
ƒ caroussel;
ƒ coöperatief leren.
Bij taakgericht werken zijn bepaalde stappen te doorlopen:
ƒ een taak die de leerlingen op het einde van de les moeten kunnen uitvoeren;
ƒ de leerlingen moeten telkens een bepaald proces doorlopen, bijv. plannen;
ƒ ten slotte moeten zij ook de taak evalueren, bijv.reflecteren.
Taakgericht onderwijs is niet nieuw. Deze aanpak benadrukt, dat mensen taal verwerven OM er
functionele, communicatieve dingen mee te doen en DOOR er functionele dingen mee te doen.
Binnen taakgericht onderwijs leert men over instructies geven door daadwerkelijk instructies aan een
ander te geven, leert men brieven schrijven door brieven te schrijven. Niet dus door eerst expliciet les
te geven over woordenschat, grammaticale constructies of strategieën. De taak waarmee de cursist
wordt geconfronteerd is een doorslag van datgene wat de cursist in het echte leven of in de rest van
het onderwijs met de doeltaal moet kunnen doen. Taal is een middel om niet–talige doelen te
bereiken, bijv. iets in elkaar knutselen, informatiebrochure aanvragen, wat langer wegblijven … . Om
deze doelen te bereiken pakken de leerlingen op een actieve manier een uitdagende opdracht aan. Ze
leren op een zelfontdekkende manier intensief met taal omgaan. De leraar ondersteunt hen hierbij op
een ‘leerlinggerichte’ manier door de klas in te trekken en de leerlingen te observeren.
Taakgericht onderwijs houdt niet noodzakelijk groepswerk, carrousel of fictieve werelden in. Een taak
is geen werkvorm.
Een werkvorm is enkel een organisatorisch patroon: Wie praat op welk moment met wie? Wie werkt
samen met wie? Geen enkele werkvorm is zo krachtig genoeg om voor alle leerlingen in alle
omstandigheden en voor alle doeleinden een krachtige leeromgeving te scheppen. Heterogene
groepen en de grote verscheidenheid aan doelstellingen vragen een grote variatie aan activerende
werkvormen. Onderwijs is niet taakgericht omdat er in groepjes wordt gewerkt, een les kan ook
taakgericht zijn als er individueel aan een opdracht gewerkt wordt .
In de realisatie van taakgericht onderwijs komt echter vaak groepswerk voor. Een van de redenen is
dat de productieve vaardigheden (en dan vooral spreekvaardigheid) een belangrijke plaats innemen.
Zelfs wanneer de leerlingen altijd aan het woord zouden zijn, dan nog zou tijdens de klassikale
momenten van een groep van 25 de individuele spreektijd behoorlijk kort blijven. Groepswerk wordt
hier ingezet als effectief en efficiënt middel om op hetzelfde moment meerdere leerlingen aan het
woord te laten. Ook bij het ontwikkelen van receptieve vaardigheden kan groepswerk goede resultaten
opleveren. Groepjes gaan vaardig om met allerlei informatiebronnen, vullen elkaar aan, wisselen van
gedachten over de gevonden informatie, zoeken gezamenlijk de betekenis van sommige woorden,
reconstrueren flarden tekst, verwoorden hun mening … .
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
3
5
Reflectie
Aandacht voor het nadenken over het bereikte resultaat, het product van de taaltaak én over de
aangewende procedures (reflectie).
Reflecteren gezien wordt als een basisattitude, een operatieve, op handelingen gerichte
aangelegenheid die in elk leerproces centraal staat (leren leren).
Aandacht voor het toepassen van procedures of oplossingsstrategieën, zoals het opsplitsen van een
complexe taaltaak in verscheidene kleine stappen. Onder strategie verstaan we een handeling of een
reeks mentale handelingen die planmatig en doelbewust worden uitgevoerd om een (taal)taak efficiënt
(met meer rendement, in minder tijd, met minder energie) en effectief (met beoogd resultaat) uit te
voeren.
4
Geïntegreerd taalonderwijs
Van volwaardig geïntegreerd taalonderwijs is slechts sprake als aan minstens twee voorwaarden
voldaan is
4.1
Taaltaken worden geplaatst in zo compleet mogelijke communicatieve situaties waarbij de vijf
componenten luisteren, kijken, lezen, spreken, schrijven én het reflecteren hierop samen ge/beoefend
(geïntegreerd) en ingezet worden in een bepaalde context en waarbij de leerlingen verschillende
rollen in de communicatie vervult.
Hierbij is de kans op transfer van leereffect van de ene naar de andere component groter dan bij het
gefragmenteerd in hokjes opdelen van de taalcomponenten. Leerlingenen kunnen profiteren van de
kunde en kennis opgedaan in het ene domein bij het handelen in een ander domein (bijv. het
ontdekken van een bepaald tekstpatroon in een gelezen tekst en het opdiepen van eenzelfde patroon
voor een te schrijven tekst of het hanteren van eenzelfde criterialijst bij het evalueren van een
spreektaak).
4.2
De verworven vaardigheden of kennis, die uiteraard taalcommunicatief van aard zijn, worden
toegepast in nieuwe leer/werksituaties, in de andere schoolvakken, de vervolgstudie, het
(beroeps)leven.
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
6
Deze visie, doelstellingen en pedagogisch-didactische wenken kunnen op school slechts concreet en
in al hun facetten gerealiseerd worden, wanneer er nauwe samenwerking en overleg is tussen de
leraren van bepaalde vakken over een aantal specifieke aspecten en inhouden.
Tekstverwerking/ toegepaste informatica
Vaktechnieken
Economie/ handelsvakken
ƒ
BIN-normering;
ƒ
Internationale conventies;
ƒ
Bouwsteencorrespondentie;
ƒ
Opmaak van slides, grafieken en tabellen;
ƒ
Tekstverwerking, rekenblad, gegevensbeheer;
ƒ
Bestandenbeheer;
ƒ
Gegevensbeveiliging;
ƒ
Versturen van e-mail.
ƒ
Werking van een secretariaat;
ƒ
Planningsmethode bijbrengen;
ƒ
Stukken verzamelen - in het archief opbergen;
ƒ
Brieven, faxen en elektronische communicatie
inschrijven en verwerken;
ƒ
Technieken verkoopgesprek.
ƒ
Basisprincipes van marketing;
ƒ
Begrippen’ Kwaliteitszorg’ en ‘huisstijl; ‘
ƒ
Boekhoudkundige terminologie;
ƒ
Handels- en rechtstermen;
ƒ
Prijslijsten raadplegen;
ƒ
Voorraadgegevens raadplegen;
ƒ
Invloeden op levertijden herkennen;
ƒ
Voorwaarden van verkoopcontracten correct
interpreteren en toelichten;
ƒ
Bedrijfsorganogrammen lezen;
ƒ
Bezoeken van interimbureaus;
ƒ
Bezoeken van bedrijven (personeelsdienst);
ƒ
Contacteren van de VDAB;
ƒ
Contacteren van de Kamer voor Koophandel en
Nijverheid;
ƒ
Uitnodigen van externe sprekers uit de
bedrijfswereld;
ƒ
Begeleiden van de stages.
TSO – 3de graad –secretariaat-talen
7
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN
I. INLEIDING
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen
1
2
het begrip ‘zakelijke’ communicatie’ toelichten en in authentieke
teksten herkennen.
de criteria voor efficiënte communicatie opsommen en in
voorbeeldteksten herkennen.
1
‘zakelijke communicatie’ en soorten communicatie:
•
verbale en non-verbale communicatie;
•
schriftelijke en mondelinge communicatie;
•
interne en externe communicatie;
•
intrapersoonlijke -, interpersoonlijke - en
massacommunicatie;
•
informatieve en persuasieve communicatie.
2
criteria voor efficiënte communicatie:
•
•
•
•
•
publiekgerichtheid;
taalregister;
doelgerichtheid;
vormaspecten;
non-verbale communicatie.
3
de criteria voor efficiënte communicatie zelf toepassen.
3
efficiënte communicatie
4
een eenvoudig communicatieplan opstellen.
4
een communicatieplan
5
de stappen van een volledige handelstransactie omschrijven.
de zakelijke communicatie binnen de huisstijl van een bedrijf of
organisatie situeren.
5
een volledige handelstransactie
6
huisstijl
6
TSO – 3de graad –secretariaat-talen
8
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
II. MONDELINGE COMMUNICATIE
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen
1
gepaste strategieën voor mondelinge communicatie kiezen en
toepassen op een zakelijk gesprek.
1
2
de verschillende fasen doorlopen om een gesprek te houden.
2
strategisch handelen (OVUR)
•
•
telefoongesprekken;
baliegesprekken (u).
een bondig, zakelijk verslag uitbrengen en daarbij hun
taalbeschouwelijke kennis inzetten.
3
een bondig verslag:
•
•
•
•
een werkvergadering;
een telefoonboodschap;
instructies;
register.
4
actief deelnemen aan een vergadering.
4
•
•
•
•
de vergadering:
voorbereiding;
aantekeningen maken;
samenvatten;
parafraseren.
5
de verschillende soorten vragen toepassen in een tweegesprek.
5
•
•
gesprekken:
het interview;
het sollicitatiegesprek.
6
een presentatie houden.
6
•
•
•
•
•
de presentatie:
topische vragen;
een spreekplan;
visuele stimuli;
ict;
lichaamstaal.
7
in een discussie een persoonlijk standpunt innemen en dit
verduidelijken.
7
•
•
de discussie:
onderscheid feit-mening;
emotionele en rationele argumenten.
8
een sollicitatiegesprek voeren.
8
het sollicitatiegesprek
3
TSO – 3de graad –secretariaat-talen
9
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
De leerlingen kunnen
9
De leerlingen zijn bereid:
-
actief te spreken en te luisteren;
-
hun functioneren en dat van anderen binnen de groep te
evalueren;
-
leertips voor de eigen prestatie te halen uit de evaluatie van
anderen;
-
zichzelf in te schatten;
-
in groep samen te werken om tot een afgewerkt product te
komen;
-
in een rol te stappen.
LEERINHOUDEN
TSO – 3de graad –secretariaat-talen
10
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
III. SCHRIFTELIJKE COMMUNICATIE
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen
1
2
aantekeningen maken tijdens het observeren om zo tot een
schrijfproduct te komen.
1
strategisch schrijven (OVUR)
•
een schrijfplan opstellen;
•
hoofd- en bijzaken onderscheiden;
•
schematiseren.
gepaste strategieën en media voor zakelijke communicatie kiezen en 2a Informatieve en persuasieve communicatie:
deze toepassen bij het schrijven.
•
een aanvraag;
•
een antwoord op een aanvraag;
•
een bestelling;
•
een eerste herinneringsbrief;
•
een klachtenbrief;
•
een uitnodiging
•
e-mail;
•
e-commerce.
2b interne communicatie: een (telefoon)memo
3
4
gepaste strategieën kiezen bij het rapporteren.
bronnen gebruiken en correct noteren.
3
verslag:
•
een (stage)verslag;
•
een werkvergadering.
4
bronmateriaal:
citaten;
bronvermelding;
ict.
TSO – 3de graad –secretariaat-talen
11
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen
5
relevante informatie uit uiteenlopende bronnen halen, selecteren,
rubriceren, vergelijken en verwerken.
6
een sollicitatiebrief schrijven.
7
commentaar verwerken in een definitieve tekst en daarbij
taalbeschouwelijke kennis inzetten.
8
De leerlingen zijn bereid:
-
te schrijven en te lezen;
-
hun functioneren en dat van anderen binnen de groep te
evalueren;
-
leertips voor de eigen prestatie te halen uit de evaluatie van
anderen;
-
zichzelf in te schatten;
-
in groep samen te werken om tot een afgewerkt product te
komen;
-
schrijfproducten van zichzelf en anderen te becommentariëren.
5
•
•
•
6
multimediale bronnen:
kranten;
tijdschriften;
documentatiemap.
een sollicitatiebrief
7
•
•
•
register;
spelling;
tekststructuren.
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
12
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN TIMING
I.
•
ALGEMEEN
GERICHTHEID OP ZELFSTANDIGHEIDSONTWIKKELING:
-
gericht op zelfwerkzaamheid van de leerlingen;
-
gericht op toenemende zelfstandigheid van de leerlingen;
-
de leerkracht stimuleert, begeleidt, ondersteunt, stuurt en maakt gebruik van een aangepaste
didactische werkvormen.
•
GERICHTHEID OP ZINVOLLE, FUNCTIONELE OPDRACHTEN:
-
ontwikkeling van de taalvaardigheid door middel van realistische taken met gevarieerd taalmateriaal;
-
aansluitend bij de leefwereld van de leerlingen: realistisch, ervaringsgericht, zinvol, nuttig, interessant;
-
uitdagende opdrachten.
•
GERICHTHEID OP PROCESMATIG EN STRATEGISCH DENKEN:
-
opsplitsing van complexe taken in deeltaken en van complexe vaardigheden in deelvaardigheden;
-
kennis van strategieën die bruikbaar zijn voor het efficiënter uitvoeren van taaltaken;
-
de leerlingen stellen steeds een communicatieplan op.
•
GERICHTHEID OP REFLECTIE:
-
reflectie op het product van de taaltaak;
-
reflectie op het proces van de verschillende deeltaken en aangewende strategieën.
•
GERICHTHEID OP INTEGRATIE, TRANSFER EN SAMENWERKING:
-
taaltaken in zo compleet mogelijk communicatieve situaties;
-
transfer van verworven kennis en vaardigheden naar andere vakken en nieuwe leer- en
werksituaties;
-
nauwe samenwerking en overleg tussen de leraren.
II. Specifiek
Vertrekken van schrijfvaardigheid impliceert niet dat schrijven het hoofddoel van dit vak is.
Integendeel, de professionele, mondelinge taalvaardigheid van de leerlingen staat centraal.
•
DEELVAARDIGHEDEN EN TRANSFER:
De deelvaardigheden, die vrijwel in alle schrijfoefeningen aan bod komen kunnen de volgende zijn:
-
lezen van de opdracht;
-
analyseren van de communicatieve situatie;
-
bepalen van het doel;
-
opstellen van de inhoudsstructuur;
-
genereren van inhoudselementen: uit de voorkennis, taakomschrijving, externe hulpbronnen…;
-
specificeren;
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
13
-
abstraheren;
-
selecteren (doel- en publiekgerichtheid);
-
ordenen;
-
categoriseren;
-
formuleren;
-
herlezen van het eigen product;
-
beoordelen van het eigen product tegen de achtergrond van doel- en publiekgerichtheid en op basis
van commentaar van een derde;
-
reflectie;
-
(eventueel) herschrijven van het eigen product.
De leerlingen leren deze schrijftaken zien als transferabele leertaken:
-
leren doelen stellen;
-
leren hulpbronnen te vinden om de vooropgestelde doelen te bereiken;
-
leren waarnemen, evalueren, selecteren, specificeren;
-
leren vinden en gebruiken van voorbeelden (teksten, analyseren en vergelijken);
-
leren verbanden leggen tussen schrijftaken en lees-, spreek- en luistertaken;
Net zoals leerlingen kunnen leren om beter en doeltreffender te schrijven door systematisch op een
aantal elementen te letten ( doel- en publiekgerichtheid, inhoud en structuur …) kunnen zij ook leren hun
producten mondeling naar voren te brengen. Eigenlijk worden opnieuw de deelvaardigheden van
schrijven opgeroepen, rekeninghoudend met de specificiteiten van de spreektaal en het taalregister.
Spreekvaardigheid wordt beoordeeld op basis van dezelfde criteria als schrijfvaardigheid.
I. INLEIDING
Nr.
1
Pedagogisch-didactische wenken
De leerlingen kunnen het begrip ‘zakelijke’ communicatie in authentieke teksten
toelichten en herkennen.
Het begrip ‘tekst’ dient ruim geïnterpreteerd te worden; het bevat meer dan alleen
schriftelijk materiaal.
• authentieke teksten kunnen zijn:
handelsdocumenten:
reclamebrochures;
enquêtes;
faxberichten, e-mails;
herinneringsbrieven ;
informele documenten :
post-it notes;
SMS-berichten;
dagboekfragmenten;
telefoongesprekken
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
• leerlingen leren door middel van lees- en luisterstrategieën ( o.a. voorspellend,
oriënterend en zoekend lezen/luisteren) de tekstsoort herkennen en bepalen.
Bij voorspellend lezen/luisteren kunnen de leerlingen:
voorkennis oproepen;
zich allerlei hulpvragen stellen (Wat wil de zender bij mij bereiken? Hoe heeft de
zender zijn tekst opgebouwd? Wat verwacht ik van die tekst?…);
een verband leggen tussen de tekstsoort en de visueel aangereikte informatie.
Bij oriënterend lezen/luisteren kunnen de leerlingen:
aandacht hebben voor signaalwoorden, signaaltekens en signaalzinnen;
allerlei hulpvragen stellen (Wat is het centrale onderwerp? Wat is de globale
structuur van de tekst?…);
Bij zoekend lezen/luisteren kunnen de leerlingen:
specifieke tekstinformatie opzoeken (data, cijfers, producten …);
het antwoord zoeken op een specifieke vraag .
• bij verschillende soorten communicatie kan het gaan over:
externe vs interne communicatie;
verbale vs non-verbale communicatie ;
mondelinge vs schriftelijke communicatie.
intrapersoonlijke -, interpersoonlijke - en massacommunicatie:
intrapersoonlijk: zender en ontvanger zijn dezelfde persoon (dagboekfragment);
interpersoonlijk: twee of meer personen zijn erbij betrokken;
massacommunicatie: zender brengt een boodschap naar een onbekend
publiek.
2
3
De leerlingen kunnen de criteria voor efficiënte communicatie opsommen, in
voorbeeldteksten herkennen en zelf toepassen.
• de leerlingen onderzoeken in elke tekstsoort:
publiekgerichtheid;
taalregister;
doelgerichtheid;
14
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
aandacht voor vormaspecten:
lay-out;
zinsbouw,;
spelling.
non-verbale aspecten
•
de leerlingen maken kennis met de BIN-normen op een functionele manier.
•
de leerlingen hanteren een evaluatiekaart als instrument:
om die criteria te herkennen in voorbeeldteksten;
om het schrijfproces te ondersteunen;
om eigen producten te evalueren;
om producten van medeleerlingen te beoordelen.
4
De leerlingen kunnen een eenvoudig communicatieplan opstellen.
Bij strategisch handelen (OVUR) wordt speciale aandacht besteed aan volgende
stappen (oriënteren):
Wie is de zender?
→
Wie is de ontvanger, de publieksgroep? →
Wie ben ik als zender?
Wie wil ik bereiken
Wat is/zijn het/de doel(en)?
→
Wat wil ik bereiken?
Welk kanaal/medium gebruik ik?
→
Welke middelen zet ik in
Wat zijn de randvoorwaarden?..
→
Met welke randvoorwaarden moet ik
rekening houden?
5
Eventueel: Is er ruis?
→
Hoe kan ik de ruis minimaliseren?
De leerlingen kunnen de stappen van een volledige handelstransactie
omschrijven.
Het is de bedoeling de leerlingen een begrippenkader aan te reiken en een overzicht
van de structuur te bieden, zodat zij herkennen in welke fase van de transactie zij zich
bevinden.
Dit houdt in dat:
•
niet elke stap afzonderlijk hoeft besproken te worden;
•
in de praktijk niet altijd een brief nodig is:
-soms is er geen tegenofferte;
-dikwijls wordt er getelefoneerd of gemaild;
-…
6
De leerlingen kunnen de zakelijke communicatie binnen de huisstijl van een
bedrijf of organisatie situeren.
Het is nodig te vertrekken van reële situaties en te werken met authentieke
voorbeelden. De bespreking van bedrijfscultuur kan een synthesemoment worden van
15
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
alles wat tot dusver behandeld is.
Een mogelijke instap voor de leerlingen:
-
de leerlingen bespreken de huisstijl van de school:
ƒ
logo;
ƒ
onthaal, inschrijving, leerlingensecretariaat;
ƒ
infobrochure;
ƒ
schoolreglement;
ƒ
communicatie met ouders.
-
de leerlingen leggen een documentatiemap aan met voorbeelden van zakelijke
documenten uit verschillende beroepenvelden.
-
bij bedrijfsbezoeken voeren de leerlingen een opdracht uit, waarbij volgende
aspecten een aanwijzing kunnen zijn:
ƒ
afspraken vooraf;
ƒ
balie - ontvangst,
ƒ
telefonisch onthaal;
ƒ
logo;
ƒ
klantgerichtheid en klantvriendelijkheid;
ƒ
bewegwijzering.
II. MONDELINGE COMMUNICATIE
Nr.
1
Pedagogisch-didactische wenken
De leerlingen kunnen gepaste strategieën voor mondelinge communicatie kiezen
en toepassen op een zakelijk gesprek.
Strategische vaardigheden:
ƒ
zich oriënteren op de spreektaak en op de communicatieve situatie;
ƒ
het spreekdoel bepalen;
ƒ
het bedoeld publiek bepalen;
ƒ
de tekstsoort bepalen;
ƒ
de voorkennis inzetten;
ƒ
de randvoorwaarden inschatten;
ƒ
zich voorbereiden op de spreektaak;
ƒ
een stappenplan opstellen;
ƒ
relevante inhoudselementen verzamelen, selecteren en ordenen;
ƒ
een passende structuur kiezen;
ƒ
de spreektaak uitvoeren;
ƒ
een logische tekstopbouw creëren met aandacht voor inhoudelijke en functionele
relaties;
16
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
Nr.
2
Pedagogisch-didactische wenken
ƒ
aantrekkelijk, duidelijk een aanvaardbaar formuleren qua stijl, register,
informatiewaarde;
ƒ
correct formuleren qua zinsbouw;
ƒ
correct citeren (bronvermelding).
ƒ
reflecteren op de aangewende strategieën;
ƒ
reflecteren op de eigen spreektaak en die van anderen met het oog op het bijsturen
van de eigen taak.
De leerlingen kunnen de verschillende fasen doorlopen om een gesprek te
houden.
Telefoongesprekken:
ƒ
specifiek karakter telefoneren: belang van het telefoneren in de administratie,
geneeskunde, economie;
ƒ
voorbereiding telefoongesprekken:
-
inkomende en uitgaande telefoongesprekken;
-
opbouw telefoongesprekken;
-
taalhandelingen bij het telefoneren: gespreksconventies om gesprekken te
beginnen, gaande te houden en af te sluiten;
-
telefoonsituatie:
1) direct telefoongesprek;
2) indirect telefoongesprek (tussenschakel telefonist(-e));
3) telefoonmonoloog (antwoordapparaat);
4) probleemsituaties bijv. verkeerd verbonden, slecht begrijpen
boodschap… .
Mogelijke instapjes:
Zinvolle functionele opdrachten aansluitend bij de leefwereld van de leerlingen bijv.:
ƒ
inlichtingen verzekeringsmaatschappij;
ƒ
aanvraag catalogi;
ƒ
achterstallige betalingen;
ƒ
contacten uitzendbureau.
baliegesprekken (u):
ƒ
Imago, huisstijl, profilering:- uitbouw zakelijke relatie, reputatie van het bedrijf;
ƒ
persoonlijkheidskwaliteiten receptionist(-e): - stijl, taalgebruik en tact;
ƒ
(eventueel) voorbeelden: video-opnames van baliegesprekken uit reële
werksituaties en bedrijfsbezoeken;
ƒ
analyseren van een onthaalsituatie: - bezoeker;
- aanleiding bezoek;
- randvoorwaarden: tijdstip, locatie, budget.
ƒ
strategieën bij onvoorziene, moeilijke en vervelende onthaalsituaties.
17
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
Mogelijke instapjes :
3
-
bespreken van concrete onthaalsituaties uit de ervaringswereld van de leerlingen
bijv. onthaal bezoekers opendeurdag;
-
beoordelen van opgenomen baliegesprekken op video m.b.v. een schema .
De leerlingen kunnen een bondig zakelijk verslag uitbrengen en daarbij hun
taalbeschouwelijke kennis inzetten.
Strategisch handelen:
ƒ
ƒ
voorbereiding:
-
doel van het verslag : voornamelijk informatief;
-
toon : zakelijk;
-
logische volgorde;
-
zo beknopt mogelijk;
-
hoofdzaken beklemtonen.
uitvoering.
werkvergadering
De leerlingen brengen mondeling verslag uit n.a.v. een vergadering van de
leerlingenraad, een gip-vergadering :
-
duidelijk verwoorden van de opgave;
-
de methode toelichten: gevolgde werkwijze, bronnen…;
-
de belangrijkste bevindingen formuleren;
-
signaalwoorden gebruiken om de volgorde aan te duiden;
-
een kort besluit formuleren.
het doel is snel en goed informeren, de toon is zakelijk. het verslag bevat vooral feiten,
maar vaak ook informatie over de achtergronden. Als er persoonlijk commentaar is,
komt dat meestal van anderen die men citeert of aan het woord laat. het kan ook blijken
uit de toon of woordkeuze. In elk geval moet duidelijk zijn wat tot het feitelijke verslag
behoort en wat persoonlijk commentaar is.
telefoonboodschap
De leerlingen brengen een kort verslag uit van het verloop en de inhoud van het
gesprek, na het opstellen van de memo:
instructies
-
telefoon voor;
-
datum/uur;
-
van…/firma;
-
boodschap;
-
wat moet gebeuren?
18
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
De leerlingen brengen mondeling verslag uit na instructies van bijv. de directie, de
stagecoördinator, de gip-begeleider :
-
duidelijk omschrijven van het probleem;
-
de verschillende aspecten/punten kort bespreken;
-
de onderlinge samenhang aanduiden met signaalwoorden;
-
besluit: duidelijk formuleren van de te zetten stappen.
Een goede instructie bevat de volgende onderdelen:
-
de formulering van het doel;
-
de voorwaarden om de taak uit te voeren;
-
alle noodzakelijke handelingen, eventueel met opties en waarschuwingen;
-
complexe handelingen worden opgesplitst in deelhandelingen, in een logische
volgorde;
-
eventueel een diagram of illustraties;
-
hoe weet je dat de instructie goed is uitgevierd en wat in geval van problemen?
Mogelijke instapjes:
3
-
de leerlingenraad wil ervoor zorgen dat de leefomgeving van de school netter en
veiliger wordt. Er worden affiches ontworpen met instructies.
-
de leerlingen organiseren een actie voor de derde wereld.
De leerlingen kunnen een bondig, zakelijk verslag uitbrengen en daarbij hun
taalbeschouwelijke kennis inzetten.
Soms hebben leerlingen niet zoveel inspiratie. een goed trucje om aan materiaal te
raken bij een verslag is het gebruik van topische vragen:
-
waarover? Wat zijn de voornaamste gebeurtenissen?
-
wie is erbij betrokken?
-
waar precies?
-
wanneer precies?
-
waarom?
-
waardoor?
-
hoe?
-
met welke gevolgen?
-
hoe opgelost of op te lossen?
-
andere zaken?
leren schrijven via internet: de schrijfcentra (websites met schrijfadvies):
www.rug.nl/noordster
www.worldwidewriting.com
Beide sites bevatten veel informatie over de verschillende aspecten van schrijven. Er is
zelfs mogelijkheid om commentaar te geven op teksten van anderen en ook feedback te
ontvangen over eigen teksten.
19
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
4
De leerlingen kunnen actief deelnemen aan een vergadering.
5
De leerlingen kunnen de verschillende soorten vragen toepassen in een
tweegesprek.
6
De leerlingen kunnen een presentatie houden.
Een presentatie kan door 1 leerling gehouden worden, maar ook door 2 of 3. Dit levert
niet alleen tijdswinst op, maar biedt tevens de leerlingen de kans om samen te werken.
Bovendien wordt een angstige of zwakke spreker geholpen, omdat de aandacht niet
exclusief op hem of haar is gericht.
Het doel kan informatie verstrekken zijn: ordening, vergelijking, verduidelijking,
voorbeelden … . Het publiek krijgt samenhangende informatie en nieuwe inzichten over
een bepaald onderwerp.
Het doel kan ook zijn om het publiek te overtuigen van een standpunt. De inleiding op
het betreffende standpunt en de argumenten voor dat standpunt zullen de hoofdmoot
vormen.
Mogelijke instapjes:
7
-
de leerlingen confronteren met algemene stellingen.
-
de leerlingen een documentatiemap laten aanleggen voor het verwerven en het
verwerken van informatie.
De leerlingen kunnen in een discussie een persoonlijk standpunt innemen en dit
verduidelijken.
Stimuleer de leerlingen om een spreekplan te hanteren:
8
-
het standpunt van de leerling;
-
een overzicht van de voornaamste argumenten pro en contra (kernwoorden);
-
bepaalde voorbeelden of feitelijke gegevens ter ondersteuning van de argumenten;
-
richtlijnen voor de manier van praten en de houding.
De leerlingen kunnen een sollicitatiegesprek voeren.
III. SCHRIFTELIJKE COMMUNICATIE
Nr.
1
Pedagogisch-didactische wenken
De leerlingen kunnen aantekeningen maken tijdens het observeren om zo tot een
schrijfproduct te komen.
Het schrijfplan vormt het geraamte van de tekst die de leerlingen gaan maken. De
belangrijkste informatie is geselecteerd en geordend. Bij het maken van een plan
kunnen vaste structuren een houvast bieden.
Leerlingen moeten bij het uitschrijven van de kern op 3 punten letten:
1. de opbouw van alinea’s;
2. de verbindingen tussen alinea’s;
3. het gebruik van documentatie.
20
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
Nr.
2
Pedagogisch-didactische wenken
De leerlingen kunnen gepaste strategieën voor schriftelijke communicatie kiezen
en toepassen bij het schrijven.
Strategische vaardigheden:
zich oriënteren op de schrijftaak en op de communicatieve situatie;
het schrijfdoel bepalen;
het bedoeld publiek bepalen;
de tekstsoort bepalen;
de voorkennis inzetten;
de randvoorwaarden inschatten;
zich voorbereiden op de schrijftaak;
een stappenplan opstellen;
relevante inhoudselementen verzamelen, selecteren en ordenen;
een passende tekststructuur kiezen;
de schrijftaak uitvoeren;
een logische tekstopbouw creëren met aandacht voor inhoudelijke en functionele
relaties;
aantrekkelijk, duidelijk een aanvaardbaar formuleren qua stijl, register,
informatiewaarde;
correct formuleren qua spelling, zinsbouw en interpunctie;
correct citeren (bronvermelding);
de lay-out verzorgen;
reflecteren op de aangewende strategieën;
reflecteren op de eigen tekst en die van anderen met het oog op het reviseren van de
tekst.
Informatieve en persuasieve communicatie:
de leerlingen passen de strategische vaardigheden toe bij het schrijven van deze
briefsoorten.
Het is niet de bedoeling dat de leerlingen alle briefplannen letterlijk uit het hoofd
kennen.
Niet elke briefsoort wordt volledig schriftelijk behandeld. De leraar maakt een selectie.
De mate waarin bepaalde aspecten dieper worden behandeld, hangt af van de noden
die bij de leerlingen worden vastgesteld.
Elektronische communicatie: e-mail
vormaspecten van e-mails: o.a. lay-out en stijlkenmerken van elektronisch schrijven.
e-mails schrijven volgens OVUR-schema: (elektronische) aanvraag - offerte –
bestelling;
positionering van het medium: voor- en nadelen, plaats tussen andere media (u);
netiquette (u).
21
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
Mogelijke instapjes:
de leraar stuurt leerlingen een (voorbeeld-)e-mail als uitnodiging tot de les;
leerlingen brengen e-mails mee (authentiek materiaal);
leerlingen mailen huiswerk, taken… naar de leraar.
Elektronische communicatie: e-commerce.
benadrukken van de doelgerichtheid en het informatieve, commerciële en persuasieve
karakter;
de structuur en huisstijl van een website;
taalhandelingen bij het opstellen van een website (u);
de leerlingen leren informatie verwerken met nadruk op tekstverbanden, niet-lineair
lezen en doelgerichtheid.
Mogelijk instapje:
De huisstijl van de website van de school, stageplaats, gemeente … bespreken.
3
De leerlingen kunnen gepaste strategieën kiezen bij het rapporteren.
Mogelijke instapjes:
ƒ
verslag van een leerlingenraad;
ƒ
verslag van een gip-vergadering;
logboek met bevindingen.
zie ook PDW 2 mondelinge communicatie
7
De leerlingen kunnen commentaar verwerken in een definitieve tekst en daarbij
taalbeschouwelijke kennis inzetten.
Elementen van tekststructuren:
•
probleemstructuur:
-
wat is het probleem?
-
wat zijn de oorzaken?
-
wat zijn de gevolgen?
-
wat is ertegen te doen? Oplossing?
•
betoogstructuur:
-
wat is de stelling? Wat is het standpunt?
-
wat zijn de argumenten?
-
wat zijn de mogelijk tegenargumenten?
-
conclusies?
•
evaluatiestructuur:
-
wat wordt bedoeld?
-
wat zijn de positieve aspecten?
-
wat zijn de negatieve aspecten?
-
hoe luidt het totaaloordeel?
-
wat moet er eventueel gedaan worden?
22
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
Mogelijke instapjes:
vrij associëren rond een thema;
mindmapping;
praten tegen denkbeeldige lezers;
een nulversie schrijven.
23
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
24
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN
Om dit leerplan in optimale omstandigheden te realiseren, dient de school over de noodzakelijke
uitrusting en didactisch materiaal te beschikken.
Dit houdt in:
1
•
•
•
•
•
•
•
2
•
•
een geschikt (vak)lokaal met gemakkelijk verplaatsbaar meubilair om interactieve werkvormen
mogelijk te maken, met daarin
ruimte voor aankleding van het lokaal (posters, wandkaarten, foto’s, knipsels…);
een degelijke geluidsinstallatie: cassetterecorder, cd-speler;
geluids- en beelddragers;
een aantal referentiewerken;
een bord, scherm en een overheadprojector;
een tv- en videotoestel (mobiel of vast);
een videocamera.
mutimediacomputers met internetaansluiting
ofwel 5 PC’s geïntegreerd in het vaklokaal;
ofwel 10 PC’s opgesteld in een speciaal uitgerust multimedialokaal.
Veiligheidsvoorschriften
•
De uitrusting en inrichting van de lokalen dienen te voldoen aan de technische voorschriften
inzake de vigerende wetgeving: Codex, ARAB, AREI en Vlarem.
•
Bij het gebruik van toestellen, materiaal en materieel dient men reeds bij aankoop te letten op
de specifieke normen. Duidelijke, Nederlandstalige handleidingen evenals een technisch
dossier dienen aanwezig te zijn. Alle gebruikers dienen de werkinstructies en
onderhoudsvoorschriften te kennen en correct te kunnen toepassen. De collectieve
veiligheidsvoorzieningen mogen nooit gemanipuleerd worden. Daar waar de wetgeving het
vereist, moeten de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig zijn en gedragen worden.
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
25
EVALUATIE
Evalueren is:
WAT?
Het planmatig verzamelen en analyseren/interpreteren van de leerprestaties (kennis, inzicht, vaardigheden
en attitudes) van leerlingen.
WANNEER?
•
•
•
voor het onderwijsleerproces (diagnostische evaluatie);
tijdens het onderwijsleerproces (procesevaluatie of permanente evaluatie);
na een afgeronde onderwijsperiode (productevaluatie).
WAAROM?
•
•
•
met het oog op het vaststellen van de beginsituatie;
met het oog op het bijsturen van het onderwijsleerproces;
met het oog op het sanctioneren van de studies.
DOOR WIE?
•
•
•
de leerkracht;
de klassenraad;
de leerling zelf (zelfevaluatie).
Een relevante evaluatie is een mix van gegevens over kennis, vaardigheden en attitudes. Bij de bepaling
van de verhouding tussen deze elementen houdt de leraar rekening met de eisen van het leerplan, de samenstelling van de klas en met de onderwijsvorm.
CRITERIA
•
•
•
•
•
Validiteit
De leerstof moet representatief gedekt zijn. De toetsing moet aansluiten bij het onderwijs dat
voorafgegaan is; wat geëvalueerd wordt, moet ook voldoende ingeoefend zijn. De verschillende
onderdelen van elk vak worden geëvalueerd.
Betrouwbaarheid
Onafhankelijk van het persoonlijke of toevallige; met ee aparte evaluatie van objectief meetbare
leerprestaties (analytische beoordelingsschema's/modelantwoorden met puntenverdeling) en een
subjectieve evaluatie van attitudes.
Transparantie en voorspelbaarheid
De beoordelingscriteria zijn vooraf bij de leerling gekend.
Didactische relevantie (bij diagnostische evaluatie)
De leerlingen moeten uit de beoordeling iets kunnen leren.
Planmatigheid
Het is een goed idee de leerlingen in het begin van het schooljaar duidelijk te maken wat en hoe er
geëvalueerd zal worden. De criteria voor specifieke toetsen kunnen ook vooraf worden toegelicht.
Deelproeven
•
•
•
•
Afwisseling, combinatie van deeltaken en totaaltaken.
Afwisseling, combinatie van mondelinge en schriftelijke toetsing.
Afwisseling, combinatie van proces- en productevaluatie.
Evaluatie van individueel én groepswerk.
De onderwerpen van de toetsen zijn gebaseerd op de vakcomponenten van het leerplan en de verhouding
daartussen.
De eindevaluatie van een rapportperiode is het resultaat van een redelijk aantal toetsen, waarbij de verschillende vakcomponenten afwisselend aan bod komen. De leraar laat de leerlingen de behaalde cijfers noteren
in hun agenda. Toetsen worden door de leerling bewaard met het oog op het voorbereiden van de eindproeven. De cijfers op een rapport worden geduid met commentaar en remediëring. Deze toetsbeurten zijn immers ook een communicatiemiddel tussen leerkracht, leerling en ouders. Bovendien kan de leerling zo, in-
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
26
dien nodig zijn studiehouding en -methode aanpassen en/of kan de leraar zijn onderwijsmethode bijsturen.
Eindproeven
Met dit soort evaluatie wil de leraar nagaan of de leerlingen die vaardigheden en kennis hebben verworven
om over te kunnen gaan naar een volgend leerjaar of om een bepaald getuigschrift te kunnen behalen.
Bij de puntenverdeling is het noodzakelijk dat alle vakcomponenten op een evenwichtige wijze aan bod komen. Het is belangrijk dat er ter zake overleg wordt gepleegd in de vakgroep, die een gemotiveerd voorstel
moet formuleren per graad.
Het uitschrijven van een evaluatiebeleid is een van de vele bevoegdheden van de school.
De vakgroep ontwikkelt een visie m.b.t. evaluatie en kan zich o.m. over volgende items buigen:
•
organisatie van de evaluatie;
•
criteria;
•
instrumentarium voor proces- en productevaluatie;
•
rapportering aan leerlingen en ouders.
Dagelijks werk:
ƒ
permanente (proces)evaluatie, met aandacht voor bijsturing en remediëring.
ƒ
Een mogelijk te hanteren model als bijlage.
Examens:
Wanneer er examens ingericht worden, kunnen ze op deze manier georganiseerd worden:
•
Het cijfer voor het spreekvaardigheid is gebaseerd op de permanente evaluatie van het
dagelijks werk (40%).Het toegekende cijfer wordt op de schriftelijke proef vermeld.
•
Het schriftelijk examen is praktijkgericht (60%).
•
Aanbevolen duur: 2 lestijden.
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
27
BIBLIOGRAFIE
BAERT, A-M, Tekstuur, Plantyn Deurne, 1996, ISBN 90 301 6207 4
NEVE DE MEVERGNIES, CECILE, Hoe bereid je je efficiënt voor op psychologische tests ? Leonard &
Partners NV, 1995, ISBN 90-73721-06-7.
NOEL DRAIN, P., Ik ben de beste. De 10 geheimen van succesvol solliciteren, Deltas, (De ZuidNederlandse Uitgeverij).
BEKOOY, G.A., Handboek personeelsactiviteiten en bedrijfsevenementen: belonen, motiveren,
communiceren. Alphen aan de Rijn, Samsom Bedrijfsinformatie, 1991
BOUWEN, R., von GRUMBKOW, J., Cultuur in organisaties. Assen , Van Gorcum, Heerlen, Open
universiteit, 1991
DAELMANS, R.,Spreekkuur, Wolters Plantyn, 1997, ISBN 90 301 6569 3
DEWITTE, A. en HERNALSTEEN, P., Bij de zaak, Gids voor zakelijke communicatie en
handelscorrespondentie , VAN IN, Lier , 1966, ISBN 90-306-2393-4
GERADTS, W.F., Die achterban van u: een bondige handleiding voor de communicatie van
ondernemingsraden en verwante organen. Muiderberg, Coutinho, 1991
HERNALSTEEN, P., Zakelijke Communicatie en de Belgische normen (BIN). Lier, Van In, 1992
JANSSEN, D., et al. (red.) Zakelijke communicatie: een leergang ‘communicatieve vaardigheden’ voor
PEDAGOGISCHE BEGELEIDINGSDIENST VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS, Het BINBOEKJE . De opmaak van rapporten en brieven, dactylografische aspecten en afspraken, Brussel, 1999,
ISBN 90-73626-12-9
RENKEMA, J., Schrijfwijzer, SDU Uitgeverij, ’s-Gravenhage,1995, ISBN 90 75 56604 2
STEEHOUDER, M ,. Leren communiceren, Wolters-Nordhoff, Groningen,1992, ISBN90 01 808247
CREYGHTON, J., Effectief en creatief schrijven: hoe technische en creatieve vaardigheden kunnen
leiden tot een goed verhaal en een boeiend rapport. Groningen, Boek WERK, 1990, 159 blz.
TSO – 3e graad –Secretariaat-talen
AV Nederlands Zakelijke communicatie (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
28
Bijlage : Evaluatiefiche voor de leerling
De leerling kan zich
ORIËNTEREN
Wat weet je al over het onderwerp?
Heb je context en situatie afgebakend?
Zijn doel en publiek duidelijk bepaald?
Is er rekening gehouden met de
randvoorwaarden?
VOORBEREIDEN
Heb je de opdracht voldoende geanalyseerd?
Zijn de nodige gegevens verzameld?
Heb je de passende hulpbronnen
geraadpleegd?
Heb je de gegevens kritisch geselecteerd?
Is er een stappenplan opgesteld?
Moeten er praktische schikkingen getroffen
worden? (infrastructuur, uitrusting,
ontvangst …)
UITVOEREN
•
Taal
Is het taalgebruik aangepast aan doel en
publiek?
Zijn de zinnen grammaticaal correct?
Heb je aandacht besteed aan correcte spelling
en uitspraak?
Is er voldoende variatie in de zinsbouw?
•
Inhoud
Is de inhoud correct, duidelijk en volledig?
Is de opbouw logisch en samenhangend?
Wordt de inhoud ondersteund door degelijke
argumenten?
•
Presentatie
Zijn de conventies gevolgd?(Bin, huisstijl,
houding, gepast register …)
Heb je gezorgd voor een aantrekkelijke
presentatie, vormgeving?
Zijn je gebaren, mimiek functioneel?
REFLECTEREN OP
Beantwoordt het eindresultaat aan de
verwachtingen of de bedoeling?
Heb je tijdens de uitvoering rekening gehouden
met de vooropgestelde strategieën?
BIJSTURING
Wat is misgegaan?
Wat kan verbeterd worden? Hoe?
Taak 1
Opdracht:
Datum:
Taak 2
Opdracht:
Datum:
Taak 3
Opdracht:
Datum:
Download