Toelichting bij de tweede oproep Dubbele Telecom (‘twinlink’) voor de pinketen Introductie De Stichting Bevorderen Efficiënt Betalen (SBEB) wil de beschikbaarheid van de pinbetaalketen verhogen. Een van de zwakste schakels van de keten is de telecomverbinding. De beschikbaarheid van een PIN-gecertificeerde verbinding is nu minimaal 99,6%. Bij een betaalterminal die 10 uur per dag actief is op winkeldagen, is er dan een uitval van 12 uur per jaar. Nu acceptanten steeds afhankelijker worden van de goede werking van de pinketen kan het verstandig voor hen zijn om iets extra te investeren om die uitval van telecom – en dus uitval in de verkoop – fors te verminderen. De stichting vroeg daarom medio 2011 aan aanbieders van telecomoplossingen en enkele andere geïnteresseerden om met voorstellen te komen om het publieke netwerkdeel van de pinketen dubbel uit te voeren. Als een primaire verbinding uitvalt, moet via een secundair telecompad communicatie met de processor van de betalingen toch mogelijk blijven. Zo’n gecombineerde verbinding noemen we een Twinlink. De eerste oproep heeft geresulteerd in een etalage met productaanbod: zie www.pinnenzakelijk.nl/pinnenplus en kijk onder het kopje ‘minder storingen’. De stichting schrijft nu een tweede oproep uit om partijen nogmaals de kans te bieden in de etalage te worden opgenomen. Waarom is de telecomverbinding een zwakke schakel? Onderstaand schema geeft de pinketen weer met een enkel uitgevoerd telecompad op basis van een DSL-verbinding. Uitvalkans kaart – terminal – TMS – processor updates 1a issuer Optie: andere IPtoepassingen Uitvalkans keten tussen CPE en processor 2 1c ISRA-punt POSterminal Omgeving tussen terminal en CPE (van alleen bedrading tot complex LAN + kassakoppeling) Uitvalkans CPE (= modem/router) Netwerk router 1b Optie: centraal verzamelpunt van winkelketen of aanbieder switch Netwerk processor 3 TMS Uitvalkans tussenschakel terminal - CPE 317503203 Uitvalkans van de betalingsverwerking 1 In onderstaande tabel zijn de uitvalkansen weergegeven voor een vaste IP-keten. Deze zijn grotendeels gebaseerd op ervaringsgegevens die Currence1 bijhoudt. Het gaat om de Currence gegevens voor het jaar 2010. Sommige uitvalkansen zijn geschat op basis van gesprekken met diverse deskundigen. Ketennummer 1a 1b 1c 2 3 Ketenonderdeel Terminal & updates Tussen terminal en CPE Customer Premises Equipment (CPE) Netwerk (enkel uitgevoerd) Betalingsverwerking (processor, switch, bank) Uitvalkans in procenten Onbekend Varieert; schatting tussen 0,01 en 0,2 % Beheerde router = 0,05%; onbeheerde router = 0,4% Met keurmerk 0,15%; open internet 0,4% Prime time: 0,02%; overig: 0,1% De tabel laat zien dat de beschikbaarheid van een enkel uitgevoerde verbinding met keurmerk (CPE + netwerk + gateway naar processor) gemiddeld boven de eis van 99,6% ligt de gemiddelde uitvalkans bij een vaste verbinding met keurmerk rond de 0,2% ligt en bij een open internet verbinding zonder keurmerk fors hoger ligt2 een niet-beheerde router zonder goede SLA een fors hogere uitvalkans heeft dan een beheerde router de kans op uitval van het netwerk en van een modem/router ruwweg gelijk zijn bij open internet, namelijk ieder 0,4% ; dat is gelijk aan 25 uur uitval per jaar bij een automaat die 10 uur actief is per 24 uur; de kans dat zo’n onbeheerde router uitvalt is kleiner dan voor het netwerk maar in de praktijk blijkt de uitval lang te duren, zeker als geen simpele reset mogelijk is. Bij deze oproep is een bijlage A opgenomen waarin beschikbaarheidpercentages worden vertaald naar uren uitval per jaar. Voor een acceptant zijn uren uitval duidelijker dan percentages. Op basis van uren uitval kan hij een kosten-batenafweging maken (gederfde omzet versus extra kosten verdubbeling). Een tweede bijlage B geeft informatie over de uitvalkans per ketenonderdeel. Door de aanbieder beloofde beschikbaarheden Als een twinlink geen onderlinge afhankelijkheden heeft, kan de uitvalkans fors lager worden in vergelijking met een enkel uitgevoerde keten. Aanbieders wordt gevraagd op te geven welke beschikbaarheid zij hun afnemers beloven van de gecombineerde telecompaden en dit te onderbouwen op basis van de beschikbaarheden van de ketenonderdelen. Voor reacties op deze oproep is de vereiste minimale beschikbaarheid van het dubbele telecompad 99,9% als één van de twee telecompaden een verbinding met keurmerk3 is. Als geen enkele component een keurmerk heeft, geldt als minimum 99,8%. 1 Waar de term Currence wordt gebruikt mag ook ‘Betaalvereniging’ worden gelezen. 2 Bekend is dat de verschillen tussen aanbieders van open internet verbindingen groot kunnen zijn. 3 Dit mag worden gelezen als een in 2011 of eerder voor domestic PIN gecertificeerde verbinding. 317503203 2 Aan wie is deze oproep gericht? SBEB stuurt deze tweede oproep naar alle telecom partijen waarvan het netwerk door Currence is gecertificeerd voor het domestic product PIN. Daarnaast heeft de stichting deze oproep verstuurd aan partijen die SBEB hebben laten weten dat zij geïnteresseerd zijn om met voorstellen te komen voor zo’n dubbel uitgevoerde telecomketen. Dan wel partijen van wie kan worden vermoed dat ze interesse hebben. Daaronder zijn aanbieders van open internet verbindingen voor betaalautomaten. Wat is de tegenprestatie van SBEB? Getoetst wordt of de door SBEB ontvangen voorstellen passen binnen deze oproep. Indien zij passen worden zij in een webetalage4 van de SBEB geplaatst (zie www.pinnenzakelijk.nl/pinnenplus en kijk onder ‘minder storingen’). Dat maakt het product van de aanbieder beter zichtbaar voor een brede groep potentiële afnemers. Aanbieders moeten een dieplink aanleveren naar een website waar bezoekers van de etalage verdere details kunnen vinden. In aanvulling daarop is het volgende gepland: De stichting besteedt sinds medio 2011 veel aandacht aan het verminderen van storingen. Op de PinnenPlus-website van de Stichting is aandacht besteed aan een ‘dubbel telecom pad’. Er wordt in de uitleg voor winkeliers verwezen naar de ‘twinlink-etalage’. Zodoende kunnen pinacceptanten de mogelijkheden voor een dubbel uitgevoerde telecomketen daar gemakkelijk vinden. In het voorjaar organiseert SBEB een seminar over storingen voor acceptanten. Eind april 2012 is een rapport beschikbaar over storingen voor het overlegorgaan van banken en detailhandel. Dat zal een rapport worden dat wordt verspreid onder stake-holders en niet bestemd is voor winkeliers. SBEB zal later een rapport over storingen uitbrengen, gericht op een brede doelgroep. Via Direct Marketing zullen relevante doelgroepen (waaronder franchise ketens) geïnformeerd worden. Aan vakbladen en brancheorganisaties zullen persberichten en artikelen worden aangeleverd. Partijen participerend in SBEB (banken, Detailhandel Nederland, Koninklijke Horeca Nederland en brancheorganisaties tankstations) zullen via hun kanalen aandacht besteden aan de voordelen van het dubbele telecompad. De etalage wordt gehandhaafd tot minimaal eind 2012 (einde Vierjarenplan van SBEB). Voor de producten in de etalage stelt SBEB geen subsidie beschikbaar. De acceptanten moeten zelf de afweging maken of minder uitval van de pinketen de extra investering in een betere telecomoplossing kan rechtvaardigen. De acties van SBEB zijn er vooral op gericht om de awareness van ondernemers te vergroten en hen tot 4 Er is nog zo’n etalage van SBEB, namelijk www.slimmepinpakketten.nl, vooral gericht op instappers. De doelgroep voor een dubbele telecomverbinding is een andere doelgroep (zie elders in deze toelichting). 317503203 3 actie aan te zetten. SBEB heeft hierin veel ervaring (denk aan invoering het nieuwe pinnen, slimme pinpakketten en breedbandpinnen) en weet dat dit tijd kost. Maar uiteindelijk zullen acties leiden tot het gewenste resultaat. Sluitingsdatum voor deze oproep Deze oproep sluit op zondag 22 april 2012 om 24 uur. De twinlink-oproep zal later in 2012 niet worden herhaald. Resultaat eerste oproep Dit is een tweede ‘twinlink-oproep’. De eerste oproep van najaar 2011 heeft geleid tot zeven producten van vier aanbieders. Hoe ziet de doelgroep er uit? De doelgroep zal vooral bestaan uit ondernemers die hun klanten al jarenlang laten pinnen, en steeds afhankelijker van pin worden. Denk aan winkels met veel betaaltransacties, winkels met pin-only kassa’s, contantloze winkels of winkels met diensten die cruciaal zijn voor het maatschappelijk functioneren zoals een apotheek. De dubbele telecomketen moet kunnen worden ingevoegd in de bestaande pinoplossing van deze doelgroep. Mogelijk wordt de telecomcontractant gewijzigd, maar betaalterminals of bankcontracten moeten ongewijzigd kunnen blijven. Die pinterminals of bankcontracten hoeven ook niet gebundeld te worden in de productomschrijving en oplossingen moeten bij voorkeur flexibel zijn. De doelgroep wil een instapprijs weten De doelgroep zal als eerste willen weten wat de meerkosten zijn van het verdubbelen van de telecomverbinding. De twinlink-etalage geeft daar nu ook informatie over. Aan de indieners wordt daarom gevraagd om een instapprijs op te geven. De meerkosten zijn dan de instapprijs voor de volledige twinlink oplossing minus de kosten van de vergelijkbare enkelvoudige telecomoplossing. Ontzorgen blijft cruciaal De dubbele telecomverbinding mag niet of nauwelijks complexer zijn in gebruik dan een enkele. En er mogen geen verhoogde risico’s aan zitten. Juist het tegendeel. Lang niet iedereen in de doelgroep zal geïnteresseerd zijn in technische details. De kern van een voorstel moet daarom goed worden samengevat door een indiener. Details worden wel door SBEB aan de indieners gevraagd. Welke dubbele telecomketens kunnen worden voorgesteld? SBEB laat marktpartijen vrij hoe ze een dubbele telecomketen willen vormgeven. Het gaat de stichting om het doel – verkleinen van de uitvalkans – en niet om het middel. We onderscheiden wel vier verschillende basisarchitecturen, ieder met een a en b variant. De keten kan allereerst worden verdubbeld vanuit de betaalautomaat zelf. Dat lijkt vooral zinvol als de acceptant één betaalterminal heeft. Dan is het volgende architectuur type 1 van toepassing. 317503203 4 Secundair netwerk Back-up kan via een vast of mobiel netwerk lopen 1b 1a POSterminal Alles tussen pinterminal en CPE Primair netwerk CPE netwerk(en) processor Als het primaire en secundaire pad wordt geleverd door dezelfde aanbieder wordt de back-up meestal naar het primaire netwerk teruggeleid (= architectuur 1a). Als het secundaire pad een ‘eigen’ verbinding heeft met de processor is sprake van architectuur 1b. Dan is meestal sprake van twee verschillende telecomproviders. De keten kan ook worden verdubbeld door achter de betaalautomaat een ‘cluster device’ te plaatsen dat de back-up verbinding kan opzetten. Zo’n apart device zal vaak meerdere toepassingen clusteren, vandaar de naam. Alle geclusterde toepassingen kunnen (in beginsel) gebruik maken van de back-up verbinding. Architectuurschets 2 illustreert de opzet. Secundair netwerk Back-up kan via een vast of mobiel netwerk lopen Andere toepassing(en) via het clusterdevice POSterminal(s) 2b 2a Clusterdevice Primair netwerk CPE netwerk(en) Toepassingen die niet zijn aangesloten via het clusterdevice processor De meest gangbare optie is het opzetten van de back-up vanuit de CPE. CPE (Customer Premises Equipment) is de algemene term voor een ‘aansluitdoos’ behorend bij een bepaald type netwerk, zoals een modem/router bij DSL. De architectuur is hieronder weergegeven: Secundair netwerk 3b Back-up kan via een vast of mobiel netwerk lopen POSterminal(s) Alles tussen pinterminal en CPE CPE 3a Primair netwerk netwerk(en) 317503203 processor 5 De CPE is nu een single point-of-failure (SPoF), wat niet het geval was bij de voorgaande architecturen. De CPE moet namelijk actief zijn om te constateren dat de primaire verbinding niet functioneert en moet dan de back-up activeren. In theorie is ook een volledig redundante oplossing mogelijk waarbij twee CPE’s volledig onafhankelijk van elkaar de communicatie kunnen verzorgen. De bijbehorende architectuurschets 4 – waarin de a optie niet past - is als volgt: Secundair netwerk CPE-2 Andere toepassing(en) POSterminal(s) 4b Alles tussen pinterminal(s) en CPE(s) (getekend als black box) Primair netwerk CPE-1 netwerk(en) processor Deze vierde architectuur valt buiten de huidige oproep van de stichting. Het kostenniveau van zo’n oplossing zal niet snel kunnen opwegen tegen de gederfde inkomsten door netwerkuitval. Aan aanbieders wordt gevraagd om te verwijzen naar de toepasselijke basisarchitectuur (1 t/m 3 en de a of b-variant). De verschillen zijn hieronder samengevat. Architectuur 1a of 1b Omschrijving De betaalautomaat zelf bevat een back-up mogelijkheid. Architectuur 2a of 2b Er wordt een extra device toegepast tussen betaalautomaat en CPE. Architectuur 3a of 3b Een CPE kan twee telecompaden opzetten. Gevraagde uitwerking De oplossing in de betaalterminal die de aanvullende back-up creëert, specificeren. De oplossing in de winkelomgeving die de twee telecompaden creëert, specificeren. De oplossing in de CPE die de twee telecompaden creëert, specificeren. Ook wordt aan de aanbieders gevraagd om op te geven welke netwerktechnologie wordt gebruikt in het primaire en het secundaire telecompad. Daarbij maakt SBEB onderscheid in IP over koper (specificeren welke xDSL technologie) IP over coax (specificeren welke technologie, bijvoorbeeld DOCSIS versie n) IP over glasfiber 317503203 6 IP over een mobiel netwerk van de 2e generatie (GPRS) IP over een mobiel 3G-netwerk (UMTS, HSDPA, etc.) anders (en dan specificeren). Gegevens over de upload en download bandbreedte moeten worden opgegeven voor zowel het primaire als secundaire kanaal. Telecomketens die gebruik maken van conventionele telefonienetwerken (‘inbellen’ via PSTN, ISDN) worden door SBEB niet in de etalage geplaatst. Die technologieën zijn niet toekomstvast en zijn daarom geen goede keuze voor een ondernemer. Back-up voor hoeveel toepassingen? De toevoeging van de back-up verbinding kan voor één toepassing zijn, namelijk pinbetalingen. De meerkosten moeten dan worden gerechtvaardigd vanuit die ene toepassing. Maar een back-up is wellicht van nut voor meer toepassingen. Dat kan niet bij architectuur 1, maar wel bij de architecturen 2 en 3. Dat kan heel aantrekkelijk zijn voor ondernemers omdat de meerkosten van een verdubbeling dan over meerdere toepassingen kunnen worden verdeeld. SBEB zal de webetalage zodanig vormgeven dat er gemakkelijk gezocht kan worden naar oplossingen waar meer toepassingen dan alleen pin gebruik van de back-up kunnen maken. Aan aanbieders wordt gevraagd om expliciet te benoemen welke aanvullende toepassingen over zowel primaire verbinding als back-up mogelijk zijn. Is inbraakalarmering een extra toepassing op de back-up lijn? Eén aanvullende toepassing zal veel worden genoemd, namelijk inbraak- en overvalalarmering. Net als bij pinnen de afgelopen jaren is gebeurd, moeten alarmsystemen die nu nog werken via een inbeltelefoonlijn of via DigiAccess de komende jaren worden overgezet naar ‘breedbandalarmering’. Als een aanbieder alarmering als aanvullende dienst in de SBEB-etalage wil laten zetten, moet hij aangegeven welke alarmcentrales bereikbaar zijn over de alarmeringsketen de instapprijs opgeven voor een aanvullende alarmdienst die voldoet aan de regels voor de SP2 of DP1 categorie in de norm voor alarmtransmissie NEN-EN50136-1, versie januari 2012 aangeven of ook hoog-risico alarmdiensten leverbaar zijn, en zo ja, welke. Opmerking: In de genoemde NEN-norm moet een architectuur met een dubbel transmissiepad (‘DP’) de basisarchitectuur 2 hebben. De meest gebruikelijke alarmdienst bij die architectuur is dan van het type DP1. Een keten met architectuur 3 geldt in de transmissienorm als een enkele keten. De CPE is dan immers een SPoF. Dan is sprake van type SP2. Hoog-risico-alarmsystemen in Nederland zijn van het type DP4 of SP5 in de NEN-norm. Zie verder de NEN-EN-50136. Opmerking 1: De in de NEN-norm geëiste minimale beschikbaarheid van het (gecombineerde) telecompad is lager dan de beschikbaarheid van minimaal 99,8% of 99,9% die in deze oproep wordt geëist. Er wordt dus altijd aan de NEN-norm voor beschikbaarheid van de alarmketen voldaan. Opmerking 2: Er is een NEN-praktijkrichtlijn in voorbereiding (NPR 8136). Daar mag door indieners alleen naar worden verwezen als deze praktijkrichtlijn vóór de 317503203 7 sluitingsdatum van deze tweede twinlink-oproep definitief is vastgesteld en door NEN gepubliceerd. De etalage van de SBEB zal slechts vermelden of de laag- respectievelijk hoog-risicoalarmeringsdiensten kunnen worden geleverd. In de twinlink-etalage wordt een dieplink opgenomen die verwijst naar een speciale pagina over het alarmeringsaanbod van de twinlink-aanbieder. De basistekst van die pagina moet aan de SBEB-jury worden voorgelegd5. Die pagina moet in elk geval informatie bevatten: over de laag-risico-dienst; zie hierboven: welk type, welke Particuliere Alarmcentrales (PAC’s) zijn aangesloten, (instap)prijs over de hoog-risico-dienst indien deze kan worden geleverd of breedbandig camerabeeld over de primaire respectievelijk secundaire verbinding kan worden verstuurd; dit moet consistent zijn met de opgegeven bandbreedtes. Brandalarmering Op dit moment bestaan er 27.000 verplichte brandmeldsystemen die direct op de meldkamer van de brandweer zijn aangesloten (een zogenaamd OMS = openbaar meldsysteem). Deze aansluitingen zijn uitgevoerd volgens de norm EN54-21, die is gekoppeld aan de hierboven al vermelde EN 50136-1. OMS-systemen hebben nu een eigen telecomverbinding die niet wordt gedeeld met andere toepassingen6. De Nederlandse regelgeving wijzigt per 1 januari aanstaande. Voor mogelijk 17.000 OMS-systemen7 vervalt de verplichting tot directe doormelding naar de brandweer. Ondernemers waarvoor de verplichting wegvalt, zullen deels kiezen voor het discontinueren van de brandmelding. Maar zij zullen in veel gevallen door hun verzekeraar verplicht worden om de brandmelding te handhaven en de melding via een PAC te laten lopen. Die moet een melding dan verifiëren voordat deze aan de meldkamer van de brandweer wordt doorgegeven, vergelijkbaar met de eis bij inbraak- en overvalalarmering. De systemen waarvoor de verplichting vervalt, bevinden zich naar schatting in 10% van de gevallen bij pinacceptanten, bijvoorbeeld grotere horecaondernemingen. Het ligt dan voor de hand om de separate, vaak conventionele verbinding van het OMS te vervangen door medegebruik van de al bestaande telecomverbinding voor brandmelding. Net als bij inbraak- en overvalalarmering zal een dubbel uitgevoerde verbinding vaak verstandig zijn (en wellicht geëist door de verzekeraar). Een Twinlink 5 In de SBEB jury participeert een lid uit de beveiligingsindustrie. 6 Veelal wordt nog conventionele telecommunicatietechnologie gebruikt (PSTN, ISDN), soms dubbel uitgevoerd. De beschikbaarheideis in de EN-54-21 bedraagt 99,8%. 7 Bron: NVBR / NIFV, Nodeloze uitrukken terugdringen, mei 2011. 317503203 8 verbinding voldoet aan de beschikbaarheids uit de EN54-218, en zal altijd voldoen aan de eisen van de verzekeraar. Aan aanbieders wordt daarom gevraagd of zij brandalarmering via een PAC als optionele dienst zullen gaan aanbieden. Op de gevraagde pagina over alarmering moet hierover informatie te vinden zijn als dit het geval is. IPv6 compliance De adressen voor gebruik van het IP-protocol versie 4 zijn op het hoogste verdeelniveau opgeraakt. Dat zal een overgang naar versie 6 van het IP-protocol op gang brengen, want daarin zijn veel meer adressen mogelijk9. Het is niet uitgesloten dat acceptanten voor andere toepassingen dan betalen (bijvoorbeeld een machine-to-machine toepassing) gedurende de life cycle van het betaalsysteem over willen stappen op een telecomoplossing die zowel IPv4 als IPv6 ondersteunt (‘dual stack’). Het moet worden voorkomen dat ondernemers nu in een betere telecomoplossing voor pinnen investeren en binnen de levensduur van de oplossing hun CPE toch nog moeten vervangen. Die CPE moet IPv6 dus bij voorkeur kunnen ondersteunen. IPv6 compliance van de CPE is (nog) geen harde eis van SBEB in deze oproep. Daar zijn de ontwikkelingen nog te onduidelijk voor en mogelijk zouden nu te veel oplossingen afvallen. Er worden wel vragen over IPv6-compliance gesteld en de ontvangen antwoorden komen (deels) terug in de etalage. Op de SBEB-etalage zal worden doorverwezen naar de website van de IPv6 Task Force Nederland, mits die meer adequaat dan nu inspeelt op de situatie bij winkeliers. Vragen over de CPE De CPE kan een zwakke schakel in de keten zijn. SBEB vraagt dus welke CPE (of CPE’s) wordt (worden) aangeboden en of een CPE wordt beheerd door de aanbieder. Soms is er een mismatch tussen een CPE en een betaalautomaat, bijvoorbeeld omdat de betaalautomaat werkt op 10 Mb/sec en de CPE alleen poorten heeft voor 100 Mb/sec. Er wordt daarom gevraagd welke betaalautomaten met de te leveren CPE gebruikt kunnen worden en of bekend is dat bepaalde typen pinterminals niet zullen werken. Naar de IPv6 compliance van de CPE wordt ook geïnformeerd. 8 Het ligt voor de hand dat de EN54-21 na het schrappen van de verplichting niet meer van toepassing is, maar de situatie na 1 januari 2012 is verre van duidelijk. 9 IP-instappers krijgen wellicht de komende jaren geen IPv4 adres meer en worden dan gedwongen IPv6gebruikers. Het IPv4 verkeer voor betalen moet dan met technische trucs (‘tunneling’) worden afgewikkeld. Deze oproep zal overigens vooral relevant zijn voor gebruikers die al een IP-adres hebben. Bovendien is de introductie van IPv6 een schaarstevraagstuk. Koopkrachtige aanbieders kunnen voorlopig nog adressen kopen. 317503203 9 Monitoren van de verbinding In onder andere de alarmeringswereld leveren sommige aanbieders niet alleen een dubbel uitgevoerd telecompad. Ze leveren daarbij ook een dienst waarbij de performance van de verbinding voortdurend wordt bewaakt. Klanten kunnen eventueel direct worden geïnformeerd over uitval en krijgen, indien gewenst, een maandelijkse rapportage van de daadwerkelijk gerealiseerde individuele beschikbaarheid. Gevraagd wordt in hoeverre men zo’n ‘bewakingsdienst’ van een individuele telecomoplossing levert voor het pinnen en/of een combinatie van toepassingen. Invalshoek van SBEB: meten is weten SBEB zal samen met Currence een systeem opzetten om de performance van een verbinding in de etalage steekproefsgewijs te meten. Indien het meetresulaat van SBEB/Currence niet overeenkomt met de opgegeven beschikbaarheid wordt contact gezocht met de aanbieder wordt zo nodig aanvullend gemeten wordt de opgegeven beschikbaarheid in de etalage zo nodig aangepast of wordt een aanbieding verwijderd indien deze de minimale beschikbaarheideis blijvend niet haalt. SBEB treed in overleg met alle partijen die in de etalage zijn opgenomen over de wijze waarop de steekproef zal plaatsvinden. Aanbieders gaan akkoord met een meetproces als ze reageren op deze oproep. 317503203 10 Bijlage A: duur van de uitval bij gegeven beschikbaarheid In onderstaande tabel staan de uren uitval bij gegeven beschikbaarheidpercentages. Currence maakt daarbij onderscheid tussen terminals die 24 uur per dag en 7 dagen per week actief zijn (‘24/7 terminals’) terminals die actief zijn bij gangbare openingstijden van winkels, waarbij in onderstaande tabel gerekend is met 10 uur openingstijd gedurende 307 dagen per jaar. Beschikbaarheid percentage (in %) Uitval in uren per jaar voor een 24/7 winkel 99,2 99,3 99,5 99,6 99,8 99,9 99,95 70 61 44 35 18 9 4,4 Uitval in uren per jaar voor een winkel die 10 uur per dag open is gedurende 307 dagen 25 21 15 12 6 3 1,5 Aanname bij de laatste kolom: de uitval is gelijkmatig over de dag verdeeld. Dit is overigens onwaarschijnlijk. De verdeling over prime time (van 6 uur tot 0.30 uur) en de nacht is bekend voor processoren. Gegevens over de netwerkuitval over dagdelen ontbreken nog. Het meetproces voor Twinlink zal daar gegevens over opleveren. 317503203 11 Bijlage B: oorzaken pinstoring en kans op storing De pinketen is op de twinlink-website opgesplitst in drie ketencomponenten waar de oorzaak van een pinstoring kan liggen. Daarnaast wordt in het komende SBEBrapport over storingen een vierde en vijfde oorzaak van uitval onderscheiden, namelijk de uitval van de elektriciteitsvoorziening; die kan effect hebben op meerdere ketenonderdelen, mede afhankelijk van de reikwijdte van de storing in de elektriciteitsvoorziening uitval tengevolge van technische wijzigingen in de telecomketen, geïnitieerd door de pinacceptant; met name pinuitval bij het vervangingsproces van inbelpinnen door breedbandpinnen is een nu (te) vaak voorkomende reden van uitval. Schematisch: Uitvalkans kaart – terminal – TMS – processor updates Uitvalkans lokale elektra: Impact op 1. Mogelijk ook 2. 4 Uitvalkans door wijziging op verzoek ondernemer, zoals overgang naar breedbandpinnen. Impact op 1 en/of 2. 5 1a issuer Optie: andere IPtoepassingen Uitvalkans router / CPE(‘s) Uitvalkans keten tussen CPE en processor 2 POSterminal Omgeving tussen terminal en CPE 1b ISRA-punt 1c Netwerk router Optie: centraal verzamelpunt van winkelketen of aanbieder switch Netwerk processor 3 TMS Uitvalkans winkelomgeving minus CPE Uitvalkans van de omgeving vanaf de processor Over de hoogte van de kans op uitval voor elke oorzaak geldt het volgende. Oorzaak in onderdeel 1a (kaart, terminal en terminalmanagement) In het verleden heeft Currence onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de magneetstrip op de bankpas. Het bleek dat in meer dan 10% van de in gebruik zijnde bankpassen, de kwaliteit van de magneetstrip niet aan de daarvoor geldende ISO-eisen voldeed. Dat wil niet zeggen, dat met de betreffende bankpassen geen pinbetalingen mogelijk waren. Ook de afstelling van de kaartlezer van de betaalautomaat was van belang. Niettemin had in de praktijk de kwaliteit van de bankkaart een grote impact op de succeskans van een pinbetaling. De verwachting is dat de kans op dit type kaartleesfouten flink zal afnemen in het EMVtijdperk. 317503203 12 Over uitval van de terminal door interne problemen of verkeerde terminalupdates zijn geen cijfers over 2010 voorhanden. Ze waren zeker niet de grootste veroorzaker van uitval in 2010. Oorzaak in onderdeel 1b: de winkelomgeving minus pinterminal en CPE Door McKinsey is tijdens hun studie in 2009 het volgende opgemerkt10: “Op grond van detailmetingen op locaties van een aantal wijdvertakte retailketens moet worden opgemerkt dat interne winkelnetwerken een rol kunnen spelen bij de toegenomen storingsgevoeligheid.” Cijfers over 2010 zijn niet beschikbaar. De uitvalkans is sterk afhankelijk van de complexiteit van de winkelomgeving. Experts schatten de uitvalkans op 0,1 % in complexe, minder goed beheerde omgevingen. Oorzaak in onderdeel 1c: de router / CPE Currence krijgt uitvalcijfers van de gecertificeerde telecom operators voor router en netwerk tezamen. Oorzaak in onderdelen 1c en 2 tezamen: netwerk inclusief CPE en gateway Voor deze uitval zijn cijfers gerapporteerd door de gecertificeerde telecomproviders. De beschikbaarheid over alle typen telecom netwerken was 99,65%. Het uitvalpercentage was dus 0,35%. Er zijn geen cijfers over de uitval verdeeld over de dag. Gepland onderhoud wordt door de telco’s geclusterd in de nachtelijke uren, maar er is geen inzicht in de verhouding geplande versus niet-geplande uitval. Oorzaak in het onderdeel 3: processor en daar achter liggende partijen Er zijn detailgegevens beschikbaar over de uitval bij processoren, zowel in prime time (van 6 uur in de ochtend tot 0.30 in de nacht) als in non-prime-time. De cijfers over 2010 waren relatief laag. In 2011 waren er meer storingen. Er zijn nog geen definitieve cijfers over 2011 beschikbaar van het gehele processing domein (processor en alle daarachter noodzakelijke componenten). Oorzaak 4: uitval elektriciteit In Nederland is de gemiddelde uitval van de elektriciteitsvoorziening een half uur per jaar. Daarbij wordt aangetekend dat die uitval vaak om de 5 à 10 jaar plaatsvindt en niet gelijkmatig over alle locaties is verdeeld. De incidentele uitval kan flink langer duren. Uitval van elektra blokkeert zoveel winkelprocessen (kassa, weegschaal, koeling, verlichting, alarmering) dat de meeste grootwinkelbedrijven in een protocol voorschrijven dat de winkel wordt gesloten. 10 McKinsey, Naar een robuustere pin-keten in Nederland, 2009. 317503203 13 Oorzaak 5: technische veranderingen geïnitieerd door de pinacceptant Er zijn (nog) geen cijfers beschikbaar voor deze oorzaak. In dit geval is het gemiddelde ook niet van belang als wel de impact bij de ondernemer die zelf tot de verandering heeft besloten. Er zijn gevallen bekend waar het pinverkeer onacceptabel lang niet beschikbaar was. 317503203 14