Praktijkorganisatie Casus A, blok 1.2 Verloskunde Academie

advertisement
Praktijkorganisatie
Casus A, blok 1.2
Verloskunde Academie Amsterdam
1
Inhoudsopgave
Inleiding
Pag. 3
Takenpakket verloskundige
Pag. 3
Praktijkassistente
Pag. 4
Taakverdeling werkzaamheden
Pag. 4
De inrichting van de verloskundigenpraktijk
Pag. 5
Organisatieconsulten verloskundigenpraktijk
Pag. 5
ICT in de verloskundigenpraktijk
Pag. 6
Conclusie
Pag. 6
Bijlage 1
Pag. 7
Bijlage 2
Pag. 9
Bijlage 3
Pag. 9
Bronnenlijst
Pag. 10
2
Inleiding
In casus A is er geen sprake van een directe zorgvraag vanuit de cliënt m.b.t. de praktijkorganisatie.
Echter wordt er in de inleiding wel verwezen naar onderwerpen als de taken van de praktijkassistente,
de taakverdeling van werkzaamheden, software, consulten en cliëntgerichte begeleiding. Dit zijn ook de
onderwerpen die wij in ons schriftelijk product uitwerken.
Takenpakket verloskundige
Dit takenpakket bestaat uit cliëntgebonden en niet-cliëntgebonden taken. In het belang van de casus
gaan wij in dit product alleen in op de niet-cliëntgebonden taken, omdat wij het over de
praktijkorganisatie hebben en dat heeft geen betrekking op de cliënten. Niet alle taken worden door alle
verloskundigen uitgevoerd, het gaat hier om een handreiking.
Niet-cliëntgebonden taken hebben betrekking op de organisatie van de praktijk, en bestaan uit 6
onderdelen1;

Facilitaire zaken: het organiseren van inkoop, voorraadbeheer en praktijkinrichting; het
organiseren en uitvoeren van hygiëne en infectiepreventie; het verzorgen van PR en drukwerk;
het organiseren van automatisering en informatisering.

Werkgever/maatschap zaken: het opstellen van een rooster/dienstlijst; het uitvoeren van de
werkgeversrol; het voeren van werkoverleg en praktijk/maatschapsoverleg.

Administratie: het organiseren en uitvoeren van de financiële administratie; het organiseren en
uitvoeren van andere administratieve activiteiten.

Kwaliteit en innovatie: het deelnemen aan het Individueel Kwaliteitsregister Verloskundigen;
het gebruik van kwaliteitsbevorderende instrumenten en het bevorderen van innovatie op
praktijkniveau; deelname aan wetenschappelijk onderzoek.

Stakeholdermanagement: het onderhouden van externe contacten in het kader van het kunnen
uitvoeren van cliëntgebonden werkzaamheden, het functioneren en samenwerken in de
zorgketen en het in stand houden van de verloskundige infrastructuur; het organiseren en
houden van voorlichtingsbijeenkomsten.

Begeleiden van studenten verloskunde: het begeleiden van de studenten verloskunde in de
ontwikkeling van professioneel gedrag en handelen.
Verder gaat het bij de taakverdeling ook over functiedifferentiatie, d.w.z. het weghalen van taken uit een
bestaande functie, waardoor een nieuwe functie met verschillende taken, bevoegdheden en
verantwoordelijkheden bestaat.1 Een voorbeeld hiervan is de intrede van de praktijkassistente.
3
Praktijkassistente
De praktijkassistente heeft een variëteit aan taken, dit loopt per praktijk erg uiteen. Voorbeelden van
enkele taken die zij zou kunnen uitvoeren zijn het aannemen van de telefoon en afspraken maken, het
maken van declaraties, het opstellen van werkroosters, opzoeken en opruimen cliëntendossiers,
behandelen van inkomende en uitgaande post, invoeren en archiveren van uitslagen, onderhoud van de
praktijkruimte, financiële administratie bijhouden en voorraadbeheer. Belangrijk hierbij is dat de
praktijkassistente goed geïnstrueerd is en ook goed weet in te schatten of er sprake is van een acute
situatie.1
Taakverdeling werkzaamheden
Er is een groot verschil tussen verschillende verloskundigenpraktijken met betrekking tot het verdelen
van werkzaamheden. Er is een takenpakket opgesteld voor de verloskundige, zoals wij hierboven al
eerder hebben belicht, conform dit takenpakket kan er een taakverdeling binnen de
verloskundigenpraktijk gemaakt worden die met verschillende verloskundigen en eventueel een
praktijkassistente werken.
1
Er is geen vaste manier hoe het zou ‘moeten’, dit is natuurlijk afhankelijk van de personele bezetting
maar ook van de manier die het beste past bij de praktijk. Er zijn een aantal factoren waar rekening mee
gehouden moet worden om de taakverdeling op een bepaalde manier te manifesteren;

De omvang van het aantal cliënten; is er een groei of afname in de praktijk en hoe zal dit zich
in de toekomst gaan ontwikkelen? Wat is de grootte van het werkgebied?

De huidige situatie wat betreft personele bezetting; daarbij moet je denken aan het aantal
uren dat medewerkers willen werken, maar ook aan het verloop van medewerkers en ziekte.
(Het is belangrijk om voor de personele planning een jaar vooruit te kijken en daarop te
anticiperen.)

Bereidheid om werkzaamheden te delegeren aan niet-verloskundigen

Omstandigheden op de arbeidsmarkt, zoals de beschikbaarheid van verloskundigen

Persoonlijke redenen, privésituatie of eerdere ervaringen die op een of andere manier mee
kunnen spelen in het nemen van beslissingen.
De verschillende functies in een praktijk hebben ook te maken met de taakverdeling, daarom gaan wij nu
toelichten welke functionarissen er in de praktijk te vinden zijn.
De solistisch werkende verloskundige heeft een éénmanszaak en kan alle werkzaamheden verrichten, ze
kan echter ook een waarnemer aanstellen en werknemers in dienst nemen. Niet-cliëntgebonden taken
worden voor een groot gedeelte door deze verloskundige zelf uitgevoerd.
4
Een verloskundige werkzaam in een maatschapsverband moet een maatschapsovereenkomst opstellen
en ondertekenen, hierin zijn alle rechten en plichten van de ‘maten’ opgenomen.
Een verloskundige in loondienst (dus geen ‘maat’) is meestal structureel in dienst en voor een langere
periode, dit wil zeggen dat ze bijvoorbeeld vaste dagen heeft of een vast aantal uren per week waarop ze
werkt. De cliëntgebonden werkzaamheden zijn gelijk aan die van de andere verloskundigen, maar de
niet-cliëntgebonden taken worden in overleg gedaan.
Er zijn een aantal punten waaraan de praktijk zich moet houden met betrekking tot een verloskundige in
loondienst;

Een vast salaris

Een arbeidscontract

Werken volgens een dienstrooster

Geen eindverantwoording voor de praktijkvoering

Financiële tegenvallers hebben geen directe gevolgen
Als laatste hebben we nog de verloskundige waarnemer. Dit is een zelfstandig ondernemer die de
verloskundige tijdelijk vervangt. Er is geen structurele inbreng in de praktijkvoering en dit kan als
voor- en nadeel worden ervaren.
De inrichting van de verloskundigenpraktijk
De Wet-BIG artikel 40(die bijlage 2), heeft betrekking op de inrichting van de verloskundigenpraktijk.
Deze wet geeft ruimte om de verloskundige beroepsgroep zelf nadere eisen aan de praktijkinrichting te
laten stellen. Als de beroepsgroep van deze mogelijkheid geen gebruik maakt en de overheid is een
andere mening toegedaan dan kunnen dergelijke eisen door de overheid worden opgelegd. De KNOV
heeft een schema opgesteld voor de praktijkinrichtingseisen, zie bijlage 1.
Organisatie consulten verloskundigenpraktijk
In aanbeveling 25 uit de kwaliteitsrichtlijn prenatale verloskundige begeleiding staat beschreven dat de
verloskundige het aantal en de timing van de consulten tijdens de zwangerschap afstemt op de medische
noodzakelijke zorg en de wensen en behoeften van de cliënt. Het huidige controleschema met
gemiddeld 13 consulten is hierbij leidend. De verloskundige kan al naar gelang de behoefte van de cliënt
en eigen inzicht de interval tussen de consulten verlengen of verkorten. Deze flexibiliteit moet binnen
medische kaders blijven. Al naar gelang de behoefte van de cliënt kan zij een extra consult in het eerste
5
trimester aanbieden. Voor de counseling van de prenatale screening organiseert zij een afzonderlijk
consult, los van de intake. 3 De KNOV heeft een consultschema1 opgesteld, zie bijlage 3.
ICT in de verloskundigenpraktijk
Er is verschillende software voor de verloskunde beschikbaar. Voor de eerstelijnsverloskunde zijn er
twee belangrijke pakketten: Microware (Micronatal II) en Orfeus. Beide hebben ongeveer 50% van het
marktaandeel, daarnaast bestaan er ook nog andere programma’s/paketten; zoals Vrumun en O-Natal.
Microware en Orfeus leveren:
- Een declaratieprogramma dat verbonden is met VeCoZo. Deze levert een beveiligde internet route voor
het declareren bij (bijna) alle zorgverzekeraars op de Nederlandse markt;
- Een digitale eerstelijnspatiëntenkaart;
- Een LVR-1 registratie;
- Een archiefsysteem.
Binnen de ziekenhuizen wordt het meest gebruik gemaakt van het verloskundig softwarepakket Mosos,
ontwikkeld door BMA (Bureau Medische Ondersteuning).
Het belang van ICT zit vooral in de overdracht en afstemming tussen zorgverleners en verschillende
zorginstellingen. ICT is daarom onmisbaar als hulpmiddel om snel en efficiënt informatie uit te wisselen.
Bij het uitwisselen van informatie is het zorgvuldig omgaan met cliënt-/patiëntinformatie essentieel. Er
moet daarom sprake zijn van een maximaal beveiligde digitale route, die voldoet aan bepaalde
randvoorwaarden. Identificatie, autorisatie, traceerbaarheid en veiligheid spelen hierbij een belangrijke
rol. 4
Conclusie
De niet-cliëntgebonden taken van de verloskundige zijn noodzakelijk om de cliëntgebonden taken op
niveau te kunnen uitvoeren. Daarbij kan de praktijkassistente bepaalde taken overnemen; mits zij goed
geintstrueerd is en acute situaties goed kan inschatten. Het verdelen van de taken hangt samen met een
groot aantal factoren en de wensen van de verloskundigen zelf, vandaar dat wij concluderen dat er geen
eenduidige manier is om de taakverdeling vorm te geven, maar dat dit voortkomt uit de manier van
praktijkvoering. Voor de praktijkinrichting is ook geen eenduidig beleid, wel moet er rekening gehouden
worden met de richtlijn van de KNOV. Wat betreft de consulten dient de verloskundige het aantal en de
timing ervan af te stemmen op de medische noodzakelijke zorg en de wensen en behoeften van de
cliënt. Het huidige controleschema met gemiddeld 13 consulten is hierbij leidend. Het belang van ICT in
de verloskundigenpraktijk is vooral de overdracht en afstemming tussen zorgverleners, en het
uitwisselen van informatie.
6
Bijlagen
Bijlage 1
bij de overeenkomst verloskunde 2008 ‘Voorwaarden met betrekking tot de
Praktijkinrichting’
Algemeen
 De praktijkruimte bestaat tenminste uit een wachtkamer en een
spreekkamer/onderzoekskamer
 en bij aanwezigheid van een praktijkassistente een aparte ruimte voor de assistente.
 In de nabijheid van de wachtruimte dient een toilet te zijn.
 De praktijkruimte dient goed toegankelijk en bereikbaar te zijn voor de doelgroep en,
behoudens
 de aanwezigheid van een lift, niet hoger gesitueerd te zijn dan de eerste verdieping
 De voorraad wordt op de voorgeschreven manier bewaard (indien noodzakelijk is
daarvoor een
 koelkast aanwezig)
 De apparatuur in de praktijk dient ten minste een keer per jaar te worden
onderhouden, geijkt
 en/of gekalibreerd te worden
 De praktijk dient aan de buitenkant duidelijk herkenbaar te zijn
 Er is duidelijk aangegeven waar de praktijkruimte, de wachtkamer, de spreekkamer,
de balie en
 de toiletten zich bevinden.
 Afsluitbare en brandveilige voorziening om archief te bewaren en op te slaan.
Wachtkamer/Spreekkamer/Toilet
 Wachtkamer
 Zitgelegenheid,
 kapstok,
 tafel met lectuur.
 In het folderrek is relevante informatie op overzichtelijke wijze gerangschikt.
 Er is een speelhoekje voor de kinderen met kindveilig en goed schoon te maken
speelgoed.
 Spreekkamer/onderzoekruimte
 De spreekkamer/onderzoekskamer moet zodanige afmetingen hebben dat er voldoende
 werkruimte is voor de verloskundige en er voldoende ruimte is voor de cliënt is.
 Wasbak met warm en koud stromend water en zeeppompje/handalcohol
 Bureau
 Bureaustoel
 Stoelen voor cliënte en haar begeleider
 Onderzoeksbank
 Bloeddrukmeter en stethoscoop
 Weegschaal, meetlint, doppler-apparaat
 Computer
 Benodigdheden voor bloedafname, bloedonderzoek en urine-onderzoek
 Afvalbakje
 Toilet
 Fontein
 Zeep en handdoek
 Afvalbakje
7
Hygiëne
De praktijkruimte, inventaris, instrumenten en materialen worden op verantwoorde wijze
gereinigd
conform de KNOV-standaard ‘Hygiëne en infectiepreventie in de eerstelijns verloskundige
praktijk’.
2
Privacy
 Gesprekken in de spreekkamer zijn niet door andere cliënten te horen.
 De cliënten zijn in de spreekkamer (van buitenaf) niet te zien.
 De cliëntgegevens kunnen niet worden ingezien/gelezen door derden (deze
gegevens dienen niet in het zicht te zijn) hetzij via de computer hetzij via
geschreven dossiers.
 Privacy gevoelige (telefoon) gesprekken zijn aan de balie niet te horen door
andere cliënten
Veiligheid en arbeidsomstandigheden
 De praktijk voldoet aan de geldende (gemeentelijke) brandveiligheidseisen
 De brandblussers en rookmelders hangen op een herkenbare plaats.
 De praktijkruimte en het inventaris zijn zonder technische gebreken.
 De (toegang tot de) praktijkruimte is veilig begaanbaar (er liggen geen obstakels,
de vloer is niet te glad etc).
 Er is een calamiteitenplan waarin afspraken zijn opgenomen over hoe te
handelen bij calamiteiten.
 Iedereen kan bij brand het gebouw snel verlaten. De vluchtroutes staan goed
aangegeven en deuren zijn niet versperd.
 Er is een verbandtrommel aanwezig. Deze wordt regelmatig gecontroleerd en
aangevuld.
 Het kinderspeelgoed is veilig en wordt regelmatig goed schoon gemaakt en is ook
geschikt voor hele kleine kinderen
 Er is voldoende licht in de praktijkruimte.
 Direct zonlicht is af te schermen via zonwering.
 De (hoogzwangere) cliënten kunnen gemakkelijk op de onderzoekstafel komen
en deze ligt comfortabel.
 De stoelen (zowel in de spreekkamer als in de wachtkamer) zijn praktisch en
comfortabel en passend bij de (hoog) zwangere doelgroep
 Indien er een (verplichte) risico inventarisatie en evaluatie (RI&E) is uitgevoerd
voor de praktijk dan komen bovenstaande items hier in terug.
ICT/Automatisering
 Computer met printer
 Telefonische bereikbaarheid moet gegarandeerd zijn
Zuurstofkoffer en Verlostas:
 De minimaal gewenste inhoud van de verlostas is beschreven in de handreiking van de
KNOV
“Inhoud en beheer van de verlostas en zuurstofapparatuur”, te vinden op de ledensite van de
KNOV.
8
Bijlage 2
“Degene die in een register als bedoeld in artikel 3 staat ingeschreven of die een beroep uitoefent
waarvan de opleiding krachtens artikel 34, eerste lid, is geregeld of aangewezen, en die zijn beroep
uitoefent anders dan in het kader van een instelling als bedoeld in de Kwaliteitswet zorginstellingen ,
organiseert zijn beroepsuitoefening op zodanige wijze en voorziet zich zodanig van materieel, dat een en
ander leidt of redelijkerwijze moet leiden tot verantwoorde zorg.” 2
Bijlage 3
9
Bronnenlijst
1: Koninklijke Nederlandse Organisatie voor Verloskundigen. Handleiding praktijkorganisatie.
Maart 2009. Beschikbaar via:
https://blackboard.inholland.nl/webapps/portal/frameset.jsp?tab_group=courses&url=%2Fwebap
ps%2Fblackboard%2Fexecute%2Fcontent%2Ffile%3Fcmd%3Dview%26content_id%3D_19706
87_1%26course_id%3D_24981_1%26framesetWrapped%3Dtrue.
Geraadpleegd op 23 november 2011.
2: Wet Beroepen op de Individuele Gezondheidszorg. Artikel 40. 1993. Beschikbaar via:
http://wetten.overheid.nl/BWBR0006251/geldigheidsdatum_21-08-2010#HoofdstukV.
Geraadpleegd op 23 november 2011.
3: KNOV. Richtlijnen Prenatale Verloskundige Begeleiding. 2008. Beschikbaar via:
http://www.knov.nl/docs/uploads/Kwaliteit_Richtlijnen_PrenataleVKBegeleiding.pdf.
Geraadpleegd op 23 november 2011.
4: KNOV, LVG. Versterking van de eerstelijns zorg. Samenwerken in de verloskunde. 2006.
Beschikbaar via: http://www.samenwerkeneerstelijnszorg.nl/scrivo/asset.php?id=567645.
Geraadpleegd op 23 november 2011.
10
Download