G29 Breuken vereenvoudigen Op verkenning a Breuken vereenvoudigen: herhaling (zie les G9) t Schrijf als een basisbreuk. 25 _ = 20 b 5 4 18 = _ _ 6 3 1 =3 15 _ = _ 12 5 4 1 6 3 _ = _ _ 18 Vereenvoudigen door opeenvolgende delingen Als je niet onmiddellijk ziet door welk getal je teller en noemer kunt delen, kun je de volgende techniek toepassen: ga na of je de teller en de noemer kunt delen door 2. Als je niet meer kunt delen door 2, ga je na of je kunt delen door 3, enzovoort. t t 264 Pas deze techniek toe op _ . 660 Noteer de resultaten van je onderzoek in de tabel. Zijn teller en noemer deelbaar door … ? Heeft het altijd zin om dit na te gaan? Als je denkt dat het geen zin heeft, verklaar je waarom 2 Hoe zie je of je teller en noemer door dit getal kunt delen? Het getal is even Ja 3 (eindigt op 0, 2, 4, 6 of 8). De som van de cijfers is Ja deelbaar door 3. Nee. Als een getal niet (meer) deelbaar is door 2, dan is het ook niet deelbaar door 4. 4 5 Het getal gevormd door de twee laatste cijfers is deelbaar door 4. Ja Het getal eindigt op 0 of op 5. Nee, als het getal niet meer deelbaar is Het getal is deelbaar door 3 en het is 6 door 2 en door 3 dan ook niet door 6. even. Ja Het getal splitsen. 7 8 Nee, als het getal niet deelbaar is door 9 2, dan is het ook niet deelbaar door 8. Nee, als het getal niet deelbaar is door De som van de cijfers is 3, dan is het ook niet deelbaar door 9. deelbaar door 9. Nee, als het getal niet meer deelbaar is door 2 of 5 dan is het ook niet deelbaar door 10. Het getal eindigt op 0. Ja Het getal splitsen. 10 11 ... t t Bij welke getallen heeft het zin om na te gaan 2, 3, 5, 7, 11, ... of je teller en noemer door het getal kunt delen? ................................................................................................... ............... Vul de vereenvoudiging aan en noteer door welk getal je teller en noemer deelt. .:. .2 .. 264 _ 660 = .:. .2 .. 132 _ 330 .:. .2 .. = .:. .2 .. 66 _ 165 :. .3. . . = :. . .3. . 22 55 _ : .11 .... = :. .11 ... 2 5 _ Priemgetallen t Ga na of het mogelijk is om een rechthoek of een vierkant te leggen met… 1 steentje 2 steentjes 3 steentjes Pythagoras was een Grieks filosoof en wiskundige. De Pythagoreeërs (de volgelingen van Pythagoras) hadden een bijzondere interesse in de natuurlijke getallen en hun eigenschappen. Ze geloofden dat de natuurlijke getallen en hun verhoudingen de basis waren van alle leven en van het heelal. 4 steentjes 5 steentjes 6 steentjes 7 steentjes 8 steentjes De Pythagoreeërs ontdekten bij het rangschikken van een aantal stenen dat sommige getallen speciale kenmerken hadden. Met sommige aantallen steentjes was het mogelijk een rechthoek of een vierkant te leggen. 9 steentjes 10 steentjes 11 steentjes t t Welke aantallen steentjes kun je in de vorm van een vierkant of rechthoek leggen? Geef de delers van de aantallen steentjes die in de vorm van een vierkant of rechthoek gelegd kunnen worden. 4, 6, 8, 9, 10 ................................................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . 4 : 1, 2, 4 9 : 1, 3, 9 6 : 1, 2, 3, 6 10 : 1, 2, 5, 10 . . . . . . . . . . . . . . . ................................................................................................... ................................................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . 8 : 1, 2, 4, 8 .................................................................................................. . . . . . . . . .. . . . . . . t t Welke aantallen steentjes kun je niet in de vorm van een vierkant of rechthoek leggen? ................................................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . Geef de delers van deze getallen. Wat valt je op? ................................................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . 1, 2, 3, 5, 7, 11 1: 1 5: 1, 5 telkens 2 delers 2: 1, 2 7: 1, 7 behalve 1 3: 1, 3 11: 1, 11 ................................................................................................... ............... .................................................................................................. . . . . . . . . .. . . . . . . Wiskundetaal – begrippen Een priemgetal is een natuurlijk getal dat juist twee verschillende delers heeft, namelijk het getal 1 en zichzelf. Weetje c 3 is een priemgetal (2 delers, nl. 1 en 3) 8 is geen priemgetal (4 delers, nl. 1, 2, 4 en 8) 1 is geen priemgetal (1 deler, nl. 1) Het aan tal Er is imm priemgetallen is o e priemge rs niet zoiets als neindig groot. tal’. Wel ‘het gro ots bes bekende priemge taat het groots te t tal op d Dit geta it m lb Deze on estaat uit 12 97 oment. 81 td voorpag ekking haalde w 89 cijfers. ina’s van ereldwij dd d ontdekk ers 100 e kranten en lev e 000 doll e rde de ar op. G29 Breuken vereenvoudigen (vervolg) d Vereenvoudigen met de grootste gemeenschappelijke deler (ggd). breuk tussenstappen basisbreuk 48 24 12 _ = _ = _ = _6 = _2 het grootste getal waardoor je teller en noemer kunt delen (ggd) 48 _ _2 3 24 = 2 · 2 · 2 · 3 180 _ 180 90 30 _ = _ = _ = _6 _6 30 = 2 · 3 · 5 72 72 150 36 18 75 150 9 25 3 5 5 Wiskundetaal – begrippen De grootste gemeenschappelijke deler (ggd) van twee getallen is het grootste getal waardoor je deze twee getallen kunt delen. t t t ggd (18, 24) = 6 lees ggd (18, 24) = 6 als de grootste gemeenschappelijke deler van 18 en 24 is 6 96 Vereenvoudig _. 144 Deel teller en noemer door dezelfde opeenvolgende priemgetallen en noteer de quotiënten: begin bij 2 tot je niet meer kunt delen door 2, dan 3, enzovoort. Vind je geen enkel priemgetal meer waardoor je teller en noemer kunt delen, dan vormen de eindgetallen de basisbreuk.: 2 :2 :2 :2 :3 ..... 96 _ ..... 48 72 _ 144 :. . .2. . ..... 24 36 _ :. . 2. . . ..... 12 18 _ :. . 2. . . ..... 6 9 2 3 _ :2 ..... _ :3 ..... 2 3 96 _ _ = 144 t Vermenigvuldig de priemgetallen met elkaar om de ggd te berekenen. ggd (96,144) = . 2 . . . . .·. . 2 . . . . .·. . 2 . . . . .·. . 2 . . . . .·. . 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . = . . .48 ..................................................... Handig rekenen – basisbreuk bepalen met behulp van de ggd Als je de teller en de noemer door hun grootste gemeenschappelijke deler deelt, bekom je de basisbreuk. e ggd (24, 36) = 12 24 : 12 24 = _ 2 _ =_ 36 36 : 12 3 2 _ p 3 is de basisbreuk Breuken met een negatieve teller of noemer vereenvoudigen 11 _ 8 –11 _ –8 –11 _ 8 11 _ –8 t Wanneer is een breuk negatief? 11 : 8 –11 : (–8) –11 : 8 11 : (–8) + + – – Als teller en noemer een verschillend teken hebben. .................................................................................................................................. . . . . . . . . .. . . . . . . t Wanneer is een breuk positief? .................................................................................................................................. . . . . . . . . .. . . . . . . Schrijf de breuk als een deling. Bepaal het teken van het quotiënt. Als teller en noemer hetzelfde teken hebben. Rekenregel – het teken van een breuk –2 2 Een breuk is positief als het quotiënt van de teller en de _ _ p positief (basisbreuk: 5 ) –5 noemer positief is. 2 –2 _ _ Een breuk is negatief als het quotiënt van de teller en de –5 p negatief (basisbreuk: 5 ) noemer negatief is. 2 Een basisbreuk heeft steeds een positieve noemer. –_ 5 2 –2 _ _ –5 p 5 CONTROLE 40 Schrijf als een basisbreuk. –9 18 = ._ –_ . . . . . . . . ......................... 14 7 f –5 6 15 _ _ = . . . . . . .............................. –18 –2 3 26 = _ _ ................................... –39 7 9 –21 = .................... _ _ ............... –27 Breuken vereenvoudigen met je rekenmachine Gebruik van de rekenmachine t Welke toets gebruik je om een breuk in te voeren? 3 t Welke toetsen gebruik je om _ in te voeren? 5 –7 _ t Welke toetsen gebruik je om in te voeren? 8 t Welke toets gebruik je om een breuk te vereenvoudigen? 64 t Welke toetsen moet je indrukken om _ te vereenvoudigen? 112 Oefeningen 1 2 3 18 –28 X X X 105 X X MEER? 368 369 X X X –4 3 –160 X –5 2 WEER? 367 Plaats een kruisje als het getal in de bovenste rij deelbaar is door het getal in de eerste kolom. Welk cijfer kun je invullen op de plaats van de letter x, zodat het getal deelbaar is door de opgegeven getallen? Geef alle mogelijkheden. 8 4 a 25x door 2 x = 0, . . . . . . .2, . . . . . .4, . . . . . .6, .............................. b x35 < 500 door 3 x = 1, ................................... .............. t t Is de breuk positief (+) of negatief (–)? Schrijf de breuk als een basisbreuk. 35 _ 24 _ + of – + + basisbreuk 5 _ 4 6 _ 11 28 44 –35 _ –4 _ 12 _ + – + 5 _ 3 –1 _ 3 2 _ 5 –21 12 30 54 _ –1 _ – + – – –6 _ 7 2 _ 3 –1 _ 8 –3 _ 4 –63 –3 8 Wat moet je kunnen? τ een breuk schrijven als een basisbreuk τ de priemgetallen kleiner dan 12 opsommen 15 _ –2 _ τ de ggd berekenen van twee getallen τ een breuk vereenvoudigen met je rekenmachine –20 WEER? 370 MEER? 371 372 WEER? 373 374 MEER? 375 376