Toets tijdvak 4

advertisement
Toetsvragen Geschiedenis – toelating Pabo
Tijdvak 4 – Toetsvragen
1
Rond het jaar 1000 begon de Europese bevolking weer te groeien.
Welke oorzaken zijn daarvoor aan te geven?
A Door de invoering van het hofstelsel werd de landbouw beter georganiseerd en werden
de oogsten groter.
B Door de opkomst van markten en steden verbeterde de handel en was er meer voedsel
te koop.
C Door de regering van Karel de Grote was er vrede waardoor de landbouw en de handel
konden bloeien.
D Door ontginningen en uitvindingen in de landbouw verbeterden de oogsten en was er
minder honger.
2
Na het jaar 1000 werden er steeds meer kooplieden actief.
Wat was een oorzaak hiervan?
A Boeren brachten voedseloverschotten op de markt die konden worden geruild of
verkocht voor andere waren.
B Er kwam meer geld in omloop waardoor de handel voor kooplieden eenvoudiger en
winstgevender werd.
C Kooplieden werden rijk en gingen in steden wonen, waar ze steeds meer invloed
kregen op het bestuur.
D Steden organiseerden markten om boeren gelegenheid te geven exotische specerijen
aan te schaffen.
3
Bekijk de afbeelding.
In de tijd van Steden en Staten na het aantal
handelsroutes steeds verder toe.
Welke conclusie kun je trekken uit de afbeelding?
A Door de toenemende handel werden bankiers steeds
belangrijker en vestigden zij overal filialen.
B Franse wijn werd tegen steeds hogere prijzen
aangeboden op Europese markten.
C In Brugge konden ook exotische producten uit Italië
op de markt worden gebracht.
D In Londen werden meer voedseloverschotten op de markt gebracht dan in Parijs.
Toetsvragen Tijdvak4
Toetsvragen Geschiedenis – toelating Pabo
4
In de Tijd van Steden en Staten groeiden sommige
plaatsen uit tot steden.
Zou de plaats op de afbeelding tot een stad kunnen
uitgroeien?
A Ja, want de ligging aan een wegkruising en een
waterweg zijn gunstig voor de handel en dat trekt
bewoners aan.
B Ja, want de ligging vlakbij viswater en
landbouwgrond zorgt voor welvaart bij de boeren.
C Nee, want de ligging aan het water zorgt voor
grotere risico's bij het vervoer van koopwaar.
D Nee, want de ligging bij een kasteel vergroot de
kans op oorlogen en die zijn slecht voor de bewoners.
5
Bekijk de afbeelding.
Dordrecht is een van de oudste steden in Nederland.
Welke aanwijzingen geeft de kaart voor de vroege
opkomst van deze stad?
A De plaats is door handelswegen met Italië
verbonden.
B De plaats is omgeven door akkers en weilanden.
C De plaats ligt aan een samenvloeiing van
waterwegen.
D De plaats ligt vlakbij een kasteel.
6
In de Tijd van Steden en Staten kregen veel steden stadsrechten.
Hoe stonden de edelen die de baas waren over deze gebieden, tegenover het verlenen
van stadsrechten?
A Zij hadden hier een hekel aan, omdat de groeiende macht van de stad een militaire
dreiging kon worden.
B Zij hadden hier een hekel aan, want door stadsrechten te geven verminderde hun
zeggenschap.
C Zij verleenden graag stadsrechten, omdat zij hierdoor meer inkomsten uit belasting
kregen.
D Zij verleenden graag stadsrechten, omdat zij hierdoor populair werden bij de
bevolking van het gebied.
Toetsvragen Tijdvak4
Toetsvragen Geschiedenis – toelating Pabo
7
In de stad bestonden veel mogelijkheden om een ambacht te leren.
Een inwoner van de stad vertelt: "Ik heb de afgelopen jaren veel geleerd en heb het vak
van meubelmaker nu behoorlijk onder de knie. Als ik mijn meesterstuk maak, kan ik
misschien gaan trouwen en een eigen bedrijf beginnen in de stad."
Wie is hier aan het woord?
A Een gezel, die meester wil worden van een gilde in de stad.
B Een leerjongen, die gezel wil worden van het meubelmakersgilde.
C Een meester meubelmaker, die tot een gilde wil worden toegelaten.
D Een meubelmakersgezel die lid wil worden van het stadsbestuur.
8
Vorsten hadden steeds meer geld nodig om legers en ambtenaren te betalen. Waarom
leverde centralisatie van het bestuur de vorsten meer geld op?
A Hij kon dan overal zelf bepalen welke belastingen er werden opgelegd, zonder inspraak
van de edelen.
B Hij kon dan overal zelf bepalen welke edelen belastingen mochten ophalen, zonder
inspraak van de steden.
C Hij was daardoor niet langer afhankelijk van de steden om geld te verdienen.
D Hij was daardoor niet langer afhankelijk van duurbetaalde ambtenaren om belasting op
te halen.
9
Enkele vorstenhuizen kregen door huwelijken, centralisatie en/of oorlogen veel te zeggen
in Europa.
"Mijn voorgangers op de troon hebben stukje bij beetje de macht van de edelen weten
in te perken. Mijn ambtenaren halen nu de belastingen op waarmee ik legers kan
betalen. Helaas moeten de belastingen weer verder omhoog, want koning Edward stuurt
alweer een leger over de zee om mijn troon in te pikken. Ik ben soms bang dat deze
oorlog wel een eeuw kan gaan duren!"
Welke vorst is aan het woord?
A De graaf van Holland
B De keizer van Duitsland
C De koning van Engeland
D De koning van Frankrijk
Toetsvragen Tijdvak4
Toetsvragen Geschiedenis – toelating Pabo
10
In de tijd van Steden en Staten vertrouwden koningen in de oorlog liever op betaalde
huurlegers dan op hun edelen.
De Engelse langboogschutters gebruikten een langboog uit één stuk die pijlen kon
afschieten die door toenmalige harnassen en maliënkolders konden dringen. De
langboog was moeilijk om te leren hanteren, en vereiste jaren van gebruik en oefening.
Een geoefend langboogschutter kon meer dan 20 pijlen per minuut afschieten
In veldslagen schoten boogschutters hele wolken pijlen in de rangen van de ridders. In
Azincourt kwamen duizenden Franse ridders die door een modderveld probeerden aan te
vallen tegenover duizenden harnasdoorborende pijlen te staan. De langboogschutters
vernietigden een hele generatie van de Franse adel.
Welke reden hadden de koningen om liever op betaalde huurlegers te vertrouwen dan op
edelen volgens de tekst?
A Edelen hadden de lenen tot erfelijk bezit gemaakt en daarom hadden zij geen reden
om dapper te vechten.
B Edelen konden in de strijd niet meer op tegen gespecialiseerde huurlegers met
moderne wapens.
C Edelen waren in de strijd de mindere van boogschutters omdat deze snellere en
sterkere paarden bereden.
D Edelen waren vooral op hun eigen belangen uit en daarom kon de vorst niet op hen
vertrouwen.
11
De paus riep op om op kruistocht te gaan naar het Heilige Land, Palestina.
Waarom kwam het de paus goed uit als veel Europese vorsten en ridders op kruistocht
gingen?
A Hij kon daarmee zijn aanzien vergroten en de chaos door oorlogen in Europa
verminderen.
B Hij vond dat de strijd om het Heilige Land een goede manier was om de dapperheid
van de ridders te vergroten.
C Hij vond dat de strijd tegen ongelovigen een goede manier was om het geloof in
Europa te versterken.
12
Er zijn zeven grote kruistochten geweest en vele kleinere.
Werd het doel van de kruistochten uiteindelijk bereikt?
A Ja, de moslims werden verslagen en gedwongen om christen te worden.
B Ja, het Heilige Land kwam voorgoed in handen van christelijke vorsten.
C Nee, Jeruzalem werd wel leeggeroofd maar de tegenstanders waren zo sterk dat alle
kruislegers daarna vluchtten.
D Nee, Jeruzalem werd wel veroverd maar later weer heroverd door islamitische legers.
Toetsvragen Tijdvak4
Toetsvragen Geschiedenis – toelating Pabo
13
Bekijk de ‘mindmap’. Welk woord moet in het midden geplaatst worden?
Bestuurd door schouten en
schepenen

Geld werd een
belangrijk handels
Goed voor belasting uit
…………….


tolheffing uit accijns voor
waar
de landheer

Mensen met verschillende
beroepen konden zich
verenigen in gildes.
14
Bekijk de ‘mindmap’. Welk woord moet in het midden geplaatst worden?
In Deventer werden vanaf
1285 elk jaar 6
meerdaagse jaarmarkten
georganiseerd

Kooplieden uit heel Europa
kwamen naar Deventer, het
Hanzeverbond:

………………

middeleeuwse
werd een welvarende stad
samenwerking
met fraaie koopmanshuizen
tussen handelsteden.

Bekendste steden:
Deventer, Kampen,
Zutphen en Zwolle
15
Van welk land had Floris V koning willen worden?
A Frankrijk
B Engeland
C Vlaanderen
D Schotland
Toetsvragen Tijdvak4
Toetsvragen Geschiedenis – toelating Pabo
Tijdvak 4 – Antwoorden
1D
2A
3C
4A
5C
6C
7A
8A
9D
10 B
11 A
12 D
13 Stadsrechten
14 Hanzesteden
15 D
Toetsvragen Tijdvak4
Download