Frugi Venta t.a.v. de heer B. Vroegop Postbus 90410 2509 LK DEN HAAG Plesmanstraat 68 Postbus 900 3900 AX Veenendaal T (0318) 54 30 30 F (0318) 54 25 22 E [email protected] I www.rmu.nu Veenendaal, 6 juni 20104. Voorstellenbrief verlenging CAO Groothandel Groenten en Fruit, vanaf 1 juli 2014 Geachte heer Vroegop, Hierbij ontvangt u onze voorstellenbrief betreffende de verlenging van de cao Groothandel Groenten en Fruit. De voorstellen, die u aantreft in de bij deze brief behorende bijlage, zijn gebaseerd op: 1. Het arbeidsvoorwaardenbeleid van onze organisatie zoals dat in overleg met onze leden is vastgelegd in de RMU-nota Arbeidsvoorwaardenbeleid 2014 ‘SamenWerkenl’, zie www.rmu.org/arbeidsvoorwaarden 2. In de nota is de RMU-visie verwoord op tal van maatschappelijke en arbeidsvoorwaardelijke onderwerpen; 3. Afstemming, middels een enquête, met de leden van de RMU Werknemers, werkzaam in de Groothandel Groenten en Fruit; 4. De meest actuele ontwikkelingen van de internationale en de Nederlandse economie. Indien onvoorziene ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zullen wij de vrijheid nemen om tijdens de besprekingen aanvullende en/of aangepaste voorstellen bij u in te dienen. Wij vertrouwen erop dat het mogelijk zal zijn om op korte termijn, door middel van zakelijke en effectieve besprekingen, overeenstemming te bereiken over de vernieuwing van de cao. Met vriendelijke groet, Chr. Baggerman, Coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid RMU Werknemers. M 06-54376858 E [email protected] I www.rmu.nu Voorstellen RMU werknemers inzake verlenging van de cao Groothandel Groenten en Fruit Algemene economische situatie; Looptijd cao: 1 jaar (1 juli 2014 tot en met 30 juni 2015); Loonwens: 2,5 procent; Standpunt RMU inzake de Wet werk en zekerheid; Leeftijdsbewust personeelsbeleid; Betrokkenheid vakorganisaties bij evaluatie sectorplan branche (A)GF Groothandel; Evaluatie aanbieden werkplek aan mensen met een arbeidshandicap (Wajongers); Paritaire studiecommissie dient voor 1 januari 2015 in beeld te brengen gevolgen WKR. Algemene economische situatie Voorzichtige tekenen van herstel gloren aan de horizon. De economie is in het 4e kwartaal van 2013 harder gegroeid dan iedereen verwacht had. Toch vertaalt zich dat nog niet direct in banengroei. Eerst zal de export aantrekken, dan gaan bedrijven weer investeren en uiteindelijk zal dat weer leiden tot toenemende werkgelegenheid in 2015. Het Centraal Plan Bureau (CPB) spreekt in het Centraal Economisch Plan 2014 (maart 2014) over een voorzichtig herstel van de economie en verwacht in 2014 een groei van 0,75 procent. De particuliere consumptie daarentegen neemt sinds 2010 elk jaar af. Ook in 2014 voorziet het CPB een verdere daling van de consumptie en is deze terug op het niveau van 2001. Het reëel beschikbaar inkomen van huishoudens is in 2013 met ruim 1 procent gedaald ten opzichte van een jaar eerder. Deze afname is vooral een gevolg van het achterblijven van de lonen bij de inflatie, de afname van de werkgelegenheid en een toename van de belastingen en sociale premies. De prijzen (inflatie) namen in 2013 toe met 2,5 procent, terwijl de gemiddelde loonstijging in Nederland 1,2 procent bedroeg. De gemiddelde loonstijging in de cao Groothandel Groenten en Fruit bedroeg over een periode van 1 juli 2012 tot en met 30 juni 2014 1,5 procent per jaar. Uit een half april 2014 gepubliceerd rapport van Loonwijzer/Monsterboard Wage Index blijkt dat in Nederland in 2013 gemiddeld zo’n 6 procent minder werd verdiend dan in 2012. Deze loondaling was in de agrarische sector, op twee sectoren na (Financiële sector en IT & Telecom), het hoogst. Het uurloon in de agrarische sector daalde in 2013 met maar liefst 6,6 procent van € 13,70 naar € 12,80. Het CPB verwacht voor geheel 2014 een lager inflatiepercentage van 1,5 á 2 procent en een contractloonstijging van 1,5 á 2 procent. De gemiddelde loonsverhoging op 12-maandsbasis voor de 30 cao-contracten, die in mei 2014 zijn afgesloten, is 1,9 procent. In 2015 zorgen de verbeterende situatie op de arbeidsmarkt en de lagere sociale lasten voor werkgevers voor een contractloonstijging van 2 procent bij een inflatie van 1,5 procent, meent het CPB. Looptijd cao De RMU Werknemers stelt voor om een 1-jarige cao af te sluiten. Een langere looptijd is bespreekbaar, mits er verantwoorde afspraken zijn te maken over de loonstijging. Standpunt RMU loonstijging specifiek in de Groothandel Groenten en Fruit Loonruimte De RMU leidt haar loonwens af van de loonruimte. De loonruimte is de financiële ruimte, die bepaald wordt door de som van de stijging van de arbeidsproductiviteit (2 procent) vermeerderd met de te verwachten stijging van de consumentenprijsindex (cpi), 1,5 procent. Dit betekent een loonruimte van 3,5 procent voor 2014. Doordat burgers de achterliggende jaren hun besteedbaar inkomen voortdurend zagen dalen, hielden ze hun hand op de knip met alle gevolgen van dien voor de motor van de Nederlandse economie, het midden- en kleinbedrijf (MKB). Door de daling van de 2 koopkracht daalde het consumentenvertrouwen voortdurend. Hierdoor dreigt Nederland in een negatieve spiraal terecht te komen. De loonwens van de RMU voor 2014 voor de cao-onderhandelingen voor de cao Groothandel Groenten & Fruit is dan ook 2,5 procent bij een 1-jarige cao. Aangezien de te verwachten inflatie om en nabij de 1,5 á 1,75 procent bedraagt is de loonwens gericht op enige verbetering van de koopkracht. De RMU wil de overige loonruimte van 1 procent (3,5 procent – 2,5 procent loonstijging) onder de huidige economische omstandigheden aanwenden voor investeringen in medewerkers (persoonlijke ontwikkeling door scholing en het vergroten van de bewustwording ten aanzien van de inzetbaarheid van medewerkers op de arbeidsmarkt), voor een eventuele eenmalige uitkering en/of een resultaatafhankelijke uitkering, voor innovatie en voor continuïteit en behoud van werkgelegenheid van de ondernemingen in de branche Groothandel Groenten & Fruit. Standpunt RMU inzake Wet werk en zekerheid Per 1 juli 2014 en per 1 juli 2015 vinden er belangrijke wijzigingen plaats door de invoering van de Wet werk en zekerheid. Deze wet is aangenomen door het parlement. De positie van de flexkrachten wordt versterkt. Zo mag in tijdelijke contracten tot maximaal 6 maanden geen proeftijd meer worden opgenomen. Heeft een medewerker een contract voor bepaalde tijd van 6 maanden of langer dat automatisch eindigt, dan moet de werkgever uiterlijk 1 maand voor het einde van het contract schriftelijk laten weten of het contract wordt verlengd. In tijdelijke contracten mag alleen bij bijzondere omstandigheden een concurrentiebeding worden opgenomen. Minister Asscher heeft tijdens de behandeling in de Eerste Kamer toegezegd dat de inwerkingtreding van de flexmaatregelen, waaronder de aanzegtermijn, wordt opgeschoven van 1 juli 2014 naar 1 januari 2015. Per 1 juli 2015 krijgen medewerkers al na 2 jaar (tot nu toe is dat 3 jaar) een vast contract. Het blijft wel mogelijk in die periode 3 tijdelijke contracten aan te bieden. De periode waarin het opnieuw mogelijk is een keten van tijdelijke arbeidsovereenkomsten overeen te komen, wordt 6 maanden. Tot 1 juli 2015 is dat 3 maanden. Middels de cao kan hiervan worden afgeweken als er sprake is van een noodzaak die voortvloeit uit de aard van de bedrijfsvoering in de sector. Als aan deze voorwaarde is voldaan kan middels de cao het aantal contracten voor bepaalde tijd worden gesteld op 6 in een periode van ten hoogste 4 jaar. Wat de RMU betreft worden er in artikel 6 van de cao Groothandel Groenten & Fruit geen van de nieuwe Wet werk en zekerheid afwijkende afspraken gemaakt wat betreft het aantal contracten voor bepaalde tijd. Duur WW-uitkering wordt behoorlijk korter Een andere essentiële aanpassing is de voorgenomen aanpassing van de periode dat werknemers recht hebben op een WW-uitkering. De maximale duur van de publiek (overheid) gefinancierde WWuitkering wordt van 1 januari 2016 tot 2019 stapsgewijs teruggebracht van 38 maanden naar 24 maanden. De RMU refereert in dit verband aan de afspraak die de AWVN, FNV Bondgenoten, FNV in Beweging en CNV Vakmensen hebben gemaakt om de onderstaande cao-voorbeeldteksten te gebruiken in de tekst van een cao-akkoord: ‘ Cao-partijen spreken af dat de duur en de opbouw van de WW worden gerepareerd conform de afspraken die hierover in het sociaal akkoord van april 2013 zijn gemaakt.Na het SER-advies ‘ Rol sociale partners bij toekomstige arbeidsmarktinfrastructuur bij WW en inrichting WW’ en nadat het STAR-advies aan sociale partners met betrekking tot de reparatie van de WW in de cao is afgerond, medio juni 2014, zullen cao-partijen, met inachtneming van deze adviezen en de brief van de STAR van 24 december 2013, overleg voeren om inhoudelijk afspraken te maken over een private aanvullende WW-verzekering waarmee de huidige hoogte en duur van de wettelijke WW-uitkering worden gehandhaafd. Zo nodig wordt de cao opengebroken’. 3 Leeftijdsbewust personeelsbeleid Medewerkers in de branche zullen tot een steeds hogere leeftijd moeten doorwerken doordat de AOW-leeftijd is verhoogd. De RMU stelt voor om medewerkers van 60 jaar of ouder meer worden ontzien bij het laatste gedeelte van hun arbeidzame leven. Fysiek wordt veel gevraagd van deze medewerkers. De RMU stelt daarom voor dat medewerkers van 60 jaar en ouder de mogelijkheid krijgen om 80 procent te gaan werken en daarvoor 90 procent loon uitbetaald krijgen en dat er gedurende die periode 100 procent pensioenopbouw plaatsvindt. Betrokkenheid vakorganisaties bij evaluatie sectorplan branche (A)GF Groothandel De RMU wenst, samen met FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond, tijdig betrokken te worden bij de evaluatie van de uitwerking van de voorgenomen maatregelen in het kader van het in mei 2014 gepresenteerde sectorplan voor de branche (A)GF Groothandel. Evaluatie aanbieden werkplek aan mensen met een arbeidshandicap (Wajongers) In het kader van een protocol-afspraak hebben cao-partijen, in de huidige cao-periode, met het UWV een convenant gesloten om 100 mensen met een arbeidshandicap voor 1 juli 2014 aan het werk te helpen in de sector. De RMU wenst inzicht of en in hoeverre dit gerealiseerd is en wenst nieuwe afspraken hierover te maken. Paritaire studiecommissie dient vóór 1 januari 2015 in beeld te brengen gevolgen WKR Het kerstpakket, de werkkleding, een fiets, een laptop of mobiele telefoon van de zaak; het zijn voorbeelden van extra´s die werkgevers aan hun personeel fiscaal vriendelijk mogen verstrekken. De huidige faciliteiten in de Wet op de loonbelasting 1964 houden echter op te bestaan. Hiervoor in de plaats komt de zogenoemde werkkostenregeling (WKR). Het toepassen van de WKR is mogelijk sinds 1 januari 2011. De ‘oude’ fiscale voordelen mogen echter tot uiterlijk 2014 worden toegepast. Werkgevers die hun werknemers tegemoet willen komen door bepaalde werkgerelateerde zaken te vergoeden of te schenken, hebben onder de huidige regeling van vergoedingen en verstrekkingen te maken met een veelheid aan regels. Het huidige stelsel kent 29 categorieën en voor elke regeling worden door de Belastingdienst specifieke regels gehanteerd. Met de nieuwe WKR wil de overheid de hoeveelheid regelingen aanzienlijk terugbrengen. De WKR is een forfaitaire regeling. De WKR houdt samengevat in dat de werkgever zijn werknemers, tot maximaal 1,5 procent van de totale loonsom, onbelast vergoedingen en verstrekkingen kan bieden. Boven dit bedrag vindt er een eindheffing plaats van 80 procent. Eindheffing houdt in dat de werkgever de verschuldigde loonbelasting voor zijn rekening neemt en deze niet inhoudt op het loon van de werknemer. Per 1 januari 2015 dient de WKR ingevoerd te zijn. Tot die tijd mogen werkgevers kiezen tussen de oude regelingen of de WKR. De invoering van de WKR heeft gevolgen voor de werknemer én de werkgever, bijvoorbeeld onder de WKR is een fiets-van-de-zaak of een bedrijfsfitnessregeling danwel een vergoeding voor vakbondscontributie niet langer onbelast. Krijgt de werknemer bijvoorbeeld in 2015 een fiets ter waarde van € 700,- waarvoor hij gedurende 12 maanden brutoloon inlevert, dan is de volledige waarde van € 700,- belast voor de werkgever. Standpunt RMU inzake de WKR Wat de RMU betreft dient een paritair samen gestelde studiecommissie vóór 1 januari 2015 in beeld te brengen wat de gevolgen zijn van de invoering van de WKR voor werknemers én werkgevers. 4