Eerste resultaten onderzoek: Aansluiten bij de draagkracht van mensen! Verslag bijeenkomst onderzoek zelforganisatie 19 januari 2017 Eerste resultaten onderzoek: ‘Aansluiten bij de draagkracht van mensen!’ Verslag bijeenkomst onderzoek zelforganisatie 19 januari 2017 Grote belangstelling voor eerste resultaten onderzoek Het gezamenlijke onderzoek van de Universiteit Twente en BMC Advies kan rekenen op grote belangstelling van gemeenten en maatschappelijke organisaties. Op 19 januari jl. hebben we de eerste resultaten gedeeld en verkend wat de mogelijkheden van deze vernieuwende praktijken zijn voor beleid en sturing in het sociaal domein. De ruim zestig deelnemers namen deel aan workshops en reageerden op de eerste resultaten van het onderzoek. In deze impressie nemen we u mee in de hoofdpunten van de bijeenkomst. 2 Het onderzoek op hoofdlijnen Draagkracht verder ontrafeld Eenzijdig denken in termen van draaglast (problemen) past niet bij de transformatie die we in het sociaal domein willen doormaken. In ons onderzoek willen we ontdekken hoe en of investeren in draagkracht van mensen tot betere en meer duurzame oplossingen leidt voor inwoners. Om te voorkomen dat we een ‘platte’ invulling aan het begrip draagkracht geven hebben we het begrip op de volgende manier ontrafeld. Drie dimensies van draagkracht: ■ Competenties om zelf oplossingen te vinden. Doel Ontwikkelen van effectieve manieren om draagkracht te vergroten ■ Contacten, netwerk, leefwereld. Hoofdvraag In hoeverre en onder welke condities zijn interventies (de aanpak) effectief in het vergroten van de draagkracht en het verminderen van de draaglast? Aan het onderzoek nemen de volgende gemeenten deel: 4 ■ Benutten algemene voorzieningen. Het gaat over verschillende manieren waarop een inwoner zijn hulpbronnen kan benutten: door zijn competenties aan te wenden, door de mate waarin hij zijn sociale omgeving weet in te zetten en door het benutten van voorzieningen in de samenleving. Elke dimensie van draagkracht kan vanuit verschillende invalshoeken bekeken worden: 5 ■Vanuit het zelfbeeld van de inwoner. ■Vanuit het beeld dat de professional/vrijwilliger van de inwoner heeft. ■ Vanuit het gedrag dat de inwoner laat zien. 7 6 1 3 8 2 1 Enschede 2 Venlo 5 Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen 3 Arnhem 7 Ede 4 Súdwest-Fryslân 8 Horst aan de Maas Zelfbeeld, beeld professional en gedrag kunnen synchroon lopen, maar het is ook mogelijk dat hier verschillende beelden uit ontstaan. Zowel het een als het ander biedt interessante informatie om te komen tot oplossingen die zo goed mogelijk aansluiten bij de draagkracht van de inwoner. Zo zal iemand met een negatief zelfbeeld over een bepaalde competentie op een andere manier moeten worden benaderd dan iemand die zichzelf overschat. 6 Westland BMC | 3 Centrale begrippen Om de hoofdvraag te beantwoorden hebben we heldere definities nodig van begrippen en instrumenten te meten. Draaglast Draagkracht Ernst van de Sociale competenties problemen op Sociaal netwerk verschillende Sociale basis (infra) levensdomeinen structuur Onderzoek zelforganisatie Presentatie resultaten nulmeting onderzoek Op basis van de resultaten uit de nulmeting is er een eerste analyse te maken. Bas Denters en Wieke van Buuren (respectievelijk onderzoeksleider en onderzoeker) schetsen een eerste beeld van de onderzoekspopulatie en de werking van de onderzoeksinstrumenten. Indicatoren draagkracht in beeld De gegevens laten zien dat zowel inwoners als ondersteuners bij draagkracht twee hoofdfactoren onderscheiden: 1) Probleemoplossende attitudes en competenties 2)Toegang tot een sociaal netwerk en voorliggende voorzieningen Potentie in draagkracht inwoners De geanalyseerde nulmetingen laten vier typen inwoners zien (zelfbeeld inwoner): ■(relatief) lage zelfredzaamheid en zwak netwerk (35%); ■(relatief) lage zelfredzaamheid en sterk netwerk (22%); ■(relatief) hoge zelfredzaamheid en zwak netwerk (13%); ■(relatief) hoge zelfredzaamheid en sterk netwerk (30%). Dit eerste beeld laat zien dat bij drie van de vier typen inwoners direct kansen liggen om de draagkracht te versterken. Dan kan wellicht door te investeren in de competenties en/of in vaardigheden om een netwerk en voorzieningen te (gaan) benutten. Met de items die kenmerkend zijn voor deze twee factoren kunnen we een inhoudelijk valide zijn, en een betrouwbaar beeld geven van draagkracht. Het instrument dat wordt gebruikt meet dus daadwerkelijk wat we willen meten. Anders gezegd: we hebben nu scherp zicht op de belangrijkste indicatoren voor de draagkracht van inwoners. Samenhang tussen zelfbeeld inwoner en beeld ondersteuner Over het algemeen hangen oordelen van inwoners en ondersteuners over de attitudes en competenties en de aanwezigheid/toegang tot het netwerk en voorliggende voorzieningen samen. Wel geldt dat naarmate de inwoner een slechter zelfbeeld heeft, de ondersteuner vaak positiever/milder is. En dat wanneer een inwoner juist erg positief is, de professional vaak een negatiever beeld heeft. Twee zaken vallen op: ■De overeenstemming is minder groot wanneer het gaat om competenties en attitudes. ■In de geanalyseerde ondersteuningsplannen komt naar voren dat ondersteuners meer de aandacht vestigen op het netwerk en voorzieningen dan dat zij doorvragen op probleemoplossende attitudes en competenties van inwoners. 4 ZELFBEELDEN +Competentie +Toegang netwerk / veld +Competentie - Toegang netwerk / veld - Competentie +Toegang netwerk / veld - Competentie - Toegang netwerk / veld Verhouding draagkracht/draaglast Draagkracht hangt met name samen met de hoeveelheid problemen die een inwoner ervaart. In het geval van multiproblematiek is de draagkracht klein(er). Daarnaast is er vaak sprake van een lage draagkracht als er draaglastproblemen zijn in de leefgebieden tijdsbesteding en psychische problemen. Werksessies: denken in draagkracht vertalen naar de praktijk Werksessie 1: Beleid en sturing Kansen in de sociale basis Inwoners geven aan dat zij gemakkelijk naar hun huisarts stappen met ondersteuningsvragen (71%). Dit doen ze iets gemakkelijker dan dat zij aankloppen bij het sociaal (wijk) team (55%). In eerste analyse van ondersteuningsplannen zien we echter dat huisartsen zelden actief meegenomen worden in de aanpak van problemen. Vertrouwen Durven Steun vragen Familie Buurt Wijkteam Huisarts Vrijwilligersorganisatie Kerk Verenigingen 62% 22% 54% 64% 21% 10% 9% 63% 33% 51% 69% 28% 14% 17% 71% 41% 55% 73% 14% 16% 22% Overzicht vanuit perspectief inwoners Innovatie in de zorg, een bijdrage van het Ministerie van VWS Karen van Ruiten, innovatiemanager bij het Ministerie van VWS, vertelt over innoveren in de (curatieve) zorg. Er blijken veel parallellen met de opgaven waar gemeenten voor staan. Ze geeft enkele adviezen: ■ Investeer in partnerschap. ■Geef daarbij bijzondere aandacht aan de rol van cliënten en zorgverzekeraars. ■Gebruik E-health: dit biedt veel mogelijkheden, maar wordt nog maar mondjesmaat gebruikt. ■Zoek evenwicht in regels (bijvoorbeeld de certificering van beroepskrachten) die beschermen en regelvrije ruimte (snel schakelen zonder indicaties of gegarandeerde financiering) die innovatie stimuleert. ■Organiseer overlegtafels of andere platforms waar deze dilemma’s op tafel komen. ■Durf gewoon te beginnen met nieuwe praktijken en accepteer dat verandering een lange adem vraagt. ■Zorg niet alleen voor een goed verhaal, maar investeer ook in onderzoek dat ervaringen kan objectiveren. Voor een geslaagde transformatie is het nodig dat ondersteuning echt aansluit bij de draagkracht van mensen. Dit vraagt een goed samenspel tussen gemeente, inwoners en aanbieders. De positionering van sociale (wijk)teams is hierbij van groot belang. Hoe komen gemeenten tot integrale arrangementen, nieuwe vormen van samenwerking en bekostiging in het sociaal domein? Twee aan het onderzoek deelnemende gemeenten (Súdwest-Fryslân en Westland) vertellen over hun ervaringen om het versterken van draagkracht als uitgangspunt te nemen voor de inrichting en sturing binnen het sociaal domein. In Westland is de welzijnsorganisatie nadrukkelijk in de lead gezet. Hun sociaal makelaars zijn het eerste aanspreekpunt voor inwoners en sluiten aan bij de dagelijkse context van mensen. Doordat deze professionals al bekende gezichten zijn in de lokale gemeenschap, lukt het om daarbij de verbinding te maken met burgerinitiatieven en informele netwerken (bijvoorbeeld ook initiatieven om kwetsbare vrijwilligers te begeleiden door vrijwilligers, veel activiteiten rond ontmoeting). Alleen in het geval van multiproblematiek verwijst de sociaal makelaar door naar een multidisciplinair team. In Súdwest-Fryslân is de verbinding met de sociale basis ook een belangrijke troef in de nieuwe werkwijze door de gemeente. Er is veel geïnvesteerd in de coaching van professionals om vanuit de drie decentralisaties (jeugdhulp, zorg, werk en inkomen) echt te kunnen aansluiten bij inwoners. Daarbij is het de kunst om niet alleen in de 1-op-1-ondersteuning te blijven, maar om ook actief in te zetten op collectieve oplossingen. Daarbij helpt het dat er tal van initiatieven zijn waar ook vrijwilligers en ervaringsdeskundigen bij betrokken zijn. BMC | 5 Tips voor doorontwikkeling ■Zorg voor een goede analyse op gebiedsniveau van de populatie, de vraagstukken en de te behalen resultaten. ■Benoem in ondersteuningsplannen expliciet de mogelijkheden om het netwerk rond een inwoner te versterken. Laat inwoners actief nadenken over hun competenties en de mogelijkheden om die te ontwikkelen. Neem dit als uitgangspunt en zie voorzieningen als een sluitstuk. ■Geef professionals financiële ruimte en regelruimte om direct oplossingen in te zetten. Durf in ongelijke gevallen ook ongelijk te handelen. ■Investeer in contacten en partnerschap met inwoners, informele netwerken en basisvoorzieningen. Bekend maakt bemind! ■Betrek het sociaal (wijk)team in de contractering van maatwerkvoorzieningen. ■Zorg voor een gezamenlijke agenda van beleid (gemeente/opdrachtgever) en uitvoering (organisaties/ inwoners). Geeft het sociaal (wijk)team de regie in het sociaal domein. ■Onderschat als gemeente niet het belang om ook kritisch naar het eigen functioneren te kijken. Hoe ziet de interne transformatieopdracht eruit? Werksessie 2: Nieuw instrument voor vraagverheldering Aansluiten bij de draagkracht van mensen vraagt om vernieuwing van de manier waarop vraagverheldering en onderzoek gedaan worden door professionals. Op basis van de inzichten uit ons onderzoek bieden we bouwstenen voor een instrument voor vraagverheldering gericht op draagkracht. In de deelsessies wordt breed gedeeld dat vraagverheldering, onderzoek en het ondersteuningsplan 6 dé ruggengraat vormen van de uitvoering in het sociaal domein. Het opstellen van een ondersteuningsplan met resultaten gericht op participatie en zelfredzaamheid is hoogwaardig werk. Het vraagt van de professional een open houding, kunnen aansluiten bij de context van de inwoner, het kunnen formuleren van doelen en resultaten en het stellen van prioriteiten. De nog veelgebruikte zelfredzaamheidsmatrix voorziet maar in beperkte mate in de behoefte van professionals. Dit instrument gaat vooral in op de draaglast (problemen in diverse leefdomeinen) en geeft geen beeld van de potentie (draagkracht) van mensen en hun omgeving. Daarmee is het eerder een foto van de (begin)situatie dan een dynamisch instrument om de zelfredzaamheid van mensen te versterken. Het onderzoek naar draagkracht levert bouwstenen voor een methodiek die kijkt naar: ■ competenties van inwoners; ■de manier waarop mensen netwerk hebben/kunnen inzetten; ■mogelijkheden om (voorliggende) voorzieningen te benutten. Deze onderdelen zijn inmiddels in het onderzoek gevalideerd en voorzien van elf indicatoren voor draagkracht. Deze indicatoren bieden een praktisch handvat voor vraagverheldering tijdens het keukentafelgesprek. Met name de uitgebreide aandacht voor competenties van een inwoner biedt veel kansen voor het concreet vormgeven van de transformatiegedachte. Door hierop in te zoomen ontstaat er een veel genuanceerder beeld van de mogelijkheden (‘eigen kracht’) van iemand. Door het beeld van de inwoner en het beeld van de ondersteuner naast elkaar te leggen ontstaan er ook extra mogelijkheden voor verdieping in het gesprek. Deelnemers aan de sessies voegden aan bovenstaande bevindingen nog de volgende opmerkingen toe: ■Ga niet voorbij aan het feit dat een inwoner zich meldt met een probleem en niet komt om over competenties te praten. Het is aan de ondersteuner om vanuit de probleemanalyse de brug te maken naar oplossingsrichtingen, waarbij competenties, netwerk en voorliggende voorzieningen centraal staan en mogelijk versterkt kunnen worden. ■Hoe gaat een professional om met een inwoner die eigen competenties onderschat of overschat? Heeft de professional voldoende reflectief vermogen om hierin vanuit een onderzoekende houding verder te komen? En welke rol speelt een normatief kader van de professional? ■Denken in draagkracht kan goed helpen om inwoners ook meer eigenaarschap te geven. Maar het vraagt veel van professionals. Het met de inwoner werken aan draagkracht is ook een competentie die door professionals ontwikkeld moet worden. ■De informatie en ervaringen van inwoners over (voorliggende) voorzieningen in buurten en wijken bieden een schat aan input voor beleidsmakers in het sociaal domein. Slotbevindingen De nulmeting van het onderzoek schetst het beeld dat er potentie is aan draagkracht bij de betrokken inwoners. Het eerste beeld laat tevens zien dat er een zeer grote diversiteit is wat betreft de balans tussen draaglast en draagkracht. Het vraagt van de professional een aanpak op maat met de nodige diepgang in de vraagverheldering om die potentiële draagkracht boven tafel te krijgen en te kunnen benutten. De deelnemers aan de bijeenkomst geven aan dat denken, handelen en sturen langs de principes van draagkracht een prima invulling kan zijn om transformatiedoelen te realiseren. In het najaar organiseren we op verzoek van de deelnemers een vervolgbijeenkomst, waarbij de resultaten uit de volgende meting gedeeld zullen worden. In het vervolg van het onderzoek zullen we ons naast de analyse van de vraagverheldering richten op ingezette interventies en in beeld brengen wat de effecten daarvan zijn op de draagkracht van inwoners. BMC | 7 POSTADRES Postbus 490 3800 AL Amersfoort TELEFOON 033 - 496 52 00 INTERNET www.bmc.nl Meer informatie over het onderzoek of de vertaling naar beleid en sturing? Projectleiders: Frans Vos partner BMC Advies @: [email protected] T: 06 - 20 53 24 06 Heleen Rijnkels senior adviseur BMC Advies @: [email protected] T: 06 - 22 97 95 10 Onderzoekers: Bas Denters hoogleraar Bestuurskunde Universiteit Twente @: s.a.h.denters@utwente T: (053) 489 32 80 Wieke van Buuren onderzoeker BMC Advies @: [email protected] T: 06 - 10 57 96 83