nr. 12.345 INCIDENTEEL SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een geschil tussen de besloten vennootschap A. B.V., e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t e r in het incident tot oproeping in vrijwaring, hierna te noemen: "opdrachtgeefster", raadsman: mr. M. Strak, jurist in dienst van de Stichting Rechtsbijstand, kantoorhoudende te [Plaats], en de besloten vennootschap B. B.V., v e r w e e r s t e r in de hoofdzaak, e i s e r e s in het incident tot oproeping in vrijwaring, hierna te noemen: "aanneemster", raadsman: mr. E.P. Los, advocaat te [Plaats]. ----------------------- HET SCHEIDSGERECHT: 1. De ondergetekenden, ARBITER 1, ARBITER 2, en ARBITER 3, allen lid van de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland, zijn door de Voorzitter van de Raad overeenkomstig de statuten van de Raad benoemd tot scheidslieden in bovengenoemd geschil. De ondergetekenden hebben hun benoeming schriftelijk aanvaard. Van deze benoeming en de aanvaarding daarvan is aan partijen bericht bij brief van het secretariaat van de Raad d.d. [datum]. De geschriften, waarbij de ondergetekenden hun benoeming hebben aanvaard, bevinden zich in depot op het secretariaat van de Raad. Overeenkomstig de statuten van de Raad is aan het scheidsgerecht ter afdoening van het incident toegevoegd mr. [naam], secretaris van de Raad. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE: 2. Bij ongedateerd inleidend schrijven, op [datum] ingekomen bij het secretariaat van na te noemen Raad, heeft opdrachtgeefster tegen aanneemster een geschil aanhangig gemaakt bij de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland. Het geschil betreft de aannemingsovereenkomst d.d. [datum] waarbij aanneemster zich heeft verplicht voor opdrachtgeefster de door roestvorming aangetaste dakplaten van opdrachtgeefsters pand te X. te vervangen (hierna: “de overeenkomst”). 3. C. B.V. (hierna: “onderaanneemster”) heeft voor aanneemster de aangenomen werkzaamheden uitgevoerd op basis van een overeenkomst d.d. [datum] (hierna: “de onderaannemingsovereenkomst”). Na enkele jaren bleken ook de nieuwe stalen dakplaten roestvorming te vertonen, waarvoor opdrachtgeefster aanneemster aansprakelijk heeft gesteld. Voor de bevoegdheid van de Raad verwijst opdrachtgeefster naar de toepasselijk verklaring van de AVA 1992 in de overeenkomst. 4. Opdrachtgeefster concludeert in de hoofdzaak - kort omschreven - primair tot herstel en subsidiair tot vergoeding van de kosten van herstel, in beide gevallen met vergoeding van de geleden en nog te lijden gevolg- en/of bedrijfsschade en de kosten van expertise, alles met veroordeling van aanneemster in de kosten van de procedure, waaronder de kosten van rechtsbijstand aan de zijde van opdrachtgeefster. 5. Bij incidentele memorie tot oproeping in vrijwaring heeft aanneemster toestemming verzocht onderaanneemster in vrijwaring op te roepen. Daartoe stelt aanneemster dat, indien opdrachtgeefster in de hoofdzaak geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, aanneemster een gelijke vordering heeft op onderaanneemster. In de onderaannemingsovereenkomst staat een arbitraal beding verwijzende naar de Raad en zijn statuten. Aanneemster concludeert haar toe te staan onderaanneemster in vrijwaring op te roepen tegen een door de Raad te bepalen dag, kosten rechtens. 6. Bij memorie van antwoord in het incident verzet opdrachtgeefster zich tegen de incidentele vordering vanwege de daaruit voortvloeiende vertraging in de hoofdzaak. Voorts stelt zij dat het verzoek in strijd is met artikel 22 lid 3 van de Statuten van de Raad, aangezien artikel 16 van de voorwaarden van onderaanneming voor de beslechting van geschillen niet uitdrukkelijk verwijst naar de Raad en zijn statuten en de competentie van de Raad afhankelijk stelt van hetgeen is bepaald tussen aanneemster en opdracht- geefster. Opdrachtgeefster concludeert in het incident tot afwijzing van de incidentele vordering, met veroordeling van aanneemster in de kosten van het incident. 7. Na binnenkomst van deze memorie is partijen bij brief van het secretariaat van de Raad d.d. [datum] gevraagd te berichten of zij (1) in het incident wensen voort te procederen, (2) zich zullen refereren aan een informeel gegeven oordeel van arbiters, of (3) wensen dat het incident op de reeds ingediende stukken zal worden afgedaan met een incidenteel vonnis. 8. Aanneemster heeft bij brief van haar raadsman d.d. [datum] doen weten dat zij zich refereert aan een informeel gegeven oordeel van arbiters; opdrachtgeefster heeft bij brief van haar raadsman d.d. [datum] verzocht het incident af te doen met een incidenteel vonnis. 9. Arbiters gaan bij dezen over tot afdoening van het incident bij incidenteel vonnis. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING: 10. De bevoegdheid van de ondergetekenden tot beslechting van het geschil tussen partijen staat tussen partijen onbetwist vast. 11. Aanneemster wenst onderaanneemster, die zich blijkens de overgelegde overeenkomst van onderaanneming heeft verplicht voor aanneemster de dakplaten voor het onderhavige werk te leveren en te verwerken, in vrijwaring op te roepen. 12. Naar het oordeel van arbiters volgt uit de onderaannemingsovereenkomst een genoegzaam belang van aanneemster haar onderaanneemster in vrijwaring op te roepen, waarvoor het belang van opdrachtgeefster inzake het voorkomen van de onvermijdelijke vertraging in de hoofdzaak moet wijken. 13. Artikel 23 lid 2 van de statuten van de Raad bepaalt dat de vrijwaring slechts kan worden toegestaan, indien de verzoekende partij gemotiveerd stelt dat tussen haar en de op te roepen derde een arbitrale overeenkomst geldt, die verwijst naar de Raad en zijn statuten. 14. In de overgelegde overeenkomst van onderaanneming is toepasselijkheid vermeld van de algemene voorwaarden van onderaanneming, waarvan artikel 16 luidt: "Alle geschillen - daaronder begrepen die, welke slechts door een der partijen als zodanig worden beschouwd - die naar aanleiding van deze overeenkomst of van overeenkomsten die daarvan een uitvloeisel zijn, tussen aannemer en onderaannemer mochten ontstaan, worden beslecht op de wijze zoals in de overeenkomst tussen aannemer en diens opdrachtgever is voorzien ten aanzien van eventuele geschillen tussen de aannemer en diens opdrachtgever." 15. Aangezien in de verhouding tussen opdrachtgeefster en aanneemster een naar de Raad en zijn statuten verwijzende arbitrale overeenkomst geldt, bevat de onderaannemingsovereenkomst met de geciteerde passage eveneens een verwijzing naar de Raad en zijn statuten. 16. Aldus is door aanneemster voldaan aan het verlangde in artikel 23 lid 2 van de statuten van de Raad. 17. Arbiters staan het verzoek tot oproeping in vrijwaring van onderaanneemster toe binnen een termijn van drie weken na dagtekening van dit incidentele vonnis, behoudens verlenging van deze termijn door of namens de ondergetekenden na een genoegzaam gemotiveerd verzoek tot uitstel, bij de Raad ontvangen vóór de afloop van deze termijn. 18. De door de Raad in het incident gemaakte kosten hebben tot en met het depot van dit incidentele vonnis € 1.157,50 bedragen en worden voor rekening van opdrachtgeefster gebracht als de in het incident in het ongelijk gestelde partij. Deze kosten zijn blijkens de daarvan afgegeven kwitantie verrekend uit een door opdrachtgeefster gedane storting. 19. Volledigheidshalve vermelden arbiters dat de kosten van het nemen van de incidentele memorie van aanneemster voor rekening van aanneemster dienen te worden gelaten. Uitsluitend verleende bijstand tegen het verzet tegen de oproeping zou kunnen leiden tot een kostenveroordeling van opdrachtgeefster. Dienaangaande zijn geen kosten gemaakt, aangezien de beslissing valt op de incidentele memorie en het antwoord. 20. Elke verdere beslissing wordt aangehouden. DE BESLISSING: Het scheidsgerecht, rechtdoende als goede mannen naar billijkheid: STAAT aanneemster TOE om onderaanneemster in vrijwaring op te roepen binnen een termijn van drie weken na dagtekening dezes, behoudens verlenging van deze termijn door of namens de ondergetekenden na een genoegzaam gemotiveerd verzoek tot uitstel bij de Raad, ontvangen vóór ommekomst van deze termijn; HOUDT elke verdere beslissing AAN. Aldus gewezen te Amsterdam, [datum]. w.g. ARBITER 1 w.g. ARBITER 2 w.g. ARBITER 3