KORTRIJK, EEN PARTNER IN SAMENWERKING 1. SITUERING 1.1 Pilootproject Vlaamse Overheid 1.1.1 Opzet van het pilootproject De Vlaamse overheid* wou via een nieuw beleid voor ontwikkelingssamenwerking het lokale beleid (gemeenten) actiever maken. Vooraleer een volledig nieuw decreet te schrijven werd aan enkele steden de kans gegeven om in dit pilootproject te stappen (voor drie jaar). Gemeentelijke initiatieven, ontwikkeld binnen de krijtlijnen van dat kader, krijgen bijkomende financiële impulsen. Gedurende drie jaar krijgen gemeenten de kans om een proces op gang te brengen waarbij we het draagvlak en de betrokkenheid van het stadsbestuur en de stadsdiensten maar ook van verschillende Kortrijkse groepen als sociaal culturele verenigingen, NGO’s, jeugdverenigingen, scholen, senioren,… kunnen vergroten. Ondertussen zijn we halfweg en werkt de overheid aan de opmaak van een decreet die het pilootproject moet opvolgen. * Vlaanderen is een deelstaat van het land België. 1.1.2 De pijlers van het pilootproject De inhoud van het pilootproject is opgebouwd rond drie pijlers. 1. Via sensibilisering een ruim maatschappelijk draagvlak uitbouwen (mensen bewustmaken, informeren over Noord-Zuidthematieken en aanverwante thema’s zoals gelijke kansen, vrede, duurzame ontwikkeling etc.) 2. De capaciteiten van de gemeente vergroten (capaciteitsopbouw) door middel van opleiding, personeel, infrastructuur… zowel op het gebied van internationale samenwerking maar ook op andere vlakken door o.m. het voeren van een horizontaal beleid. Dit betekent dat stadsdiensten meer en beter samenwerken daar waar er raakvlakken zijn. Daarnaast is het ook de bedoeling om een duurzaam beleid te voeren op sociaal, economisch en ecologisch vlak. 3. Ten slotte stelt het Vlaams beleid het ontwikkelen van samenwerking met partners in het Zuiden centraal (stedenbanden). Het doel is het verhogen van de lokale bestuurskracht van de gemeente in het Zuiden EN het Noorden door ervaringsuitwisseling, ondersteuning en procesbegeleiding. De samenwerking kan betrekking hebben op om het even welk domein van gemeentelijk belang. 1.2 Ambities in Kortrijk De derde pijler (stedenbanden) is eerder nieuw voor Kortrijk. Daarom wilden we eerst onderzoeken wat een zinvolle bijdrage van een lokaal bestuur als Kortrijk tot internationale samenwerking kan zijn. Tijdens de verkenningen stuurden we een vragenlijst op naar organisaties die in het Zuiden (India, Guinee, Equador, Peru, Filippijnen) werkzaam zijn rond lokale besturen en we organiseerden een colloquium. Op deze manier brachten we verschillende visies op internationale samenwerking samen en werd duidelijker welke rol er voor een lokaal bestuur is weggelegd. De stappen die genomen worden in het kader van een stedenband worden besproken op een werkgroep waar vrijwilligers uit de Noord-Zuidraad (een orgaan waar mensen die actief zijn op het gebied van internationale samenwerking elkaar kunnen vinden) en professionele werkkrachten (stad Kortrijk) in zitten. We namen de tijd om onze visie op internationale samenwerking vorm te geven en verwachtingen duidelijk uit te klaren. Bij 4. Stedenbanden staat meer over het soort partnerschap dat we willen, namelijk een samenwerking met tweerichtingsverkeer. We willen in de eerste plaats een dialoog opstarten waar we tijd nemen om elkaar te leren kennen en waar we samen met onze partner een gemeenschappelijke agenda opstellen. We willen zowel hier als in het Zuiden een draagvlak op bouwen door stadsdiensten (intern) en organisaties, verenigingen,… (extern) te betrekken. 2. KORTRIJK IN BEELD 2.1 Algemene gegevens Kortrijk is een stad die in het Westen van België ligt. België ligt in West-Europa en heeft Frankrijk, Nederland, Luxemburg en Duitsland als buurlanden (figuur 1). Kortrijk telt ongeveer 75.000 inwoners, verspreidt over een oppervlakte van ongeveer 8003 ha. Op een aantal vlakken als sociale zaken, onderwijs, cultuur etc. heeft Kortrijk ook een centrumfunctie voor een regio waar ongeveer 280 000 mensen wonen. De Burgemeester, S. De Clerck, staat aan het hoofd van de stad, van alle stadsdiensten maar ook van het lokale politiekorps en de brandweer. Het aantal schepenen dat binnen een stad functioneren is afhankelijk van de grootte van de stad. Kortrijk heeft 8 schepenen. De schepen wordt daarin bijgestaan door stadsdiensten. In het totaal telt de stad Kortrijk meer dan 900 personeelsleden. 2.2 Een korte analyse van verschillende terreinen Om Kortrijk in beeld te brengen is er eigenlijk een boek nodig. Toch is het interessant als men zich een beeld kan vormen (hoe summier ook) van een stad. In bijlage is er een kleine analyse opgenomen van de verschillende deelterreinen van Kortrijk. 3. STEDENBAND 3.1 Visie (het waarom) De ongelijke verhouding tussen rijk en arm vinden we onrechtvaardig. Iedereen heeft recht op water, onderwijs, gezondheidszorg, werk … Deze basisrechten moeten gewaarborgd worden voor ieder mens. Niet iedereen kan immers aanspraak maken op de middelen (water, grond, …) die een mens de vrijheid geeft om zijn leven vorm te geven. Vaak vertrekt men vanuit het concept globalisering als er gesproken wordt over internationale samenwerking. Toch is er een verschil binnen het denken over globalisering. Meestal doelt men met de term globalisering op de wereldwijde economische netwerken, waar de markten toegankelijker (moeten) worden. Kleine spelers tellen echter niet mee op de grote wereldmarkt, die weinig of geen rekening houdt met basisrechten. Economische globalisering keert de relatie van ongelijkheid niet om. Een ander aspect van globalisering zijn de sterker en zichtbaarder geworden solidariteitsnetwerken over heel de wereld. Kortrijk wil mee stappen in dit netwerk door intens samen te werken met een partner in het Zuiden. Het partnerschap dat Kortrijk wil aan gaan past binnen een visie op gelijkwaardigheid. Samenwerken is samen kleine stapjes zetten om de ongelijkheid aan te pakken. Elke vorm van samenwerking moet vertrekken vanuit respect voor ieders individuele identiteit. In die eerder genoemde globalisering is er nood aan internationaal contact om te kunnen plaatsen wat er in de wereld en in onze stad gebeurt. Het is nodig om elkaar en de wereld te kunnen begrijpen zodat er een genuanceerde kijk op/ relatie met mensen ontstaat. Vanuit deze visie wil Kortrijk een lange termijn relatie met mensen aangaan. Deze relatie kan niet gekenmerkt worden door cofinanciering of projectondersteuning, maar moet beschouwd worden als een complex leerproces voor beide partners. 3.2 Doelstellingen van een samenwerking Omdat we vertrekken vanuit het tweerichtingsverkeer is het belangrijk dat we onze (algemene) doelstellingen voorop stellen, natuurlijk hangt de invulling van de agenda af van de noden en wensen van de partners. Kortrijk heeft de volgende doelstellingen geformuleerd (wat de algemene doelstellingen kunnen zijn binnen het partnerschap) : Het versterken van het lokaal bestuur en het verlenen van betere diensten in Noord en Zuid doorheen ontmoeting en uitwisseling Democratie versterken, een grotere participatie van alle bevolkingsgroepen in Noord en Zuid bij de besluitvorming Opkomen voor de eisen en de noden van lagere sociale klassen/ minderheidsgroepen in Noord en Zuid Duurzame ontwikkeling: voorzien in de behoeften van vandaag zonder de mogelijkheden in gevaar te brengen van toekomstige generaties om te voorzien in hun behoeften’. De basis voor duurzame ontwikkeling ligt bij de integratie van economische, sociale en ecologische doelstellingen, zowel op wereldvlak als op het lokale niveau. Het creëren van een breder draagvlak voor internationale samenwerking in Noord en Zuid, zowel binnen het stadsbestuur, de stadsdiensten als bij de bevolking. Een dialoog opzetten via internationale samenwerking. De dialoog versterkt onze eigen kennis en ervaringen en geeft aanzetten om genuanceerd te denken over mensen en Noord-Zuidproblematieken. 3.3 Voorwaarden en aandachtspunten Die voorwaarden voor een samenwerking zijn het resultaat van een denkproces en samen met verschillende actoren uit het Zuiden. We bundelden een aantal stellingen die vaak naar voor kwamen. We hebben het onderscheidt gemaakt tussen a) Noodzakelijke voorwaarden b) Praktische voorwaarden en c) Continue voorwaarden. De Noodzakelijke voorwaarden zijn de meest essentiële, de grootste aandachtspunten (op vlak van procesbewaking, inhoud…) die als criteria geformuleerd werden (om slaagkansen van de samenwerking te vergroten). Daarnaast zijn er een aantal voorwaarden die meer praktisch van aard zijn, maar daarom niet minder belangrijk. Tenslotte zijn er een aantal punten waar continue aandacht voor moet zijn(geen voorwaarden). Deze voorwaarden kunnen natuurlijk niet allemaal vervult zijn vóór het partnerschap. Het is belangrijke om er met beide partners achter te staan en de inspanningen te leveren. 3.3.1 Noodzakelijke voorwaarden De focus mag niet liggen op financiële of materiële ondersteuning Er wordt gewerkt aan een gemeenschappelijke agenda, waarbij de partners samen acties opzetten. Bij het maken van de agenda vertrekken we vanuit gemeenschappelijkheden en gelijkaardige functies. De agenda beantwoordt aan de in punt 1 geschetste doelstellingen. Er is een basishouding van respect, solidariteit, vertrouwen, gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Beide partijen staan open om te ontvangen en te geven, om van elkaar te leren. Het is belangrijk dat beide partners bereid zijn om tijd te nemen voor een lange kennismakingsperiode, zodat men voldoende weet over de gemeente en zijn omgeving, de lokale condities, geschiedenis, culturele wortels, visies… Daarbij is het ook belangrijk dat elke partner veel over zichzelf weet (eigen geschiedenis kennen, de zwaktes en sterktes en de zwaktes van de stad enz.) Er is participatie en betrokkenheid van verschillende lokale actoren binnen het partnerschap. Het partnerschap mag niet geïsoleerd werken, dit wil zeggen dat de betrokkenheid van zowel van de bevolking en het bestuur bewaakt wordt. De ontmoeting tussen verschillende doelgroepen zoals bv administratie, bestuur, middenveld,… wordt gestimuleerd. Bij verkenningen en uitwisselingen ligt de nadruk op wederzijdse verrijking en capaciteitsopbouw* (vanuit dynamieken die reeds aanwezig zijn in de gemeente). * Capaciteitsopbouw is het verwerven van de bekwaamheden en vaardigheden die nodig zijn voor het goed functioneren van de gemeenschap. 3.3.2 3.3.3 Praktische voorwaarden Er is voldoende personeel en middelen om de samenwerking op te volgen Er wordt concreet en kleinschalig gewerkt: het partnerschap en de acties moeten beheersbaar blijven Beide partijen werken samen een gezamenlijk systeem van beheer uit en een duidelijk systeem om conflicten en problemen op te lossen. De mogelijkheid om vlot communiceren bestaat (taal en technisch) De agenda en de besteding van de middelen worden verantwoord tegenover de bevolking (transparantie en verantwoording) Er worden inspanningen geleverd om een duurzaam beleid op te zetten Er wordt gewerkt aan een breed draagvlak (bij de politici, de burgers en het middenveld) voor de samenwerking. Er worden inspanningen geleverd om de niet-georganiseerden / armsten / minderheidsgroepen te bereiken. Continue aandachtspunten Een partnerschap met deze lange termijn doelstellingen bevindt zich voortdurend in een proces. Samenwerken is een complex gegeven en vraagt veel tijd. Daarom moet er voldoende ruimte behouden worden om te reflecteren en te evalueren. Er moet tevens bij beide partners bereidheid zijn om bij te sturen en indien nodig nieuwe richtingen in te slaan. Het principe van gelijkwaardigheid moet voortdurend bewaakt worden. Betrokkenheid en participatie van verschillende actoren wordt langs beide zijden bewaakt, zodat er geen geïsoleerde samenwerking ontstaat. 3.4 Partners in samenwerking In de eerste plaats willen we weten wat jullie reacties zijn tov zo’n samenwerking : een samenwerking die wederkerig is, waar beide partners van elkaar leren, binnen het lokaal bestuur maar ook met betrokkenheid van the civil society. In de samenwerking kan de focus zeker niet liggen op financiële ondersteuning. Dit betekent niet dat de kosten van de samenwerking niet voor een groot stuk door ons kunnen gedragen worden, we willen gewoon geen grootscheepse projecten bij jullie financieren (zoals bijvoorbeeld de bouw van een ziekenhuis etc). Binnen dit denken is het interessanter om met elkaar te communiceren over gezondheidszorg en de inrichting ervan. De hoofddoelstelling blijft het versterken van elkaar, leren van elkaar, als bestuur en als mens. Natuurlijk kunnen er een aantal punten (ideeën) verschillen : voorwaarden waar jullie niet mee akkoord gaan, punten waarvan jullie van vinden dat die ontbreken, … Daarom vinden we het belangrijk om in dialoog te treden en te praten waarover het gaat. Indien de verwachtingen overeen komen, er een aantal externe factoren positief zijn (bv middenveld, communicatie etc) dan kunnen we misschien praten over een meer langdurig partnerschap maar voor nu willen we het dialoog beginnen : Geef gerust reacties (heel graag zelfs), over visie, doelstellingen en voorwaarden. Geef aan wat jullie belangrijk vinden, als gemeente of als een deel van het middenveld. Wat verwachten jullie van zo’n samenwerking, wat is haalbaar wat niet? Hebben jullie voorwaarden tov ons?