20150319 samenvatting Brabants Energieakkoord

advertisement
Brabants Energieakkoord (BEA)
Sociaal-Economische Raad (SER) Brabant
Inleiding
Het Brabants Energieakkoord (BEA), dat op 20 maart 2015 wordt gepresenteerd, stippelt de route
uit naar een klimaat- en energieneutraal Brabant in 2050. Het BEA is een vertaling van het
Nationale Energieakkoord naar de Brabantse realiteit. De komende jaren versterkt Brabant de
verduurzaming van de regionale energiehuishouding, versterkt ze de economie en de
werkgelegenheid en geeft ze een impuls aan de landelijke agenda.
Aanleiding
Aanleiding voor het BEA is de schaliegasdiscussie uit 2014 en de noodzaak om de Brabantse
energieagenda te regisseren en deze te plaatsen in een breder economisch en duurzaam
perspectief. Bovendien is de energiewereld in ontwikkeling: burgers (de ‘energieke samenleving’)
werken samen in lokale coöperaties aan de ontwikkeling van de eigen energievoorziening. Het BEA
koppelt deze sociale innovatie aan technologische innovatie om de energietransitie in Brabant de
komende jaren te versnellen.
Ambitie
Brabant wil een stevige impuls geven aan het realiseren van de landelijke doelstellingen voor
hernieuwbare energie. Dat vergt een maximale samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven,
kennisinstellingen en burgers en een heldere verdeling van taken. Het vergt ook optimaal gebruik
van de Brabantse innovatiekracht, de burgers en de politieke wil om voorwaarden te scheppen voor
een versnelde en grootschalige uitrol van initiatieven in de gebouwde omgeving, de industrie en de
landbouw. Het BEA concretiseert de versnellingskansen en legt slimme verbindingen.
De energietransitie
Vooral de gebouwde omgeving, de industrie, de landbouw en mobiliteit verbruiken veel energie (de
eerste twee met name vanwege hun behoefte aan proces- en ruimteverwarming). De inspanning
van het BEA richt zich ten eerste op energiebesparing. Daarnaast wordt ingezet op verduurzaming
van de energievoorziening van de industrie door gebruik te maken van biomassa, geothermie en
warmte-koude-opslag en windmolens en zonnecellen. Dit vraagt om een grote en langdurige
inspanning van alle betrokken stakeholders en om duidelijke verbindingen tussen markt, overheid,
kennisinstellingen en burgers. Niet alleen om de doelstellingen te behalen, maar ook omdat de
gevestigde belangen en posities in de grootschalige fossiele energievoorziening vaak nog niet op
één lijn liggen met die van de hernieuwbare energie.
Versnellingspaden
Het BEA telt in aanvang drie versnellingspaden, waarbij drie partijen een sleutelrol spelen: de
Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging (BZW), de Brabantse steden, en de Zuidelijke Land- en
Tuinbouworganisatie (ZLTO). Elk versnellingspad is uitgewerkt in doelen voor de energietransitie op
de middellange en langere termijn.

Gebouwde omgeving: Er wordt gestart met het energieneutraal maken van 40.000 woningen
tot 2021. Het streven is een volledig energieneutrale gebouwde omgeving (bestaande
woningen, scholen en ander maatschappelijk vastgoed) in 2050. Dit kan worden gerealiseerd
door maximale reductie van warmtevraag in combinatie met het opwekken en terugwinnen van
eigen energie. De sleutel tot succes is het stimuleren van enerzijds een financieel aantrekkelijk
en technisch vergaand aanbod en anderzijds de vraag naar een totaalpakket van aanbod en
‘ontzorgende context’ voor potentiële afnemers.

Industrie. Tot 2020 gaat de industrie 10% van haar energie opwekken via zonnepanelen. Het
streven is een groene en concurrerende industrie in 2050, gebaseerd op een biobased en
circular economy. Op langere termijn wordt er gestreefd naar een substantiële ontkoppeling
van economische groei en energieverbruik.

Landbouw. Deze sector gaat tot 2020 met biomassa, wind- en zonne-energie 5,1 petajoule
realiseren. Bovendien wordt in dezelfde periode 2 procent energie per jaar bespaart. Het
streven is een klimaat- en energieneutrale landbouw in 2050. Boeren en tuinders zetten op
verschillende manieren in op de versnelling van de energietransitie en de vermindering van
factoren die bijdragen aan de klimaatverandering: energyfarming (de boer en tuinder als
producent van energie), low carbon farming (klimaatneutraal produceren) en fossil free farming
(aanpassing van bemesting van land- en tuinbouwgrond door klimaat- en energieverantwoord
te bemesten).
Ontwikkelagenda
Aangezien de uitvoering van het BEA een continu en meerjarig proces wordt, hoort bij het akkoord
ook een ontwikkelagenda. Die kent drie onderdelen.
1. Er zijn nieuwe versnellingspaden in ontwikkeling, onder meer op het gebied van Biobased
Economy, warmtebenutting (waaronder geothermie) en mobiliteit & transport (Smart & Green
Mobility), en in de waterschapssector. Deze versnellingspaden worden binnen afzienbare tijd
uitgerold.
2. Het BEA heeft een aantal strategische partners. Zo is netwerkbeheerder Enexis een belangrijke
partner voor de uitwerking van de verschillende versnellingspaden. De energiebedrijven (RWE
Essent, Eneco, Raedthuys, etc.) worden uitgedaagd om met hun expertise en ervaring bij te
dragen aan de realisatie van de doelstellingen van het BEA. Brabantse kennisinstellingen en
bedrijven werken onder de naam Brainport Development aan nieuwe technieken die van grote
betekenis zijn voor het verminderen van het verbruik van fossiele brandstoffen. De zes
Brabantse universiteiten en hogescholen willen het systeem van (open) innovatie in Brabant
versterken door kennis en kunde uit diverse sectoren optimaal met elkaar te verbinden. Samen
met de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij hebben ze een plan uitgewerkt, ‘Beagle’, dat
‘botsingen’ van kennisgebieden en sectoren in Brabant structureel gaat organiseren. Ook werkt
het MBO aan een MBO-innovatieagenda, waarmee wordt ingespeeld op de ‘beroepen van
morgen’. Ten slotte zijn de waterschappen actief bezig met de verduurzaming van hun
energiehuishouding: ze wekken steeds meer duurzame energie op en er wordt uitsluitend nog
duurzame energie ingekocht. De ambitieuze landelijke meerjarenafspraak met scherpe
resultaatverplichtingen die de waterschappen hebben gemaakt, kan als opmaat dienen voor
aansluiting bij het BEA. Overigens is het BEA een open akkoord. Dat betekent dat nieuwe
partners welkom zijn om mee te doen en cases in te brengen.
3. Het BEA vraagt om optimale randvoorwaarden voor technische en sociale innovatie. Dat
betekent de beschikbaarheid van fondsen en een klimaat waarin de beschikbare toptechnologie
en topinnovaties de komende jaren versneld op de markt kunnen worden gebracht. De
regelgeving en (aanbestedings)procedures van overheden worden hierop aangepast. Dat
betekent bovendien de verbinding met de energieke samenleving: met burgers die via
duurzame energie-initiatieven voor de echte versnelling moeten gaan zorgen. Daartoe kunnen
revolverende budgetten beschikbaar gesteld worden of kan een deel van de bestaande fondsen
worden geoormerkt.
Borging
Van cruciaal belang voor het succes van het BEA is het borgen van afspraken, met als doel een
meerjarig energietransitieproces op gang te brengen; een proces waarin huidige en toekomstige
deelnemende partijen structureel met elkaar blijven zoeken naar versnellingskansen en slimme
verbindingen om de doelstellingen te realiseren. Voor bestuurlijke afstemming wordt er een
publiek-private borgingscommissie ingesteld onder leiding van een onafhankelijke voorzitter. Elk
versnellingspad wordt gecoördineerd door een taskforce, die verantwoordelijk is voor het lange
termijn programma en de jaarlijkse uitvoeringsagenda. Rondom specifieke paden worden er eoverlegtafels georganiseerd, met als doel het aanjagen van nieuw slimme verbindingen en het
realiseren van cross-overs. Ten slotte vindt jaarlijks monitoring plaats, BEA-breed en per
versnellingspad.
Download