Financiële Markten China en de wereldeconomie Door Faas van Heusden senior economist bij BNG Bank Vooruitlopende indicatoren duiden op een lichte afname van de economische groei. In de industrie daalde de index van inkoop­ managers tot nipt beneden het niveau van 50 punten. In de dienstensector staat deze index nog ruim boven deze grens. Deze cijfers lijken niet in tegenspraak met de verwachting dat de Chinese economie in 2016 wat minder sterk zal groeien dan dit jaar, namelijk met circa 6,5 procent. Voor de wereldeconomie is deze ontwikkeling positief. Enkele jaren geleden lag de groei in China aanzienlijk hoger (zie grafiek). Deze groei werd in belangrijke mate gedreven door investeringen in onroerend goed en infrastructuur. Deze investeringen leidden tot een sterke toename van de schulden van de publieke en de private sector. Voorzetting van deze groei was onhoudbaar. Ook de Chinese overheid is daarvan overtuigd en voert de laatste jaren een sociaaleconomisch beleid dat is gericht op stapsgewijs hervormen en moderniseren van de economie. Het toezicht op de financiële sector is verscherpt en de rol van zogenoemde near banks is teruggedrongen. Ook wordt de markt voor financiële diensten geliberaliseerd. Het beleid is gericht op het realiseren van een economie die minder afhankelijk is van investeringen en uitvoer en meer van de consumptie. Het aandeel van de dienstensector in de totale bedrijvigheid zal daardoor toenemen ten koste van de industrie. Institutionele hervormingen zijn in dit verband onontkoombaar. De European Chamber of Commerce wees onlangs op het belang van betrouwbare rechtspraak, vermindering van handelsbelemmeringen en het wegnemen van beperkingen op buitenlandse investeringen. hebben. Berekeningen van de OECD wijzen uit dat een daling van de Chinese vraag met 2 procentpunt gedurende twee jaar tot een afname van het mondiale bbp met 0,3 procentpunt leidt. Als de aandelenkoersen 10 procent lager uitkomen, moet rekening worden gehouden met een 0,5 procentpunt lagere activiteit. Lagere groei in China leidt tot minder vraag naar grondstoffen. Met name grondstofexporterende opkomende landen als Brazilië en Rusland ondervinden negatieve gevolgen van een lagere Chinese groei. Er zijn ook opkomende landen die slechts beperkt worden geraakt door de ontwikkelingen in China, zoals India en de Oost-Europese landen. Ook de westerse landen zullen effecten van een terugval van de Chinese vraag ondervinden. Maar het effect op de economische groei is in deze landen waarschijnlijk beperkt, gezien het geringe aandeel van de uitvoer naar China als percentage van het bbp. In Japan en Duitsland ligt dit aandeel respectievelijk op 2,7 en 2,1 procent, in de Verenigde Staten en de andere grote eurolanden minder dan 1 procent. Bovendien zijn de meeste westerse landen per saldo importeurs van grondstoffen. De prijsdaling van grondstoffen leidt tot lagere kosten voor bedrijven en een toename van de koopkracht van huishoudens. De positieve effecten hiervan op de bestedingen zullen het negatieve effect van een lagere uitvoer naar China in meer of mindere mate compenseren. Economische groei China 15 14 13 12 11 Percent Het sentiment op de financiële markten werd de afgelopen maand in belangrijke mate bepaald door toenemende zorgen over de Chinese economie. De Chinese autoriteiten kondigden op 11 augustus onverwacht een devaluatie van de yuan aan. Twee weken later werden ook de voornaamste rentetarieven verlaagd. Deze beslissingen wekten het vermoeden dat de Chinese economie er minder goed voor zou staan dan eerder was gedacht. De feitelijke bedrijvigheid groeide in het eerste halfjaar nog aanzienlijk. Zo nam het bbp in deze periode toe met 7,0 procent jaar op jaar. Uit maanddata blijkt dat de detailhandelsverkopen van januari tot en met augustus met ruim 10 procent in volume toenamen. De uitvoer echter loopt vooral de laatste maanden terug, mede door de appreciatie van de yuan ten opzichte van valuta van andere opkomende landen. Maar de invoer nam nog sterker af, wat impliceert dat de buitenlandse handel per saldo in positieve zin bijdroeg aan de economie. 10 9 8 7 6 Het voorgaande laat onverlet dat een sterkere terugval van de groei in China aanzienlijke gevolgen voor de wereldeconomie zal Q1 Q3 2007 Q1 Q3 2008 Q1 Q3 2009 Q1 Q3 2010 Q1 Q3 2011 Q1 Q3 2012 Q1 Q3 2013 Q1 Q3 2014 Q1 2015 Bron: Macrobond B&G 2015-4 19