Aard- en Levenswetenschappen (ALW) Nederlands Polair Programma: het Dirck Gerritsz Laboratorium Het Nederlands Polair Programma en het Dirck Gerritsz Laboratorium Het Nederlands Polair Programma (NPP) is een onderzoeksprogramma van waaruit Nederlands wetenschappelijk onderzoek in en naar de poolgebieden wordt gefinancierd. De beoordeling van subsidieaanvragen, de uitvoering en de coördinatie van het NPP is door de financiers opgedragen aan NWO, en ondergebracht bij het NWO- Gebied Aard- en Levenswetenschappen (ALW). Vanuit het NPP is het Dirck Gerritsz laboratorium gebouwd op het Britse Rothera Research Station, Antarctica. Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Probleemstelling De poolgebieden zijn zeer gevoelig voor klimaatverandering: ze vormen de polsslag van het klimaatsysteem. De klimaatverandering in de poolgebieden heeft grote fysieke, ecologische, sociale en economische gevolgen tot ver daarbuiten. Door de wereldwijde circulatiesystemen (atmosfeer, oceanen) worden veranderingen in de poolgebieden over de hele wereld voelbaar. Goed inzicht in deze veranderingen is voor Nederland belangrijk; zo is Nederland als laaggelegen land kwetsbaar voor zeespiegelstijging. Dirck Gerritsz Laboratorium bij Rothera Research Station Vanuit het NPP is er een Nederlandse mobiele onderzoeksfaciliteit opgericht bij het Britse onderzoekstation Rothera op het Antarctisch schiereiland. Dit laboratorium maakt van Nederland een volwaardige onderzoekspartner binnen het internationale poolonderzoek. Antarctica is een unieke onderzoeksomgeving waar gevolgen van klimaatverandering goed te meten zijn, vrij van verstorende invloeden van de mens. NWO werkt hier samen met de British Antarctic Survey (BAS). Hoe zien de labs eruit Het Dirck Gerritsz laboratorium bestaat uit vier losse laboratoria, gemaakt van zeecontainers. De laboratoria staan in een zogeheten docking station, dat elektriciteit, internetverbinding, water, beschutting en opslagruimte levert. Ook beschermt het docking station de laboratoria tegen de weersomstandigheden. Met financiering vanuit het NPP heeft de BAS het docking station gebouwd en het Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ) de mobiele laboratoria. De laboratoria hebben een basisinrichting van twee werktafels, een zuurkast, een wasbak en opbergkasten. Dit wordt per lab aangevuld met specifieke behoeften van de individuele onderzoeksprojecten. Het Dirck Gerritsz laboratorium geeft een toegevoegde waarde aan de onderzoeksmogelijkheden van het Britse onderzoeksstation. Naamgeving Er zijn vier mobiele laboratoria met de namen Blijde Boodschap, Liefde, Geloof en Hoop. De naamgeving is afgeleid van vijf schepen (het vijfde schip heette Trouw) die in 1598 uit Rotterdam vertrokken om via Zuid-Amerika een handelsroute te zoeken naar Azië. Het schip de Blijde Boodschap onder leiding van Dirck Gerritszoon Pomp werd bij Zuid-Amerika naar het zuiden geblazen. Hij zag toen een besneeuwd berglandschap ‘als het land van Noorwegen’. Daaruit wordt de voorzichtige conclusie getrokken dat hij toen de South Shetland eilanden, en daarmee als eerste Antarctica zag. De gehele onderzoeksfaciliteit draagt daarom de naam Dirck Gerritsz laboratorium. Onderzoek Het personeel en de apparatuur voor het eerste gebruik van de mobiele laboratoria zijn geselecteerd door middel van een subsidieronde uitgevoerd door NWO-ALW. In mei 2011 werden, naast drie andere onderzoeken over Antarctica, vijf onderzoeksvoorstellen gehonoreerd die gebruik gaan maken van het Dirck Gerritsz laboratorium in de Antarctische zomer van 2012-2013. De onderwerpen van de verschillende projecten zijn klimaatverandering, glaciologie, mariene ecologie en oceanografie. Totstandkoming labs Hoewel het concept in de wereld van het wetenschappelijk onderzoek niet nieuw is, moest er veel werk worden verricht voordat een standaard zeecontainer omgevormd kon worden tot een mini laboratorium. Met name de aanpassing aan de omstandigheden in Antarctica vroeg veel van de technici van het NIOZ. Ze werkten samen met een bedrijf (JM Services) dat gespecialiseerd is in koeltechnieken, en dat ook een speciale proefopstelling bouwde om de labs te testen. Naast zaken als goede isolatie, ventilatie (Antarctica is zeer droog) en plaatsing van een raam keken de ontwerpers vooral naar betrouwbaarheid en degelijkheid; reparatie van een lab in Antarctica zal immers zeer kostbaar zijn. Nadat in mei 2011 de bijbehorende projectvoorstellen werden goedgekeurd, moesten de betreffende onderzoekers nog de verdere aanpassingen doorgeven voor hun specifieke projectvoorstel. De vier laboratoria De laboratoria zijn ingericht in standaard zeecontainers van 6.06 m lang. De containers zijn 2.44 m breed en 2.89 m hoog. De ruimte in de laboratoria wordt optimaal benut zodat er maximale ruimte is voor de onderzoeker en diens onderzoekswerk. De laboratoria bieden de onderzoekers de mogelijkheid en ruimte om hun eigen onderzoeksapparatuur te gebruiken, inclusief internetverbinding. Blijde Boodschap en Hoop zijn uitgerust als ‘Dry lab’, elk met een andere invulling, Liefde is uitgerust als ‘Clean Lab’ en Geloof als ‘Wet Lab/Cultivation Lab’. De onderzoekers kunnen meerdere labs gebruiken voor hun onderzoek. 1. Blijde boodschap De temperatuur in deze container zal tussen de 15 °C en 20 °C worden gehouden. Het is een droog lab en daardoor geschikt voor het gebruik van allerhande analytische instrumenten. Naast de standaard uitrusting bevat dit lab ook een laminaire luchtstroomkast. 2. Hoop Dit lab beschikt over een massaspectrometer die klimaatgassen in de atmosfeer kwantificeert. Daarnaast is er een kweekkast met plasmalampen die het daglichtspectrum leveren. 3. Liefde Dit lab is voor de uitvoering van analytisch werk dat een hoge nauwkeurigheid vereist. Het is daarom uitgerust met speciale filters in het luchtverwerkende systeem. Dat maakt de lucht die de container binnenkomt stofvrij. Het lab is bedoeld om onder schone omstandigheden te werken, vrij van metalen contaminatie, zodat later analyses uitgevoerd kunnen worden op onbesmette monsters. Als toevoeging op de standaard uitrusting heeft dit lab twee laminaire luchtstroomkasten. 4. Geloof Dit natte lab heeft een incubatieopstelling om effecten op de samenstelling van Antarctische algensoorten te bestuderen. In deze opstelling kunnen de onderzoekers variëren met bijvoorbeeld, pCO2 (de partiële druk van koolstofdioxide), pH (zuurgraad), temperatuur, zoutgehalte en troebelheid. Ook worden er in het lab watermonsters bewerkt. Milieu en duurzaamheid Het uitgangspunt van het Antarctisch Verdrag is dat lidstaten zo min mogelijk schade toebrengen aan het Antarctische milieu. Nederland past deze gedachte in de eerste plaats toe door geen eigen basis op te richten maar juist aan te sluiten bij de al bestaande infrastructuur van de BAS. Verder is het Dirck Gerritsz lab op diverse manieren zo uitgerust dat er zo min mogelijk energie wordt verbruikt. Zo komt de capaciteit van de Britse energiegenerator niet in het geding. Elektriciteit moet immers ter plekke worden opgewekt met diesel. Duurzaamheid speelt een belangrijke rol bij de energievoorziening van het Dirck Gerritsz laboratorium. Er zijn zonnepanelen op het dak van het docking station geplaatst. De laboratoria beschikken over een warmtepomp: deze onttrekt warmte uit de buitenlucht en blaast koudere lucht weer naar buiten, een soort omgekeerde koelkast. Tevens is het denkbaar dat de mobiele laboratoria over een aantal jaar elders worden geplaatst, aangezien ze transporteerbaar zijn. Er hoeven dan geen nieuwe labs te worden gebouwd. 2010 2011 Omstandigheden Rothera 2012 Rothera ligt op het Antarctisch Schiereiland, een punt van het continent die zich richting Zuid Amerika uitstrekt. De temperatuur ligt er ’s zomers gemiddeld tussen de 0 en 5 graden, ’s winters tussen -5 en -20. Het klimaat op het schiereiland is daarmee relatief mild. In de laboratoria ligt de temperatuur tussen de 15 en 22 graden. Op de Britse basis werken in de zomer ongeveer 100 mensen, in de winter zo’n 20. Ondanks het onherbergzaam lijkende landschap is juist de zee erg rijk aan leven. Er leven onder andere pinguïns, walvissen en zeehonden. Antarctisch Verdrag Het Antarctisch Verdrag regelt dat Antarctica onbewoond blijft en dat er geen militaire of economische activiteiten plaatsvinden. Maar verschillende landen hebben territoriale claims, die soms kracht worden bijgezet door de bouw van onderzoekstations. Het verdrag stamt uit 1959; sindsdien hebben zo’n 45 landen het verdrag ondertekend. Nederland deed dat in 1990 en heeft een consultatieve status. Een uitvloeisel hiervan is de plicht tot de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek. Daarvoor dient het Nederlands Polair Programma. Financiering Voor de realisatie van het Dirck Gerritsz Laboratorium hebben NWO en het Ministerie van OCW extra geld in het Nederlands Polair Programma geïnvesteerd. Inclusief twee subsidierondes gaat het om € 8,5 mln. NWO Aard- en Levenswetenschappen Nederlands Polair Programma: het Dirck Gerritsz Laboratorium Onderzoeksproject Spoormetalen IJzer en andere opgeloste spoorelementen in het zeewater van Marguerite Baai, West-Antarctica Dit factsheet gaat over het onderzoeksproject naar spoormetalen in zeewater. Uitvoering: prof.dr. Hein de Baar, dr. Johann Bown (postdoc), Project Spoormetalen Patrick Laan (technicus), NIOZ Professor de Baar gaat metingen verrichten naar de hoeveelheid spoorelementen in zeewater. Dit project maakt Wat is het Nederlands Polair Programma? gebruik van het mini-lab ‘Liefde’. Het Nederlands Polair Programma (NPP) financiert Nederlands wetenschappelijk onderzoek in en naar de poolgebieden. Het West Antarctisch schiereiland is één van de snelst De beoordeling van subsidieaanvragen, de uitvoering en de opwarmende plaatsen ter wereld (Figuur 1). Gletsjers smelten coördinatie van het NPP is opgedragen aan NWO Gebied Aard- er snel, grote ooit permanente ijsvelden op zee verdwijnen, en Levenswetenschappen (ALW). en het jaarlijkse zee-ijs is kortere tijd aanwezig in de winter. Daardoor veranderen in zeewater en zee-ijs de gehaltes aan Probleemstelling ijzer en de andere spoorelementen mangaan, kobalt, nikkel, De poolgebieden zijn zeer gevoelig voor klimaatverandering: koper en zink. ze vormen de polsslag van het klimaatsysteem. De klimaatverandering in de poolgebieden heeft grote fysieke, ecologische, sociale en economische gevolgen tot ver daarbuiten. Door de wereldwijde circulatiesystemen (atmosfeer, oceanen) worden veranderingen in de poolgebieden over de hele wereld voelbaar. Goed inzicht in deze veranderingen is voor Nederland belangrijk; zo is Nederland als laaggelegen land kwetsbaar voor zeespiegelstijging. Dirck Gerritsz Laboratorium bij Rothera Research Station Vanuit het NPP is er een Nederlands laboratorium opgezet bij het Britse onderzoekstation Rothera op het Antarctisch Schiereiland. Dit laboratorium maakt van Nederland een volwaardige onderzoekspartner binnen het internationale poolonderzoek. Antarctica is een unieke onderzoeksomgeving waar gevolgen van klimaatverandering goed te meten zijn, vrij van verstorende invloeden van de mens. NWO werkt hiervoor samen met de British Antarctic Survey (BAS). Figuur 1. De temperatuur op Rothera Research Station en het nabij gelegen Faraday Station schommelt van jaar tot jaar. Toch is een trend van opwarming duidelijk zichtbaar. Data van John Turner (British Antarctic Survey) en collega’s van het SCAR Reader project. Personeel en specifieke apparatuur voor het eerste gebruik zijn geselecteerd door middel van een subsidieronde. In mei Deze zes spoorelementen zijn essentieel voor elk levend 2011 werden vijf onderzoeksvoorstellen gehonoreerd plus organisme. Spoorelementen maken in heel kleine drie voorstellen voor breder onderzoek op Antarctica. In de hoeveelheden deel uit van de voeding. Ze staan aan de basis Antarctische zomer van 2012-2013 nemen de onderzoekers het van hele ecosystemen. Ook de eencellige algen in zee hebben Dirck Gerritsz Laboratorium in gebruik. deze zes spoorelementen nodig om te kunnen groeien. De verder zullen veranderen in de 21e eeuw. Samen gaan de algen (fytoplankton) nemen kooldioxide (CO2) op uit het onderzoekers voorspellen hoe de levering van opgeloste zeewater en gebruiken energie uit zonlicht om organische metalen zal veranderen, en dus ook de groei van algen zal stoffen te maken. Door deze fotosynthese groeien de algen; ze wijzigen en daarmee ook de veranderingen van de aantallen delen elke 48 uur in twee nieuwe cellen die dan weer groeien zeevogels en zeezoogdieren in West-Antarctica. en delen, enzovoort. De algen zijn het enige voedsel voor krill (kleine garnaalachtigen), die op hun beurt het voedsel zijn voor zeevogels (pinguïns, albatrossen) en de zeezoogdieren (zeehonden, walvissen), die weer een prooi zijn voor de echte zeerovers zoals het zeeluipaard en de orka. Alles wat leeft rondom Antarctica is uiteindelijk afhankelijk van voldoende beschikbaarheid van de opgeloste spoorelementen in zeewater. Figuur 3. Kaart van de zeegrens van de Sheldon gletsjer die in de periode 1947-2001 steeds kleiner is geworden (Cook et al., 2005, Science). Ryder Bay is het stukje zee dichtbij de gletsjer van de veel grotere Marguerite Baai. De inzet-kaarten geven de positie van Adelaide eiland bij West Antarctica respectievelijk Antarctica op wereldschaal. Contact Contactpersoon voor het Nederlands Polair Programma Figuur 2. De Sheldon gletsjer komt uit in de zee vlakbij Rothera. De rand van de gletsjer steekt als een muur van ijs boven het water uit. Soms breekt een flink stuk af en vormt een ijsberg zoals zichtbaar op de voorgrond. © British Antarctic Survey Tot nu toe is vrijwel niets bekend over gehaltes van deze metalen rondom het Antarctisch schiereiland. Dit onderzoeksproject meet voor het eerst de gehaltes aan deze metalen in zeewater en zee-ijs in Marguerite Baai, Antarctica. Andere onderzoekers in het Dirck Gerritsz lab bestuderen tegelijkertijd de groei van de algen. De verwachting is dat de locale Sheldon gletsjer (Figuur 2) als bron werkt van metalen voor het zeewater in de baai. De gletsjer schuurt over de rotsbodem en neemt door erosie spoorelementen mee uit gesteentes. In de afgelopen 60 jaar is de gletsjer flink kleiner geworden door de opwarming van de aarde (Figuur 3), met een waarschijnlijke afname van opgeloste metalen naar de zee als gevolg. Onderzoekers van de Universiteit Utrecht bestuderen de veranderingen van de ijskap en gletsjers van het hele gebied en proberen te voorspellen hoe die ijskap en gletsjers is drs. Liesbeth Noor, 070 344 08 20, [email protected]. Meer informatie vindt u op www.nwo.nl/npp. NWO Aard- en Levenswetenschappen Nederlands Polair Programma: het Dirck Gerritsz Laboratorium Onderzoeksproject Antarctische algen Antarctische algen in een veranderende wereld en de gevolgen hiervan voor de voedselketen Dit factsheet gaat over het onderzoeksproject naar veranderingen in de samenstelling van Antarctische algen, en de invloed daarvan in de voedselketen. Uitvoering: dr. Corina Brussaard, Tristan Biggs (AIO), Zoi Farenzena (student), NIOZ Het project Antarctische algen Voor dit project bestuderen onderzoekers van het NIOZ, Wat is het Nederlands Polair Programma? onder leiding van dr. Brussaard, hoe veranderingen in de Het Nederlands Polair Programma (NPP) financiert Nederlands samenstelling van Antarctische algensoorten, als gevolg van wetenschappelijk onderzoek in en naar de poolgebieden. klimaatverandering, het functioneren van het voedselweb De beoordeling van subsidieaanvragen, de uitvoering en de beïnvloeden. coördinatie van het NPP is opgedragen aan NWO Gebied Aarden Levenswetenschappen (ALW). Probleemstelling De poolgebieden zijn zeer gevoelig voor klimaatverandering: ze vormen de polsslag van het klimaatsysteem. De klimaatverandering in de poolgebieden heeft grote fysieke, ecologische, sociale en economische gevolgen tot ver daarbuiten. Door de wereldwijde circulatiesystemen (atmosfeer, oceanen) worden veranderingen in de poolgebieden over de hele wereld voelbaar. Goed inzicht in deze veranderingen is voor Nederland belangrijk; zo is Nederland als laaggelegen land kwetsbaar voor zeespiegelstijging. Dirck Gerritsz Laboratorium bij Rothera Research Station Vanuit het NPP is er een Nederlands laboratorium opgezet bij het Britse onderzoekstation Rothera op het Antarctisch Schiereiland. Dit laboratorium maakt van Nederland een volwaardige onderzoekspartner binnen het internationale poolonderzoek. Antarctica is een unieke onderzoeksomgeving waar gevolgen van klimaatverandering goed te meten zijn, vrij © Corina Brussaard – werken in een lab-container van verstorende invloeden van de mens. NWO werkt hiervoor samen met de British Antarctic Survey (BAS). Antarctica is geheel omgeven door de Zuidelijke IJszee. Dit is de enige oceaan die de hele wereld rond gaat en daarbij drie Personeel en specifieke apparatuur voor het eerste gebruik oceanen met elkaar verbindt. Daardoor beïnvloeden processen zijn geselecteerd door middel van een subsidieronde. In mei in Antarctica de fysica, chemie en biologie van alle oceanen en 2011 werden vijf onderzoeksvoorstellen gehonoreerd plus zijn ze belangrijk voor het begrip van het klimaat op aarde. drie voorstellen voor breder onderzoek op Antarctica. In de Het Antarctisch schiereiland warmt snel op; welke gevolgen Antarctische zomer van 2012-2013 nemen de onderzoekers het heeft klimaatverandering op het functioneren van het polaire Dirck Gerritsz Laboratorium in gebruik. ecosysteem in zee? onderzoekers halen de watermonsters met rubberboten op (zie foto). De onderzoekers bestuderen de algengroei, de sterftesnelheden door virusinfecties en begrazing, de vetzurensamenstelling van zowel (geïnfecteerde) algensoorten als van grazende kreeftjes, wat van belang is voor een succesvolle overwintering. Deze gegevens kunnen waardevolle inzichten verschaffen hoe de ecologisch belangrijke Antarctische wateren reageren op klimaatveranderingen. Als we meer weten over de Antarctische algen, draagt dat uiteindelijk ook bij aan voorspellingen over bijvoorbeeld de krill visserij of het voorkomen van walvissen. © Corina Brussaard – de meetopstelling De wateren rond het Antarctisch schiereiland zijn over het algemeen rijk aan leven. Algen staan aan de basis van de meeste voedselketens in zee. Bij het Antarctisch schiereiland vormen algen de voedselbron van onder andere krill. Dit zijn kreeftjes en garnaaltjes die samen een enorme hoeveelheid biomassa vertegenwoordigen. Het is de cruciale voedselvoorraad voor veel dieren die leven rond Antarctica. Veranderingen in de hoeveelheid algen en in hun soortensamenstelling hebben daarom gevolgen voor de hogere plaatsen in de voedselketen: voor krill, en daarmee ook voor de dieren die krill eten. Er zijn aanwijzingen dat de hoeveelheid en soortensamenstelling van de algen in de Antarctische wateren aan het veranderen is. De gelaagdheid van de waterkolom verandert doordat de bovenste waterlaag warmer wordt, de wind toeneemt en er meer zoetwater aan het oppervlak drijft door smeltend ijs. De soortensamenstelling hangt ook af van de vraag of de algen gegeten worden of dat ze sterven door virusinfecties. Als de eencellige algen sterven door een virusinfectie, dan komt de celinhoud vrij voor vertering door bacteriën en andere kleine organismen (het microbiële voedselweb). Dat voorkomt dat de organische koolstof naar de begrazers gaat die weer de voedselbron vormen van bijvoorbeeld walvissen. © Corina Brussaard – verzamelen van de monsters voorbereiden De overlevingskansen van deze begrazers hangen ook af van verschillen in de celcomponenten van de algengroepen. Vooral de samenstelling van vetzuren (lipiden) verschilt per Contact algensoort. Niet alle algen zijn echter even gevoelig voor Contactpersoon voor het Nederlands Polair Programma begrazing of voor virusinfecties. is drs. Liesbeth Noor, 070 344 08 20, [email protected]. Meer informatie vindt u op www.nwo.nl/npp. Voor dit project worden experimenten gedaan in de mini labs ‘Geloof’ en ‘Blijde boodschap’. Hierbij houden de onderzoekers de watertemperatuur rond het vriespunt, om te voorkomen dat de micro-organismen door stress afsterven. De NWO Aard- en Levenswetenschappen Nederlands Polair Programma: het Dirck Gerritsz Laboratorium Onderzoeksproject Ryder Bay De invloed van gletsjer smeltwater op mariene microbiële gemeenschappen in Ryder Bay, Antarctica. Dit factsheet gaat over het onderzoeksproject over het effect op mariene microbiële gemeenschappen van gletsjer smeltwater in Ryder Bay, Antarctica. Uitvoering: Prof.dr. Anita Buma, Patrick Rozema (AIO), Ronald Visser, Rijksuniversiteit Groningen. Wat is het Nederlands Polair Programma? Het Nederlands Polair Programma (NPP) financiert Nederlands wetenschappelijk onderzoek in en naar de poolgebieden. De beoordeling van subsidieaanvragen, de uitvoering en de coördinatie van het NPP is opgedragen aan NWO Gebied Aarden Levenswetenschappen (ALW). Probleemstelling De poolgebieden zijn zeer gevoelig voor klimaatverandering: ze vormen de polsslag van het klimaatsysteem. De klimaatverandering in de poolgebieden heeft grote fysieke, ecologische, sociale en economische gevolgen tot ver daarbuiten. Door de wereldwijde circulatiesystemen (atmosfeer, oceanen) worden veranderingen in de poolgebieden over de hele wereld voelbaar. Goed inzicht in deze veranderingen is voor Een frame met sensoren verricht continue metingen van bijvoorbeeld de temperatuur en lichtintensiteit in de waterkolom tot een diepte van 100 meter. © Anita Buma Nederland belangrijk; zo is Nederland als laaggelegen land kwetsbaar voor zeespiegelstijging. Project Ryder Bay Dirck Gerritsz laboratorium bij Rothera Research Station Professor Buma van de Rijksuniversiteit Groningen onderzoekt Vanuit het NPP is er een Nederlands laboratorium opgezet smeltwater in Ryder Bay; de monding van de Sheldon gletsjer bij het Britse onderzoekstation Rothera op het Antarctisch ligt aan deze baai vlakbij Rothera. Deze gemeenschappen Schiereiland. Dit laboratorium maakt van Nederland een bestaan uit microbiële organismen zoals fytoplankton en volwaardige onderzoekspartner binnen het internationale bacteriën. Voor dit onderzoek worden watermonsters bewerkt poolonderzoek. Antarctica is een unieke onderzoeksomgeving in het mini-lab ‘Geloof’. het effect op mariene gemeenschappen van gletsjer waar gevolgen van klimaatverandering goed te meten zijn, vrij van verstorende invloeden van de mens. NWO werkt hiervoor Op het West-Antarctische Schiereiland is de temperatuur de samen met de British Antarctic Survey (BAS). afgelopen jaren aanzienlijk gestegen. Daardoor trekken de gletsjers zich duidelijk aantoonbaar terug. De bijbehorende Personeel en specifieke apparatuur voor het eerste gebruik toename in smeltwater zal de mariene gemeenschappen sterk zijn geselecteerd door middel van een subsidieronde. In mei beïnvloeden. Maar hoe deze microbiële organismen worden 2011 werden vijf onderzoeksvoorstellen gehonoreerd plus beïnvloed en wat er verandert, is nog onbekend. Fytoplankton drie voorstellen voor breder onderzoek op Antarctica. In de vormt de basis van het ecosysteem en van de voedselketen in Antarctische zomer van 2012-2013 nemen de onderzoekers het zee. Het gebruikt zonlicht om te groeien en het voedt grotere Dirck Gerritsz Laboratorium in gebruik. organismen die op hun beurt weer gegeten worden. Zo hebben veranderingen op microscopisch kleine schaal grote Er komen twee veldcampagnes in Ryder Bay, vlakbij Rothera. zichtbare effecten. Ook zal worden deelgenomen aan het Rothera Oceanographic and Biological Time Series (RaTS) monitoringprogramma van de British Antarctic Survey. Gedurende drie jaar wordt de microbiële samenstelling van watermonsters geanalyseerd op de invloed van omgevingsfactoren. Het RaTS monitoringsprogramma loopt sinds 1998 en biedt uniek inzicht in de microbiële diversiteit gedurende alle seizoenen. De twee veldcampagnes van dit onderzoeksproject zullen tegelijkertijd met andere Nederlandse en Britse projecten plaatsvinden. Deze samenwerking zal een gedetailleerd beeld geven van het effect van smeltwater op de mariene gemeenschappen. Dit effect wordt onderzocht op lokaal niveau in Ryder Bay maar de kennis zal ook van belang zijn op wereldwijd niveau, omdat opwarming van de aarde op veel plekken een toename van smeltwater kan veroorzaken en Rothera Research Station © BAS daarmee van invloed is op de voedselketen in zee. Met behulp van geavanceerde technieken, waaronder Contact Denaturing Gradient Gel Electrophoresis (DGGE), kunnen Contactpersoon voor het Nederlands Polair Programma eventuele verschuivingen in de microbiële diversiteit is drs. Liesbeth Noor, 070 344 08 20, [email protected]. waargenomen worden. Elke soort heeft een unieke volgorde Meer informatie vindt u op www.nwo.nl/npp. en samenstelling van het DNA. DGGE kan alle soorten, zowel fytoplankton als bacteriën, van elkaar scheiden op basis van hun DNA. Zo kan worden bepaald welke soorten op een bepaald moment, onder specifieke omstandigheden, aanwezig zijn. Deze gegevens maken het effect van het smelten van de gletsjers duidelijk op de diversiteit aan microbiële soorten. Een voorbeeld van een DGGE. De verticale banen zijn watermonsters genomen op verschillende tijdstippen, de donkere banden zijn het DNA van individuele soorten. Zo identificeren de onderzoekers de verschillende soorten. © Anita Buma NWO Aard- en Levenswetenschappen Nederlands Polair Programma: het Dirck Gerritsz Laboratorium Onderzoeksproject Zoetwater stroom Zoetwater stroom en klimaatverandering op het Antarctisch Schiereiland Dit factsheet gaat over het onderzoeksproject naar de Uitvoering: dr. Carleen Tijm-Reijmer, Melchior van Wessem Schiereiland. zoetwaterstroom en klimaatverandering op het Antarctisch (AIO), Wim Boot (technicus) , Universiteit Utrecht - Instituut voor Marien & Atmosferisch Onderzoek Utrecht (IMAU) Wat is het Nederlands Polair Programma? Het Nederlands Polair Programma (NPP) financiert Nederlands wetenschappelijk onderzoek in en naar de poolgebieden. De beoordeling van subsidieaanvragen, de uitvoering en de coördinatie van het NPP is opgedragen aan NWO Gebied Aarden Levenswetenschappen (ALW). Probleemstelling De poolgebieden zijn zeer gevoelig voor klimaatverandering: ze vormen de polsslag van het klimaatsysteem. De klimaatverandering in de poolgebieden heeft grote fysieke, ecologische, sociale en economische gevolgen tot ver daarbuiten. Door de wereldwijde circulatiesystemen (atmosfeer, oceanen) worden veranderingen in de poolgebieden over de hele wereld voelbaar. Goed inzicht in deze veranderingen is voor Nederland belangrijk; zo is Nederland als laaggelegen land kwetsbaar voor zeespiegelstijging. Dirck Gerritsz Laboratorium bij Rothera Research Station Vanuit het NPP is er een Nederlands laboratorium opgezet bij het Britse onderzoekstation Rothera op het Antarctisch Schiereiland. Dit laboratorium maakt van Nederland een volwaardige onderzoekspartner binnen het internationale Figuur 1: De locaties van de verschillende weerstations. De metingen kunnen live gevolgd worden op www.projects.science.uu.nl/iceclimate/ aws/antarctica_data.html ©AMRC poolonderzoek. Antarctica is een unieke onderzoeksomgeving waar gevolgen van klimaatverandering goed te meten zijn, vrij van verstorende invloeden van de mens. NWO werkt hiervoor Project Zoetwater stroom samen met de British Antarctic Survey (BAS). Wetenschappers van de Universiteit Utrecht (IMAU) doen, onder leiding van dr. Tijm-Reijmer, onderzoek naar de Personeel en specifieke apparatuur voor het eerste gebruik zoetwaterstroom en klimaatverandering op het Antarctisch zijn geselecteerd door middel van een subsidieronde. In mei Schiereiland. Het onderzoek is niet direct gebonden aan het 2011 werden vijf onderzoeksvoorstellen gehonoreerd plus Dirck Gerritsz laboratorium; Rothera is de uitvalsbasis voor een drie voorstellen voor breder onderzoek op Antarctica. In de bezoek aan de voor dit onderzoek noodzakelijke weerstations, Antarctische zomer van 2012-2013 nemen de onderzoekers het die Nederlandse onderzoekers op het Antarctisch Schiereiland Dirck Gerritsz Laboratorium in gebruik. hebben opgesteld. (Zie figuur 1) Het Antarctisch schiereiland is een met ijs bedekte bergketen gebruiken de onderzoekers meteorologische metingen en een die zich uitstrekt van het vasteland van Antarctica naar Zuid- regionaal atmosferisch klimaatmodel. Amerika. Het is het enige deel van Antarctica waar, vanwege een relatief mild klimaat, een aanzienlijke hoeveelheid De meteorologische metingen worden uitgevoerd vanaf smeltwater het hydrologische systeem van de gletsjers verlaat. diverse soorten meetplatforms zoals bemande stations, Bovendien is de temperatuur op het Antarctisch schiereiland automatische weerstations en vliegtuigen (Figuur 2). Sommige de afgelopen decennia meer gestegen dan de mondiale van de bemande stations hebben meetseries die ver teruggaan temperatuur. Daarmee is de stroom van zoetwater naar de (1957/58). Die geven dan ook waardevolle informatie over de oceaan toegenomen. Deze zoetwaterstroom laat de zeespiegel opgetreden veranderingen in het gebied. Radiosondes geven stijgen, beïnvloedt oceaanstromingen, laat de omringende informatie over de verticale structuur van de atmosfeer, en de ijsplaten opbreken, en vormt ook een belangrijke schakel in automatische weerstations meten het klimaat van de ijsplaten het Antarctische ecosysteem. Dit effect wordt onderzocht aan de oostkant van het schiereiland, waar geen bemande op lokaal niveau bij het Antarctisch schiereiland, maar is van stations zijn (zie figuur 1). wereldwijd belang. Een regionaal klimaatmodel op hoge resolutie moet een regionaal beeld geven van de atmosfeer en oppervlaktecondities, en met name van de hoeveelheid smelt, herbevriezing en sneeuwval. Omdat de topografie in grote mate de sneeuwval bepaalt, is een hoge resolutie noodzakelijk vanwege de complexe topografie van het schiereiland (zie figuur 3). Dit model is aangepast om de uitzonderlijke klimaatcondities van vergletsjerde gebieden goed te kunnen nabootsen. Figuur 2. . IMAU Automatische Weerstations op de Larsen C ijsplaat. © Tamsin Gray, British Antarctic Survey De onderzoekers gaan de hoeveelheid zoetwater op het Antarctisch schiereiland voor de afgelopen dertig jaar vaststellen met behulp van metingen en een klimaatmodel. Het project zoekt antwoorden op de volgende vragen: 1. Hoeveel smelt treedt er op de gletsjers en ijsplaten op? 2. Hoe belangrijk is het herbevriezen van smeltwater in de koude sneeuw? Figuur 3. Topografie van het Antarctische schiereiland op 5.5 km resolutie (dit project, links) en op 27 km resolutie (eerdere simulatie, rechts). 3. Hoeveel water verlaat de gletsjer daadwerkelijk (run-off)? 4. Is de hoeveelheid smelt, herbevriezing en run-off in de Contact afgelopen jaren veranderd door het opwarmen van het Contactpersoon voor het Nederlands Polair Programma Antarctische schiereiland? is drs. Liesbeth Noor, 070 344 08 20, [email protected]. Meer informatie vindt u op www.nwo.nl/npp. Om de grootte van de zoetwater stroom te bepalen en daarmee een antwoord te vinden op bovenstaande vragen, NWO Aard- en Levenswetenschappen Nederlands Polair Programma: het Dirck Gerritsz Laboratorium Onderzoeksproject Klimaatgassen Seizoensdynamiek van klimaatgassen in het Antarctisch kustgebied Dit factsheet gaat over het onderzoeksproject naar de Uitvoering: dr. Jacqueline Stefels, dr. Maria van Leeuwe (postdoc), kustgebied. seizoensdynamiek van klimaatgassen in het Antarctisch Desiree den Os, (postdoc), Rijksuniversiteit Groningen Project klimaatgassen Wat is het Nederlands Polair Programma? De onderzoeksgroep plantenfysiologie van de Rijksuniversiteit Het Nederlands Polair Programma (NPP) financiert Nederlands Groningen gaat in het mini-lab ‘Hoop’ de seizoensdynamiek wetenschappelijk onderzoek in en naar de poolgebieden. van klimaatgassen in het Antarctisch kustgebied bestuderen. De beoordeling van subsidieaanvragen, de uitvoering en de Een massaspectrometer gaat de klimaatgassen monitoren en coördinatie van het NPP is opgedragen aan NWO Gebied Aard- via experimenten kijken de onderzoekers in detail naar allerlei en Levenswetenschappen (ALW). processen. Probleemstelling De poolgebieden zijn zeer gevoelig voor klimaatverandering: ze vormen de polsslag van het klimaatsysteem. De klimaatverandering in de poolgebieden heeft grote fysieke, ecologische, sociale en economische gevolgen tot ver daarbuiten. Door de wereldwijde circulatiesystemen (atmosfeer, oceanen) worden veranderingen in de poolgebieden over de hele wereld voelbaar. Goed inzicht in deze veranderingen is voor Nederland belangrijk; zo is Nederland als laaggelegen land kwetsbaar voor zeespiegelstijging. Dirck Gerritsz laboratorium bij Rothera Research Station Vanuit het NPP is er een Nederlands laboratorium opgezet Boren naar ijskernen © Jacqueline Stefels (RUG) bij het Britse onderzoekstation Rothera op het Antarctisch Schiereiland. Dit laboratorium maakt van Nederland een volwaardige onderzoekspartner binnen het internationale Wat er in de atmosfeer bij de polen gebeurt, bepaalt voor poolonderzoek. Antarctica is een unieke onderzoeksomgeving een belangrijk deel het klimaat op aarde. Rond Antarctica waar gevolgen van klimaatverandering goed te meten zijn, vrij komen van nature veel klimaatgassen vrij tijdens algenbloei van verstorende invloeden van de mens. NWO werkt hiervoor in het voorjaar, wanneer het zeeijs smelt en de dagen gaan samen met de British Antarctic Survey (BAS). lengen. Sinds enkele decennia vindt snelle opwarming langs de westkust van het Antarctische schiereiland plaats. Dit zorgt Personeel en specifieke apparatuur voor het eerste gebruik voor grote veranderingen in zeeijsbedekking en algenbloei. zijn geselecteerd door middel van een subsidieronde. In mei Hoe dit de klimaatgasproductie zal beïnvloeden is nog 2011 werden vijf onderzoeksvoorstellen gehonoreerd plus onbekend. drie voorstellen voor breder onderzoek op Antarctica. In de Antarctische zomer van 2012-2013 nemen de onderzoekers het In dit project kijken de onderzoekers naar de seizoens- Dirck Gerritsz Laboratorium in gebruik. dynamiek van het anti-broeikasgas dimethylsulfide (DMS). In samenwerking met Britse collega’s worden ook gebromeerde verbindingen (verbindingen met het element broom), die met DMS een chemische reactie in de atmosfeer aangaan, onderzocht. Die gegevens kunnen de klimaatmodellen verbeteren. De poolgebieden zijn belangrijke ‘hotspots’ voor de productie van DMS vanwege de milieuomstandigheden in polaire gebieden: het is er erg koud, waardoor zeeijs ontstaat. Algen die in of aan het zeeijs groeien, hebben daarvoor speciale aanpassingen van hun metabolisme nodig. Daarin spelen DMS en aanverwante verbindingen een belangrijke rol. Niet alleen algen zijn van deze stoffen afhankelijk, ook bacteriën en zelfs kleine grazers blijken deze stoffen op te slaan om zich tegen het koude en zoute milieu te wapenen. Microscopische foto van ijsdiatomeeën © Jacqueline Stefels (RUG) Door fragmentarische metingen in het verleden is er bekend dat er een grote seizoendynamiek in de concentratie van DMS zit, maar om modellen goed te kunnen testen, is het nodig hier gedetailleerde en kwantitatieve gegevens over te hebben. Tijdens het voorjaar en de zomer wordt de meeste activiteit verwacht en zullen iedere week monsters uit water langs de kust genomen worden. Speciale apparatuur meet de productie en afbraak van DMS, wat voor klimaatmodellen van groot belang is. Contact Contactpersoon voor het Nederlands Polair Programma is drs. Liesbeth Noor, 070 344 08 20, [email protected]. Algengroei op ijs © Jacqueline Stefels (RUG) De eencellige algen en bacteriën produceren DMS. Wanneer het ijs in het voorjaar smelt, komen veel van deze stoffen vrij en verdwijnen naar de atmosfeer. In de atmosfeer wordt DMS omgezet in sulfaat. Dit vormt de kernen waaromheen waterdamp kan condenseren en er kleine mistdruppeltjes ontstaan. Deze kunnen uitgroeien tot wolken die het zonlicht tegenhouden. Zo beïnvloeden algen het klimaat op aarde. Dit is een natuurlijk proces dat ervoor zorgt dat de aarde niet te veel opwarmt. Wanneer tegelijkertijd gebromeerde verbindingen ontstaan, veranderen de atmosferische processen, waardoor er juist geen wolken gevormd kunnen worden en het zonlicht dus ook niet meer tegengehouden wordt. Meer informatie vindt u op www.nwo.nl/npp. Contact Nederlands Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) Gebied Aard- en Levenswetenschappen (ALW) Bezoekadres: Laan van Nieuw Oost-Indië 300 2593 CE Den Haag Postadres: Postbus 93510 2509 AM Den Haag Contact: Contactpersoon voor het Nederlands Polair Programma is Liesbeth Noor tel. +31 70 344 08 20 [email protected] Meer informatie vindt u op www.nwo.nl/npp