Omze t bela st i ng /d o ua n er ec ht en Het douanerecht en de btw: btw-belaste levering voordat goederen in het vrije verkeer worden gebracht? Mr. S.S.C. Wijsman en mr. S.P.M. van den Maagdenberg* Wie internationaal zaken doet, krijgt te maken met de heffing van btw en douanerechten. Btw wordt in beginsel geheven bij invoer, intracommunautaire verwerving en (binnenlandse) levering van goederen. Douanerechten worden in beginsel geheven ter zake van de ‘invoer’ van goederen in het douanegebied van de Europese Gemeenschap (de Gemeenschap). Het douanerecht kent echter vele speciale regelingen die leiden tot vrijstelling of uitstel met als voornaamste doel om de goederenstromen te stimuleren of te reguleren. In principe worden btw en douanerechten geheven over goederen die in de Gemeenschap op de markt worden gebracht. Hoe zit het nu met de heffing van btw bij invoer, intracommunautaire verwerving en (binnenlandse) levering van goederen die zich vanuit een douaneperspectief nog niet op de markt bevinden? 1.Inleiding regelmatig aangeknoopt bij de douanewetgeving. Bij het voor de btw belastbare feit invoer wordt aangesloten bij De regelgeving betreffende de heffing van douanerechten de douanewetgeving, namelijk het brengen van goederen is neergelegd in Europese regelgeving. Het Communau- in Nederland vanuit een derde land (art. 18 Wet OB tair Douanewetboek (hierna: CDW) regelt de heffing van 1968). Ter zake de levering en de verwerving vindt er douanerechten voor de gehele Gemeenschap. Daarnaast geen directe aanknoping bij de douanewetgeving plaats. zijn door de Commissie uitvoeringsbepalingen neergelegd De vraag is hoe de btw-heffing plaatsvindt met betrekking in de Toepassingsverordening CDW (hierna: TCDW). Een tot de levering of verwerving van goederen die douane- verordening is rechtstreeks van toepassing, hetgeen bete- rechtelijk nog niet zijn ‘ingevoerd’. kent dat de verordening niet eerst hoeft te worden omgezet in nationale wetgeving. Het CDW is dus rechtstreeks van Het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) toepassing in Nederland. In onze nationale wetgeving heeft in een recente uitspraak meer helderheid gecreëerd treffen we enkel nog aanvullende regelgeving aan onder over deze vraag. In het licht van deze actuele ontwikke- andere op het gebied van bezwaar en beroep, boetes en ling in de jurisprudentie zullen wij de verschuldigdheid strafrechtelijke bepalingen. van douanerechten en btw op invoer, intracommunautaire verwerving en (binnenlandse) levering van goederen Ook de heffing van btw is geharmoniseerd in Europa. De spil in het web is hierbij de Richtlijn betreffende belasting over de toegevoegde waarde (Btw-richtlijn). De Btw-richtlijn heeft ten doel zo veel mogelijk gelijkluidende wetgeving op bespreken. 2. Douanerechten: wanneer zijn douanerechten verschuldigd? het nationale niveau van de lidstaten te verzekeren. Omzetting in nationale wetgeving is echter wel noodzakelijk, Bij de heffing van douanerechten speelt allereerst het toe- omdat richtlijnen slechts bindend zijn voor het te bereiken passingsgebied, het douanegebied van de Gemeenschap resultaat. Dit resultaat staat vast, maar hoe een lidstaat (het Douanegebied), een cruciale rol. Uit art. 3 CDW blijkt daaraan voldoet niet. De lidstaten mogen zelf bepalen hoe welke grondgebieden tot het Douanegebied behoren. Het ze de Btw-richtlijn uitwerken. In Nederland neemt de Wet Douanegebied is grotendeels gelijk aan het grondgebied op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB 1968) de van de Gemeenschap, maar omvat bijvoorbeeld ook de grootste taak in deze op zich. Kanaaleilanden en het eiland Man. Hoewel het douanerecht en de btw ieder hun eigen re- Douanerechten zijn doorgaans verschuldigd indien goe- gelgeving kennen, wordt in de regelgeving van de btw deren van buiten het Douanegebied (niet-communautaire goederen) in het Douanegebied worden binnengebracht. * Mr. S.S.C. Wijsman en mr. S.P.M. van den Maagdenberg zijn beide werkzaam als advocaat-belastingsdviseur bij DLA Piper te Amsterdam. 34 Op grond van art. 201 CDW ontstaat een douaneschuld bij invoer wanneer goederen in het vrije verkeer worden F or fai tai r m aart 2013, e d i ti e 2 32 O m z e tb e l as ti n g / d ou an erech ten gebracht die aan rechten bij invoer zijn onderworpen. staan. Onder veredelingshandelingen worden bijvoorbeeld Deze invoer door middel van een aangifte wordt ook wel het monteren en assembleren van goederen verstaan. ‘regelmatige invoer’ genoemd. Uit art. 202 e.v. CDW blijkt dat ook de ‘onregelmatige invoer’ van niet-communautaire 4. Behandeling onder douanetoezicht goederen tot de heffing van douanerechten leidt. In dit De regeling ‘behandeling onder douanetoezicht’ blijkt uit verband wordt gedoeld op de situatie dat bijvoorbeeld een art. 130 CDW. Niet-communautaire goederen kunnen in smokkelaar niet-communautaire goederen op onregelma- het Douanegebied een behandeling ondergaan die de tige wijze in het Douanegebied brengt. Deze smokkelaar soort of staat ervan wijzigt, zonder dat zij aan de heffing wordt ook met heffing van douanerechten geconfronteerd. van douanerechten zijn onderworpen. Soms kan een aangifte ook vormvrij plaatsvinden. Een rei- 5. Tijdelijke invoer ziger die bij Schiphol door het ‘groene poortje’ loopt, doet De regeling ‘tijdelijke invoer’ is opgenomen in art. 137 een aangifte ten invoer waarbij geen douanerechten zijn CDW. De regeling tijdelijke invoer maakt het mogelijk verschuldigd. Zo kwalificeert het lopen door het groene om niet-communautaire goederen in het Douanegebied te gebruiken die zijn bestemd om te poortje op Schiphol als het doen van aangifte in de zin van de douanewetgeving (art. 61 CDW). Goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht, verkrijgen de communautaire status. Vanaf dat moment worden zij hetzelfde behandeld als goederen die binnen het Douanege- Zo kwalificeert het lopen door het groene poortje op Schiphol als het doen van aangifte in de zin van de douanewetgeving bied zijn geproduceerd, geoogst of gewonnen. worden wederuitgevoerd zonder wijzigingen te hebben ondergaan. Ieder van de hiervoor genoemde regelingen leidt ertoe dat geen douanerechten worden verschuldigd zolang de goederen onder de regeling blijven of worden opgevolgd door een van de andere regelingen. Iedere schorsingsregeling kent zijn eigen formaliteiten. Doorgaans dient aangifte Douanerechten worden direct verschuldigd op het moment te worden gedaan en is een vergunning vereist. De conse- dat niet-communautaire goederen in het vrije verkeer quentie van het niet voldoen aan deze formaliteiten is dat worden gebracht. Dit is normaliter het geval indien de de schorsingsregeling geen toepassing vindt en douane- goederen de grens van het Douanegebied passeren. Op rechten worden verschuldigd. dit uitgangspunt bestaan vijf uitzonderingen (schorsingsregelingen genaamd). Wij bespreken deze schorsingsrege- 3. Btw: wanneer is btw verschuldigd? lingen hier. Uit art. 2 van de Btw-richtlijn volgt welke feiten tot de 1. Extern douanevervoer heffing van btw leiden. Art. 2 van de Btw-richtlijn luidt als De regeling ‘extern douanevervoer’ is opgenomen in art. volgt: 91 CDW. Met behulp van deze regeling kunnen nietcommunautaire goederen van een plaats in het Douanege- ‘Artikel 2 bied naar een andere plaats in het Douanegebied worden De volgende handelingen zijn aan de BTW onderworpen: vervoerd. a. leveringen van goederen, die binnen het grondgebied van een lidstaat door een als zodanig handelende belas- 2. Douane-entrepots tingplichtige onder bezwarende titel worden verricht; De regeling ‘douane-entrepot’ blijkt uit art. 98 CDW. b. intracommunautaire verwervingen van goederen die Onder een ‘douane-entrepot’ wordt verstaan: elk door de binnen het grondgebied van een lidstaat onder bezwa- douaneautoriteit erkende, aan hun toezicht onderworpen rende titel worden verricht; [..] plaats waar goederen onder vastgestelde voorwaarden d. invoer van goederen.’ kunnen worden opgeslagen. De regeling douane-entrepot maakt het mogelijk om niet-communautaire goederen in het Ad a Douanegebied op te slaan. De levering van goederen wordt enkel in de heffing van btw betrokken indien de levering in het grondgebied van 3. Actieve veredeling de lidstaat wordt verricht. De plaats van levering blijkt De regeling ‘actieve veredeling’ wordt omschreven in art. uit art. 31 e.v. van de Btw-richtlijn. De hoofdregel inzake 114 CDW. Niet-communautaire goederen die veredelings- de plaats van de levering van goederen die niet worden handelingen in het Douanegebied ondergaan, zijn niet vervoerd, is de plaats waar het goed zich bevindt op het onderworpen aan de heffing van douanerechten indien zij tijdstip van de levering. De hoofdregel van de levering worden wederuitgevoerd. Uit art. 114, lid 2, sub c, CDW van goederen die worden vervoerd, is de plaats waar de blijkt wat onder veredelingshandelingen moet worden ver- verzending of het vervoer aanvangt. Fo r fa i ta i r maa rt 2 0 1 3 , ed i t i e 2 3 2 35 Omze t bela st i ng /d o ua n er ec ht en schorsingsstelsel geplaatst. De goederen zijn eerst onder Ad b de regeling douane-entrepot geplaatst en vervolgens onder De heffing ter zake van intracommunautaire verwervingen de regeling actieve veredeling. Daarop zijn de goederen is geregeld in art. 20 e.v. van de Btw-richtlijn. Indien een – zonder ooit het douane-entrepot te hebben verlaten goed wordt verzonden of vervoerd van de ene lidstaat van – door Profitube verkocht aan een andere Slowaakse de Gemeenschap naar een andere lidstaat, is er sprake vennootschap, Mercurius, en opnieuw onder de regeling van een intracommunautaire verwerving van dat goed douane-entrepot geplaatst. door degene die het goed heeft verworven. De plaats waar een intracommunautaire verwerving wordt verricht, is Profitube is van mening dat de verkoop aan Mercurius de plaats van aankomst van de verzending of het vervoer. niet onder de werkingssfeer van de btw valt. De verkochte goederen kwalificeren immers als niet-communautaire Ad d goederen in de zin van het douanerecht. De Slowaakse Uit art. 30 Btw-richtlijn volgt wat onder de invoer van belastingautoriteiten kunnen zich niet in deze zienswijze goederen moet worden verstaan. Het in de Gemeenschap vinden. Volgens hen moet de verkoop van Profitube aan binnenbrengen van goederen uit derde landen (landen Mercurius worden opgevat als een btw-belaste levering. buiten de Gemeenschap) kwalificeert als invoer. Ook het in Nederland beëindigen van, dan wel het in Nederland ont- Het beroep van Profitube slaagde bij de rechter in eerste trekken van goederen aan een douaneregime kwalificeert aanleg. In tweede aanleg werd dat vonnis echter herzien als invoer.1 De Wet OB 1968 verwijst voor de betekenis door de Slowaakse cassatierechter. Profitube heeft zich van het begrip ‘douaneregime’ naar het CDW. daarop gewend tot het grondwettelijk hof. Het grondwettelijk hof heeft het arrest vernietigd en de zaak terugverwe- Uit het vorenstaande volgt dat het toepassingsgebied voor zen. De Slowaakse cassatierechter heeft de behandeling de heffing van btw het grondgebied van de Gemeenschap van de zaak vervolgens geschorst en prejudiciële vragen betreft. Opgemerkt zij dat dit toepassingsgebied afwijkt gesteld aan het HvJ. van het toepassingsgebied voor de douanewetgeving, namelijk het Douanegebied. Voor het belastbare feit invoer De Slowaakse cassatierechter vroeg zich af of sprake kan sluit de btw-wetgeving aan bij de douanewetgeving. Hoe zijn van een levering van goederen in de zin van de btw zit het echter met de belastbare feiten intracommunautaire indien de verkoper de goederen onder de regeling doua- verwerving en (binnenlandse levering), wanneer de goederen nog niet in het vrije verkeer zijn gebracht in de zin van het CDW? Anders gezegd, maakt het binnen de Btw-richtlijn uit of de geleverde/verworven goederen voor douanedoeleinden nog niet zijn binnengebracht (niet-communautaire goederen), bijvoorbeeld omdat ze onder een schorsingsregeling zijn gebracht? Het douanerecht en de btw zijn voor het Gemeenschapsrecht in hiërarchie gelijk; de een heeft niet automatisch voorrang op de ander ne-entrepot heeft geplaatst en de koper de goederen opnieuw onder de regeling douane-entrepot plaatst. De werkingssfeer van de btw strekt zich immers slechts uit tot het grondgebied van de Gemeenschap (althans de plaats van levering dient zich in het grondgebied van de Gemeenschap te bevinden). De vraag is dan ook of douane-entrepots tot het grondgebied van de De belangrijkste voorwaarde voor de toepassing van de Gemeenschap moeten worden gerekend. schorsingsregeling is dat de goederen niet in het Douanegebied op de markt worden gebracht. Het is geen onlo- Het HvJ merkt op dat het douanerecht en de btw voor het gische gedachte dat goederen die zich weliswaar op het recht van de Gemeenschap twee fundamenteel verschil- grondgebied van de Gemeenschap bevinden maar waarop lende corpora vormen. Zij zijn in hiërarchie gelijk en de een schorsingsregeling toepassing vindt, niet onderhevig een heeft niet automatisch voorrang op de ander. De zijn aan de heffing van btw. Ook het HvJ heeft zich met advocaat-generaal (hierna: A-G) geeft in haar conclusie deze vraag beziggehouden. aan dat voor de heffing van btw de handeling moet zijn 4. Het arrest Profitube 2 verricht binnen het grondgebied van de Gemeenschap.3 Vervolgens merkt de A-G op dat een douane-entrepot zonder twijfel onderdeel uitmaakt van het grondgebied van In het arrest naar aanleiding van de zaak Profitube heeft de Gemeenschap. Het HvJ volgt de A-G in de uitspraak. het HvJ de hiervoor weergegeven vraag beantwoord. De In de Btw-richtlijn zijn de delen van het grondgebied van feiten in deze zaak zijn als volgt. Profitube heeft goederen de Gemeenschap waarop het btw-stelsel niet van toepas- uit Oekraïne binnengebracht in Slowakije en onder een sing is, uitdrukkelijk aangegeven; douane-entrepots worden daarin niet genoemd. De omstandigheid dat de geleverde 1 2 36 HvJ EU 11 juli 2002, C-371/99 (Liberexim). HvJ EU 22 mei 2012, zaak C-165/11 (Profitube). 3 Conclusie Mengozzi van 22 mei 2012 onder 18. F or fai tai r m aart 2013, e d i ti e 2 32 O m z e tb e l as ti n g / d ou an erech ten goederen zich fysiek in een douane-entrepot bevinden, is Voorbeeld voor de toepassing van de btw derhalve niet relevant, net De Braziliaanse ondernemer X is een staalfabrikant. In dat zomin als het in dat verband relevant is dat de goederen kader is X eigenaar van een groot aantal gietvormen. De onder een douaneschorsingsregeling vallen. Het gaat erom gietvormen worden onder andere gebruikt voor produc- dat de goederen zich fysiek op het grondgebied van de tiedoeleinden in Nederland en Tsjechië. De gietvormen Gemeenschap bevinden. De in het geding zijnde verkoop- kwalificeren als niet-communautaire goederen in de zin van handeling is derhalve een btw belaste levering. het CDW. Douanerechten zijn derhalve verschuldigd op het moment dat de gietvormen de grens van het Douanegebied De conclusie van het HvJ is simpel: de levering van goe- passeren. X vindt dit laatste niet wenselijk. De gietvormen deren die zich op het grondgebied van de Gemeenschap worden enkel gebruikt voor het produceren van goede- bevinden maar zich douanetechnisch onder een schorsings- ren die na het productieproces worden uitgevoerd uit het regeling bevinden (niet in het vrije verkeer zijn gebracht), Douanegebied. Regelmatig worden de gietvormen terug is een btw-belaste levering. De douanestatus van de goede- naar Brazilië vervoerd voor controle en/of bewerking. ren is in dit verband niet van belang. Dit is echter anders X wil de gietvormen onder de schorsingsregeling tijdelijke indien de betreffende lidstaat van de mogelijkheid gebruik invoer met volledige vrijstelling van douanerechten brengen heeft gemaakt om de intracommunautaire verwerving en/ teneinde de heffing van douanerechten te voorkomen. Uit of de binnenlandse levering van niet-communautaire goe- art. 572 TCDW volgt dat volledige vrijstelling van rechten deren op hun grondgebied vrij te stellen dan wel onder het bij invoer voor de gietvormen kan worden verleend. Voor nultarief te brengen (art. 156 e.v. Btw-richtlijn). de toepassing van de schorsingsregeling tijdelijke invoer 5.Btw-vrijstelling/nultarief is een vergunning vereist (art. 138 CDW) en dienen de gietvormen te worden aangegeven. De Btw-richtlijn verplicht de lidstaten om vrijstelling te verle- Een aantal gietvormen voldoen in de ogen van X niet meer. nen in bepaalde gevallen van invoer (art. 143 e.v. Btw- X besluit de gietvormen te verkopen. Op dat moment bevin- richtlijn). In Nederland is de invoer van goederen waar- den de gietvormen zich in fabrieken gelegen in Tsjechië en voor aanspraak op vrijstelling van douanerechten bestaat, Nederland. De gietvormen blijven (voorlopig) in Tsjechië vrijgesteld van btw (art. 21, sub a, Wet OB 1968). en Nederland. Ook de btw-regelgeving kent een aantal uitzonderingen Ervan uitgaande dat de gietvormen zich onder de schor- op de heffing bestaande uit vrijstellingen en de toepassing singsregeling bevinden, is in Nederland de (binnenlandse) van het nultarief. Zoals gezegd, geeft de Btw-richtlijn de levering van de gietvormen onderworpen aan het nultarief mogelijkheid aan de lidstaten om het nultarief toe te passen op grond van art. 9, lid 2, sub b, Wet OB 1968. In Tsje- op de invoer, verwerving en levering van goederen die zich chië daarentegen zal de levering van de gietvormen belast onder een douaneschorsingsregeling bevinden. Nederland zijn met de heffing van btw. Het gevolg is dat X zich in heeft gebruikgemaakt van deze mogelijkheid waarin de Btw- principe in Tsjechië dient te registreren voor btw-doeleinden richtlijn voorziet. Op grond van art. 9, lid 2, onderdeel b, en vervolgens Tsjechische btw in rekening dient te brengen Wet OB 1968 jo. tabel II post a onder 1 is de binnenlandse aan de koper. levering van niet-communautaire goederen onderworpen aan het nultarief. Niet-communautaire goederen zijn goede- 6.Slot ren die nog niet in het vrije verkeer zijn gebracht, bijvoorbeeld omdat de goederen zich onder een schorsingsregeling Het douanerecht en de btw zijn twee aparte rechtsgebie- bevinden. Met betrekking tot de intracommunautaire verwer- den. Het ene rechtsgebied heeft niet automatisch voorrang ving wordt art. 9 Wet OB 1968 overeenkomstig van toepas- op het andere. Dit is eens temeer duidelijk geworden na sing geacht (art. 17d Wet OB 1968). de uitspraak van het HvJ in de zaak Profitube. Uit deze uitspraak volgt dat ook niet-communautaire goederen die Voor landen die geen gebruik hebben gemaakt van de (binnenlands) worden geleverd of verworven, onderworpen mogelijkheid de invoer, verwerving en levering van niet- kunnen zijn aan lokale btw-heffing. Voor internationaal communautaire goederen vrij te stellen, zoals Tsjechië, is opererende ondernemers die zich bezighouden met de de heffing van btw onvermijdelijk, ongeacht de communau- invoer, levering en/of verwerving van goederen is het dan taire status van de goederen. Voor landen zoals Neder- ook van groot belang om per lidstaat vast te stellen of en land, België en Engeland die wel gebruik hebben gemaakt in welke mate de door de Btw-richtlijn voorziene vrijstellin- van de mogelijkheid die de Btw-richtlijn biedt, heeft de gen zijn geïmplementeerd. uitspraak van het HvJ in de zaak Profitube geen gevolgen. Wij hebben een voorbeeld opgenomen om meer inzicht te verschaffen in deze problematiek. Fo r fa i ta i r maa rt 2 0 1 3 , ed i t i e 2 3 2 37