Leidraad voorlichting dieselmotoren emissie aan werknemers Uitgangspunt: Voorlichting is verplicht voor alle aan DME blootgestelde personen: Elke werknemer die blootgesteld wordt aan DME wordt over de bronnen, de risico’s, de gezondheidseffecten en beheersmaatregelen voorgelicht. Voorlichting moet voldoen aan de bepalingen zoals deze opgenomen zijn in hoofdstuk 4 afdeling 1 van het Arbobesluit: Artikel 4.10d Voorlichting en onderricht, namelijk: 1. In alle gevallen waarbij arbeid wordt verricht waarbij werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, wordt in overeenstemming met artikel 8 van de wet, voorlichting en onderricht gegeven, waarbij ten minste aandacht wordt besteed aan: a. de mogelijke gevaren voor de veiligheid en de gezondheid die zijn verbonden aan het werken met gevaarlijke stoffen op grond van de resultaten van de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2; b. de aard van de blootstelling, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid; c. de grenswaarden; d. de te treffen voorzorgsmaatregelen om blootstelling te voorkomen of te beperken tot een zo laag mogelijk niveau; e. de te treffen voorzorgsmaatregelen om zoveel mogelijk te voorkomen dat zich met betrekking tot gevaarlijke stoffen een ongewilde gebeurtenis voordoet; f. de hygiënische maatregelen; g. het dragen en gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen; h. de te nemen maatregelen in geval zich een ongewilde gebeurtenis voordoet met gevaarlijke stoffen. 2. De werkgever brengt de werknemers op de hoogte van de informatie over de veiligheid en gezondheid die door de leverancier van een gevaarlijke stof wordt verstrekt, waaronder begrepen de verplichte informatie die bij of krachtens wettelijk voorschrift wordt verstrekt. 3. De wijze van voorlichting en onderricht is afgestemd op de resultaten van de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2. 4. De voorlichting en het onderricht worden geactualiseerd indien gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding geven. Bedenk daarbij dat bronaanpak vereist is (Link door naar het zie het informatie item Bronaanpak in de Arbocatalogus) Onderdelen die opgenomen dienen te worden in de voorlichting: Wat is DME? Dieselmotoremissie (DME) is de uitstoot van verbrandingsproducten van diesel en bestaat uit een hoeveelheid van toxische en kankerverwekkende stoffen, zoals: elementair koolstof (roet), zware metalen (arseen, seleen, beryllium, chroom e.d.), PAK’s en PCB’s, enkelvoudige aromaten (BTEX-benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xyleen), aldehyden en ketonen. Waarom is DME gevaarlijk? DME bestaat voor 95-100 % uit stof dat je inademt bestaande uit deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer (PM2.5) en voor 90-95 % uit ultrafijne deeltjes met een diameter < 1 micrometer (PM1). Dit stof dringt door tot in de longblaasjes en via de longblaasjes in het bloed, lever, nieren en hart en veroorzaakt behalve longkanker ook andere kwalen als longziekten (bijvoorbeeld kortademigheid en bronchitis) en hartklachten. Aanvullende informatie: Als maat voor DME wordt het aantal microgram elementaire koolstof per kubieke meter lucht (microgram EC/m3) gehanteerd. Op plekken in Nederland met weinig verkeer is de concentratie in de buitenlucht 2 à 3 microgram EC/m3 en op drukke kruispunten 20 microgram EC/m3 of hoger. Het belang van het terugdringen van DME beperkt zich niet tot de werksituatie, maar geldt ook voor de algemene luchtkwaliteit. Een voorbeeld van dit laatste is het instellen van milieuzones in de steden. Wat zegt de Arbo wet? DME is een gevaarlijke stof en hoofdstuk 4 afdeling 1 van het Arbobesluit is van toepassing. En omdat DME geclassificeerd is als kankerverwekkend geldt ook afdeling 2. Een beroepsmatige blootstelling aan DME dient voorkomen of beperkt te worden (zie boven vermelde weergave Artikel 4.10d Voorlichting en onderricht). De Arbowet maakt geen onderscheid tussen DME blootstelling in de binnen- of de buitenruimte. In een binnenruimte loopt de concentratie DME sneller op en heeft het nemen van maatregelen een hogere prioriteit. Er wordt ook wel gesproken van een omsloten ruimte. Dat houdt in minimaal drie wanden en een dak. Ramen en deuren zijn niet van belang; als een wand een grote deur heeft die vaak open staat telt het mee als een wand. In de buitenruimte kan de blootstelling aan DME oplopen bij het stationair laten draaien van de diesel motor voor het gebruik, bijvoorbeeld de koeling bij en bij het stationair draaien tijdens laden/lossen Omdat het om een kankerverwekkende stof gaat, gaat de vervangingsmaatregel boven andere maatregelen. De vervangingsmaatregel houdt in dat de diesel vervangen wordt door een brandstof zonder de kankerverwekkende eigenschap, bijvoorbeeld LPG. Of dat de aandrijving elektrisch wordt. Het is niet altijd direct haalbaar om in de meeste werksituaties de diesel te vervangen of te kiezen voor een elektrische aandrijving. In dat geval neemt men maatregelen conform de stand der techniek. Een voorbeeld is de Euro 4 of 5 motor. Blootstelling aan DME blijft bestaan. Om dit verder te reduceren worden aanvullende technische en organisatorische maatregelen genomen. Voorbeelden zijn het afzuigen van de uitlaatgassen en het beperken van de toegang tot een ruimte waar DME aanwezig is. Voorlichting/Aanpak DME in onderdelen Leg uit wat in de Arbocatalogus te vinden is (afspraken, informatie, oplossingen), werk bv met een beamer direct via internet. Leg uit welke strategie gevolgd wordt in uw veiling. Leg daarbij nadruk op het feit dat bronaanpak vooropstaat (geen auto’s/vrachtwagens in het gebouw, afzuigen direct bij de bron) en de inspanningsverplichting van de werkgever om het blootstellingniveau zo laag als mogelijk te doen zijn. Mogelijk elementen –in willekeurige volgorde- zijn: A). Organisatorische en gedrag aanpak 1) Voorlichting, instructie en toezicht Elke werknemer die blootgesteld wordt aan DME wordt over de bronnen, de risico’s en de gezondheidseffecten voorgelicht en geïnstrueerd hoe ermee om te gaan in de dagelijkse praktijk. De werkgever houdt toezicht op het naleven van de gemaakte afspraken. 2) Rijgedrag Elke chauffeur die een diesel aangedreven voertuig of arbeidsmiddel bestuurt rijdt rustig, kiest een zo kort mogelijke rijroute en laat de motor niet onnodig draaien. 3) Routing De rijroute in een binnenruimte is zo kort mogelijk. Bij de inrichting van de loods, magazijn of overslaghal wordt hier rekening mee gehouden. 4) Toelating Afspraken worden gemaakt over wie wel en wie niet in de binnenruimte werkzaam dient te zijn indien er sprake is van DME blootstelling. Er is per veiling een plan beschikbaar via de Arbocatalogus 5) Koude start Indien een koude start in een binnenruimte niet voorkomen kan worden, wordt dit bij voorkeur uitgevoerd zonder dat andere medewerkers in de buurt werkzaam zijn en er wordt direct na het starten rustig weggereden. B. Technische 1) Preventief motoronderhoud - Elk diesel aangedreven voertuig of arbeidsmiddel wordt minimaal jaarlijks onderhouden en zo nodig vaker bij afwijkingen aan de motor; -Roetfilters:Een roetfilter zorgt dat de (fijn stof) deeltjes die vrij komen bij de verbranding van diesel worden opgevangen in een filter. Er zijn twee soorten roetfilters, de gesloten en de (half) open roetfilter. Gesloten filters worden veelal op nieuwe dieselauto's toegepast en (half) open filters op bestaande dieselauto's. -Een heftruck met een vermogen van 4 ton of minder is elektrisch aangedreven of heeft een LPG motor met uitlaatkatalysator. Een diesel aangedreven heftruck is verboden. Een heftruck met een vermogen van meer dan 4 ton is bij voorkeur elektrisch aangedreven of heeft een LPG motor met uitlaatkatalysator. Is de heftruck diesel aangedreven in verband met het gewenste vermogen dan heeft de heftruck een motor conform de stand der techniek en wordt het gebruik in de binnenruimte beperkt. Om de blootstelling aan DME verder te beperken dienen ook de aanvullende maatregelen genomen te worden. 2) Schonere brandstoffen De werkgever onderzoekt of de toe te passen brandstoffen de DME kunnen beperken. Voorbeelden zijn laagzwavelige diesel en biodiesel. Rijden op aardgas of LPG is een mooie oplossing. Bij alle diesel aangedreven arbeidsmiddelen wordt de uitstoot aangegeven in een norm. Voor voertuigen die deelnemen aan het wegverkeer is dit de Euro norm en voor andere voertuigen de Stage of Tier norm. De stand van de techniek is de Euro 4 of 5 motor. 3) Scheiding werkruimtes De werkgever gaat na waar een scheiding van werkruimtes het aantal aan DME blootgestelde werknemers vermindert. Afspraken over het gesloten houden van toegangsdeuren worden gemaakt. 4) Optimalisering luchtverversing en ventilatie Door de luchtverversing van de ruimte te vergroten, wordt de blootstelling aan DME beperkt. De werkgever gaat na welke maatregelen hij kan nemen. 5) Koude start Indien een koude start in een binnenruimte niet voorkomen kan worden, wordt de ventilatie geoptimaliseerd. 6) Koeling: voorkom het op dieselmotoren laten draaien van koelinstallaties in het gebouw.