Newton 5 Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo 5.7 Samenvatting Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo | Samenvatting Ioniserende straling α-straling β-straling γ-straling röntgenstraling Eigenschappen ioniserend vermogen groot matig klein klein doordringend vermogen klein matig groot groot Doordringend vermogen α- en β-straling dracht γ- en röntgenstraling halveringsdikte alfastraling α-straling Dracht Maximale afstand waarover α- of β-straling in een materiaal doordringt Halveringsdikte Dikte waarbij een materiaal de helft van de invallende γ- of röntgenstraling doorlaat deeltje heliumkern elektron foton foton papier papier perspex perspex aluminium aluminium lood lood 5 β-straling bètastraling γ- en röntgengammastraling straling Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo | Samenvatting Absorptie van γ- en röntgenstraling Intensiteit De intensiteit I (in W/m2) van de doorgelaten straling hangt af van de intensiteit I0 van de invallende straling, de dikte d en de halveringsdikte d1/2 van het absorberende materiaal: 𝑰 = 𝑰𝟎 ∙ (½)𝒏 𝒅 𝒏= 𝒅𝟏/𝟐 Halveringsdikte De halveringsdikte d1/2 hangt af van de soort straling (de foton-energie Ef) en het soort materiaal (de dichtheid ρ): ● hoe groter Ef is, des te groter is d1/2 ● hoe groter ρ is, des te kleiner is d1/2 I in % 5 100 80 60 40 20 0 0 1 2 3 4 5 n = d/d1/2 Doorlaatkromme Foton-energie Röntgen- en γ-straling zijn vormen van elektromagnetische straling. De foton-energie Ef hangt af van de stralingsfrequentie f: 𝑬𝐟 = 𝒉 ∙ 𝒇 Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo | Samenvatting Radioactief verval Activiteit De activiteit A (in becquerel: Bq) van een radioactieve bron hangt af van de beginactiviteit A0 (op t = 0 s), de tijd t en de halveringstijd t1/2 van de radioactieve stof: 𝑨 = 𝑨𝟎 ∙ (½)𝒏 𝒕 𝒏= 𝒕𝟏/𝟐 Halveringstijd De halveringstijd t1/2 hangt af van de soort radioactieve stof A in % 5 100 80 60 40 20 0 0 Beginactiviteit De beginactiviteit A0 hangt af van het aantal instabiele atoomkernen N0 (op t = 0 s) en de halveringstijd t1/2 van de radioactieve stof ● hoe groter N0 is, des te groter is A0 ● hoe groter t1/2 is, des te kleiner is A0 1 2 3 4 5 n = t/t1/2 Vervalkromme Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo | Samenvatting Radioactief verval Instabiele atoomkernen De atoomkernen in een radioactieve stof zijn instabiel en vervallen onder uitzenden van een α-deeltje, β-deeltje en/of γ-foton Het aantal instabiele atoomkernen N hangt af van het beginaantal N0 (op t = 0 s), de tijd t en de halveringstijd t1/2 van de radioactieve stof: 𝑵 = 𝑵𝟎 ∙ (½)𝒏 𝒕 𝒏= 𝒕𝟏/𝟐 N in % 5 100 80 60 Activiteit De activiteit A van een radioactieve bron is het aantal vervallende atoomkernen per seconde: 𝑨=− ∆𝑵 ∆𝒕 𝐫𝐚𝐚𝐤𝐥𝐢𝐣𝐧 𝐝𝑵 = − 𝐝𝒕 De activiteit A op tijdstip t is het hellingsgetal van de raaklijn in het N,t-diagram 40 ΔN 20 Δt 0 0 1 2 t 3 4 5 n = t/t1/2 Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo | Samenvatting Radioactief verval Instabiele atoomkernen De atoomkernen in een radioactieve stof zijn instabiel en vervallen onder uitzenden van een α-deeltje, β-deeltje en/of γ-foton Het aantal instabiele atoomkernen N hangt af van het beginaantal N0 (op t = 0 s), de tijd t en de halveringstijd t1/2 van de radioactieve stof: 𝑵 = 𝑵𝟎 ∙ (½)𝒏 𝒕 𝒏= 𝒕𝟏/𝟐 N in % 5 100 80 60 Activiteit en aantal instabiele kernen De activiteit A van een radioactieve bron hangt af van het aantal instabiele kernen N en de halveringstijd t1/2: 𝐥𝐧 𝟐 𝟎, 𝟔𝟗𝟑 𝑨= ∙𝑵= ∙𝑵 𝒕𝟏/𝟐 𝒕𝟏/𝟐 40 20 0 0 1 2 3 4 5 n = t/t1/2 Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo | Samenvatting Radioactief verval Instabiele atoomkernen De atoomkernen in een radioactieve stof zijn instabiel en vervallen onder uitzenden van een α-deeltje, β-deeltje en/of γ-foton Het aantal instabiele atoomkernen N hangt af van het beginaantal N0 (op t = 0 s), de tijd t en de halveringstijd t1/2 van de radioactieve stof: 𝑵 = 𝑵𝟎 ∙ (½)𝒏 𝒕 𝒏= 𝒕𝟏/𝟐 N in % 5 100 80 60 Aantal atomen Het aantal atomen N in een gegeven massa m van een (radioactieve) stof is te berekenen met de atoommassa ma (zie Binas) en de atomaire massa-eenheid u: 𝒎 𝑵= 𝒎𝐚 ∙ 𝒖 40 20 0 0 1 2 3 4 5 n = t/t1/2 5 Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo | Samenvatting Radioactief verval Atoomkern Een kern van een atoomsoort El is met zijn atoomnummer Z (aantal protonen) en massagetal A (aantal protonen en neutronen) weer te geven als symbool: 𝑨𝒁𝐄𝐥 Ook het α-deeltje, β–-deeltje (elektron), β+-deeltje (positron), proton en neutron zijn met zo’n symbool weer te geven Symbolen 𝟏 waterstof (H-1) Isotopen 𝟏𝐇 deuterium (H-2) 𝟐𝟏𝐇 Atoomkernen met hetzelfde aantal protonen 𝟑 (dus: van dezelfde atoomsoort) en een tritium (H-3) 𝟏𝐇 𝟒 verschillend aantal neutronen zijn isotopen helium (He-4) 𝟐𝐇𝐞 𝟏𝟐 (zie bijvoorbeeld de waterstofisotopen H-1, koolstof (C-12) 𝟔𝐂 𝟒 H-2 en H-3) α-deeltje 𝟐𝐇𝐞 𝟎 β–-deeltje deuterium tritium −𝟏𝐞 𝟐 𝟑 𝟎 𝟏𝐇 𝟏𝐇 β+-deeltje 𝟏𝐞 𝟎 elektron −𝟏𝐞 𝟏 proton 𝟏𝐩 𝟏 neutron 𝟎𝐧 5 Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo | Samenvatting Radioactief verval Vervalvergelijking Het verval van een instabiele atoomkern is weer te geven in de vorm van een vervalvergelijking Bij het opstellen van een vervalvergelijking geldt behoud van massagetal en behoud van lading Alfaverval De atoomkern stoot een α-deeltje (heliumkern) Alfaverval Ra-226 𝟐𝟐𝟐 𝟒 uit: het atoomnummer daalt met 2 en het massa- 𝟐𝟐𝟔 𝟖𝟖𝐑𝐚 → 𝟖𝟔𝐑𝐧 + 𝟐𝐇𝐞 getal daalt met 4 5 Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo | Samenvatting Radioactief verval Vervalvergelijking Het verval van een instabiele atoomkern is weer te geven in de vorm van een vervalvergelijking Bij het opstellen van een vervalvergelijking geldt behoud van massagetal en behoud van lading Bèta–-verval De atoomkern stoot een β–-deeltje (elektron) uit: het atoomnummer stijgt met 1 en het massagetal verandert niet In de atoomkern vervalt een neutron tot een proton en een elektron: 𝟏 𝟎𝐧 → 𝟏𝟏𝐩 + −𝟏𝟎𝐞 Bèta–-verval I-131 𝟏𝟑𝟏 𝟏𝟑𝟏 𝟎 𝟓𝟑𝐈 → 𝟓𝟒𝐗𝐞 + −𝟏𝐞 5 Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo | Samenvatting Radioactief verval Vervalvergelijking Het verval van een instabiele atoomkern is weer te geven in de vorm van een vervalvergelijking Bij het opstellen van een vervalvergelijking geldt behoud van massagetal en behoud van lading Bèta+-verval De atoomkern stoot een β+-deeltje (positron) uit: Bèta+-verval F-18 𝟏𝟖 𝟏𝟖 𝟎 het atoomnummer daalt met 1 en het massa𝟗𝐅 → 𝟖𝐎 + 𝟏𝐞 getal verandert niet In de atoomkern vervalt een proton tot een neutron en een positron: 𝟏 𝟏 𝟎 𝟏𝐩 → 𝟎𝐧 + 𝟏𝐞 Annihilatie Het positron is het antideeltje van het elektron. Bij de botsing tussen een deeltje en zijn antideeltje vernietigen deze deeltjes elkaar (annihilatie), en ontstaan twee gammafotonen: 𝟎 −𝟏𝐞 + 𝟎𝟏𝐞 → 𝟐𝛄 5 Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo | Samenvatting Radioactief verval Vervalvergelijking Het verval van een instabiele atoomkern is weer te geven in de vorm van een vervalvergelijking Bij het opstellen van een vervalvergelijking geldt behoud van massagetal en behoud van lading Gammaverval De atoomkern stoot een γ-foton uit: het atoomnummer en het massagetal veranderen niet Gammaverval Tc-99m 𝟗𝟗𝐦 𝟗𝟗 𝟒𝟑𝐓𝐜 → 𝟒𝟑𝐓𝐜 + 𝛄 5 Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo | Samenvatting Stralingsbelasting Dosis De dosis D (in gray: Gy) hangt af van de geabsorbeerde stralingsenergie Estr en de massa m: 𝑬𝐬𝐭𝐫 𝑫= 𝒎 Equivalente dosis De equivalente dosis is een maat voor het biologische effect van een stralingsdosis De equivalente dosis H (in sievert: Sv) hangt af van de dosis D en de stralingsweegfactor wR: Straling wR α-straling 20 β-, γ- en röntgenstraling 1 𝑯 = 𝒘𝑹 ∙ 𝑫 Stralingsnormen De stralingsnormen of dosislimieten geven de maximale jaarlijkse effectieve totale lichaamsdosis Stralingsnormen (mSv/jaar) beroep 20 bevolking 1 5 Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo | Samenvatting Stralingsbelasting Achtergrondstraling De achtergrondstraling bestaat uit kosmische straling en straling van radioactieve stoffen in de bodem, bouwmaterialen, voedsel, water en lucht Achtergrondstraling H = 1,8 mSv/jaar Bestraling Stralingsbronnen buiten het lichaam zorgen voor uitwendige bestraling Besmetting Stralingsbronnen in het lichaam zorgen voor inwendige bestraling Stralingsbescherming Blootstellingstijd beperken, afstand houden en bronnen afschermen Alfastraling Bij uitwendige bestraling is α-straling relatief ongevaarlijk (door de beperkte dracht) Bij inwendige bestraling is α-straling relatief gevaarlijk (door het grote ioniserende vermogen) 5 Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo | Samenvatting Medische beeldvorming Ioniserende straling Röntgenfotografie Computertomografie (CT) Nucleaire diagnostiek Werking Absorptie en transmissie van röntgenstraling Uitzenden van γ- of β+-straling door tracer bij radioactief verval Geluidsgolven Echografie Terugkaatsen van ultrasone geluidsgolven Radiogolven Magnetic Resonance Imaging (MRI) Uitzenden van radiogolven door waterstofkernen in een magnetisch veld Röntgenfoto CT-scan Scintigram Echogram MRI-scan 5 Straling en gezondheid Ioniserende straling | Vwo | Samenvatting Medische beeldvorming Ioniserende straling Röntgenfotografie Computertomografie (CT) Nucleaire diagnostiek Stralingsdosis klein groot matig Geluidsgolven Echografie geen Radiogolven Magnetic Resonance Imaging (MRI) Röntgenfoto CT-scan 0,1 mSv 10 mSv 5 mSv geen Scintigram Echogram MRI-scan