1 Stichting Kinderopvang Zuid Westhoek Rouwprotocol Protocol voor kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang bij verwerking van rouw en verlies Document 204.1 versie 11/08/2010 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding------------------------------------------------------------------------------ 1 2. Hoe kinderen rouwen ----------------------------------------------------------- 2 2.1 Weerspiegeling van het ontwikkelingsstadium ----------------------------- 2 2.2 In korte en intense episodes ---------------------------------------------------- 4 2.3 Tijdelijke regressie na verlies --------------------------------------------------- 4 2.4 Uitleven in actie en spel ---------------------------------------------------------- 4 3. Rouwen op de kinderopvang ------------------------------------------------ 4 3.1 De kinderopvang; een veilige haven ----------------------------------------- 5 3.2 Wat betekent het voor kinderen een groepsgenoot te verliezen? --- 5 3.3 Wat betekent het voor de pedagogisch medewerker een leerling te verliezen? 6 3.4 Hoe praat je als pedagogisch medewerker over rouw en verlies? ------------------6 3.5 De aanpak; als tranen mogen ------------------------------------------------- 7 4. Kinderen weerbaarder maken in het omgaan met verlies --------- 8 5. Het draaiboek --------------------------------------------------------------------- 9 6. Rol van de hulpverlener m.b.t. rouw ------------------------------------ 13 Bijlage 1 : Doodsbegrip en verliesverwerking van kinderen ---------------- 14 Bijlage 2: Werkvormen--------------------------------------------------------------- 23 Bijlage 3: Literatuurlijst voor ouders, begeleiders e.d.----------------------- 29 Bijlage 4: Literatuurlijst voor kinderen en jongeren ------------------------- 30 Bijlage 5: Overzicht websites------------------------------------------------------- 31 Document 204.1 versie 11/08/2010 1 1. INLEIDING Dood en rouw horen bij het leven zoals zon en maan, licht en donker. Doodgaan hoort niet bij een kind. En toch gebeurt het. Kinderen overlijden door een ongeluk, na een ziekte, soms door geweld en een enkele keer door zelfdoding. Ondanks de verschillen in oorzaken blijft één ding in alle gevallen centraal staan. De schok bij opvoeders, zusjes, broertjes, leeftijd-, groepsgenootjes, de pedagogisch medewerker en andere direct betrokkenen kan enorm zijn. Boosheid over hoe dit nu kon gebeuren zal waarschijnlijk overheersen. Verwarring kan toeslaan. Waarom dit kind, waarom nu, hadden we het kunnen voorkomen? Ook kunnen kinderen een dierbaar persoon uit hun naaste omgeving verliezen; een vader, moeder, broertje, zusje, opa of oma. Maar verdriet en rouw maken ook deel uit van het leven van elke dag; de hond overlijdt, een meisje verhuist of iemands ouders gaan scheiden. Als pedagogisch medewerker kan het dus gebeuren dat je op een of andere manier geconfronteerd wordt met rouw en verdriet bij één van de kinderen. Het is dan belangrijk te weten hoe je zo’n situatie onder ogen moet zien en wat je er dan mee kunt en moet doen. Binnen de kinderopvang zou er dan ook ruimte moeten zijn voor verdriet en ruimte voor ieders eigen rouwproces. Hulp en steun tijdens de opvang, na het overlijden of bijvoorbeeld tijdens een begrafenis. Wat kan een kinderopvang voor nabestaanden doen, niet alleen in de week na het overlijden maar ook in de weken erna, de feestdagen of een jaar later? Hoe maak je een plek in de kinderopvang om een kind te herdenken? In dit protocol wordt in eerste instantie informatie gegeven over hoe kinderen rouwen en vervolgens wordt er een handvat gegeven hoe je hiermee om zou kunnen gaan. Er wordt gesproken over kinderopvang, hiermee wordt zowel het kinderdagverblijf als de buitenschoolse opvang bedoeld. De kinderopvang is een verlengstuk van de wereld van een kind. Heel veel uren worden hier doorgebracht en hier worden veel sociale contacten opgebouwd. Kinderopvangcentra kunnen een kind dan ook helpen groeien door verlies en het is dan ook belangrijk dat er extra aandacht aan rouw en verdriet geschonken wordt. Gebeurt dit niet dan kan het zijn dat hierdoor zelfs het rouwproces van een kind verlengd wordt. Overal om je heen wordt vaak gezegd dat men het moeilijk vindt de betekenis van dood en verlies aan een kind uit te leggen. Als kinderopvangcentra hier goed mee omgaan is dit bevorderlijk voor het rouwproces van een kind en dus voor de ontwikkeling. Document 205.1 versie 11/08/2010 2 2. HOE KINDEREN ROUWEN In tegenstelling tot wat men soms beweert, vertonen kinderen gelijksoortige emoties en reacties als volwassenen. Ze kunnen verdrietig zijn en huilen, ook al laten ze dat soms niet zien. Ze maken zich zorgen over alles wat er door het verlies in hun leven verandert. Ze voelen zich eenzaam, boos en ongerust, precies zoals volwassenen zich kunnen voelen. Het verschil is echter dat ze nog kinderen zijn en tot op een bepaalde leeftijd nog niet over de mogelijkheden van volwassenen beschikken om volledig te begrijpen wat er gebeurt en uit te drukken wat ze doormaken. 2.1 Weerspiegeling van het ontwikkelingsstadium Ieder kind is een individu. Toch kunnen kinderen in dezelfde leeftijdsgroep soortgelijke reacties vertonen op dood en rouw. Het is dus belangrijk de leeftijd en de capaciteit van het kind in gedachten te houden bij het beantwoorden van hun vragen. In iedere ontwikkelingsfase wordt de afwezigheid van de geliefde persoon anders ervaren. In onderstaande paragrafen een korte schets hiervan. Baby tot 2 jaar In de eerste maanden van hun leven huilen kinderen als ze hun verzorging missen. Er is met name ritme en stabiliteit nodig. Een andere liefhebbende en betrouwbare persoon kan deze behoeften ook aan de baby geven. Vanaf de leeftijd van ca. vier maanden beginnen kinderen onbehagen te vertonen wanneer ze de moeder of de vertrouwde ouderfiguur missen. Sommigen stellen foutief niet begrijpen gelijk aan niet rouwen. Ze weten welke reacties ze kunnen verwachten als ze huilen. Ze kennen het ritme van de dag. Als ouders in beslag genomen zijn door verdriet, reageren ze niet op dezelfde wijze op hun kind. Eet- en slaapgewoonten kunnen veranderen. Een baby die normaal heel rustig is, is nu onrustig en reageert anders. Als de verwijdering voortduurt, distantiëren kinderen zich van iedereen totdat een constante persoon de zorg overneemt. 2 tot 5 jarigen Peuters kunnen het blijvende karakter van dood nog niet vatten. Dood is maar voor even. Het gaat vaak op en neer tussen het wegkruipen in verdriet en het zoeken naar plezier omdat ze deze gevoelens niet lang aankunnen. Ze zijn heel concreet en letterlijk in hun denken. Vragen als: “Moet hij nu aarde eten onder de grond?” Soms valt een kind terug in een andere fase (bv. in bed plassen). Een vertrouwde omgeving en een vast ritme zijn op deze leeftijd van groot belang. Document 205.1 versie 11/08/2010 3 5 tot 8 jarigen Kinderen vanaf 5 jaar beginnen stilaan begrip te krijgen voor het feit dat de dood onomkeerbaar is. Toch kunnen ze zich nog niet altijd voorstellen dat ook zij kunnen overlijden en kunnen bang worden. De reacties kunnen zich uiten in gedragsproblemen, slecht slapen, slecht eten, klachten over buik- en/of hoofdpijn. Leer ze te verwoorden wat ze voelen en ontvang ze met hun verdriet. Het is ook de leeftijd waarop ze alles willen weten van een crematie en wat er met een lichaam gebeurt als het wordt begraven. Hoe moeilijk dit ook is, eerlijkheid is de beste houding. Als men niet antwoord op de vragen dan vullen kinderen ze in met hun eigen fantasie, en de fantasie van kinderen kan veel erger zijn dan de werkelijkheid. Op deze leeftijd zijn kinderen erg kwetsbaar omdat ze het wel begrijpen maar nog niet de mogelijkheden hebben hiermee om te gaan. Ontkenning is vaak de eerste verdediging. Ze doen alsof er niets gebeurd is. Vaak huilen ze in stilte, maar het komt niet tot uitdrukking in hun gedrag. Ze moeten zich veilig genoeg voelen om hun onbehagen en droefheid toe te laten. Nodig ze herhaaldelijk uit hun verdriet te uiten en over hun gevoelens te praten. 8 tot 12 jarigen Ze weten wat dood betekent, dat iedereen sterft en dat dood onomkeerbaar is. Op deze leeftijd zijn ze niet meer zo afhankelijk, maar hun onafhankelijkheid is nog zeer fragiel. Het sterven van een dierbare roept kinderlijke gevoelens op, maar er is een sterke neiging om deze te verbergen. Dit uit zich vaak in opstandigheid en wordt vaak ten onrechte geïnterpreteerd als moeilijk gedrag. Ze hebben de neiging hun hulpeloosheid en pijn te ontkennen. Tekeningen kunnen een gezonde uitlaatklep zijn voor hun gevoelens. Wel willen ze vaak meer weten over de betekenis en willen betrokken worden bij het stervensproces en de begrafenis. 13 tot 18 jarigen Deze bijna-volwassenen zoekt onbewust ‘zijn’ tijd en ‘zijn’ manier van rouwen en het rouwproces vangt soms pas aan rond de leeftijd van twintig. Het is een gevecht tussen zelfstandig willen leven maar aan de andere kant veiligheid en bescherming te willen krijgen. Deze gevoelens zijn extra ingewikkeld door de zoektocht naar zichzelf. Ze willen niet anders zijn dan hun vrienden. Vermijd hen extra te belasten met opdrachten die ze niet aankunnen. Let op hun gedrag, in deze leeftijdscategorie zijn jongeren vaak gevoelig voor depressies. Plus 18 jaar Deze jongvolwassenen zoeken afleiding, maar kennen het rouwproces. Verlies maakt kwetsbaar. Kwetsbaar zijn en omgaan met gevoelens van rouw is niet eenvoudig. Wees je ervan bewust dat het verdriet en het gemis steeds weer terugkomt in belangrijke fases in hun leven (afstuderen, eerste baan, verliefd worden, trouwen, kinderen krijgen). Nodig hen uit om daarover te praten. Document 205.1 versie 11/08/2010 4 2.2 In korte en intense episodes Kinderen zijn niet in staat om lange tijd met verdriet bezig te zijn. Hun capaciteit om de pijn te verdragen die wordt opgeroepen door verlies is beperkt. Dit is dan ook vaak de reden waarom kinderen met onderbrekingen en soms gedurende jaren bezig zijn met verlies. Het is belangrijk je hier van bewust te zijn tijdens de begeleiding van een kind omdat dit voor volwassenen soms moeilijk te begrijpen is. De emoties van kinderen kunnen ook zeer explosief zijn. Het is belangrijk dat men kinderen deze explosieve emoties (bv. agressie) laat uiten zonder dat ze zich hier schuldig over voelen. 2.3 Tijdelijke regressie na verlies Men ziet bij kinderen na het sterven van een dierbaar iemand vaak een terugval in hun functioneren. Een baby die normaal heel rustig is, is nu onrustig en reageert anders. Een kind dat al een tijdje zindelijk was, plast weer in zijn bed. Zelfstandige kinderen worden extreem aanhankelijk. Een kind wat normaal goed kan delen wordt heel bezitterig. Soms verliezen ze de controle over zichzelf. Het is belangrijk je ervan bewust te zijn waar dit gedrag vandaan komt. Regressie moet dan ook eerder gezien worden als een soort onderbreking dan als een probleem. Kinderen keren als het ware terug naar een gedrag en een tijd waarin ze werden verzorgd, waarin hun leven nog veilig en onbezorgd was. Ook kan regressie een roep om aandacht zijn. 2.4 Uitleven in actie en spel Volwassenen praten over hun verdriet of denken na over wat er gebeurd is. Bij jonge kinderen zijn verbale en mentale mogelijkheden soms nog niet voldoende ontwikkeld om hun verdriet op deze manier te verwerken. Vaak zie je dan ook dat ze hun verdriet uitwerken in hun spel of gedrag. Spelen is het meest natuurlijke instrument voor communicatie bij kinderen. In hun spel kunnen ze zich op een veilige manier uiten. Ze proberen een situatie te beheersen en even het verdriet te onderbreken. Denk bijvoorbeeld aan het naspelen van een begrafenis. Spel is de taal van kinderen. Welk gedrag je ook ziet, het is belangrijk te beseffen dat het een betekenis heeft. Het kan steeds aanleiding zijn om het kind beter te begrijpen. 3. ROUWEN OP DE KINDEROPVANG In ons land sterven gemiddeld per jaar zo’n 2000 kinderen in de leeftijd tot 20 jaar. Dat zijn ruim 5 kinderen per dag! Als pedagogisch medewerker zul je weliswaar niet vaak, hopelijk nooit, te maken krijgen met de dood van een kind in je groep, maar toch is deze mogelijkheid zeker aanwezig. Daarbij opgeteld de kans dat een kind een ouder, broertje, zusje of ander familielid verliest, dan wordt de mogelijkheid dat je als pedagogisch medewerker met rouw en verdriet van een van de kinderen geconfronteerd wordt al een stuk groter. Daarbij maken verdriet en rouw deel uit van het leven van elke dag (overlijden van een huisdier, verhuizen, scheiden van ouders etc.). In dit hoofdstuk komen beide situaties aan de orde; overlijden van een kind en een dierbare van een kind overlijdt. Echter kunnen de adviezen hiervoor meestal door elkaar gebruikt worden. Een kinderopvang die een klimaat creëert waar kinderen terechtkunnen met al hun gevoelens, Document 205.1 versie 11/08/2010 5 ook met hun ‘kleine verdrietjes’, zorgt ervoor dat kinderen ook groot verdriet makkelijker kunnen verwerken. [Redactie Ide Wolzak, 1999]. Om dit klimaat te kunnen creëren moet rekening gehouden worden met een aantal aandachtsgebieden zoals veiligheid qua sfeer, de pedagogisch medewerker, de groep en het proces. In onderstaande paragrafen een uitwerking hiervan. 3.1 De kinderopvang; een veilige haven Een kind die in zijn familie met de dood wordt geconfronteerd, kan het best opgevangen worden binnen zijn gezin. Maar vaak hebben de leden van dat gezin zoveel te verwerken dat zij niet openstaan voor de pijn en het verdriet van de kinderen. Een vertrouwde pedagogisch medewerker kan dan veel goedmaken. Het is belangrijk dat kinderen weten ‘dat men er van weet’ op de kinderopvang. Dat er een plaats is waar er over gesproken kan worden, dat er iemand is waar tegen gesproken kan worden. Het gevoel van onzekerheid ‘Weten ze het wel op de kinderopvang?’ kan er aanleiding toe zijn dat kinderen niet terug willen. Maar ook kunnen kinderen het gevoel hebben dat ze thuis erg nodig zijn op dat moment. Het is heel belangrijk ook deze gevoelens te erkennen. Soms geven kinderen zelf aan dat ze er aan toe zijn om weer naar de kinderopvang te gaan. De kinderopvang kan voor kinderen in rouw een belangrijke rol spelen. Bij het overlijden van een ouder of broer of zus is thuis de oude vertrouwde wereld in duigen gevallen. Niets is meer zoals het was. Daardoor zullen kinderen de kinderopvang vaak ervaren als een rustpunt, waar alles doorgaat zoals voorheen. Het kan een gevoel van veiligheid oproepen. Dat betekent echter niet dat het kind daar geen verdriet heeft en dat aan de situatie van het kind geen aandacht besteed hoeft te worden. Aan de andere kant willen de meeste kinderen niet dat er zoveel aandacht aan besteed wordt dat ze in een uitzonderingspositie worden geplaatst. Ze willen niet ‘anders’ zijn. 3.2 Wat betekent het voor kinderen een groepsgenoot te verliezen? In een groep overheerst over het algemeen een grote verbondenheid tussen de kinderen. Ondanks meningsverschillen en ruzies zal de groep bij de dood van een van hen steun zoeken bij elkaar. Bij een plotseling overlijden kan een groep zeer heftig reageren of totaal stilvallen. Het kunnen uiten van emoties is heel belangrijk. Kinderen hebben dan veel vragen. Buiten de vragen over het sterfgeval zullen ze ook algemene vragen hebben over doodgaan. Het moet mogelijk zijn hierover te praten om het gebeurde een plek te geven en te leren begrijpen. Kinderen kunnen zo al heel jong geconfronteerd worden met hun eigen sterfelijkheid. Dit kan een angstige ervaring zijn. Want dat oude mensen dood gaan is heel begrijpelijk, hoe verdrietig het ook is wanneer het je opa of oma betreft, maar dat kinderen ook zomaar dood kunnen gaan, dat lijkt vaak onbegrijpelijk! Een groep kinderen reageert dan ook vaak volgens een vast stramien: (onderstaande opsomming is met name gericht op de kinderen van de buitenschoolse opvang) De meeste kinderen, behalve kleuters, reageren in eerste instantie met verslagenheid. Het is dan aan de pedagogisch medewerker om de stilte te doorbreken met gepaste vragen of opmerkingen, zonder het belang van die stilte uit het oog te verliezen. Vaak worden er rangen gesloten binnen de groep. Het is hun verdriet. Zo steunen ze Document 205.1 versie 11/08/2010 6 elkaar en kunnen ze samen huilen. Heb als pedagogisch medewerker echter oog voor het feit dat ze misschien zo vrienden van de overleden kind buitensluiten die niet in dezelfde groep (of school) zitten. Anders komen die alleen te staan met hun verdriet. Nadat ze van de eerste schok bekomen zijn, willen kinderen iets doen. Luister aandachtig naar hun eigen voorstellen. Die geven aan wat zij nodig hebben. Help hen op zinvolle wijze hun verdriet te uiten, maar ook medeleven te betonen aan de ouders en familieleden van de gestorven kind. Zoek uit wat de kinderen kunnen doen bij de begrafenis/crematie. Geef hun de kans om als groep de begrafenis/crematie bij te wonen. Dat is voor iedereen een belangrijke stap in het rouwproces. 3.3 Wat betekent het voor de pedagogisch medewerker een kind te verliezen? Een pedagogisch medewerker krijgt te maken met het verlies van een kind dat wellicht 5 dagen per week onder zijn/haar hoede was en dus mee opvoedde. Als het kind lang ziek was, heeft men misschien de tijd gehad om zich op dood voor te bereiden. Bij een plotseling overlijden komt de klap onverwacht. Ook de pedagogisch medewerker zal boos zijn, ontredderd en in verwarring. Waarom dit kind, waarom zo, waarom zo jong? Het is dan ook belangrijk om je bewust te zijn van je eigen emoties. Ook voor een pedagogisch medewerker geldt dat praten met collega’s, vrienden en soms de opvoeders helpt bij het verwerken van het verdriet. Zonder ruggesteun en bijstand van collega’s is het opvangen van de groep een te zware belasting. 3.4 Hoe praat je als pedagogisch medewerker over rouw en verlies? Als een kind te maken krijgt met de dood worstelen ze vaak met twee items: ze proberen te begrijpen wat de dood betekent en emotioneel proberen ze om te gaan met hun gevoelens. Hoe kun je nu als leraar het beste antwoord geven op al hun vragen. Riet Fiddelaers-Jaspers [2001;6] geeft hiervoor een aantal suggesties. 1. Antwoord op hun vragen en geef begrijpelijke en echte antwoorden. Zeg niet dat iemand slaapt, dan kunnen ze angstig worden bij het slapen gaan. Zeg niet dat iemand is weggegaan, meestal komt iemand terug en zegt vooraf vaarwel. Zeg niet dat mama haar kindje verloren heeft, want kinderen vinden meestal terug wat ze verliezen. Men kan beter zeggen dat hij dood is. Eén van de dingen die men kinderen moet leren is dat er op sommige vragen geen antwoorden zijn. Ze kunnen dat beter begrijpen dan God die engeltjes nodig heeft. Wanneer de omstandigheden van sterven heel bizar zijn (bv. moord, ongeval of zelfmoord) is het soms moeilijk om alle informatie te geven. Realiseer je wel dat de fantasie van kinderen soms erger is dan de realiteit. Het gaat er niet om of je iets zegt, maar hoeveel je zegt op welk moment en op welke manier. Men kan de uitleg ook doseren. 2. Luister naar de gevoelens van het kind. Spreek niet alleen over de overledene maar ook over het verdriet van het kind zelf. 3. Zeg aan het kind dat iedereen die de overledenen gekend heeft nu verdrietig is. Het kind kan begrijpen wat verdriet is, als men het ook laat zien. Als men geen verdriet laat zien, kan het kind het gevoel krijgen dat men de overledene niet mist. 4. Zeg dat niemand anders gevaar loopt te sterven. 5. Kom niet met religieuze verklaringen als je dan anders ook niet doet. Dit kan verwarring scheppen. Document 205.1 versie 11/08/2010 7 6. Zeg dat verdriet lang kan duren en nooit helemaal verdwijnt. Te vaak gebeurt het dat men een kind zegt dat het wel snel over het verdriet heen zal zijn. Het kind durft dan niets te zeggen als dat niet zo is. 7. Zeg dat men samen kan praten over de overledene. 8. Maak duidelijk dat niemand ooit in staat zal zijn om de plaats van de overledene volledig in te nemen. 3.5 De aanpak; als tranen mogen Bij het overlijden van een kind speelt de pedagogisch medewerker een belangrijke rol. Wanneer de pedagogisch medewerker zich er emotioneel niet toe in staat voelt deze taken op zich te nemen, dan zullen die door een ander moeten worden overgenomen. Vaak blijkt echter dat de communicatie met de kinderen veel makkelijker loopt dan men vooraf dacht. Als pedagogisch medewerker hoef je je niet krampachtig goed te houden; huilen mag. Ook een goede extra mogelijkheid is om te werken met een sociale dienst of een pedagogisch beleidsmedewerker. Zij kunnen dan tevens een goede ruggesteun zijn voor de pedagogisch medewerker en wellicht ook aanwezig zijn tijdens de gesprekken in de groep als de pedagogisch medewerker dit fijn vindt. Onderstaand een aantal suggesties die kunnen helpen om als pedagogisch medewerker de kinderen te begeleiden en te steunen op de weg van het verlies. De praktische zaken waar een kinderopvang aan moet denken, komen later in deze scriptie aan de orde in de vorm van een draaiboek. Ruimte en tijd om erover te praten en het los laten komen van emoties. Het uiten van deze emoties kan in diverse vormen. Dit zal voor ieder kind anders zijn en kan ook bij iedere leeftijd verschillen. Als men zich verbaal niet goed kan uiten kan men ook andere uitingsvormen aanbieden, bijvoorbeeld gedichten schrijven, opschrijven wat je nog aan je gestorven medekind had willen zeggen, helpen met de voorbereiding voor de begrafenis of crematie. Let er wel op dat het gaat om aanbieden. Verdriet mag je uiten, je moet niet! Overleg met de ouders of de groep een rol kan spelen bij de begrafenis/crematie en zo ja bereidt dit voor met de groep. Geef de kinderen de mogelijkheid bij de begrafenis/crematie aanwezig te zijn onder goede begeleiding. Het bijwonen van de uitvaart is een goede manier om de werkelijkheid van het verlies te ervaren. Kinderen mogen uiteraard niet gedwongen worden maar stimuleren is zeker aan te raden. Laat de herinnering aan het overleden kind niet verdwijnen. Een lege tafel kan best een tijdje een lege tafel blijven. Hang een foto in de groep. Durf de naam van het overleden kind te noemen. Besteed later ook aandacht aan de verjaardag of sterfdag van het kind. Uiteindelijk zullen de kinderen zelf aangeven wanneer het genoeg is, ben hier ook alert op. Zorg er wel voor dat wanneer er een herinneringshoek wordt ingericht van het overleden kind, deze zo geplaatst wordt dat de kinderen niet gedwongen worden om ernaar te kijken. De kinderen kunnen zelf de hoek opzoeken als ze daar behoefte aan hebben. Vergeet vanuit de kinderopvang niet het verdriet van de ouders thuis. Het is vaak moeilijk voor ouders om nog naar de kinderopvang te gaan en alle leeftijdsgenoten te zien terwijl zij hun kind moeten missen. Het kan een troost zijn te Document 205.1 versie 11/08/2010 8 horen hoe de kinderopvang hiermee om gaat en herinneringen te delen. Durf naar ouders toe te gaan. Doodzwijgen maakt de dood dubbel zo erg. Maak goede afspraken met kinderen met verdriet. Als kinderen een broer of zus of een ouder verliezen, is het belangrijk om bij hen thuis al contact op te nemen. Vraag aan de kinderen wat er in de groep kan worden meegedeeld en spreek af wie wat zal vertellen, wanneer en of het kind erbij aanwezig wil zijn. Spreek met het kind een signaal af voor als het kind weer op school komt, zodat het kind de groep kan verlaten wanneer het even teveel wordt. Geef aandacht aan verborgen verdriet. Wanneer bijvoorbeeld een ouder of gezinslid van een kind in een schoolvakantie overlijdt, is het belangrijk te zorgen dat dit verlies aandacht krijgt. Geef aandacht aan gevoelige en bijzondere momenten. Steeds weer zullen er momenten zijn dat het verdriet in alle hevigheid terugkeert. Denk bijvoorbeeld aan verjaardagen, moederdag, vaderdag, brieven gericht aan de ouders. Ga hier tactvol mee om en speel hier op in. 4. KINDEREN WEERBAARDER MAKEN IN HET OMGAAN MET VERLIES Om te weten wat dood is moeten kinderen onderscheid kunnen maken in levende en levenloze dingen. Levende dingen veranderen en groeien. Wanneer het kind het verschil ziet tussen levende en levenloze dingen kun je de koppeling maken tussen leven en dood. Als bloemen gebloeid hebben verwelken ze en gaan ze dood. Een vogel is buiten tegen het raam gevlogen en ligt dood op de stoep en de goudvis drijft levenloos op het water. Bereid kinderen voor op het omgaan met verlies. Kinderen komen vaak op deze manier voor het eerst in aanraking met de dood. Het is niet goed het dier meteen te vervangen. Sta stil bij het verlies en de pijn van een kind. Praat erover en stel bijvoorbeeld voor het dier te begraven. Dit alles leert kinderen op veilige momenten iets over sterven en doodgaan, over verdriet op een moment dat men dit rustig kan beheersen. Op deze manier kunnen kinderen weerbaarder worden tegen verlies. De voorgaande alinea gaat niet specifiek over de kinderopvang maar over ‘voorbereiden’ op verlies in het algemeen. Maar wat kan een kinderopvang nu doen om kinderen hier enigszins op voor te bereiden en hier dus ruimte voor te creëren? Op welke manier deze ‘ruimte’ bedoeld is, wordt onderstaand duidelijk. Creëer op de kinderopvang een atmosfeer waarin het niet raar of stom is om emoties (blij, bang, boos) te hebben, maar waar emoties tot het dagelijkse leven behoren. Ga het onderwerp ‘dood’ niet uit de weg. Er doen zich geregeld momenten voor om er over te spreken. Zo kunnen kinderen vragen stellen in een ontspannen sfeer en kunnen ze er wellicht makkelijker over praten wanneer er zich echt een sterfgeval voordoet. Neem als kinderopvang de basishouding aan; ‘Hoe kunnen we helpen?”. Dit kan een steun zijn voor kinderen maar ook voor de betrokken ouders. Wellicht een ritueel in de kinderopvang waar men op terug kan vallen in een crisismoment. Bijvoorbeeld een kring vormen en even stil zijn Geef ruimte aan de doden. Als er op school een kind of groepsleid(st)er is overleden, houdt de herinnering levend. Hang bijvoorbeeld een foto in de inkomhal. Dit blijkt een Document 205.1 versie 11/08/2010 9 enorme steun te zijn voor zowel de kinderen als de ouders. Het geeft het signaal; dood is niet vergeten. Men zou kinderen in het leven het vertrouwen moeten meegeven dat tranen worden gedroogd, niet voor altijd, maar altijd weer. 5. HET DRAAIBOEK Omdat in een periode van intens verdriet bepaalde zaken niet fout mogen gaan proberen we er alles aan te doen om dit te voorkomen. Bij een calamiteit kan gebruik gemaakt worden van een draaiboek. Uiteraard is iedere calamiteit anders maar toch zijn er altijd overeenkomsten aan te wijzen. Eén zo’n overeenkomst betreft het feit dat de afhandeling van de gevolgen van een calamiteit het beste in teamverband kan gebeuren. Dit betekent dan ook dat een dergelijk draaiboek door diverse personeelsleden bestudeerd moet zijn voordat er sprake van een calamiteit is. Onderstaand draaiboek is een checklist waarin alle activiteiten op een rij staan. Dit draaiboek is gericht op de dood van een kind maar kan ook in andere situaties gebruikt worden (ziekte, overlijden pedagogisch medewerkers). Benadrukt moet worden dat dit draaiboek een schets is van de taken die waarschijnlijk uitgevoerd moeten worden. Uiteraard zal de feitelijke situatie bepalend zijn. A. Het bericht komt binnen De ontvanger van de melding zorgt voor: opvang van de melder; breng indien nodig alsnog de hulpverlening op gang (arts, politie e.d.); verzamelen van persoonsgegevens van de melder; verzamelen van persoonsgegevens van de overledene en van de achtergronden bij het sterfgeval; verificatie van de melding wanneer het niet afkomstig is van familie, arts of politie; een afspraak voor een vervolgcontact met de melder (vragen op welk nummer men bereikbaar is); overdracht van de melding aan de directeur en/of coördinator; deze komt vervolgens ook naar het dagverblijf. geheimhouding van de melding tot nader order; bereikbaarheid van de kinderopvang voor interne en externe contacten (door directeur en/of coördinator). B. Coördinatietaken Het managementteam zorgt voor: de samenstelling van een taakgroep; de inschatting van de ernst en omvang van de calamiteit; de informatieoverdracht aan alle bij de kinderopvang betrokken personen en groepen; de contacten met de nabestaanden van het slachtoffer; de contacten met de ouders van kinderen van de kinderopvang; Document 205.1 versie 11/08/2010 10 de organisatie van condoléance en uitvaartbezoek; het instellen van zorg en nazorg aan kinderen en pedagogisch medewerkers. Overeenkomstig de volgende richtlijnen besteedt het managementteam aandacht aan het overlijden. Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt: A. Overledene betreft kind, dat gebruik maakte van de kinderopvang B. Overledene betreft collega C. Overledene betreft ouder van kind, dat gebruik maakt van de kinderopvang D. Overledene betreft partner of kind van collega E. Overledene betreft eigen ouder van collega Activiteit: Geldt voor: Plaatsen van advertentie in BN de Stem: - grote advertentie - kleine advertentie A, B C, D Condoleancebezoek nabestaanden A, B, D C (afhankelijk situatie) Versturen condoleancekaart nabestaanden A, B, C, D E Sturen van bloemstuk begrafenis (€ 50) A, B, C, D Sturen van bloemen aan collega (€ 15 - € 20) E Overleg met Claudia Meesters over begeleiding A,B,C,D Sluiting betreffende kinderopvanglocatie op dag van begrafenis A (kind overleden op kinderopvang) Betrokken groepsleiding gelegenheid bieden aanwezig te zijn bij begrafenis A (kind niet overleden op kindervang) B Ouders verzoeken om op de dag van begrafenis zelf opvang te regelen waardoor meer groepsleiding naar begrafenis kan A, B Inrichten herdenkingsplaats A. B Als overledene eigen ouder van medewerker is gaan de direct leidinggevende en directeur naar de afscheidsdienst. Directe collega’s van de medewerker kunnen naar de afscheidsdienst gaan in zoverre er voldoende invalkrachten zijn ter vervanging. Document 205.1 versie 11/08/2010 11 C. Informatieverstrekking In overleg bepalen directeur en coördinatoren wie de volgende personen informeert: de pedagogisch medewerkers; de nauw betrokkenen; alle kinderen (afhankelijk van leeftijd); alle ouders (een kort schriftelijk bericht en mondeling toelichten); alle overige personeelsleden en anderszins in kinderopvang werkzame personen. de bestuursleden; vertegenwoordigers van hulpverleningsinstellingen (landelijk telefoonnummer Slachtofferhulp 0900-0101 van ma t/m vr 9.00-17.00 uur) Aandachtspunten: denk aan de andere vestigingen; vergeet ook afwezige (zieke) kinderen en personeelsleden niet. D. Inhoud van de informatie Aandachtspunten: draai niet om de pijnlijke feiten heen. Versluiering heeft vaak negatieve gevolgen; blijf bij de feiten, bij twijfel of onduidelijkheid moet dat expliciet worden gesteld; geef volledige informatie; vertel het hoe, waar en wanneer van de gebeurtenis; vertel met wie van de familie contact wordt onderhouden en wat de inhoud is van dit contact; noem de namen van de vertrouwenspersonen en kindbegeleiders die beschikbaar zijn voor een persoonlijk gesprek. Noem ook de plaatsen waar deze personen kunnen worden gevonden en de overige opvangmogelijkheden in de kinderopvang; vertel wat is (wordt) georganiseerd in verband met de condoléance en uitvaartbezoek; geef uitleg over gevoelens van verdriet die bij dit soort gebeurtenissen naar boven (kunnen) komen; geef een overzicht van roosteraanpassingen; maak duidelijk dat de kinderopvang niet gesloten wordt en dat iedereen op de kinderopvang wordt verwacht; geef een overzicht van de gang van zaken van de rest van de dag. E. Contact met ouders a. Ouders van het slachtoffer* neem nog dezelfde dag contact op; maak, voor dezelfde dag, een afspraak voor een huisbezoek; overleg over de te verstrekken informatie; onderhoud intensief contact; overleg over alle te nemen stappen. *Indien het een overlijden van een personeelslid betreft neem dan contact op met de partner of ouders. Document 205.1 versie 11/08/2010 12 b. Ouders van alle kinderen Informeer de ouders via een brief over: o de gebeurtenis; o organisatorische aanpassingen; o de zorg voor de kinderen op het dagverblijf; o contactpersonen op het dagverblijf; o de maatregelen die door de kinderopvang zijn (of worden) getroffen over condoléance en uitvaartbezoek; o zorg en nazorg; o indien van toepassing moet daarnaast in deze brief een antwoordstrook zijn bijgevoegd waarmee de ouders kenbaar kunnen maken of hun kind aan de georganiseerde activiteiten mag deelnemen. F. Het condoléance- en uitvaartbezoek Voor kinderen van het kinderdagverblijf en kinderen van groep 1 t/m 4 van de buitenschoolse opvang moeten de ouders verplicht meegaan. Voor de kinderen van groep 5 t/m 8 van de bso adviseren we ouders mee te gaan naar de uitvaart; als de ouders van de overledene de aanwezigheid van de kinderen tijdens de uitvaart niet op prijs stellen, kan op het dagverblijf een afscheidsdienst worden gehouden; regel zoveel mogelijk in overleg met ouders en begrafenisondernemer; controleer de aula van de begraafplaats en de begraafplaats op voldoende ruimte; maak een draaiboek voor beide bezoeken; organiseer de opvang na de condoléance en de begrafenis/crematie. G. Begeleiding in de groep Bepaal de intensiviteit van de begeleiding; bespreek gezamenlijk de gebeurtenis, de gevoelens en de gedachten die deze oproept; geef ruimte voor emoties; laat de kinderen elkaar helpen en troosten. H. Nazorg Bied een ruimte om met elkaar over de gebeurtenis te praten (zowel voor de kinderen als voor de personeelsleden onderling); stimuleer het (gezamenlijk) praten over de gebeurtenis; creëer een rustige en veilige situatie; overleg met professionele hulpverleners. I. Administratieve afronding De factuur achterhouden; contract onmiddellijk beëindigen; Document 205.1 versie 11/08/2010 13 machtiging voor automatische incasso uit het systeem halen; brief naar de ouders sturen met herinnering dat de belastingtoeslag moet worden beëindigd; BSO: doorgeven aan de GGD, afdeling Jeugdgezondheidszorg (076-528000) KDV: doorgeven aan Thuiszorg West-Brabant 0165-560200; teruggeven persoonlijke bezittingen. J. Bij het overlijden van een ouder, broer of zus van een kind: de groepsleiding zorgt ervoor goed geïnformeerd te zijn en vertelt aan de groep wat er is gebeurd. De groepsleiding bezoekt (eventueel met kinderen) en de directie/coördinators de rouwdienst/begrafenis. De groepsleiding zorgt voor een goede opvang als het betrokken kind weer op de kinderopvang terugkomt; eigen zorg en die van de kinderen. De coördinator draagt zorg voor de verwerking van de gegevens in de administratie. Als het kind doorstroomt naar een volgende groep belangrijke data overdragen (sterfdag, verjaardag). 6. ROL VAN DE HULPVERLENER M.B.T. ROUW Om kinderen te kunnen helpen in hun rouwproces is een aantal aspecten van belang. Op de eerste plaats hebben kinderen ruimte en veiligheid nodig en daarin spelen betrokkenheid, contact en uitnodiging een hoofdrol. Daarnaast blijken kennis, inzicht en informatie over verschillende rouwfasen en het “anders” rouwen van kinderen van belang. Volwassenen die kinderen dit kunnen bieden ondersteunen kinderen in rouw daadwerkelijk. Er zijn in Nederland diverse hulpverleners die zich gespecialiseerd hebben in het begeleiden van kinderen, jongeren en ouders in het rouwproces. Met betrekking tot de rouwbegeleiding op de kinderopvang kunnen zij een welkome ruggesteun zijn voor de pedagogisch medewerkeren. Mochten pedagogisch medewerkeren merken dat kinderen vastlopen en er zelf niet uitkomen dan kunnen zij de kinderen doorverwijzen naar een gespecialiseerde rouwtherapeut (bv. Claire van den Abbeele of Annet Weijers) of contact opnemen met o.a. de GGD. Stichting Achter de Regenboog heeft contacten met diverse gespecialiseerde rouwtherapeuten. Hier worden kinderen, vaak d.m.v. een vorm van creatieve therapie, geholpen hun gevoelens te verwoorden en er uitdrukking aan te geven. Stichting ‘Achter de Regenboog’ organiseert een aantal maal per jaar kinderweekenden waar kinderen in kleine groepen van 4 tot 6 leeftijdgenoten elkaar onder deskundige leiding kunnen ontmoeten en hun gevoelens en ervaringen een plaats kunnen geven. Tijdens deze weekenden worden serieuze bezigheden afgewisseld met andere activiteiten zoals voorlezen, wandelen, voetballen of een gezamenlijk spel. Welke vorm van hulpverlening er ook gekozen wordt het gaat erom dat de hulpverlener de taal van een kind kan lezen. Document 205.1 versie 11/08/2010 14 Bijlage 1 DOODSBEGRIP EN VERLIESVERWERKING VAN KINDEREN EN JONGEREN “Als je dood gaat dan stoppen ze je in een kist in de grond en dan zak je langzaam naar de hemel. Als het regent ga je wat sneller naar de hemel”. Hester, 5 jaar Er zijn verschillende opvattingen binnen de ontwikkelingspsychologie over de ontwikkeling van het doodsbegrip bij kinderen. Welke theorie ook wordt aangehangen, steeds dienen we rekening te houden met de cognitieve, emotionele en sociale ontwikkeling van het individuele kind. Om het begrip dood te kunnen snappen zijn een aantal verstandelijke inzichten nodig. Cognitieve concepten over tijd, nooit en altijd, transformatie, onomkeerbaarheid en begrip van oorzaak en gevolg moeten aanwezig zijn. Dit betekent niet dat jonge kinderen niet rouwen, dat doen ze wel, alleen is dat nooit los te zien van de ontwikkelingsfase waarin ze zitten. Een kind tot ongeveer 2 jaar kan niet begrijpen dat een voorwerp of persoon los van zijn eigen zintuiglijke waarneming en manipulatie bestaat. Dood is voor hem niet te bevatten. Kleine kinderen zullen vooral reageren op de emoties van de volwassenen om hen heen en zullen, als het verlies een vaste verzorger betreft, onrust en angst vertonen, huilen, voeding teruggeven en op zoek gaan om het verlies ongedaan proberen te maken. Tussen de 2 en 5 jaar wordt het stadium van objectpermanentie bereikt en krijgt het kind enig maar nog onvolledig besef van de dood. Het kind begrijpt de opeenvolging en de duur van de tijd nog niet en denkt dat de dood tijdelijk en onomkeerbaar is. Magisch denken is bij kleuters sterk aanwezig en sprookjes als Doornroosje en Sneeuwwitje ondersteunen dit idee. Kinderen op deze leeftijd zijn meestal niet angstig maar reageren meer op de gevoelens die volwassenen hebben en laten nogal eens acting out gedrag zien. Het risico bestaat dat ze het verlies opvatten als hun eigen verantwoordelijkheid of hun eigen gevoel van slecht zijn. Jonge kinderen hebben soms de neiging de overledene te idealiseren. Tussen 5 en 7 jaar kan het kind door zijn cognitieve ontwikkeling de dood beter begrijpen maar kan nog niet goed omgaan met de intensieve gevoelens omdat het de vaardigheden nog niet goed bezit. We zien bij kinderen van deze leeftijd angsten en fantasieën ontstaan, maar ook interesse in alles wat met het dode lichaam te maken heeft, zoals hoe een lijkt er uit ziet na een aantal maanden. Het kind gaat beseffen dat andere mensen ook dood kunnen gaan. Vanaf ongeveer 7 jaar neemt de vaardigheid toe met de dood om te gaan. Door de ontwikkeling van het concreet denken begrijpt het kind dat de dood onomkeerbaar en definitief is. Vaak wil het schoolkind precies weten wat er is gebeurt en zal concrete, soms zeer plastische vragen stellen. Gemiddeld is een kind acht jaar oud als het voor het eerst met de dood van een bekend persoon in aanraking komt. Vanaf deze leeftijd gaat het geleidelijk aan rouwen als een volwassene. Voor kinderen vanaf ongeveer twaalf jaar is het doodsbegrip net als van een volwassene. Steeds sterker zal een puber zijn eigen sterfelijk beseffen. Het doodsbegrip wordt gekoppeld aan levensangst. Dit is de fase van de zingevingsvragen. Document 205.1 versie 11/08/2010 15 Introductie rouw “Rouw is de achterkant van liefde.” Manu Keirse Net zoals ieder mens op een andere manier lief heeft, zo zal iedereen op zijn persoonlijke manier rouwen wanneer hij een dierbaar persoon verliest. Ieder mens en elk kind reageert overeenkomstig zijn cultuur, zijn geschiedenis en zijn persoonlijkheidskenmerken. Voor kinderen is het van belang de ontwikkelingsfase erbij te betrekken. Verder zijn er vele factoren die van invloed zijn op het rouwen. Zoals onder meer waaraan en hoe iemand gestorven is, of het verwacht was of niet, of er tijd voor afscheid is geweest, hoe de kwaliteit van de relatie met de overledene was en of er eerdere verliezen waren. Naast de individuele verschillen zien we ook een aantal gemeenschappelijke kenmerken bij rouw. In de laatste decennia is hier onderzoek naar gedaan. De Amerikaanse psycholoog J. William Worden heeft de vier taken van het rouwproces ontwikkeld. Hij noemt rouw “de aanpassing aan verlies”. Net zoals de groei en ontwikkeling van een kind worden beïnvloed door diverse ontwikkelingstaken, zo zijn er bij rouw vier basistaken betrokken. Het is belangrijk dat de rouwende deze taken voltooit. Niet afgemaakte rouwtaken kunnen verdere groei en ontwikkeling belemmeren. De taken kunnen door elkaar lopen maar Worden stelt een zekere logische ordening voor om zo een houvast te bieden. De vier rouwtaken Taak 1 : het aanvaarden van het verlies Taak 2 : het verwerken van de pijn Taak 3 : het aanpassen aan een leven waarin de overledene ontbreekt Taak 4 : de overledene emotioneel een plaats geven en het oppakken van de van het leven draad Als je in staat bent om van iemand te houden kun je ook rouwen. Uiteraard is het gedrag dat een kind vertoont naar aanleiding van een verlieservaring afhankelijk van zijn leeftijd, ontwikkelingsniveau en zijn opgedane ervaringen. Kinderen rouwen, maar verschillen in de manier waarop. Zelfs binnen een gezin zijn vaak grote individuele verschillen te zien. Hieronder volgt een beschrijving van de rouwtaken, geplaatst in het licht van de begeleiding van kinderen. Rouwtaak 1 “het aanvaarden van het verlies” ‘Leven zonder moeder’ Ik ben een meisje van 11 en ik heb iets heel naars meegemaakt. Mijn moeder is laatst overleden en ik zit hier erg mee. Ik wou vragen of er andere kinderen zijn die ook zoiets op die leeftijd hebben meegemaakt. En zou je ook willen vertellen wat je toen hebt gedaan? Mijn moeder is overleden aan kanker. Maar ze zijn nooit te weten gekomen wat voor soort ze had. Ik hoop dat iemand antwoordt want ik ben erg verdrietig en ik kan mij geen leven zonder mijn moeder voorstellen. Ze is 45 jaar geworden. Op school zat ook een jongen waarvan zijn moeder is overleden, maar die zit nu op de middelbare. (een meisje van 11, Achterwerk van de VPRO-gids) Het belang van de eerste rouwtaak is dat het kind en zijn omgeving tot zich kunnen laten doordringen dat die belangrijke ander er niet meer is. Iemand is doodgegaan en dat is echt zo! Dit is het einde en dat kan niet meer veranderen. Als kinderen er niet bij zijn geweest en de dode niet meer hebben gezien, kan ongeloof een rol spelen. Zo kan het lang duren voordat je echt tot je kunt laten doordringen dat de ander er niet meer is. Het vermijden of onderdrukken van de pijn is een Document 205.1 versie 11/08/2010 16 bekend afweermechanisme dat ten dele beschermend werkt. De schok en de pijn zijn immers zo groot. Het gaat zich echter tegen je keren als je niet meer durft te voelen, want dan kan het rouwproces langer duren. Het is belangrijk kinderen zo concreet mogelijk te vertellen wat er is gebeurd en te betrekken bij de dingen die nog komen gaan. Sleutelwoorden zijn er zijn voor elkaar, communicatie, samen delen en elkaar troosten. Het zal het kind helpen die nieuwe realiteit te zien, te ruiken, te proeven en te voelen en uiteindelijk te aanvaarden. In contact komen met de werkelijkheid helpt een kind veel meer dan het kind overlaten aan zijn eigen fantasie. Deze kan erger zijn dan de realiteit, want de realiteit is begrensd. Een meisje van 8 jaar verliet de slaapkamer omdat ze mama gingen afleggen. Afleggen was voor haar een onbekend begrip waardoor ze dacht dat ze mama’s armen en benen gingen losdraaien. Het zien van de dode helpt om te snappen wat dood zijn is. Bereid kinderen goed voor op wat er komen gaat. Misschien zullen ze grote mensen zien huilen dus leg dat uit. De dode zal koud aanvoelen, dus laat ze daarom vooraf iets kouds uit de koelkast voelen zodat ze er niet van schrikken. Ook heeft de dode een andere kleur. Wees eerlijk en noem het woord ‘dood’. Vertel nooit dat een dode heel diep slaapt of op een verre reis is gegaan. Dit roept mogelijk verwarring en angst op als een kind gaat slapen of als iemand op reis gaat. Kinderen zullen het begrip van dood en welke verandering dit met zich meebrengt soms in woorden vertellen, maar vaker nog zonder woorden in hun eigen taal van scheppend spel laten zien. Een meisje van 4 jaar heeft een lange tijd bijna wekelijks een soort kabouterhuisje getekend met een trapje erin en een verdieping. Beneden was een tafel met twee stoeltjes en boven stonden twee bedjes. Haar papa was dood gegaan en zij bleef alleen met haar mama achter. Door dit beeld alsmaar opnieuw te tekenen liet zij de nieuwe werkelijkheid tot zich doordringen. Je helpt het kind door het verhaal zo concreet mogelijk te maken. Niet alleen is de vraag wat er nu precies is gebeurd van belang maar ook “wat heb je gehoord?”, “wat heb je gezien”, “hoe rook het daar?” en “hoe voelde het?”. Dit zijn vaak herinneringen die in het geheugen zijn gegrift. Het terughalen van zintuiglijke ervaring helpt het kind bij zijn verwerking. Het is nodig dat kinderen op hun eigen wijze hun verhaal kunnen vertellen en dat dit verhaal begrepen wordt. Een moeder keek, twee weken na het overlijden van haar man, op een avond weer eens echt goed naar de speeltafel van haar kind. Daar was een compleet slagveld aangericht met het speelgoed. Poppen zonder kleertjes, op de kop, achterstevoren met uit elkaar gedraaide armen of benen. Elke avond kleedde moeder ze weer aan en bracht het speelgoed weer op orde. Het eerste wat haar kind ’s ochtends deed was naar haar speeltafel gaan om verder te kunnen spelen van de nieuwe orde naar het volgende slagveld. Zo spraken zij weken met elkaar zonder een woord erover te zeggen. Het gapende gat van de ontbrekende papa werd zichtbaar gemaakt in de wanorde van haar speelgoed. Veel kinderen zullen zich realiseren wat er is gebeurd door het na te spelen. Niet alleen de begrafenis wordt nagespeeld, maar ook een dodelijk ongeluk zal worden nagebootst met poppen, dieren, knuffels of auto’s. Een jong van 8 wiens vader was verongelukt tijdens een racewedstrijd bleef niet alleen blauwe racewagens tekenen, hij wilde ze ook kleien. Pas toen hij 1,5 jaar later een herinneringskistje had gemaakt waarin papa op een wolk zat en hij in een luchtballon langs kwam varen om met papa te praten, zei hij: “Hij is echt dood he? Nu weet ik het pas zeker”. Toen kwam er ruimte om te voelen dat hij zijn papa zo erg miste. Document 205.1 versie 11/08/2010 17 Soms kan het lange tijd duren voordat een kind eraan toe is zijn verhaal te vertellen. Een 12 jarige jongen verloor onverwacht zijn zus na een ongeluk met de fiets. Ruim anderhalf jaar later zochten de ouders hulp voor hem, maar hij zei niet te willen praten over dit onderwerp. Al spelend wilde hij geleidelijk wel informatie over zijn zus geven, zoals haar lievelingsmuziek en wat zij leuk vond om te doen met vriendinnetjes. Hij ontdekte zelf dat hij, door er niet over te praten, kon doen alsof zij niet dood was. Elk kind heeft zijn eigen tijd en zijn eigen verhaal nodig om op verhaal te komen. Het komt nogal eens voor dat het kind de eigen rouw uitstelt, om de ouder(s) die het al zo moeilijk hebben er niet mee lastig te vallen of vanuit de hoop dat het zo snel mogelijk weer ‘normaal’ wordt zoals voor de dood van hun dierbare. Kinderen doen soms of er niets gebeurd is, vanuit een verlangen dat het misschien een nachtmerrie is waaruit ze dadelijk ontwaken. En soms zijn kinderen, vooral in de puberteit, zo druk met zichzelf bezig dat ze de rouw een tijd lang uitstellen. Voor een aantal kinderen geldt dat ze eerst weer enig vertrouwen in hun omgeving moeten voelen voordat ze durven gaan rouwen. Jaren later kunnen gedragsproblemen of heftige emoties alsnog wijzen op een rouwreactie. Jongeren hebben de geruststelling nodig dat ze, ook al stellen ze hun rouw uit, daarmee de overledene niet zullen vergeten. Rouwtaak 2 Het verwerken van de pijn Op het moment dat je iemand verliest aan de dood, doet dat pijn. Het is net vuur in je hart, alsof er miljoenen kaarsen in je hart en ziel branden. Elke dag zal er een kaars doven, maar één kaars van verdriet zal altijd branden in je hart, tot je laatste adem. De pijn van het verlies moet worden erkend en doorleefd. De interactie met de omgeving kan deze taak moeilijk maken wanneer ze de rouwende probeert af te leiden van zijn verdriet. Wat voel ik nou en hoe uit ik dat, is een zware taak. Kinderen hebben onze hulp nodig om alle emoties te kunnen voelen en uiten. Veel verdriet hebben is natuurlijk gebruikelijk in een periode van pijn, maar ook emoties als angst en woede zijn heel gewoon. Sommige emoties kunnen verwarrend zijn, zoals het kind dat boos is op de overledene omdat die hem zomaar in de steek heeft gelaten. Gevoelens van opluchting kunnen meespelen omdat het lijden eindelijk voorbij is. Een rouwend kind dat zich ineens blij voelt omdat het iets leuks meemaakt kan ervan in de war raken, want hoe kun je nu lachen en vrolijk zijn terwijl er zoiets vreselijks is gebeurd? Al deze gevoelens kunnen schuldgevoel oproepen, een belangrijke emotie om rekening mee te houden. Soms denkt het kind dat door zijn toedoen de ander ziek werd of dood is gegaan, maar spreekt dit vaak niet uit. Een jongen van 6 zag zijn jongere broertje dodelijk verongelukken onder een auto. Lange tijd dacht hij dat het ongeluk zijn schuld was, omdat hij zijn broertje niet had tegengehouden bij het oversteken. Allerlei gedachten en fantasieën kunnen zich aandienen, variërend van enge ideeën tot prettige dagdromen. Het is een periode waarin heftige gevoelens onvermijdelijk zijn. Pas als alles wat er is er ook gewoon mag zijn, geeft dit het kind de ruimte om verder te gaan op zijn weg door de rouw. Het kind heeft de geruststelling nodig dat alle gevoelens en alle gedachten weer zullen veranderen. Een meisje van 9 verloor haar vader door zelfdoding. Na twee jaar voelde ze hoe boos ze op hem was en uitte haar woede door met bokshandschoenen op de foto van haar vader te slaan. Later maakte ze een doosje met scherven en hartjes. Beide waren symbolen van haar tegenstrijdige gevoelens en zo kreeg zowel de woede als de liefde een plek. Het uitdrukken van alle gevoelens is van groot belang. Het kind heeft het nodig dat de mensen in zijn omgeving hem hierin verstaan. De taal die kinderen spreken is vaak zo anders dan de vooral verbale taal van de volwassene. Het kind kan zijn angst uiten in nachtmerries of niet willen slapen Document 205.1 versie 11/08/2010 18 en zijn onmacht uiten in driftbuien of fysiek geweld. Gevoelens van boosheid worden soms uitgedrukt in felle tekeningen of het stuk maken van speelgoed. Het verdriet zien we misschien niet in tranen maar wel in buikpijn terugkomen. Lichamelijke klachten komen regelmatig voor. Een jongen van 13 was aanwezig toen zijn vader thuis een hartinfarct kreeg en stierf. In de maanden daarna deed hij heel nuchter over deze gebeurtenis en leek geen problemen te hebben. Na een paar maanden kreeg hij echter hartklachten. Pas nadat uit onderzoek bleek dat er niets mis was met zijn hart, kon hij voelen hoe geschokt en verdrietig hij was. We zien allerlei rouwreacties zoals concentratiestoornissen, leerproblemen, rolovername of parentificatie, het gevoel van aanwezigheid van de dode of zelf dood willen. Het is niet ongebruikelijk dat kinderen een jaar overdoen op school nadat een gezinslid is doodgegaan. Een aantal afweermechanismen zoals verdringing, regressie (terugval in eerdere ontwikkelingsfase zoals weer in bed gaan plassen) of verschuiving (zich er druk maken over onbeduidende dingen en niet bezig lijken met de werkelijke problemen) kunnen het kind een tijdje helpen de heftige emoties niet te ondergaan als het verdriet te overweldigend is. Ze worden ondoelmatig wanneer ze het kind belemmeren in zijn ontwikkeling. Naarmate kinderen jonger zijn zien we een snellere afwisseling van de emoties. De volwassene kan lang blijven hangen in bepaalde gevoelens, terwijl het kind het ene moment verdrietig is en het andere moment opspringt om weer te gaan spelen. Dit wil niet zeggen dat het verdriet sneller overgaat bij kinderen. Een vrouw, nu volwassen, verloor haar moeder toen ze 10 was. Na de lange ziekte en het overlijden van haar moeder kreeg ze veel aandacht van de familie en werd extra verwend. Ineens mocht ze veel meer dan voorheen. Eigenlijk vond ze het best wel fijn allemaal. Pas later, bij het behalen van haar diploma’s, toen ze trouwde en bij de geboorte van haar eigen dochter voelde ze het gemis van haar moeder. Kinderen rouwen als het ware in stukjes. Rouwen vraagt om stilstaan en terugblikken terwijl het kind voortdurend vooruit beweegt. Rouwtaak 3 Het aanpassen aan een leven waarin de overledene ontbreekt Bewaar herinneringen. Hallo Francine, toen ik 9 was, stierf mijn vader ook. Ik kan me nog herinneren dat toen ik thuiskwam van school, mijn opa bij ons thuis was. Samen met mijn moeder vertelde hij dat mijn vader dood was. Dat heb ik alleen kunnen verwerken door veel met mensen erover te praten. Ik mis hem nog steeds, vooral bij dingen waarbij hij trots op me geweest zou zijn. Ik ben later gaan denken over hoe het zou zijn als je dood gaat. Je kan nooit weten hoe dat is zonder zelf dood te gaan, maar dat moest volgens mij beter zijn dan het leven wat mijn vader leidde zijn laatste jaren. Misschien kan je met je juf of meester erover praten, of de kindertelefoon bellen als je hem een keer extra mist. Dat heeft mij ook geholpen. Bewaar alle herinneringen aan hem goed! Mijn broertje kent zijn vader bijna alleen van foto’s. Ik heb een doosje met allemaal herinneringen en een foto-album van hem en een gitaar enzo. (Freek, 15 jaar, Achterwerk van de VPRO-gids) Ieder kind is verschillend in de manier waarop het zich aanpast. Dit hangt onder meer af van de kwaliteit van de relatie met degene die gestorven is. Het gaat erom in hoeverre het kind stapsgewijs kan groeien in een nieuwe situatie. In deze nieuwe situatie kan, naast alle eerder genoemde zaken, veel verwarring ontstaan. Het kind is erbij gebaat om steun te krijgen door structuur aan te bieden, waarbinnen het kind nieuwe veiligheid en zekerheid kan vinden. Een 10 jarig meisje vertelde dat toen haar moeder dood ging, haar hele hoofd vol stof was. Inmiddels is het stof gedaald in haar hart en kan ze weer een beetje gaan nadenken over vroeger en nu. Document 205.1 versie 11/08/2010 19 Een basale vraag bij deze rouwtaak is wat er nu anders is en wat hetzelfde is gebleven. Soms zeggen kinderen dat ze ineens veel meer mogen. Of dat de overgebleven ouder veel strenger is geworden. Tekeningen over dit onderwerp kunnen veel vertellen. Het herbeleven van herinneringen speelt een grote rol. Er zijn veel mooie momenten, maar ook de moeilijke en vervelende gebeurtenissen zijn deel van de herinneringen die erkend moeten worden en een plaats mogen krijgen. Het ophalen van betekenisvolle gebeurtenissen zijn deel van de herinneringen die erkend moeten worden en een plaats mogen krijgen. Het ophalen van betekenisvolle gebeurtenissen is een manier om de verliesverwerking te helpen structureren. Je kunt praten, eventueel met behulp van foto’s, over wat je samen deed en over herinneringen zoals vakanties, verjaardagen, grappige gebeurtenissen en waar die persoon goed in was. De minder leuke eigenschappen of pijnlijke herinneringen aan de overledene komen eveneens aan bod. Het kan een opluchting zijn hieraan uitdrukking te geven. Het is belangrijk de moeilijke momenten te benoemen om een ideaal- of fantasiebeeld van de overledene weer tot reële proporties terug te brengen. Herinneringen kunnen op allerlei manieren worden vastgelegd. Een meisje van 8 kwam na de zomervakantie naar school met een boek vol brieven met anecdotes die vrienden en familieleden voor haar hadden geschreven. Het was haar eigen idee geweest allerlei mensen te vragen om hun herinneringen aan haar zusje op te schrijven. De school / kinderopvang heeft een belangrijke taak in ruimte bieden voor verlies. Kinderen willen deel zijn van het geheel en vooral niet zielig gevonden worden. Soms krijgt het kind een voorwerp dat van de overledene is geweest of heeft deze met een cadeautje afscheid genomen. Dan kan zo’n voorwerp of presentje iets heel bijzonders betekenen voor het kind en een speciale plek krijgen in huis of in zijn kamer. Een meisje kreeg voor haar 15e verjaardag een sierraad dat aan haar moeder had toebehoord. Het was een Afrikaans vruchtbaarheidssymbool, waarbij vader plagend zei dat ze het wel mocht dragen maar nog niet mocht gebruiken. Soms kan de overledene heel dichtbij voelen, zoals aan tafel of bij het naar bed gaan, bij het dragen van diens kleren of het horen van een bepaald liedje. Dit kan het gemis weer even erg voelbaar maken, maar het kan ook een prettige ervaring zijn om de aanwezigheid van de persoon die je mist gewaar te zijn. Er zijn echter kinderen die de dode werkelijk om zich heen voelen. Dit is een normaal verschijnsel. Het kan natuurlijk gemengde gevoelens oproepen, waar het kind steun bij nodig heeft. Als het kind bang is voor het verschijnen van de dode moet er gezocht worden naar wat speelt rondom de angst. Allerlei belemmeringen die aanpassing aan het verlies verhinderen, dienen te worden weggenomen indien dit mogelijk is. Het verlies groeit met je mee maar de energie wordt verplaatst. Aan het gemis wordt een andere plek gegeven waardoor ruimte ontstaat verder te kunnen gaan. Rouwtaak 4 De overledene emotioneel een plaats geven en het oppakken van de draad van het leven Hoi Francine (geen vader meer, 26). Ik ben ook een meisje van 11 (bijna 12) en heb ook mijn vader verloren. Ik heb en had hetzelfde probleem als jij. Maar ik heb wel een goede tip. Ik ben naar het kinderweekend van Stichting Achter de Regenboog geweest en dat heeft mij een beetje geholpen. Daar ontmoet je leeftijdgenoten die ook een ouder, broertje of zusje hebben verloren. Je gaat veel praten in je groepje. De groepjes zijn verdeeld in leeftijdcategorieën. Ook ga je dingen knutselen. ’s Avonds wordt er een kaarsenceremonie gehouden met kaarsen die je zelf gemaakt hebt. Er zijn ook andere activiteiten. Als je er niet zo van houdt om erover te praten hoeft dat niet. Ze gaan ook genoeg andere dingen doen. Op www.achterderegenboog.nl kan je meer informatie vinden en je inschrijven voor het weekend. Ik heb er ook best veel last van dat ik er niet met mensen van mijn leeftijd over kan praten en daarom is het weekend Document 205.1 versie 11/08/2010 20 goed. Na een half jaar is er ook een terugkomdag waar je alle kinderen en begeleiders nog eens ziet. Veel succes (en veel plezier als je naar het weekend gaat). (Anna, 11 jaar, Achterwerk van de VPRO-gids) Deze rouwtaak heeft betrekking op een aantal aspecten. Vertrouwen is hierin een sleutelwoord. Vertrouwen in jezelf, in de ander, in het leven, in de toekomst. Kinderen en jongeren die een dierbaar persoon door de dood hebben verloren, hebben ervaren dat het vertrouwen in alles en iedereen zomaar op zijn grondvesten staat te schudden. Het vanzelfsprekende van het leven is weg en dan is het begrijpelijk dat sommige kinderen afstand nemen om niet nog eens gekwetst te worden en het moeilijk vinden om nieuwe relaties aan te gaan. Er is tijd, steun van de omgeving en (zelf)vertrouwen nodig om vaarwel te kunnen zeggen en met een goed gevoel opnieuw in het leven te durven investeren. Dit betekent dat je ook opnieuw durft te hechten. Een plaats geven aan de overledene kan op verschillende manieren. Naast de letterlijke plek van het graf of de urn of de plaats waar de as is uitgestrooid, is het goed als de dode een symbolische plek kan krijgen. Dit kan in de hemel zijn, of op een ster, of op een zelfbedachte plaats zoals een droomeiland. Er is geen discussie over geloofsovertuigingen; wat het kind voelt is zijn waarheid. Een jongen van 10 zegt dat papa in zijn hoofd en in zijn hart zit. Bovendien lijkt hij op zijn vader dus op die manier is papa altijd bij hem. Natuurlijk kunnen kinderen het erg missen dat degene die gestorven is iets niet meer met hem kan doen. Van samen voetballen tot meegaan met tanken, van helpen met koken tot samen kleren kopen, bij al die activiteiten is het gemis voelbaar. Het is zinvol om te kijken welke andere mensen nu belangrijk zijn en misschien een aantal van deze dingen kunnen overnemen. Bovendien kan het kind leren dat naast het ontbreken van de overledene, de onverbrekelijke band tussen ouders en kinderen of tussen broertjes en zusjes kan blijven bestaan en kan worden bevestigd. De menselijke dialoog kan toch doorgaan, het gesprek kan worden voortgezet over de grenzen van leven en dood. Een meisje van 12 zegt dat ze een moeder in de hemel heeft en een moeder hier op aarde. Vader hertrouwde toen ze nog klein was en het kind leerde het verlies op deze wijze letterlijk een plaats te geven. Soms schrijft ze een brief aan haar moeder in de hemel die ze daarna ergens bij het graf verstopt. Door kinderen en jongeren bij te staan kunnen ze ervaren wat hun eigen kwaliteiten en talenten zijn. Waar ze goed in zijn, wat hen bijzonder maakt. Eigenlijk gaat het om alles wat tot dan toe in het leven is geleerd en hoe je dat nu opnieuw kunt inzetten. Een meisje van 9 mocht uit een kaartspel een aantal kwaliteiten van zichzelf uitzoeken. Eerst wist ze niets te kiezen, maar na enige aanmoediging vond ze, steeds enthousiaster, maar liefst 20 eigenschappen die ze bij zichzelf herkende. Preventieve opvoedingstaak In het leven wisselen fijne gebeurtenissen zich af met nare en verdrietige gebeurtenissen. Dood en afscheid nemen horen daar dus ook bij. Iedereen krijgt vroeg of laat te maken met veranderingen en verlies. Ook kinderen worden met allerlei vormen van verlies geconfronteerd. De poes loopt weg, je vriendje verhuist, je gaat naar een andere school, je ouders gaan scheiden en soms gaat er iemand dood. Het zijn allemaal momenten waarop kinderen afscheid moeten (leren) nemen. Soms worstelen kinderen en jongeren in alle eenzaamheid met een verlies, want de omgeving heeft niet altijd adequate antwoorden op hun vragen. Document 205.1 versie 11/08/2010 21 Het leren omgaan met verliezen is een preventieve opvoedingstaak. Voordat kinderen en jongeren te maken krijgen met de dood in hun directe omgeving is het belangrijk dat wij ze leren om het leven te leven. We kunnen kinderen op moeilijke momenten voorbereiden door er al aandacht aan te besteden voordat er sprake is van een verlies. Dit wordt primaire preventie genoemd. Zo kan er thuis over zorgen, gevoelens, doodgaan, scheiden etc. gepraat of getekend worden, ook al is er niemand dood gegaan. Ook op school kunnen kinderen tijdens een kringgesprek of knutselopdracht over afscheid en verandering uiting geven aan verlies. In de lessen kan aandacht zijn voor de kringloop van de seizoenen en het hebben en uiten van gevoelens. Het helpt te beseffen dat verlies gewoon bij het leven hoort. Door de vele gevoelens die bij een verlies naar boven komen is het nodig dat kinderen en jongeren manieren leren om daar meer ruimte aan te geven. Als we een situatie scheppen waarin kinderen en jongeren hun gevoelens kunnen en uiten en delen, leren ze moeilijke momenten een plaats te geven in het gewone leven. Tevens gaan ze zichzelf beter begrijpen en leren hoe ze daar op een voor hen helpende manier mee kunnen omgaan. Als kinderen van elkaar horen dat ze allemaal wel eens bang zijn of wakker liggen omdat ze ergens over piekeren, helpt dat om dit gewoon te vinden. De meeste kinderen willen niet opvallen of zielig gevonden worden doordat ze anders zijn, maar door nare gebeurtenissen staan ze toch ineens in de aandacht. Als verdriet, angst en boosheid al op een gewone manier gedeeld kunnen worden, dan kan ook een groot verlies samen worden gedragen. De drie vragen Er zijn drie belangrijke vragen die veel kinderen en jongeren hebben als iemand is doodgegaan. Is het mijn schuld? Ga ik nu ook dood? Wie gaat er nu voor mij zorgen? De schuldvraag zal niet snel rechtstreeks gesteld worden, maar het is belangrijk om dit uit te zoeken tijdens een gesprek. Aan de hand van een voorbeeld over een ander kind, dat dacht dat papa wel was blijven leven als hij niet dit of dat had gedaan, kan het kind worden gevraagd of het dit herkent. Kinderen komen dan vaak direct met hun eigen verhaal. Het helpt om te praten over het leven en alles wat daarbij hoort, dus ook rotgevoelens. Het benoemen is van belang en vervolgens kun je samen onderzoeken of er nog meer dingen zijn die het kind of de jongere had willen vragen. Die vragen kunnen op een symbolische manier alsnog gesteld worden om op een andere manier afscheid te nemen. De vraag waar veel kinderen en jongeren mee worstelen is Ga ik er ook dood aan? Is het besmettelijk? In het geval van een ziekte met erfelijke aspecten, zoals borstkanker, is dit een heel reële vraag. Het is zinvol dochters aan te raden zich regelmatig te (laten) onderzoeken. In gevallen wanneer een ziekte niet besmettelijk of overdraagbaar is, heeft het kind duidelijke informatie nodig om hierin gerustgesteld te worden. Sommige kinderen zijn bang om op de leeftijd waarop de ouder of broer of zus is overleden, ook dood te gaan. Zij zijn zich hier niet altijd van bewust. Het kind kan gevraagd worden een tekening te maken van zichzelf toen ze heel klein waren, van hoe ze er nu uitzien en hoe ze eruit zullen zien als ze oud zijn. Het kan zijn dat ze dan de leeftijd van de overleden ouder noemen. Naar aanleiding van de tekening kun je er dan over praten. Tenslotte willen kinderen weten wie er voor hun gaat zorgen als er onverhoopt iets met de andere ouder zou gebeuren. Als die nu ook dood gaat, wat dan? Dat ze met deze vraag zitten is logisch want deze kinderen hebben meegemaakt dat iemand zomaar dood kan gaan. Je kunt helpen door Document 205.1 versie 11/08/2010 22 met de ouder te praten over afspraken die er zijn gemaakt of gemaakt kunnen worden over voogdij en waar de kinderen naar toe gaan als ook de andere ouder dood zou gaan. Natuurlijk is dit moeilijk maar de duidelijkheid hierover geeft kinderen veiligheid. Er is nog een vraag die aan de orde kan komen bij kinderen en jongeren die rouwen. Zij hebben hun eigen idee erover, maar de vraag die niet altijd uitgesproken wordt is Waar ga je naar toe als je dood bent? Niet voor elk kind is deze vraag actueel, maar zeker bij jongeren zullen dergelijke vragen aan de orde komen als ze gaan nadenken over zin en betekenis van het leven. Religieuze of levensbeschouwelijke opvattingen van kind, jongere en gezin spelen een rol bij het zoeken naar antwoorden. Deze dienen gerespecteerd te worden. Het is echter goed de ideeën van kinderen en jongeren te kennen om te weten of deze troostend, beangstigend of anderszins van invloed zijn op de rouwverwerking. Wat is normaal en wat is zorgelijk Het verlies van een gezinslid of nabij persoon is een traumatische gebeurtenis maar hoeft niet te leiden tot een vertraagde ontwikkeling. Kinderen en jongeren bezitten meestal veel veerkracht die hen de drang geeft door te groeien en nieuwe mogelijkheden te ontdekken. Niet elk kind dat iemand verloren heeft zal hier als volwassene problemen mee hebben. In tegendeel, een kind kan sterker en volwassener dan zijn leeftijdgenootjes uit een rouwproces tevoorschijn komen. Van verdriet kun je leren. Kinderen die een verlies in de kindertijd echter niet goed kunnen verwerken lopen als volwassene een groter risico om depressief te worden of kunnen later moeite hebben met het aangaan van hechte relaties. Alle reacties die al eerder genoemd werden behoren tot het normale patroon. Feitelijk zijn alle mogelijke manieren van reageren, zowel de lichamelijke klachten als de emotionele, sociale en psychische reacties normaal en begrijpelijk. Van gecompliceerde rouw is sprake bij intens verdriet of onaangepast gedrag waarin het kind blijft steken en waardoor de normale ontwikkeling wordt bedreigd. Rouwreacties worden zorgelijk als de klachten lang blijven aanhouden, intens zijn en het kind belemmeren in zijn ontwikkeling. Als een kind niets laat zien of alleen maar aangepast gedrag vertoont is dit eveneens een reden om je zorgen te maken. Daarnaast zijn er nog een aantal zaken die rouw kunnen bemoeilijken, zoals meerdere problemen in het gezin, zowel thuis als op school slecht functioneren, dood na echtscheiding, dood door geweld of suïcide, geheimen en slechte communicatie in het gezin, een overblijvende ouder die het niet aan kan. Je eigen aandeel Ga bij jezelf na wat jij nodig hebt als je wordt geconfronteerd met een kind of jongere die rouwt. Wat roept dit bij jou op aan angst, onmacht of verdriet? Zoek steun bij collega’s of vrienden of je eigen gezin. Wees eerlijk en erken je eigen grenzen. Wees je ervan bewust dat jij een voorbeeld bent. Wij volwassenen zijn rolmodellen voor kinderen en aan onze houding en gedrag zullen zij zich spiegelen. Als je je eigen verdriet kent, doorleeft en toont, krijgt het kind mede daardoor de kans zijn eigen pijn toe te laten. Alles wat er is, mag er zijn. Zo kunnen kinderen en jongeren leren omgaan met verdriet en afscheid, een sociale vaardigheid die hoort bij het leven. “Geef kinderen de zekerheid dat tranen kunnen worden gedroogd. Niet voor altijd, maar altijd weer opnieuw.” Document 205.1 versie 11/08/2010 23 Bijlage 2 DIVERSE WERKVORMEN Een aantal werkvormen waarmee je met kinderen aan de slag kunt. Belangrijk is hierbij steeds de leeftijd en de capaciteit van het kind in gedachten te houden en goed te kijken naar wat het kind wil. We onderscheiden vier basisemoties: vreugde, verdriet, boosheid en angst. Deze emoties moeten kinderen leren herkennen bij zichzelf en bij anderen.Bepaalde situaties roepen bepaalde emoties op. Zorgenboom / Troostboom Laat het kind iets opschrijven of tekenen wat hij/zij bv nog wilde zeggen of een andere uiting. Hang dit in de boom. Later kun je dit samen verbranden. Zo leren kinderen een stukje los te laten. Waar zitten je gevoelens Teken een lichaam op een A4 of laat trek de contouren van het kind om op een stuk behangpapier. Laat een kind bedenken welke emoties hij/zij kent en welke kleur hij/zij vind dat die emotie heeft. Vervolgens laat je het kind kleuren waar die emotie bij hem/haar zit. Maskers maken Laat een kind een masker maken met aan de buitenkant bv zijn/haar lievelingsdier (of waar hij/zij zichzelf mee vergelijkt). Geef het masker ook een binnenkant en laat het kind dan tekenen hoe die eruit ziet. Kwaadmuur Dit is een goede vorm om boosheid te uiten. Maak een tekening van datgene waar het kind boos op is of wat zijn grootste pijn is. Hang de tekening op en laat het kind er klei tegenaan gooien. Als alle agressie en emotie eruit is, raap dan de klei op en maak hiervan samen iets moois. Cirkel Teken een cirkel en laat het kind de cirkel in taartstukken verdelen. Hoeveel boosheid, verdriet, schuldgevoel etc. Troostzakdoek Het kind met textielzakdoek zelf een troostzakdoek laten maken die hij/zij dan altijd bij zich kan dragen. Herinneringsdoos Beschilder en versier samen een mooie doos en laat het kind naar eigen vrijheid hierin allerlei herinneringen en gedachten stoppen. Dit kan dan ook van alles zijn (tekeningen, foto’s, gedichten, knutselwerkjes, stenen etc.). Goed en slechte herinneringen Ook slechte herinneringen mogen er zijn. Geef samen iedere herinnering een kleur en vul zo een potje met gekleurd zand. Wenspotje Een potje laten versieren en laat het kind al zijn wensen op een briefje schrijven. Dit kunnen natuurlijk allerlei soorten wensen zijn. Stop ze vervolgens in het potje. Dit kun je natuurlijk ook in een aantal keren verder uitbouwen. Document 205.1 versie 11/08/2010 24 Herinneringsboek Er zijn tal van voorgedrukte herinneringsboeken die je kunt gebruiken. Het is natuurlijk ook mogelijk om deze helemaal zelf te maken. Het kind kan dan een eigen kaft maken en de inhoud zelf bepalen. Zaadjes of bloembollen planten Hiermee laat je zien dat het leven verder gaat en je ook verder groeit. Strijkkralen Kinderen kunnen hier mooie kunstwerken van maken en op het graf leggen. Ping-pong bal Als je deze onder water houdt kost dat energie (je moet hem immers onder houden). Toch komt de bal op een gegeven moment boven. Hiermee kun je het voor kinderen concreet maken dat het goed is hun gevoel te uiten. Muziek Dit kan natuurlijk ook een goede vorm zijn om aan te sluiten bij de emoties van een kind. Voor kleuters is er een speciale cd ‘muziek met gevoel’. Welk gevoel past bij welk stukje muziek? Oudere kinderen kunnen natuurlijk ook zelf muziek kiezen die een bepaald gevoel bij ze oproept. Rups rijgen Een rups bestaat uit meerdere delen, die allemaal voor een ander gevoel staan. Je kunt hierbij een knuffelrups als voorbeeld gebruiken, waarbij ieder deeltje ook een andere kleur heeft. In de themadoos zit een pot met grote kralen. Denkbeeldig kun je deze gebruiken als rups en dan samen met de kinderen de rups gaan rijgen en vragen welk gevoel welke kleur heeft. Emotiemeter maken Je neemt een lange strook en je plakt 4 gezichtjes onder elkaar; een blij, bang, boos en verdrietig gezicht. De kinderen versieren de strook naar keuze. Je maakt er een touwtje aan vast van boven naar beneden met een parel eraan. De kinderen kunnen de parel hangen naast het gezichtje dat uitbeeld hoe ze zich voelen op dat moment. Emotiecollage Neem een stapel tijdschriften en zoek met elkaar foto’s van emoties: bang, boos, blij, verdrietig, teleurgesteld, verbaasd. Neem een paar grote vellen papier van posterformaat, zet er de emotie boven (bijvoorbeeld met een blije of boze smiley) en ga aan het plakken. Laat de kinderen ook aanverwante dingen zoeken die erbij horen. Bij ‘blij’ horen bijvoorbeeld bloemen, zonnetjes en vrolijke kleuren, bij ‘verdrietig’ horen misschien wel plaatjes van verlaten stranden, treurwilgen, bij ‘boos’ kun je een donkere lucht met onweer plakken en bij ‘bang’ een foto van een enge hond met grote tanden. Uitleven op de boksbal Als je heel boos bent, wil je graag ergens mee gooien of ergens heel hard tegen schoppen of slaan. Niets prettiger dan dat je je even helemaal mag uitleven als je kwaad bent. Hang een boksbal op en laat een kind flink tekeer gaan op de bal. Spreek wel duidelijke regels af. Het kind mag bijvoorbeeld maar drie minuten op de bal slaan, zet een kookwekker. Het boze kind mag ook alleen maar tegen de boksbal slaan, niet in het wilde weg. Daar vliegt het servies Ook zeer effectief om emoties te ontladen: servies gooien. Verzamel een flinke kist met oud servies bij ouders en collega’s. Als een kind het even nodig heeft, mag het Document 205.1 versie 11/08/2010 25 bijvoorbeeld tien stuks servies in een speciale hoek buiten tegen de muur gooien. Na het afkoelen, ruimt het kind wel zelf de boel netjes op. Gebruik hiervoor uitsluitend oud, kapot materiaal, geen serviesgoed dat nog gerecycled kan worden. Wasco-festijn Nog een manier om erg uitgelaten of boze kinderen rustig te krijgen. Laat de kinderen met kleurkrijt (wasco) lekker krassen op grote vellen papier, zo lelijk mogelijk. Vervolgens hang je de tekeningen buiten tegen de muur. Met natte sponzen mogen ze de tekeningen om beurt van de muur proberen te gooien. Lekker wild doen tijdens indianendans Om blijheid te uiten, doe je met zijn allen een indianendans. Er mag worden gedanst, gesprongen, gejoeld, gerend. Stel geen limiet aan het geluidsniveau, maar wel aan de tijd. Zet ook hierbij een kookwekker. Vijf minuten heel blij zijn geeft al een opgeruimd gevoel. Een muziekje mag er natuurlijk best bij. Lachtherapie Wetenschappelijk bewezen: lachtherapie werkt. Hoe pak je het aan? Simpeler kan niet: ga met elkaar in een groep zitten en begin te lachen. Heel gewoon: hahaha. Je zult merken dat je vanzelf echt gaat lachen. Doe dit enkele minuten lang. Emotieplaatjes Gebruik de emotiekaarten. In een kring leg je vier hoepels op de grond. En in iedere hoepel leg je een emotieplaatje. Dan zien de kinderen een vrolijke, een verdrietige, een angstige en een boze hoepel. Schets nu allerlei emotievolle situaties. Enkele voorbeelden: - 'Ik voel me ziek. Welk plaatje hoort daarbij?' ( Een of meer kinderen mogen het juiste plaatje in de juiste hoepel leggen) - 'Vandaag ben je jarig. Welk plaatje hoort daarbij?' - 'Straks krijg je bij de dokter een prik. Welk plaatje hoort daarbij?' * Vraag daarna aan de kinderen of ze het gezicht kunnen trekken dat bij de genoemde emotie hoort. Leer op deze manier de vier basisemoties aan. * Laat alle kinderen een hoepel uitzoeken die bij hun gevoel van dit moment past. Daarin leggen ze om de beurt het bijbehorende plaatje. Je kunt de kinderen eventueel ook nog laten uitleggen waarom ze zich zo voelen. Op deze manier kom je erachter in welke gemoedstoestand de kinderen verkeren. * Vertel de kinderen een gebeurtenis. De groep moet dan raden welk emotieplaatje bij die gebeurtenis hoort. Daarna vraag je een kind om aan de rest van de groep een verhaal of een gebeurtenis te vertellen waar een emotie bij hoort. De groep moet dan weer raden welk plaatje bij dat verhaal of die gebeurtenis hoort. Puzzelen met emoties Je kunt puzzels maken van de vier basisemoties. Knip van karton vier gezichten. Knip ze daarna doormidden (de ogen op de ene helft en de mond op de andere helft). Plastificeer de puzzelhelften. Daarna kan er mee gepuzzeld worden. Als uitbreiding kun je de puzzels ook in vieren knippen en de kinderen er dan mee laten puzzelen. Document 205.1 versie 11/08/2010 26 Kleuren en emoties Kleuren roepen emoties op. Ze drukken gevoelens uit. Er zijn vrolijke kleuren (rood, wit, geel, oranje, roze en alle zachte pasteltinten), sombere kleuren (donkere kleuren, paars, grijs, zwart), enge kleuren (zwart, paars, aubergine, grijs) en agressieve kleuren (rood, zwart). Praat hierover met de kinderen. Geef de opdracht om een vrolijk / somber / eng / agressief) schilderij te maken. Boetseren wat je eng vindt Laat de kinderen van klei een beest of een monster boetseren dat ze eng vinden. Emoties uitspelen In de poppenkast kunnen de kinderen zelfbedachte, of door jou geschetste (emotionele) situaties uitspelen. Houd de instructie kort en simpel. Bijvoorbeeld: 'de poppen zijn boos. Ze maken ruzie om speelgoed. De mamapop komt binnen. Zij zorgt ervoor dat het speelgoed verdeeld wordt. Dan is het weer gezellig in huis. Document 205.1 versie 11/08/2010 27 WAT KUN JE WEL DOEN? Aan de werkelijkheid is een einde (hoe hard deze soms ook is). Aan de fantasie van een kind niet, deze kan blijven groeien. Het is dan goed het kind terug naar de werkelijkheid te brengen. Luister naar de gevoelens van het kind. Spreek niet alleen over de overledene maar ook over het verdriet van het kind zelf. Geef begrijpelijke antwoorden. Zeg dat iemand dood is en geef geen andere benamingen hiervoor. Als een kind bij een overleden dierbare gaat kijken, ga dan vooraf zelf kijken en vertel heel concreet hoe iemand eruit ziet en waarom. Zo bereid je een kind hierop voor. Laat ze bijvoorbeeld ook vooraf aan een coldpack voelen en vertel dat de overledene ook zo koud aanvoelt. Helpen zit vaak in kleine dingen zoals een knipoog, een woord, een schouderklopje of een belangstellende vraag. Wanneer je ongestoord wilt praten, zoek dan naar een vertrouwd plekje, ergens waar het kind zich prettig voelt en waar je niet gestoord wordt. Toon begrip. Begrip is belangrijker dan hulp willen bieden en oplossingen verzinnen. Dring je hulp niet op maar richt je op de behoefte van het kind zelf. Vaak wil het kind niet over het verlies praten maar over hele andere dingen. Dat is ook prima. Praat de tijd niet vol met zogenaamde 'adviezen'. Aan tafel gaan zitten om over het verlies te praten, leidt vaak tot niks. Tijdens een ongedwongen moment, wandelend, in de auto, samen klussend, vinden kinderen het vaak gemakkelijker om iets over hun gevoelens en ervaringen te vertellen. Stel open vragen die het kind of de jongere de ruimte bieden om te praten. ‘Vertel er eens iets over . . ‘, ‘Hoe heb jij het ervaren?’ en dergelijke vragen. Als praten niet werkt, zoek dan een andere 'taal' zoals muziek, gedichten, verhalen, foto's, tekeningen en andere creatieve uitingen. Geef ook praktische steun zoals samen nagaan wat mogelijk is op school, kleren mee uitzoeken, helpen met plannen enz.. Vraag niet: "Hoe voel je je?" maar benoem de gevoelens die je waarneemt: "Ik merk dat je verdrietig bent, klopt dat?" Let op de lichaamshouding. Bij spanning of weerstand zet het kind het lichaam 'op slot'. Probeer hem/haar te laten ontspannen en door te laten ademen. Vraag ook in een later stadium nog regelmatig hoe het gaat. Soms willen ze er in het begin niet over praten en wanneer ze er wel aan toe zijn, vraagt er niemand meer naar. Rouwende kinderen en jongeren moeten zich, net als andere kinderen en jongeren, aan regels houden tot blijkt dat het nodig is om een uitzondering te maken en niet andersom. Hou er rekening mee dat het verdriet regelmatig opnieuw naar boven komt. Soms op speciale dagen, maar soms ook onverwacht. Geef woorden aan gevoelens. Het grootste verschil tussen kinderen en volwassenen die rouwen is dat volwassenen dit kunnen verwoorden. Stel vragen; ben je…, mis je…. Document 205.1 versie 11/08/2010 28 WAT KUN JE BETER NIET DOEN? Ongevraagd adviezen geven: "Als ik jou was, . . ." Zelf de ontmoeting volpraten met voorbeelden en eigen ervaringen. Zeggen dat het kind intussen genoeg gerouwd heeft en het leven verder gaat. Gevoelens afnemen door tranen meteen te drogen of te doen alsof het allemaal niet zo erg is. Een oordeel geven of het allemaal beter weten. Fabeltjes over rouw vertellen zoals: 'als dat eerste jaar maar eens voorbij is', 'je kunt alleen goed rouwen door je gevoelens te tonen' en dergelijke. Zoeken naar oplossingen in plaats van luisteren. Proberen om iemand geforceerd op te vrolijken. Bang zijn om fouten te maken en daarom niks doen. Bang zijn om door te vragen. Kinderen en jongeren geven vaak kleine hints en zijn teleurgesteld als je daar niet op ingaat. Woorden gebruiken als: waarom, toch, als je nu, maar, zou je niet . . Clichés gebruiken. 'Het gaat wel weer over', 'het hoort bij het leven', 'je krijgt vast wel weer een nieuwe vriend', 'je moeder is nu beter af, ze had zoveel pijn', 'je opa was al oud, hij heeft een goed leven gehad'. Rouwende kinderen en jongeren behandelen alsof ze zielig zijn. Vertellen dat het verdriet ooit helemaal over is. Verbieden dat de jongere na verloop van tijd nog rouwt. Document 205.1 versie 11/08/2010 29 Bijlage 3 LITERATUURLIJST VOOR OUDERS, BEGELEIDERS e.d. Emmerik, Y. van Als vlinders spreken konden Aalsmeer: Dabar-Luyten, 1997. ISBN 90 6416 324 3 Bundel teksten voor de begeleiding van kinderen die geconfronteerd worden met het overlijden van iemand uit hun naaste omgeving. Fiddelaers-Japsers, R. Afscheid voor altijd Houten: schoolpers / EPN, 1996. ISBN 90 1106 049 0 Onderdeel van serie “schoolpraktijk”. Handleiding voor schooldirecties en leerkrachten voor het omgaan met de dood en rouw op de basisschool. Fiddelaers-Jaspers, R. Jong verlies Lydra Kok uitgevers, 1999, 3e druk. ISBN 90 2429 434 7 Handreiking voor het omgaan met rouwende kinderen. Keirse, M. Kinderen helpen bij verlies; een boek voor al wie van kinderen houdt Tielt: Lannoo, 2002. ISBN 90 209 5004 5 Een gids voor ouders, leerkrachten, opvoeders, familieleden en ook voor hulpverleners die zowel met kinderen als met volwassenen in contact komen. Het laat hen zien hoe ze kinderen en jongeren kunnen begeleiden in de confrontatie met verlies, ernstige ziekte in de familie, echtscheiding, zelfdoding. Abbeele, C. Vanden Nu jij er niet meer bent Tielt: Lannoo, 2001. ISBN 90 209 4585 8 Rouwen met kinderen en tieners. Een leidraad voor iedereen die met verlies geconfronteerd wordt en worstelt met de vele vragen die dood, gemis en nabijheid bij kinderen en jonge mensen oproepen. Harris, M. Een verlies voor altijd Amsterdam: Ooievaar, 1999. ISBN 90 5713 349 0 De levenslange invloed van de vroege dood van een ouder. Edelman, H. Zonder moeder - Een boek over dochters Amsterdam: Forum, 2001. ISBN 90 225 1875 2 Het analyseert de langdurige effecten die het wegvallen van de moeder heeft op het leven van meisjes en vrouwen. Op hun gevoel van identiteit, op hun persoonlijkheid, bij het aangaan van relaties en allerlei andere keuzes die ze in hun verder leven zullen moeten maken. Document 205.1 versie 11/08/2010 30 Bijlage 4 LITERATUURLIJST VOOR KINDEREN EN JONGEREN Onderstaand overzicht is slechts een greep uit de vele boeken die inmiddels gemaakt en geschreven zijn voor kinderen en jongeren. De lijst is oplopend opgebouwd uit boeken voor kinderen van 4 tot ca. 16 jaar. Bruna, D. Lieve oma Pluis Amsterdam: Mercis Publishing, 1996. ISBN 90 5647 171 6 Prentenboek over de oma van Nijntje die is doodgegaan en waarin de hele familie bij elkaar komt om haar te begraven. Velthuis, M. Kikker en het vogeltje Amsterdam: Leopold, 1992. ISBN 90 2584 4754 4 Prentenboek waarin een dood vogeltje begraven wordt. Op een kinderlijke wijze wordt uitgelegd wat dood is. Franck, E. Koningen van de straat Houten: Van Holkema & Warendorf, 1997. ISBN 90 2698 949 0 Jana heeft veel verdriet over de dood van haar broer. Dan praat ze met de bomen. Voorhoeve, B. Verhalen en sprookjes op de grens van leven en dood Zeist: Christofoor, 1997 2e druk 1999. ISBN 90 6238 637 7 Oude en nieuwe sprookjes die de dood als thema hebben. Te gebruiken in de klas en in de afscheidsdienst. White, E.B. Charlotte’s web Naarden: Stegholt, 1973. ISBN 90 5637 212 2 Belevenissen van kinderen en dieren op de boerderij waarbij de mooie spin Charlotte sterft. Verschoor, D. Tessa Haarlem: Holland, 1986. ISBN 90 2510 557 2 Over alles wat je als twaalfjarige kunt voelen, denken en meemaken na de dood van je vader. Storms, W. Dood zijn, hoe lang duurt dat? Hasselt: Mozaïek, 2000. ISBN 90 6822 728 9 Vragen van en voor kinderen over de dood. Fiddelaers-Jaspers, R. Wie ben ik zonder jou? Heeze: In de Wolken, 2000. ISBN 90 8047 735 4 Jong zijn en verder leven na een verlies. Document 205.1 versie 11/08/2010 31 Bijlage 5 OVERZICHT WEBSITES www.achterderegenboog.nl Site van Stichting Achter de Regenboog die vele activiteiten organiseren voor rouwende kinderen. Tevens hebben zij een telefonische hulp- en advieslijn (0900-2334141: ma, di, do, vr van 9.00 – 11.00 uur) www.in-de-wolken.nl In de Wolken richt zich op verliessituaties die ontstaan door het overlijden van een belangrijke ander. Er worden brochures, boeken en andere materialen ontwikkeld voor rouwenden. Hoewel In de Wolken zich richt op alle rouwenden is zij met name gespecialiseerd in rouwende kinderen en jongeren. www.broertjezusje.com Voor het omgaan met het verlies van een broertje of zusje. www.draaikolk.com Website voor mensen die hun partner hebben verloren. www.jongereninrouw.nl Website voor jongeren in rouw. www.kankerspoken.nl Voor kinderen en jongeren die leven met een ouder met kanker. www.kindenrouw.nl De Stichting Kind en Rouw maakt voorlichtingsmateriaal over rouw- en verliesverwerking bij kinderen. www.lieve-engeltjes.nl Website van de Stichting Lieve Engeltjes voor mensen die hun kind verloren hebben. De “Bengeltjes” zijn de broertjes en zusjes. www.verlaatverdriet.nl Voor iedereen die op jonge leeftijd een ouder verloren heeft. www.verliesverwerken.nl Dit is de website van de Landelijke Stichting Rouwbegeleiding. www.vokk.nl Site van de Vereniging ‘Ouders, Kinderen en Kanker’. www.vook.nl Vereniging Ouders van een Overleden Kind is een zelfhulporganisatie van ouders van een overleden kind, die begrip en medeleven willen bieden aan lotgenoten. www.zonderouders.nl Voor kinderen en jongeren die beide ouders hebben verloren. Document 205.1 versie 11/08/2010